• No results found

Vraag nr. 247 van 22 april 1997 van mevrouw GERDA RASKIN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 247 van 22 april 1997 van mevrouw GERDA RASKIN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 247 van 22 april 1997

van mevrouw GERDA RASKIN

Compostbedrijf Interleuven/zuiveringsinstallatie Aquafin – Geurhinder

Het nu één jaar jonge composteringsbedrijf van de intercommunale Interleuven veroorzaakt reeds geruime tijd geurhinder voor de omwonenden in Ke s s e l d a l , Wi l s e l e, B e n e d e n - Kessel en Wi j g m a a l . Tevens is er geurhinder van het A q u a f i n - w a t e r z u i-veringsbedrijf in de buurt.

Interleuven en Aquafin schuiven de verantwoorde-lijkheid voor de geurhinder naar elkaar door. 1. Zijn er reeds klachten binnengekomen bij de

Milieu-inspectie ?

Zo ja, wie was verantwoordelijk voor de geur-hinder ?

Wat was de aard (oorzaak) van deze klachten ? Welke maatregelen werden opgelegd om dit probleem – zowel tijdelijk als structureel – te verhelpen ?

2. Welke definitieve maatregelen werden geno-men ten aanzien van Interleuven en A q u a f i n om de geurhinder te verhelpen ?

3. Welk optreden vindt de minister gepast om de buurt van de frequente stankoverlast te vrijwa-ren ?

4. Is het niet aangewezen om de geplande uitbrei-ding van de A q u a f i n - w a t e r z u i v e r i n g s i n s t a l l a t i e dringend uit te voeren, aangezien die gelegen is in een omgeving waar ± 4.000 mensen wonen in een straal van 1 tot 2 km ?

Aanvullend antwoord

Op 28 mei 1997 werd reeds een antwoord verstrekt op de vraag betreffende de NV Aquafin ( B u l l e t i n van Vragen en A n t w o o rden nr. 16 van 30 mei 1997, b l z . 1526 – red.). Hierna volgt het antwoord betreffende de composteringsinstallatie van Inter-leuven.

1. De afdeling Milieu-inspectie van Aminal (admi-nistratie Milieu-, N a t u u r- , Land- en Wa t e r b e-heer) heeft door eigen waarnemingen en door onderzoeken na klachten over geurhinder,

vast-gesteld dat deze geurhinder afkomstig is van zowel de rioolwaterzuiveringsinstallatie van de NV Aquafin, als van de composteringsinstallatie van de intercommunale Interleuven.

Deze klachten werden hoofdzakelijk veroor-zaakt door tijdelijke aanpassingswerken of sto-ringen in de werking van de installaties.

De afdeling Milieu-inspectie heeft beide instal-laties regelmatig, meestal onaangekondigd, bezocht en bij vaststelling van fouten in de uit-bating aanmaningen gegeven en onder meer geëist dat bijvoorbeeld voor de composterings-installatie uitdrukkelijk klachtenregistratie en -opvolging zou gebeuren.

2. Wat de composteringsinstallatie betreft, werden volgende maatregelen getroffen.

– Al de motoren van de ventilatoren waarmee de compost intensief wordt belucht, w e r d e n voorzien van gasdichte kogellagers, zodat zij naar de toekomst toe zullen kunnen werken zoals gepland.

– De composteringshal werd tijdelijk in over-druk geplaatst teneinde lekken in de structie op te sporen, zodat zij door de con-structeur kunnen worden gedicht.

– De lekke leidingen tussen de afzuigventilato-ren en de biofilters die in overdruk staan, zullen in de toekomst worden vervangen. Interleuven voert momenteel een onderzoek naar de economisch meest rendabele oplos-sing. Ondertussen werden de lekken voorlo-pig afgedicht met een krimpfolie.

– Er wordt nagegaan of de regeling van de onderdruk in de hal wordt beïnvloed door meteorologische omstandigheden.

Op dit ogenblik is het zo dat de onderdruk-regeling bij stormwinden op handbediening wordt uitgeschakeld. In het verleden is het voorgekomen dat de automatische proces-sturing de afzuigventilatoren in veiligheid schakelde omdat de meetwaarden aangaven dat de constructie gevaar liep. Daardoor was er geurhinder voor de omgeving. Om herha-ling van deze feiten te voorkomen, zal ook worden nagegaan of de meetinstrumenten goed werden opgesteld.

– Er werd beslist om voortaan het saneren tot het minimum te beperken (bij voorkeur een-maal per week).

(2)

Saneren is een handeling waarbij de deuren van de composteringshal worden geopend. Het spreekt voor zich dat er daardoor een verhoogd risico bestaat dat geurelementen v r i j k o m e n . Om te voorkomen dat de com-posteringshal om de haverklap moet worden gesaneerd voor het uitvoeren van kleine her-stellingen aan mechanische onderdelen, z i j n twee persluchtmaskers aangekocht. D i e moeten toelaten dat de hal wordt betreden zonder dat geureenheden worden verspreid in de omgeving.

