• No results found

61e jaargang Uitgave in de Nederlandse taal Mededelingen en bekendmakingen 28 december 2018

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "61e jaargang Uitgave in de Nederlandse taal Mededelingen en bekendmakingen 28 december 2018"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

AANBEVELINGEN

Raad

2018/C 466/01 Aanbeveling van de Raad van 7 december 2018 over betere samenwerking bij de bestrijding van ziektes die door vaccinatie kunnen worden voorkomen ... 1

IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europees Parlement

2018/C 466/02 Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 10 december 2018 tot wijziging van de bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement ... 8

Europese Commissie

2018/C 466/03 Wisselkoersen van de euro ... 11 2018/C 466/04 Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie ... 12

Publicatieblad C 466

van de Europese Unie

61e jaargang Uitgave

in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

28 december 2018

Inhoud

NL

(2)

1 januari 2019 gelden (Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van

de Commissie van 21 april 2004 (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1)) ... 14

2018/C 466/06 Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken ... 15

2018/C 466/07 Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken ... 16

2018/C 466/08 Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken ... 17

2018/C 466/09 Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken ... 18

2018/C 466/10 Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken ... 19

2018/C 466/11 Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken ... 20

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN 2018/C 466/12 Mededeling van de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap — Uitnodiging tot het indienen van offertes voor de exploitatie van geregelde luchtdiensten overeenkomstig openbaredienstverplichtingen (1) ... 21

2018/C 466/13 Officiële feestdagen in 2019 ... 22

V Bekendmakingen ANDERE HANDELINGEN Europese Commissie 2018/C 466/14 Bekendmaking van een enig document dat is gewijzigd naar aanleiding van een aanvraag tot goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 ... 24

(1) Voor de EER relevante tekst.

(3)

I

(Resoluties, aanbevelingen en adviezen)

AANBEVELINGEN

RAAD

AANBEVELING VAN DE RAAD van 7 december 2018

over betere samenwerking bij de bestrijding van ziektes die door vaccinatie kunnen worden voorkomen

(2018/C 466/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 168, lid 6, Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moet bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en optreden van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid worden verzekerd. Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, moet worden gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid.

(2) Overeenkomstig artikel 168, lid 6, VWEU kan de Raad, op voorstel van de Commissie, aanbevelingen aannemen met het oog op de doelstellingen van dat artikel om de volksgezondheid te verbeteren en met name grote bedrei­

gingen van de gezondheid te bestrijden door de controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid. Ziektes die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, vormen een ernstige bedreiging van de volksgezondheid.

(3) Vaccinatie is een van de krachtigste en meest kosteneffectieve maatregelen voor de volksgezondheid die in de 20e eeuw zijn ontwikkeld. Het blijft het belangrijkste instrument voor de primaire preventie van overdraagbare ziekten.

(4) Vaccinatieprogramma’s vallen weliswaar onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten, maar omdat ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, niet aan de grenzen stoppen en de lidstaten voor gemeenschappe­

lijke uitdagingen stellen, zouden hun nationale immunisatieprogramma’s gebaat zijn bij beter gecoördineerde ini­

tiatieven en maatregelen van de EU om de verspreiding van epidemieën en ziekten met een grensoverschrijdende dimensie te voorkomen of te beperken.

(5) De snelle verspreiding van onjuiste informatie via de sociale media en door fervente antivaccinatieactivisten heb­

ben misvattingen gevoed die de publieke aandacht hebben verlegd van de individuele en collectieve voordelen van vaccinatie en de risico’s van overdraagbare ziekten naar wantrouwen en angst voor onbewezen bijwerkingen.

Maatregelen zijn nodig om de dialoog met de burgers te versterken, hun oprechte twijfels en bedenkingen over vaccinatie te begrijpen en er een adequaat antwoord op te bieden, op basis van de individuele behoeften.

(6) Gezondheidswerkers spelen een cruciale rol in de verwezenlijking van de doelstelling, te weten een betere vacci­

natiegraad. Ter ondersteuning van hun inspanningen moeten aan deze werkers mogelijkheden worden geboden van voortgezet onderwijs en voortgezette opleiding inzake vaccinatie overeenkomstig nationale aanbevelingen.

(7) Gevallen waarin de vaccinatiegraad van gezondheidswerkers als ontoereikend wordt beschouwd met betrekking tot nationale aanbevelingen moeten worden aangepakt om die gezondheidswerkers en hun patiënten te beschermen.

(8) Door de verschillen in de vaccinatieschema’s van de lidstaten, zowel wat aanbevelingen, vaccintype als aantal dosissen en tijdstip betreft, is het risico groter dat burgers en met name kinderen een vaccinatie mislopen als ze van de ene lidstaat naar een andere verhuizen.

(4)

(9) Om vaccinatiediensten dichter bij de burger te kunnen brengen zijn specifieke inspanningen nodig om de meest kwetsbare personen in de samenleving te bereiken, met name via in de gemeenschap gebaseerde aanbieders. De Europese structuurfondsen, met name het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), bieden de lidstaten ruime mogelijkheden om de opleiding van gezondheidswerkers over vaccinatie te verbeteren en de capaciteit van de gezondheidsinfrastructuur op dat gebied te versterken.

(10) Demografische ontwikkelingen, de mobiliteit van mensen, de klimaatverandering en een tanende immuniteit dra­

gen bij tot epidemiologische verschuivingen in de gevaren van ziekten die door vaccinatie kunnen worden voor­

komen en dit vraagt om vaccinatieprogramma’s met een levensloopbenadering na de kinderjaren. Deze benade­

ring is erop gericht adequate levenslange bescherming te waarborgen en draagt bij tot zowel een gezond leven en gezond ouder worden als tot de duurzaamheid van de gezondheidszorgstelsels.

