Vraag nr. 242 van 9 juli 1997
van mevrouw GERDA RASKIN
Erkenningscriteria culturele centra – Rand – Plat-telandsgemeenten
Het cultureel centrum van Hoeilaart voldoet niet aan de erkenningscriteria in de basiscategorie omdat het over een podium van 165 m2b e s c h i k t ,
terwijl het decreet 200 m2v o o r s c h r i j f t . Nochtans is
dit voldoende voor een zaal met 150 à 200 toe-s c h o u w e r toe-s, wat beantwoordt aan de noden van deze gemeente met circa 9.000 inwoners.
Door in een groter podium te voorzien – wat kan door de installatie van een mobiel podium – zou het cultureel centrum wel aan de criteria voldoen. Bovendien zijn de huidige podiumgrootte en zaal-capaciteit afgestemd op het plaatselijke cultuurle-v e n , waardoor wordt cultuurle-vermeden dat wordt opgetre-den voor kille en sfeerloze halflege zalen.
Omdat het cultureel centrum niet voldoet aan de huidige erkenningscriteria, is er geen subsidiëring voor de aanwerving van een administratieve k r a c h t . Dit gebrek aan financiële steun is een han-dicap voor dit cultureel centrum. Nochtans is finan-ciële steun broodnodig om het culturele leven aan te moedigen en de Vlaamse eigenheid in stand te houden in deze gemeente die ook onder verfran-singsdruk staat.
1. Waarom is er geen aanpassing of soepele toe-passing van de erkenningscriteria voor de gemeenten in de Brusselse Rand, zodat ook kleinere culturele centra waarvan de grootte afgestemd is op het publiekspotentieel, kunnen worden gesubsidieerd ?
2. Waarom is er ook voor plattelandsgemeenten, waar het publiekspotentieel eveneens beperkt is, geen aanpassing van de criteria om het cultu-rele (verenigings-)leven in de lokale gemeen-schap te kunnen behouden ?
Antwoord
Ik wens vooreerst naar de van toepassing zijnde regelgeving te verwijzen.
Krachtens artikel 6 § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 1992 betreffende de erkenning en subsidiëring van de Nederlandsta-lige culturele centra, moet een cultureel centrum
erkend in de basiscategorie over ten minste volgen-de functionele infrastructuur beschikken :
a) een polyvalente zaal die functioneel is ingericht en uitgerust voor podiumactiviteiten,muziekuit-v o e r i n g e n , s p e k t a k e l , audiopodiumactiviteiten,muziekuit-visuele projectie, e x p r e s s i e v o r m e n , p l e n u m v e r g a d e r i n g e n , f e e s t -en ontmoetingsactiviteit-en. De polyval-ente zaal beschikt over een publieksruimte van minstens 200 m2en heeft : een vast of verplaatsbaar
podi-u m , technische en scenografische podi-uitrpodi-usting, kleedkamers en de nodige berging ;
ofwel : een schouwburg met minstens 250 vaste zitplaatsen en bovendien een polyvalente zaal met een publieksruimte van minstens 100 m2,
waarin de andere activiteiten dan de schouw-burgactiviteiten kunnen plaatsvinden ;
b) een verbruikzaal-ontmoetingsruimte, met een toegankelijkheid in relatie tot de werking van het cultureel centrum ;
c) een functionele tentoonstellingsruimte ;
d) een servicekeuken in relatie tot de polyvalente zaal ;
e) minstens twee lokalen voor vergaderingen, expressie of creativiteit ;
f) secretariaatsruimte ;
g) een aangepaste toegangshal, v e s t i a i r e, s a n i t a i r e inrichting en bergingen.
De infrastructuur die in aanmerking wordt geno-men voor de erkenning, mag over slechts twee functionele gebouwencomplexen gespreid zijn. Het besluit heeft een uitzondering ingeschreven voor de culturele centra die gevestigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Tijdens een inspectiebezoek van mijn administratie op 5 maart 1997, bleek dat de infrastructuur op verschillende vlakken niet beantwoordde aan de gestelde normen.
