• No results found

Vraag nr. 80 van 2 februari 2005 van de heer STEFAAN SINTOBIN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 80 van 2 februari 2005 van de heer STEFAAN SINTOBIN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 80 van 2 februari 2005

van de heer STEFAAN SINTOBIN

Selectie van motorsportterreinen – West-Vlaanderen

Om voor lawaaierige sportdisciplines voldoende ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden te cre-eren, heeft de Vlaamse Regering in 2002 een spreidingsplan uitgewerkt met inbegrip van een afwegingskader, dit met het oog op het realiseren van permanente omlopen met trainingsfacilitei-ten.

Bestaande permanente crossomlopen kunnen, rekening houdende met dat afwegingskader, eventueel daarnaar doorgroeien, nieuwe terreinen dienen volgens de Vlaamse Regering sowieso mul-tifunctioneel te worden ingericht, dus tevens aan-wendbaar voor andere lawaaierige sporten. Ingevolge het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 dienden de provincies een stimu-lerende en coördinerende rol op zich te nemen bij de zoektocht naar deze multifunctionele locaties voor permanente omlopen voor gemotoriseerde sporten. De provincie West-Vlaanderen – momen-teel zonder permanente motorsportterreinen – diende twee locaties aan te wijzen.

Permanente omlopen kunnen momenteel alleen vergund worden in gebieden die in plannen van aanleg zijn ingevuld als recreatiegebied of gebied voor dagrecreatie. Situering in andere bestem-mingsgebieden kan dus enkel via het wijzigen van de ruimtelijke bestemming, met andere woorden, de terreinen dienen te worden verankerd via ruim-telijke uitvoeringsplannen.

Vooraf werd door de provincie West-Vlaanderen een ruimtelijk afwegingskader gemaakt, waar-bij een aantal objectiveerbare criteria werden gehanteerd voor uitsluiting van een terrein (bv. natuurgebied, minder dan 500 m van woongebied, slechte ontsluiting,…) of voor beoordeling van niet-uitgesloten terreinen (bv. reeds aanwezige geluidslast, oppervlakte, …).

Uiteindelijk werden op basis van die toetsingen vier terreinen op zestien onderzochte in aanmer-king genomen. Omwille van een evenwichtige spreiding werden in eerste respectievelijk tweede

rangorde een locatie in Ieper en een in Jabbeke in aanmerking genomen, en als reserve een locatie in Poperinge en een in Egem-Kapelle.

Deze beslissing van de bestendige deputatie werd nog voor de zomer van 2004 bezorgd aan de Vlaamse Regering en de bevoegde Vlaamse minis-ters.

De voorbije maanden raakte evenwel bekend dat vanuit het kabinet van de minister een locatie van 10 ha werd voorgesteld in Koksijde, meer bepaald een terrein ter hoogte van de Langeleedstraat. Het gaat om een terrein dat is ingekleurd als militair domein. Het Ministerie van Defensie zou bereid zijn het te desafffecteren. Koksijde zou bereid zijn het terrein aan te kopen en een erfpachtovereen-komst te sluiten met de VZW Motorcycle Action Group Belgium (MAG). Men stelde voor hier-voor een gewestelijk RUP op te maken.

Deze site was één van de zestien locaties die door de provincie werd onderzocht. De site werd niet in aanmerking genomen omdat ze manifest in strijd is met het provinciaal ruimtelijk structuur-plan West-Vlaanderen en de daarin vastgelegde gewenste ruimtelijke structuur. Deze locatie is immers gelegen in het hinterland van de kust, dat volgens het provinciaal ruimtelijk structuurplan dient gevrijwaard te worden van hoogdynamische activiteiten. Het poldergebied heeft volgens de bestendige deputatie een belangrijke ruimtelijke rol als buffer ten aanzien van de verstedelijking van de kuststrook.

(2)

zijn aangeduid als zone van primair toeristisch belang.

De bestendige deputatie wijst nog op twee andere elementen.

– Vanuit het RSV wordt gesteld dat, vooraleer concrete opties in het toeristisch-recreatief net-werk van de kust worden genomen, een visie omtrent dit netwerk dient uitgewerkt te worden. Deze visie is er tot op heden niet.