(11) Vaccintekorten hebben rechtstreekse gevolgen voor de uitvoering van nationale vaccinatieprogramma’s; de lidsta­

ten hebben te kampen met diverse verstoringen in het vaccinaanbod, de productiecapaciteit in de EU blijft beperkt en het uitwisselen van vaccins over de grenzen heen levert nog altijd moeilijkheden op terwijl het ont­

breken van een gecoördineerde prognose en planning de vraag nog onzekerder maakt. In deze context blijven de Europese Unie en haar burgers kwetsbaar in geval van uitbraken van overdraagbare ziekten.

(12) Om vaart te zetten achter het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe vaccins en bestaande vaccins te verbeteren of aan te passen zijn innovatieve partnerschappen en platforms, expertise op hoog niveau, intensie­

vere samenwerking tussen disciplines en sectoren, en investeringen in gedragswetenschappelijk en sociaalweten­

schappelijk onderzoek nodig om een beter inzicht te krijgen in de contextspecifieke factoren die aan de terug­

houdendheid tegenover vaccins ten grondslag liggen.

(13) In de conclusies van de Raad over vaccinaties als doeltreffend instrument voor de volksgezondheid (1) worden al enkele van de belangrijkste uitdagingen en mogelijke verdere stappen genoemd en worden de lidstaten en de Commissie opgeroepen gezamenlijke actieprogramma’s te ontwikkelen voor het uitwisselen van beste praktijken met betrekking tot het vaccinatiebeleid.

(14) In de conclusies van de Raad over kinderimmunisatie (2) wordt uitdrukkelijk gevraagd de informatiesystemen en de vaccinatieregisters te verfijnen om het toezicht op vaccinatieprogramma’s te verbeteren en de uitwisseling van informatie tussen vaccinatiedienstverleners te bevorderen.

(15) In haar mededelingen over de uitvoering van de strategie voor de digitale interne markt (3) en over het actieplan e-gezondheidszorg 2012-2020 (4) wijst de Commissie op het belang van de digitale gezondheidsagenda en op de noodzaak om prioriteit te geven aan op e-gezondheidszorg en big data gebaseerde oplossingen. Deze initiatieven worden versterkt door de mededeling van de Commissie over het mogelijk maken van de digitale transformatie van gezondheid en zorg in de digitale eengemaakte markt (5), om voor moderne en duurzame zorgmodellen en goed geïnformeerde burgers en gezondheidswerkers te zorgen.

(16) Richtlijn 2000/54/EG (6) betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan biologische agentia op het werk stelt minimumvoorschriften voor de bescherming van werknemers vast, waaron­

der de verplichting om vaccins aan te bieden aan werknemers die nog niet immuun zijn, en in Richtlijn 2010/32/EU van de Raad (7) tot uitvoering van de door HOSPEEM en EPSU gesloten kaderovereenkomst inzake de preventie van scherpe letsels in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche wordt bepaald dat indien uit de risicobeoordeling blijkt dat er een risico bestaat voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers doordat ze worden blootgesteld aan biologische agentia waarvoor doeltreffende vaccins bestaan, werknemers moet worden aangeboden zich te laten vaccineren.

(1) Conclusies van de Raad over vaccinaties als doeltreffend instrument voor de volksgezondheid (2014/C 438/04) (PB C 438 van 6.12.2014, blz. 3).

(2) Conclusies van de Raad over kinderimmunisatie: successen en problemen van de Europese kinderimmunisatie en de weg voorwaarts (PB C 202 van 8.7.2011, blz. 4).

(3) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de tussentijdse evaluatie van de uitvoering van de strategie voor de digitale interne markt — Een connectieve digitale interne markt (COM/2017/0228).

(4) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het actieplan e-gezondheidszorg 2012-2020 (COM/2012/736).

(5) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het mogelijk maken van de digitale transformatie van gezondheid en zorg in de digitale eengemaakte markt; de burger

„empoweren” en bouwen aan een gezondere maatschappij (COM(2018) 233).

(6) Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan biologische agentia op het werk (PB L 262 van 17.10.2000, blz. 21).

(7) Richtlijn 2010/32/EU van de Raad van 10 mei 2010 tot uitvoering van de door HOSPEEM en EPSU gesloten kaderovereenkomst inzake de preventie van scherpe letsels in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche (PB L 134 van 1.6.2010, blz. 66).

(5)

(17) Besluit nr. 1082/2013/EU (1) over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid legt de basis voor de invoering van een vrijwillig mechanisme voor de inkoop vooraf van medische maatregelen tegen ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.

(18) De conclusies van de Raad betreffende de gemeenschappelijke waarden en beginselen van de gezondheidsstelsels van de Europese Unie (2) onderschrijven de beginselen en overkoepelende waarden universaliteit, toegang tot hoogwaardige zorg, rechtvaardigheid en solidariteit, die uiterst belangrijk zijn om voor gelijke toegang tot vacci­

natiediensten te zorgen ongeacht leeftijd, sociale status of geografische locatie, overeenkomstig de nationale en regionale immunisatieprogramma’s.

(19) Krachtens Verordening (EG) nr. 851/2004 (3) heeft het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) tot opdracht de preventie en bestrijding van besmettelijke ziekten aan te vullen en de uitwisseling van beste praktijken en van ervaring met vaccinatieprogramma’s te bevorderen. Daarnaast zorgt het ECDC voor coör­

dinatie van de verzameling, validering, analyse en verspreiding van gegevens op EU-niveau, met inbegrip van vaccinatiestrategieën.

(20) Richtlijn 2001/83/EG (4) en Verordening (EU) nr. 726/2004 (5) tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau verlenen de regelgevende instanties het mandaat om de volksgezondheid te bevorderen en te beschermen door het verlenen van vergunningen voor het gebruik van veilige en doeltreffende vaccins en door het continu beoor­

delen van hun baten- en risicoprofiel na de verlening van een vergunning voor het in de handel brengen.