De polyvalente zaal bleek niet alleen te klein (slechts 150 m2) , maar was ook onvoldoende
tech-nisch en scenografisch uitgerust. Er was op het ogenblik van de inspectie geen geluids- en verlich-tingsinstallatie en geen regiekamer. De zaal beschikte evenmin over ingerichte kleedkamers, een berging en een servicekeuken. De verbruiks-en ontmoetingsruimte vond voorlopig plaats in everbruiks-en
repetitielokaal van de plaatselijke toneelgroep in afwachting dat een ander lokaal, dat toegankelijk moet zijn in relatie tot de werking van het cultureel centrum, zou worden ingericht.
Voor de feestactiviteiten werd naar de keuken in een tweede gebouwencomplex verwezen, dus niet in relatie tot de polyvalente zaal. Deze keuken was aan vernieuwing toe en was uiterst minimaal uitge-rust.
Op het ogenblik van de inspectie was er ook geen secretariaatsruimte ingericht. H a l ,s a n i t a i r, v e s t i a i r e en bergingen waren niet ingericht, alhoewel de potentiële ruimten aanwezig waren.
Hieruit moge duidelijk blijken dat de infrastruc-tuur niet voldeed. De gemeente Hoeilaart is momenteel bezig met een eerste reeks werken (centrale verwarming, inrichten zaal) die evenwel niet tot gevolg zullen hebben dat na het beëindigen van de werken wordt voldaan aan alle voorwaar-den inzake infrastructuur.
Bovendien heb ik, bij decreet van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, om budgettaire redenen een erken-ningsstop ingevoerd. Er werd bepaald dat de gemeentebesturen nog tot 31 januari 1997 een aan-vraag tot erkenning van een cultureel centrum konden indienen, op voorwaarde dat het centrum op 1 mei 1997 volledig operationeel was. Het cultu-reel centrum van Hoeilaart voldeed op deze datum niet aan de voorwaarden.
Om de homogeniteit binnen de verschillende cate-gorieën waarin culturele centra kunnen worden erkend te bewaren (basiscategorie, pluscategorie I en II, wijkhuizen en provinciale centra) meen ik dat het inschrijven van uitzonderingsbepalingen moet worden vermeden. Bovendien zou dit in strijd zijn met de bepalingen van het programma-d e c r e e t , programma-die juist programma-de beheersbaarheiprogramma-d van het kre-diet beoogden.
Afgezien van de rand rond Brussel zouden nog andere gebieden, zoals de grootsteden of de grens-streken met Fr a n k r i j k , N e d e r l a n d , Duitsland en Wa l l o n i ë , op een aanpassing van de regelgeving kunnen aandringen. Ik meen dat we moeten ver-mijden dat de uitzonderingen uiteindelijk de regel zouden worden.
Tot slot wens ik een opsomming te geven van de erkende culturele centra in de rand rond Brussel, waaruit mag blijken dat er inspanning worden gele-verd om de Vlaamse eigenheid in stand te houden :
Cultureel Centrum Westrand in Dilbeek, erkend in de pluscategorie II en een wijkhuis in Itterbeek, Cultureel Centrum Strombeek-Bever, erkend in de pluscategorie II,
Cultureel Centrum Den Blank in Overijse, e r k e n d in de pluscategorie I,
Cultureel Centrum De Ploter in Te r n a t , erkend in de pluscategorie I,
Cultureel Centrum Den Horinck in Zellik (Asse), erkend in de basiscategorie,
Cultureel Centrum 't Vondel in Halle, erkend in de basiscategorie,
Cultureel Centrum Coloma in Sint-Pieters-Leeuw, erkend in de basiscategorie,
Cultureel Centrum Papeblok in Te r v u r e n , e r k e n d in de basiscategorie en potentieel te erkennen wijkhuis in Duisburg,
Cultureel Centrum Vi l v o o r d e, erkend in de basis-categorie,
Cultureel Centrum De Meent in Beersel, p o t e n-tieel te erkennen in de basiscategorie,
Gemeenschapscentrum Vlaamse Gemeenschap (GCVG) De Lijsterbes in Kraainem, GCVG De Moelie in Linkebeek, GCVG De Bosuil in Jezus-Eik, GCVG De Boesdaelhoeve in Sint-Genesius-Rode, GCVG De Zandloper in Wemmel, GCVG De Kam in Wezembeek-Oppem, NRCC Koningslo in Vilvoorde.