– Interleuven is bezig met het opstellen van een geuractieplan, waarbij een aantal omwo-nenden op vrijwillige basis een geurdagboek zullen opstellen.

Er zal naar worden gestreefd om een aantal mensen die herhaaldelijk geurhinder onder-vonden en een aantal mensen die veeleer neutraal staan tegenover de installatie, t e selecteren voor dit onderzoek. De exploitant beoogt hiermee zich te informeren over hoe de buurt de hinder ervaart. Daarnaast be-oogt hij ook patronen te vinden waarbij structurele geurhinder zou kunnen worden gekoppeld aan welbepaalde activiteiten in de i n r i c h t i n g, wat het zoeken naar oplossingen kan vereenvoudigen. Op dit ogenblik wordt een vergelijkbaar onderzoek reeds uitge-voerd door een aantal werknemers van Interleuven.

– De goede werking van de biofilter van de composteringsinstallatie zal worden beoor-deeld door een externe deskundige.

– De deksels van diverse putten worden lucht-dicht gemaakt.

– De werknemers van de composteringsinstal-latie moeten beschikken over een uitgebrei-de syllabus voor het werken in een gesloten composteringsinstallatie.

– Bij belangrijke stilstanden, o n d e r h o u d s w e r-ken en technische storingen moet dit worden gemeld aan de afdeling Milieu-inspectie en de burgemeester van Leuven.

– De Milieu-inspectie heeft geprotesteerd tegen het verwijderen van waarschijnlijk onvoldoende gecomposteerd materiaal uit de composteringshal ten behoeve van nood-zakelijke herstelwerkzaamheden. De exploi-tant heeft verklaard dat deze feiten niet voor

herhaling vatbaar zijn. Bij storingen of her-stelwerkzaamheden moet het ingezamelde GFT-afval (groente-, fruit- en tuinafval) wor-den afgevoerd naar de VLAR (Vlaamse Maatschappij voor A f v a l r e c u p e r a t i e ) , z o a l s vermeld in het werkplan.

– In het verleden heeft ook de breekinstallatie aanleiding gegeven tot geurhinder. Dit werd door de Milieu-inspectie gesignaleerd. Om tegemoet te komen aan de eisen van de afnemers van de restfractie van het huishou-delijk afval, besliste Interleuven tot het oprichten van een overslagstation. O m d a t hiervoor bouwfysische aanpassingen waren vereist, werd door de maatschappij beslist de ruimte waar deze activiteiten plaatsvinden, in te kapselen en om de afvalgassen die in de inrichting ontstaan, te behandelen in een geurfilter. Het betreft een type biofilter met hoog rendement. Eind mei moet deze laatste operationeel zijn. De filterleverancier heeft een resultaatverbintenis ondertekend en een onderhoudscontract voor de komende twee jaar.

– Inspanningen worden geleverd op het vlak van de bewustmaking van de werknemers door overleg en informatieverstrekking. Er is een vaste verantwoordelijke aangesteld die moet toezien op orde en netheid van de installaties en hun omgeving.

– De vrachtwagens die geladen zijn met huis-vuil worden buiten de werkuren in de over-dekte hal op het stortplatform gestationeerd. – Er zal een verdere geurstudie in opdracht

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 1649 werd een uitbrei- ding toegevoegd aan het gebouw, met een korte dwarsvleugel in traditionele vak- en zandsteenstijl, eveneens met trapbekroning en een vierkante trap- toren

Het aanbrengen van een uniforme snelheidsbeper- king van 50 km per uur langs sommige niet- bebouwde stroken is niet zinvol en zeker niet afdwingbaar. Het kan niet

Anderzijds kan wel worden vermeld dat er binnen het convenantenbeleid een overleg is opgestart tus- sen het Vlaams Gewest en de stad Leuven om het onderhoud van de groenzones (met

Het Uitvoeringsplan Huishoudelijke A f v a l s t o f f e n 1997-2001 dat door de Vlaamse regering op 1 juli 1997 werd goedgekeurd, bevat acties in verband met de preventie

Op 10 februari 1996 bracht de cel Monumenten en Landschappen van de administratie Ruimte- lijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (Arohm) West-Vlaanderen

Naar aanleiding van het voorontwerp van decreet buitenschoolse kinderopvang antwoordde de minister op een interpellatie op 6 maart 1997 dat de bestaande projecten

Om de homogeniteit binnen de verschillende cate- gorieën waarin culturele centra kunnen worden erkend te bewaren (basiscategorie, pluscategorie I en II, wijkhuizen en

Een van de vaststellingen van de in 1992 door de toenmalige Vlaamse minister van Leefmilieu ingestelde werkgroep Tessenderlo Chemie was dat de bouwheer van