(21) Het „één gezondheid”-actieplan van de Commissie (6) ondersteunt de EU-lidstaten in de strijd tegen antimicrobiële resistentie (AMR) en roept op tot gestroomlijnde trajecten voor de vergunning van nieuwe antimicrobiële stoffen, en tot stimulering van het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe vaccins tegen pathogenen die in ver­

band worden gebracht met antimicrobiële resistentie.

(22) In de Resolutie van het Europees Parlement van 19 april 2018 over terughoudendheid tegenover vaccins en daling van de vaccinatiegraad in Europa (7) worden de lidstaten opgeroepen om voor voldoende vaccinatiedek­

king onder gezondheidswerkers te zorgen, effectieve stappen te ondernemen tegen desinformatie en maatregelen te nemen voor een betere toegang tot geneesmiddelen. De Commissie wordt tevens opgeroepen een beter gehar­

moniseerd vaccinatieschema voor de hele EU te faciliteren.

(23) Met haar actieplan over nepnieuws en online-desinformatie wil de Commissie bijdragen aan de ontwikkeling van een EU-brede strategie om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan, en in haar mededeling over de bestrijding van online-desinformatie (8) gaat ze in op de problemen rond de verspreiding van desinformatie via onlineplatforms.

(24) De Commissie ondersteunt een betere toegang tot moderne en essentiële vaccins in de 77 armste landen via GAVI, the Vaccine Alliance sinds de oprichting ervan in 2000. In 2015 was 83 miljoen euro bijgedragen, wat ertoe heeft bijgedragen dat in de periode 2011-2015 al 277 miljoen kinderen volledig geïmmuniseerd konden worden; voor de periode 2016-2020 is nog eens 200 miljoen euro toegezegd, en er zijn plannen om in de periode 2016-2020 nog eens 300 miljoen kinderen in te enten.

(25) Tijdens de Algemene Vergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie in 2012 hebben de ministers van Volks­

gezondheid het Global Vaccine Action Plan (wereldwijde vaccinatieplan) bekrachtigd dat ervoor moet zorgen dat tegen 2020 niemand nog vitale vaccinaties misloopt. In 2014 heeft het Regionaal Comité voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het Europees vaccinatieplan 2015-2020 goedgekeurd.

(1) Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigin­

gen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1).

(2) Conclusies van de Raad betreffende de gemeenschappelijke waarden en beginselen van de gezondheidsstelsels van de Europese Unie (PB C 146 van 22.6.2006, blz. 1).

(3) Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (PB L 142 van 30.4.2004, blz. 1).

(4) Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).

(5) Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire pro­

cedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1).

(6) Mededeling van de Commissie: Een „één gezondheid”-actieplan ter ondersteuning van de lidstaten in de strijd tegen antimicrobiële resistentie (COM(2017)339).

(7) Resolutie van het Europees Parlement over terughoudendheid tegenover vaccins en daling van de vaccinatiegraad in Europa (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(8) Mededeling van de Commissie over de Bestrijding van online-desinformatie: een Europese benadering (COM(2018)236).

(6)

(26) Doelstelling drie van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling (1) — „Gezondheid en welzijn voor iedereen, op elke leeftijd” — onderstreept het belang van vaccins om mensen te beschermen tegen ziekten. Via de Euro­

pese consensus over ontwikkeling „Onze wereld, onze waardigheid, onze toekomst” (2) herbevestigen de EU en haar lidstaten voorts hun verbintenis dat ze het recht van eenieder op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid zullen beschermen door de toegang tot betaalbare essentiële geneesmiddelen en vaccins voor iedereen helpen veilig te stellen.

(27) Een gezamenlijke actie rond vaccinatie die met medefinanciering van het derde actieprogramma van de Unie op het gebied van gezondheid (3) in 2018 van start gaat, beoogt de uitwisseling van beste praktijken inzake nationale beleidsmaatregelen op het gebied van vaccinatie, het in kaart brengen van de technische vereisten voor elektroni­

sche vaccinatie-informatiesystemen, het voorspellen van de vraag naar vaccins, het prioriteren van het onderzoek naar en de ontwikkeling van vaccins, en het verrichten van research om de terughoudendheid tegenover vaccina­

tie terug te dringen.

(28) De in deze aanbeveling voorgestelde acties hebben als doel de volksgezondheid beter te beveiligen, ongelijkheden tussen de lidstaten te verkleinen en de bevoorradingszekerheid van vaccins binnen de interne markt te verhogen.

Zij vullen de nationale beleidsmaatregelen en acties in alle lidstaten aan en versterken deze, waarbij rekening wordt gehouden met hun verschillende uitgangsposities op het gebied van immunisatiebeleid, institutionele struc­

turen, regionale verschillen en capaciteiten in de gezondheidszorg.

(29) Deze aanbeveling is in overeenstemming met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel,

BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN:

1. Op nationaal en/of regionaal niveau, al naar het geval, vaccinatieprogramma’s ontwikkelen en uitvoeren, die zijn gericht op het verhogen van de vaccinatiegraad om de doelen en streefcijfers van het vaccinatieplan voor Europa van de WHO tegen 2020 te verwezenlijken. Deze plannen zouden bijvoorbeeld bepalingen kunnen bevatten voor een duurzame financiering en beschikbaarheid van vaccins, een levensloopbenadering van vaccinatie, capaciteit om op noodsituaties te reageren, en voorlichtings- en aanmoedigingsactiviteiten.