– De rol van het stedelijk netwerk "Kust" ligt vol-gens het RSV (blz. 351) vooral in de "kustge-bonden toeristisch-recreatieve ontwikkelingen". Een locatie voor lawaaierige sporten kan daar bezwaarlijk worden ingepast.

Bovendien moeten de mogelijkheden van het ste-delijk netwerk "Kust" zodanig worden benut dat de bestaande natuurlijke en agrarische infrastruc-tuur in haar ontwikkeling wordt versterkt. Het voorstel om op de site in Koksijde een motor-sportterrein aan te leggen, heeft veeleer het tegen-overgestelde tot gevolg.

1. Blijft de minister ondanks de bezwaren van de bestendige deputatie achter de locatie in Koksijde staan ?

2. Betekent dit dat West-Vlaanderen uiteindelijk nog slechts één terrein dient aan te duiden, ter-wijl de Vlaamse Regering dus zelf het tweede selecteert, meer bepaald Koksijde ?

3. Zijn poldergebieden zoals aangeduid in het nochtans door de Vlaamse Regering goedge-keurde provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen, de passende gebieden voor situering van hoogdynamische toeristisch-recre-atieve infrastructuur ?

4. Werd dit voorstel overlegd met Bloso ?

5. Is het de bedoeling in overleg te treden met de provincie West-Vlaanderen ?

6. Zal de minister in nauw overleg met zijn collega bevoegd voor Sport meer duidelijkheid creëren omtrent de bevoegdheidsverdeling inzake deze problematiek ? Dit is alvast een vraag die leeft bij het provinciebestuur van West-Vlaanderen.

7. Is er duidelijkheid omtrent de uitbating en de inrichting van dergelijke nieuwe multifunctionele terreinen ? Wie draagt hiervoor de kosten ? Antwoord

1. Het heraanwenden van het voormalige muni-tiedepot in Koksijde voor lawaaierige sporten biedt mijns inziens inderdaad tal van voorde-len: bedoelde locatie is onder meer gesitueerd aansluitend bij het militaire vliegveld, wat impliceert dat de bijkomende geluidshinder relatief beperkt blijft; het betreft een gedesaf-fecteerde partieel verharde site die, met mini-male kosten, aldus functioneel kan worden heraangewend waardoor het bijkomend ruim-tebeslag uiterst beperkt blijft; enzovoort. Betrokken gegeven doet evenwel geen afbreuk

aan het feit dat er terzake tot op heden geen definitieve keuze werd gemaakt. In die optiek verwijs ik naar de beslissing van de Vlaamse Regering d.d. 4 februari 2005 waarbij de Vlaamse provincies worden verzocht om binnen een tijdsbestek van twee maanden, op de geëi-gende wijze, voorstellen in te dienen. Bedoelde voorstellen van de bestendige deputaties, die conform beslissing tevens dienen te voorzien in een advies van de desbetreffende colleges van burgemeester en schepenen (met betrekking tot de wenselijkheid van het aldus aanwenden van de voorgestelde terreinen op hun grondge-bied), worden momenteel ingewacht. Zodra deze voorstellen zijn bezorgd zullen deze wor-den gescreend door de technische werkgroep. Op basis van die screening zal vervolgens door de Vlaamse Regering een standpunt worden ingenomen.

(3)

Het uitblijven van deze voorstellen heeft geresul-teerd in voormelde beslissing van de Vlaamse Regering d.d. 4 februari 2005. Via kwestieuze beslissing wordt aan de Vlaamse provincies gevraagd twee locaties méér voor te stellen dan maximaal opgenomen in de spreidingstabel (cf. BVR d.d. 19 juli 2002). Concreet impli-ceert dit m.b.t. de provincie West-Vlaanderen dat, binnen een tijdsbestek van twee maanden, gevraagd wordt vier locaties voor te stellen. Volledigheidshalve wens ik te stipuleren dat

de beslissing van de Vlaamse Regering d.d. 19 juli 2002 in de mogelijkheid voorziet om maxi-maal één terrein te verschuiven tussen de pro-vincies. Dit aspect zal dus mede afhankelijk zijn van de mogelijkheden in andere provincies om terreinen voor lawaaierige sporten aan te dui-den. Voorlopig kunnen we dus uitgaan van twee terreinen gesitueerd in de provincie West-Vlaanderen, al kan op dit ogenblik, onder meer om voormelde reden, niet worden vooruitgelo-pen op het definitief aantal toe te wijzen terrei-nen per provincie.

