Vraag nr. 117 van 25 februari 2005
van de heer STEFAAN SINTOBIN
Jackpotbelasting Blankenberge – Vernietiging gemeenteraadsbeslissing
Middelkerke kon vorig jaar zonder problemen de jackpotbelasting voor het Middelkerkse casino afschaffen, terwijl Blankenberge door gouver-neur Breyne en de minister op de vingers werd getikt voor identiek dezelfde beslissing. Enkel in Blankenberge werd tegen de beslissing van het gemeentebestuur om de bijkomende belasting op jackpots te schrappen een klacht ingediend.
Is de wet voor beide gemeenten terzake dan niet gelijk ?
Zo neen, hoe verklaart de minister deze ongerijmd-heid ?
Zo ja, vanwaar deze verschillende interpretaties ? Antwoord
In antwoord op de vraag over de zogenaamde jack-potbelasting in Blankenberge en Middelkerke wijs ik erop dat noch Blankenberge, noch Middelkerke een dergelijke belasting heffen. Dit is trouwens door de wet verboden ingevolge het Wetboek van de met Inkomstenbelastingen gelijkgestelde belas-tingen. De jackpotbelasting waarvan sprake, is geen belasting maar een onderdeel van de conces-sievergoeding van het casino aan het stadsbestuur. Het onderwerp van mijn vemietigingsbesluit van 9 februari 2005 was het gemeenteraadsbesluit van 22 juni 2004 van Blankenberge waarbij artikel 5 van de concessieovereenkomst van het casino, hou-dende de verhoging van de basisconcessievergoe-ding met 10.000 frank per automatisch spel, wordt ingetrokken. Dit betekent dat een eerder door het casino en het stadsbestuur contractueel vastge-legde vergoeding wordt afgeschaft.
Artikel 13 van die concessieovereenkomst stipu-leert echter dat alleen bij onverwachte of plotse onvoorziene gebeurtenissen en hoogst uitzonder-lijke omstandigheden, de partijen kunnen overeen-komen de concessievergoeding te wijzigen.
De omstandigheid die door het stadsbestuur werd opgegeven, met name de verslechterde situatie van het casino ingevolge de nieuwe wetgeving op de kansspelinrichtingen, kan niet als een onverwachte
of plotse onvoorziene gebeurtenis of hoogst uit-zonderlijke omstandigheid worden gezien. Noch de wetgeving op de kansspelen zelf, noch het bestaan van de kansspelinrichtingen van klasse II ingevolge die wet, zijn van onverwachte of uitzon-derlijke aard.
De wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kans-spelinrichtingen en de bescherming van de spe-lers is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 december 1999. Het koninklijk besluit van 22 december 2000 waardoor de wet van 7 mei 1999 uitvoerbaar werd voor die kansspelinrichtingen, werd gepubliceerd op 30 december 2000 en trad ook op die datum in werking. Bijgevolg kan niet gesteld worden dat die wet, die ruim een jaar voor de effectieve inwerkingtreding bekend werd gemaakt, een onverwachte of plotse onvoorziene gebeurtenis of hoogst uitzonderlijke omstandig-heid is.
Het bestaan van de kansspelinrichtingen van klasse II die het casino volgens het stadsbestuur zouden beconcurreren, resulteert uit de convenants die het stadsbestuur volledig autonoom heeft afgesloten. Bovendien werd op geen enkele wijze enige infor-matie gegeven over de zogenaamde verslechterde financiële positie van het casino.