2. Met name voor mazelen, ernaar streven tegen 2020 een vaccinatiegraad van ten minste 95 % te bereiken, met twee dosissen bij de doelgroep van de kinderen, en toewerken naar het dichten van de immuniteitslacunes in alle andere leeftijdsgroepen, zulks met het oog op de uitroeiing van mazelen in de EU.

3. Routinecontroles van de vaccinatiestatus invoeren en regelmatig vaccinaties aanbieden tijdens verschillende levensfa­

sen, via de routinebezoeken aan de eerstelijnsgezondheidszorg en via bijkomende maatregelen, die bijvoorbeeld wor­

den genomen wanneer kinderen voor het eerst naar school of naar de kleuterschool gaan, op de werkplek of in opvangvoorzieningen, volgens nationale capaciteit.

4. De toegang tot de nationale en/of regionale vaccinatiediensten vergemakkelijken, door:

a) de mogelijkheden om vaccinatie aan te bieden, te vereenvoudigen en uit te breiden en optimaal gebruik te maken van aanbieders in de gemeenschap; en

b) te zorgen voor voorlichting die gericht is op de meest kwetsbare groepen, met inbegrip van de sociaal uitgesloten groepen, teneinde de ongelijkheden en lacunes in vaccinatiedekking weg te werken.

5. Instellingen voor hoger onderwijs en relevante belanghebbenden aanmoedigen en met hen samenwerken, opdat zij overwegen een opleiding over ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, vaccinologie en immunisatie op te nemen en uit te breiden in de nationale medische curricula en in alle voortgezette medische bijscholingspro­

gramma’s ten behoeve van gezondheidswerkers over alle sectoren heen telkens wanneer dat aangewezen is, teneinde hun cruciale rol in het streven naar hogere vaccinatiepercentages kracht bij te zetten.

Gebruik maken van de door het ESF en het EFRO geboden mogelijkheden om de opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden van gezondheidswerkers op het gebied van ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, vaccinologie en immunisatie te ondersteunen, alsook om de nationale en regionale capaciteit op het gebied van gezondheidsinfrastructuur inzake vaccinatie, met inbegrip van elektronische informatiesystemen inzake immunisatie, te versterken.

(1) Resolutie 70/1, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 25 september 2015: „Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development” (Onze wereld transformeren: Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling).

(2) Gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie (2017/C 210/01), De nieuwe Europese consensus inzake ontwikkeling „Onze wereld, onze waardigheid, onze toekomst” (PB C 210 van 30.6.2017, blz. 1).

(3) Verordening (EU) nr. 282/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een derde actiepro­

gramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1350/2007/EG (PB L 86 van 21.3.2014, blz. 1).

(7)

6. Indien nodig meer voorlichtings- en bewustmakingsactiviteiten organiseren over de voordelen van vaccinatie door:

a) wetenschappelijk bewijs aan te dragen op een voor leken begrijpelijke manier, gebruik makend van verschillende con­

textgebonden strategieën, teneinde de verspreiding van desinformatie tegen te gaan, mede door, bijvoorbeeld, digitale instrumenten en partnerschappen met het maatschappelijk middenveld en andere relevante belanghebbenden;

b) samen te werken met en opleidingen aan te bieden aan relevante actoren, zoals gezondheidswerkers, belangheb­

benden in het onderwijs, sociale partners en de media als multiplicatoren, om twijfels over het nut van vaccins te bestrijden en het vertrouwen in immunisatie te vergroten.

7. Bezien of het mogelijk is de capaciteit van gezondheids- en zorginstellingen te ontwikkelen om over elektronische informatie over de vaccinatiestatus van burgers te beschikken, die bijvoorbeeld gebaseerd is op informatiesystemen die herinneringen kunnen uitsturen, waarin actuele gegevens over de vaccinatiedekking in alle leeftijdsgroepen zijn opgeslagen en waarmee gegevenskoppelingen en -uitwisselingen tussen gezondheidsstelsels mogelijk zijn.

8. Indien nodig meer steun verlenen aan onderzoek en innovatie op het gebied van vaccins zodat voldoende middelen beschikbaar zijn om snel nieuwe of verbeterde vaccins te kunnen ontwikkelen, en ervoor zorgen dat de resultaten van vaccinonderzoek worden gebruikt met het oog op beter onderbouwde nationale of regionale programma’s en beleidsmaatregelen op het gebied van vaccinatie.

IS INGENOMEN MET HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM IN NAUWE SAMENWERKING MET DE LIDSTATEN DE VOLGENDE MAATREGELEN TE NEMEN:

9. Een Europees systeem voor de uitwisseling van informatie over vaccinatie (EVIS) opzetten, dat wordt gecoördineerd door het ECDC, teneinde:

a) in overleg met de nationale volksgezondheidsinstanties:

i) te onderzoeken of het haalbaar is om tegen 2020 richtsnoeren vast te stellen voor een kernvaccinatieschema van de EU, rekening houdend met de aanbevelingen van de WHO voor routinevaccinatie, waarmee beoogd wordt de compatibiliteit van de nationale schema’s te verbeteren en de gelijkheid in de gezondheidsbescher­

ming van de burgers in de Unie te bevorderen, alsook de haalbaarheid van de invoering van een gemeen­

schappelijke vaccinatiekaart te onderzoeken;

ii) de consistentie, transparantie en methodologieën bij de beoordeling van nationale en regionale vaccinatie­

plannen te verbeteren door wetenschappelijke bewijzen en instrumenten uit te wisselen met de steun van de nationale technische adviesgroepen inzake vaccinatie;

iii) EU-methodologieën en -richtsnoeren te ontwikkelen over de gegevensvereisten voor een beter toezicht op de vaccinatiegraad in alle leeftijdsgroepen inclusief onder gezondheidswerkers, in samenwerking met de WHO, en daarover gegevens te verzamelen en deze op EU-niveau te delen;

b) met de steun van het Europees Geneesmiddelenbureau tegen 2019 een Europees vaccinatie-informatieportaal op te zetten om online objectieve, transparante en geactualiseerde informatie te verstrekken over vaccinatie en vac­

cins, hun voordelen en veiligheid, en het geneesmiddelenbewakingsproces;

c) onjuiste online-informatie over vaccins tegen te gaan en wetenschappelijk onderbouwde informatiemiddelen en richtsnoeren te ontwikkelen om de lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van de terughoudendheid tegen­

over vaccins overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de bestrijding van online-desinformatie.