3. Zoals vermeld werd terzake tot op heden nog geen definitieve keuze gemaakt. Feit is dat de locatie Koksijde inderdaad omgeven is door een poldergebied dat deel uitmaakt van de agrari-sche structuur op Vlaams niveau. Anderzijds is de site zélf geenszins in agrarisch gebruik en gesitueerd in de directe nabijheid van het mili-taire vliegveld. Het betreft immers een gedes-affecteerd militair munitiedepot dat door de gemeente Koksijde ten dele wordt aangewend als stapelruimte. Bovendien is betrokken locatie gesitueerd in het toeristisch-recreatief netwerk van de kust.

4. Bloso is op de hoogte van dit dossier.

5. Gelet op wat voorafgaat worden momenteel de (nieuwe of hernieuwde) voorstellen van de diverse provinciebesturen ingewacht, waarna deze zullen worden gescreend door de techni-sche werkgroep, waarna vervolgens zo snel mogelijk door de Vlaamse Regering een stand-punt zal worden bepaald. In die optiek is het enigszins voorbarig te stellen dat supplemen-tair bilateraal overleg met de provincie West-Vlaanderen in casu nodig zou zijn.

6. De beslissing van de Vlaamse Regering van 19 maart 2002 legt inderdaad een stimule-rende en coördinestimule-rende rol bij de verschillende provincies, onder meer voor de inventarisatie, voor locatiekeuze en voor de opmaak van ruim-telijke uitvoeringsplannen. Deze benadering sluit initiatieven van de Vlaamse Regering niet a priori uit. Zeker niet indien, in opvolging van de beslissing van de Vlaamse regering d.d. 4 februari 2005 geen voorstellen zouden wor-den bezorgd of deze voorstellen op basis van de daaropvolgende screening niet zouden wor-den geselecteerd. In gevallen zoals de locatie Koksijde waar, indien deze locatie uiteindelijk zou worden geselecteerd, een afweging met elementen van Vlaams niveau noodzakelijk is (netwerk "Kust", agrarische structuur) lijkt het bovendien aangewezen dergelijke bovenlokale opties na afweging ook effectief te vertalen op Vlaams niveau.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In welke mate wordt het internet ingeschakeld voor een overzichtelijke presentatie en promotie van de Vlaamse toeristische attracties?. Welke initiatieven worden er genomen om deze

Het budget waarover Toerisme Vlaanderen beschikt voor de uitvoering van het Besluit van de Vlaamse regering betreffende de toeristisch- recreatieve projecten laat niet toe om

Langs de gewestweg N36 tussen de Gentse- steenweg op grondgebied Harelbeke en de Brugsesteenweg N50 op grondgebied Kuurne zijn er geen parkings voorzien, het gaat hier wel

Het voorstel van de Nederlandse gedeputeer- de Kramer gaat uit van een uitbreiding van het Zwin, waarbij de Willem Leopoldpolder voor 50 % bij het Zwin zou worden betrokken als

Het steunt op een Ministerieel Besluit van mijn voorganger, minister Renaat Landuyt, waarin wordt bepaald dat voor het project "Uitkerkse Polders" op de begroting 2004

Praktijkcentra voor tuinbouw – Sectorbijdrage Het subsidiebesluit voor de praktijkcentra, erkend voor praktijkgericht onderzoek en voorlichting voor land- en tuinbouw, van mei

Artikel 52 van het natuurdecreet biedt hiervoor wel een rechtsgrond, aangezien wordt bepaald dat dergelijke schade, voorzover zij niet redelij- kerwijs kon worden voorkomen,

Het provin- ciebestuur sluit het project daarom af en wil het reconversiegeld dat voor de Oude Stad gereser- veerd was, 11 miljoen Euro, voor andere toeris- tische