10. Met de steun van het Europees Geneesmiddelenbureau en in samenwerking met het ECDC permanent toezien op de voordelen en risico’s van vaccins en vaccinaties op EU-niveau, mede aan de hand van surveillancestudies na verle­

ning van de vergunning tot het in de handel brengen.

11. Methodologieën ontwikkelen en de capaciteiten versterken om de relatieve doeltreffendheid van vaccins en vaccina­

tieprogramma’s te evalueren.

12. De effectieve toepassing bevorderen van de Uniebepalingen betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan biologische agentia op het werk, zoals vastgesteld bij Richtlijn 2000/54/EG en Richtlijn 2010/32/EU van de Raad, rekening houdend met de bevoegdheden van de lidstaten, meer bepaald door de permanente educatie van gezondheidswerkers te waarborgen, toezicht te houden op hun vaccinatiestatus en indien nodig actief vaccinatie aan te bieden, teneinde de veiligheid van de patiënten en de gezondheidswerkers adequaat te beschermen.

13. Bewijzen en gegevens verstrekken, onder meer via het European Schoolnet, ter ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten voor het versterken van de aspecten die verband houden met vaccinologie en immunisatie in hun nationale medische curricula en postuniversitair onderwijs.

(8)

14. Het nodige doen om het vaccinaanbod te versterken en het risico op vaccintekorten te beperken door:

a) te overwegen een virtuele EU-gegevensopslagplaats inzake vaccinbehoeften en, in voorkomend geval, beschikbare vaccinvoorraden op te zetten om de vrijwillige uitwisseling van informatie over beschikbare voorraden, eventu­

ele overschotten en wereldwijde tekorten aan essentiële vaccins te bevorderen;

b) te overwegen een concept te ontwikkelen voor een mechanisme om bij uitbraken vaccinvoorraden tussen de lidstaten te kunnen uitwisselen en een betere koppeling tot stand te brengen tussen vraag en aanbod;

c) de haalbaarheid te onderzoeken van het aanleggen van fysieke voorraden en met de producenten van vaccins een dialoog aan te gaan over een mechanisme om de aanleg van voorraden en de beschikbaarheid van vaccins in geval van uitbraken te bevorderen, daarbij rekening houdend met wereldwijde tekorten aan essentiële vaccins;

d) samen met de belanghebbenden, met name de vaccinproducenten, die een cruciale rol spelen in het bereiken van deze doelstellingen, mogelijkheden te verkennen voor het verbeteren van de productiecapaciteit in de EU, en aldus de continuïteit van bevoorrading en de verscheidenheid aan leveranciers te waarborgen;

e) de mogelijkheden te verkennen van gezamenlijke aankoop van vaccins of antitoxinen bij pandemieën of onver­

wachte uitbraken, en van vaccins waar weinig vraag naar is (weinig gevallen of beperkt tot zeer specifieke bevol­

kingsgroepen);

f) het EU-netwerk van officiële laboratoria voor geneesmiddelencontrole en zijn werkzaamheden te ondersteunen om te waarborgen dat de vaccins die in de EU op de markt worden gebracht, van hoge kwaliteit zijn;

g) erop toe te zien dat de houders van een vergunning voor het in de handel brengen van geneesmiddelen zich houden aan hun verplichting ervoor te zorgen dat geneesmiddelen altijd leverbaar zijn (artikel 81 van Richtlijn 2001/83/EG) en mogelijkheden te onderzoeken om de naleving van die verplichting te verbeteren;

h) te overwegen om — samen met het Europees Geneesmiddelenbureau — te zorgen voor vroegtijdig overleg met ontwikkelaars, nationale beleidsmakers en regelgevende instanties om het verlenen van vergunningen voor inno­

vatieve vaccins, onder meer die gericht op nieuwe bedreigingen voor de volksgezondheid, te ondersteunen.

15. De doeltreffendheid en doelmatigheid van de Europese en nationale financiering van het onderzoek naar en de ontwikkeling van vaccins verbeteren door:

a) het versterken van bestaande en het opzetten van nieuwe partnerschappen en onderzoeksinfrastructuren, onder meer voor klinische proeven;

b) te streven naar een consensus over onvervulde behoeften van de bevolking en overeengekomen prioriteiten voor vaccins, die als informatiebron kan dienen voor toekomstige financieringsprogramma’s voor onderzoek naar vaccins op nationaal en EU-niveau, met optimale benutting van de voordelen van de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (coalitie voor innovaties op het gebied van paraatheid voor epidemieën — CEPI) en de Global Research Collaboration for Infectious Disease Preparedness (wereldwijde samenwerking inzake onderzoek naar de paraatheid voor besmettelijke ziekten — GloPID-R);

c) te overwegen te investeren in gedragswetenschappelijk en sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de factoren die ten grondslag liggen aan de terughoudendheid tegenover vaccins bij verschillende subgroepen van de bevol­

king en onder gezondheidswerkers.

IS INGENOMEN MET HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM:

16. Onderzoek te verrichten naar situaties van onvoldoende vaccinatiedekking als gevolg van het grensoverschrijdende personenverkeer in de EU en mogelijke oplossingen hiervoor onder de loep te nemen, bijvoorbeeld door na te gaan of een gemeenschappelijke vaccinatiekaart/-pas voor EU-burgers kan worden ingevoerd (die rekening houdt met de eventuele verschillen tussen de nationale vaccinatieregelingen en) die compatibel is met de elektronische vaccinatie- informatiesystemen en over de grenzen heen wordt erkend, een en ander zonder overlapping van de werkzaamhe­

den op nationaal niveau.

17. Bijvoorbeeld in het kader van het initiatief „Gezondheidstoestand in de EU” op regelmatige basis verslag uit te bren­

gen over de stand van het vertrouwen in vaccinatie in de EU, teneinde de houding tegenover vaccinatie te monito­

ren. Op basis van dat verslag en rekening houdend met gerelateerde werkzaamheden van de WHO richtsnoeren te ontwikkelen om de lidstaten te ondersteunen bij het tegengaan van de terughoudendheid tegenover vaccins.

18. Een coalitie voor vaccinatie op de been te brengen om de Europese verenigingen van gezondheidswerkers en betrokken studentenverenigingen in het veld samen te brengen en zich ertoe te verbinden het grote publiek correct te informeren, mythen te bestrijden en beste praktijken uit te wisselen.

19. De impact van de jaarlijkse Europese vaccinatieweek te versterken door een bewustmakingsinitiatief op EU-niveau op touw te zetten en de eigen activiteiten van de lidstaten te ondersteunen.

(9)

20. De belemmeringen voor de toegang in kaart te brengen en maatregelen te ondersteunen die gericht zijn op een betere toegang tot vaccinatie voor kansarme en sociaal uitgesloten groepen, onder meer door zorgbemiddelaars en netwerken van lokale gemeenschappen te bevorderen, overeenkomstig de nationale aanbevelingen.

21. Richtsnoeren te ontwikkelen om de wettelijke en technische belemmeringen voor de interoperabiliteit van de natio­

nale vaccinatie-informatiesystemen weg te werken met inachtneming van de regels inzake de bescherming van per­

soonsgegevens, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie over het mogelijk maken van de digitale transformatie van gezondheid en zorg in de digitale eengemaakte markt, het in staat stellen van de burger auto­

noom te beslissen en het bouwen aan een gezondere maatschappij.

22. Steun te blijven verlenen aan onderzoek en innovatie via de EU-kaderprogramma’s voor onderzoek en innovatie met het oog op de ontwikkeling van veilige en doeltreffende nieuwe vaccins en de optimalisering van bestaande vaccins.

23. De bestaande partnerschappen en samenwerking te versterken met internationale actoren en initiatieven zoals de WHO en haar Strategic Advisory Group of Experts on Immunization (strategische adviesgroep van deskundigen inzake immunisatie, SAGE), de European Technical Advisory Group of Experts on Immunization (Europese techni­

sche adviesgroep van deskundigen inzake vaccinatie, ETAGE), het Global Health Security Initiative (initiatief voor wereldwijde bescherming van de gezondheid) en de Global Health Security Agenda (agenda voor wereldwijde bescherming van de gezondheid), Unicef en financierings- en onderzoeksinitiatieven zoals GAVI, the Vaccine Alli­

ance, CEPI, GloPID-R en JPIAMR (Joint Programming Initiative on Antimicrobial Resistance — het gezamenlijk pro­

grammeringsinitiatief inzake antimicrobiële resistentie).

24. Regelmatig verslag uit te brengen over de vooruitgang bij de uitvoering van deze aanbeveling op basis van de met de lidstaten overeengekomen indicatoren en gegevens uit andere relevante bronnen.

Gedaan te Brussel, 7 december 2018.

Voor de Raad De voorzitter B. HARTINGER-KLEIN

(10)

IV

(Informatie)

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

EUROPEES PARLEMENT

BESLUIT VAN HET BUREAU VAN HET EUROPEES PARLEMENT van 10 december 2018

tot wijziging van de bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement

(2018/C 466/02)

HET BUREAU VAN HET EUROPEES PARLEMENT,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 223, lid 2, Gezien het Statuut van de leden van het Europees Parlement (1),

Gezien artikel 25 van het Reglement van het Europees Parlement, Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 69, lid 1, van de uitvoeringsbepalingen voor het Statuut van de leden van het Europees Parlement (2) (hierna „de uitvoeringsbepalingen” genoemd) kunnen de bedragen van de te vergoeden reiskosten, de vergoeding voor algemene uitgaven en de verblijfsvergoeding van de leden jaarlijks door het Bureau worden geïn­

dexeerd tot maximaal het jaarlijkse inflatiepercentage in de Europese Unie voor oktober van het voorgaande jaar dat door Eurostat wordt gepubliceerd.

(2) Het inflatiepercentage in de Europese Unie voor de periode van oktober 2017 tot oktober 2018, zoals meegedeeld door Eurostat op 16 november 2018, bedraagt 2,2 %. De nieuwe bedragen die voortvloeien uit de aanpassing die nodig was om met het inflatiepercentage rekening te houden, dienen vanaf 1 januari 2019 van toepassing te zijn en de uitvoeringsbepalingen dienen dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(3) Overeenkomstig artikel 69, lid 2, van de uitvoeringsbepalingen wordt de in artikel 33, lid 4, van de uitvoeringsbe­

palingen bedoelde maximumvergoeding voor de kosten van parlementaire medewerkers in voorkomend geval jaar­

lijks geïndexeerd op basis van de gegevens die zijn vastgesteld op grond van artikel 65 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (3).

(4) De Commissie heeft de aanpassingscoëfficient voor 2018 in die zin vastgesteld op 1,7 %. De maandelijkse maxi­

mumvergoeding voor de kosten van parlementaire medewerkers zou met ingang van 1 juli 2018 dus moeten worden verhoogd tot 24 943 EUR.

(5) In het licht van de rekeningen van het aanvullend (vrijwillig) pensioenfonds is het noodzakelijk een aantal econo­

misch onvermijdelijke maatregelen te nemen om de duurzaamheid van het aanvullend (vrijwillig) pensioenfonds te verbeteren, teneinde het steeds groter wordende liquiditeitsprobleem aan te pakken en het actuariële tekort en de negatieve gevolgen voor de Europese belastingbetalers terug te dringen.

(1) Besluit 2005/684/EG, Euratom van het Europees Parlement van 28 september 2005 houdende aanneming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (PB L 262 van 7.10.2005, blz. 1).

(2) Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 19 mei en 9 juli 2008 houdende de uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (PB C 159 van 13.7.2009, blz. 1).

(3) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

(11)

(6) Daartoe, en met het oog op de eerbiediging van de verworven rechten van de begunstigden die reeds een pensioen ontvangen, moeten de modaliteiten van de aanvullende pensioenen voor de begunstigden die per 1 januari 2019 nog niet voldoen aan alle voorwaarden om een pensioen te ontvangen, als volgt worden gewijzigd: de pensioen­

leeftijd voor begunstigden van de aanvullende (vrijwillige) pensioenregeling moet worden verhoogd van de huidige leeftijd van 63 naar 65 jaar, en er moet worden voorzien in een heffing van 5 % op alle pensioenbetalingen voor pensioenen die na 1 januari 2019 zijn vastgesteld. Deze maatregelen zijn de minst ingrijpend mogelijke voor de betrokkenen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 De uitvoeringsbepalingen worden als volgt gewijzigd:

1) In artikel 15 wordt punt c) vervangen door:

„c) bij autoreizen, met een vergoedingsplafond van 1 000 km per terug- of heenreis: 0,53 EUR/km, verhoogd met de prijs van een overtocht per veerboot of soortgelijk noodzakelijk vervoer.”.

2) In artikel 20, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

„a) voor het trajectdeel tot 50 km: 23,63 EUR;”.

3) Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

„1. De vergoeding voor de kosten van reizen in de gevallen als bedoeld in artikel 10, lid 1, onder b), bedraagt maximaal 4 454 EUR per jaar.”;

b) in lid 3 wordt de eerste alinea vervangen door:

„3. De vergoeding voor de werkelijk gemaakte kosten van reizen die de voorzitters van commissies of subcom­

missies maken om conferenties of manifestaties te kunnen bijwonen over een onderwerp van Europese aard dat onder het werkterrein van hun commissie of subcommissie valt en een parlementaire dimensie heeft, bedraagt maximaal 4 454 EUR per jaar. Voor een dergelijke deelname moet vooraf toestemming worden verkregen van de Voorzitter van het Parlement, na verificatie van de beschikbare middelen binnen de grenzen van voornoemd maximum.”.

4) In artikel 24 wordt lid 2 vervangen door:

„2. Indien de officiële activiteit plaatsvindt op het grondgebied van de Unie, ontvangen de leden een vaste vergoe­

ding van 320 EUR.”.

5) In artikel 26 wordt lid 2 vervangen door:

„2. De vergoeding uit hoofde van artikel 25 bedraagt 4 513 EUR per maand.”.

6) In artikel 33 wordt lid 4 vervangen door:

„4. De maximumvergoeding voor de kosten van alle in artikel 34 vermelde medewerkers bedraagt 24 943 EUR per maand.”.

7) Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

„1. Een aanvullend pensioen dat uit hoofde van de artikelen 1, 3 en 4 van bijlage VII bij de KVL-regeling opeis­

baar wordt voor voormalige leden of andere begunstigden vóór 1 januari 2019, wordt overeenkomstig deze bij­

lage als van toepassing tot 31 december 2018 verdergezet.”;

(12)

b) lid 2 wordt vervangen door:

„2. Het aanvullend pensioen dat op 1 januari 2019 nog niet opeisbaar is geworden, wordt bepaald en uitge­

keerd uit hoofde van de artikelen 1 en 2 van bijlage VII bij de KVL-regeling in overeenstemming met de volgende voorwaarden en afwijkingen:

a) het pensioen is opeisbaar vanaf de eerste dag van de kalendermaand volgend op de datum waarop het lid de leeftijd van 65 jaar bereikt;

b) er wordt een bijzondere heffing op het pensioen toegepast, die 5 % van het nominale bedrag van het pensioen bedraagt. Deze heffing wordt rechtstreeks aan het fonds betaald.”;

c) een nieuw lid 2 bis wordt toegevoegd, dat luidt als volgt:

„2 bis. Op het pensioen voor andere begunstigden uit hoofde van de artikelen 3 en 4 van bijlage VII bij de KVL- regeling dat op 1 januari 2019 nog niet opeisbaar is geworden, wordt een bijzondere heffing toegepast die 5 % van het nominale bedrag van het opeisbare pensioen bedraagt. Deze heffing wordt rechtstreeks aan het aanvul­

lend (vrijwillig) pensioenfonds betaald.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2019, met uitzondering van artikel 1, lid 6, dat van toepassing is met ingang van 1 juli 2018.

(13)

EUROPESE COMMISSIE

Wisselkoersen van de euro (1) 27 december 2018

(2018/C 466/03)

1 euro =

Munteenheid Koers

USD US-dollar 1,1377

JPY Japanse yen 126,14

DKK Deense kroon 7,4672

GBP Pond sterling 0,90073

SEK Zweedse kroon 10,2725

CHF Zwitserse frank 1,1279

ISK IJslandse kroon 133,00

NOK Noorse kroon 9,9698

BGN Bulgaarse lev 1,9558

CZK Tsjechische koruna 25,858

HUF Hongaarse forint 321,56

PLN Poolse zloty 4,2945

RON Roemeense leu 4,6536

TRY Turkse lira 6,0067

AUD Australische dollar 1,6161

Munteenheid Koers

CAD Canadese dollar 1,5500

HKD Hongkongse dollar 8,9109

NZD Nieuw-Zeelandse dollar 1,6964

SGD Singaporese dollar 1,5617

KRW Zuid-Koreaanse won 1 276,84

ZAR Zuid-Afrikaanse rand 16,5208

CNY Chinese yuan renminbi 7,8109

HRK Kroatische kuna 7,4125

IDR Indonesische roepia 16 608,20

MYR Maleisische ringgit 4,7419

PHP Filipijnse peso 59,991

RUB Russische roebel 78,8767

THB Thaise baht 37,026

BRL Braziliaanse real 4,4786

MXN Mexicaanse peso 22,6283

INR Indiase roepie 79,9445

(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.

(14)

Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie (2018/C 466/04)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (1) worden de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie (2) als volgt gewijzigd:

Op bladzijde 380 wordt de tekst „9406 00 Geprefabriceerde bouwwerken” vervangen door:

„9406 Geprefabriceerde bouwwerken

Tot deze post behoren zogenoemde „plastic tunnels”, bestaande uit constructieve elementen (doorgaans buizen van staal of aluminium), muren en een dak (doorgaans van kunststof of glas), die worden gebruikt in de tuinbouw, zodat de planten onder een afdekking kunnen groeien. Zij zijn ontworpen voor langdurig gebruik in de buitenlucht, hebben een stabiele constructie en zijn weerbestendig. Zij moeten zodanig groot zijn dat zij door een persoon kunnen worden betreden. Zij kunnen ook zo zijn ontworpen dat ze met aanvullende voorzieningen kunnen worden uitgerust, zoals verwarming of airconditioning.

„Plastic tunnels” die in de tuinbouw worden gebruikt en die niet het kenmerk van een geprefabriceerd bouwwerk hebben (bijvoorbeeld omdat zij een instabiele constructie hebben, voor kortdurig gebruik zijn ontworpen, snel gedemonteerd en verplaatst kunnen worden) moeten echter worden ingedeeld naar het materiaal van de constructieve elementen waaruit zij zijn vervaardigd (doorgaans buizen van staal of alu­

minium) waaraan het artikel zijn wezenlijke karakter in de zin van algemene regel 3 b) ontleent.

Voorbeelden van producten die onder post 9406 zijn ingedeeld:

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Voorbeelden van producten die moeten worden ingedeeld naar het materiaal van de constructieve elementen waaruit zij zijn vervaardigd (buizen):

Afbeelding 3

(1) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeen­

schappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(2) PB C 76 van 4.3.2015, blz. 1.

(15)

Afbeelding 4

Afbeelding 5”.

(16)

vanaf 1 januari 2019 gelden

(Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1))

(2018/C 466/05)

De basispercentages zijn berekend overeenkomstig de Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6). Afhankelijk van het gebruik van het referentiepercentage, moeten nog de passende opslagen in de zin van die mededeling worden toegepast. Voor het disconteringspercentage betekent dit dat een marge van 100 basispunt dient te worden toegevoegd. In Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie van 30 januari 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 is bepaald dat, tenzij in een bijzondere beschikking of een bijzonder besluit anders is bepaald, ook het bij terugvordering te hante­

ren percentage wordt vastgesteld door het basispercentage met 100 basispunt te verhogen.

Gewijzigde percentages zijn vet gedrukt.

Vorige tabel is gepubliceerd in PB C 412 van 14.11.2018, blz. 4

Van Tot AT BE BG CY CZ DE DK EE EL ES FI FR HR HU IE IT LT LU LV MT NL PL PT RO SE SI SK UK

1.1.2019 … -0,16 -0,16 0,00 -0,16 1,98 -0,16 0,02 -0,16 -0,16 -0,16 -0,16 -0,16 0,28 0,56 -0,16 -0,16 -0,16 -0,16 -0,16 -0,16 -0,16 1,87 -0,16 3,56 -0,31 -0,16 -0,16 1,09 14NLPublicatieblad van de Europese Unie28.12.2018

(17)

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken (2018/C 466/06)

Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door België wordt uitgegeven

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel dege­

nen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidsta­

ten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, onder andere dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt.

Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat: België

Onderwerp van de herdenkingsmunt: de 450e sterfdag van Pieter Bruegel de Oude

Beschrijving van het ontwerp: Op het binnenste gedeelte van het muntstuk is het portret te zien van de beroemde Belgische kunstenaar Pieter Bruegel de Oude samen met een schilderij op een schildersezel. Daarboven staan de naam P. Bruegel en de jaartallen 1569, met een subtiel kruisje dat naar het jaar van overlijden verwijst, en 2019, het jaar van uitgifte.

Aangezien de Koninklijke Nederlandse Munt de munt zal slaan, bevindt zich links het muntteken van Utrecht, een mer­

curiusstaf, met daaronder het muntteken van de directeur van de Koninklijke Munt van België, het wapenschild van de gemeente Herzele, en de landcode BE. De initialen LL van de ontwerper van het muntstuk, de heer Luc Luycx, staan aan de rechterkant. Ten slotte bevinden zich aan de rand van het binnenste gedeelte kleine stippen die een cirkel vormen.

Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage: 155 000

Datum van uitgifte: januari 2019

(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.

(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).

(18)

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken (2018/C 466/07)

Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door België wordt uitgegeven

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel dege­

nen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidsta­

ten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar heb­

ben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat: België

Onderwerp van de herdenkingsmunt: 25e verjaardag van het European Monetary Institute (EMI)

Beschrijving van het ontwerp: In het binnenste deel van het stuk is aan de rechterzijde het portret te zien van Alexan­

dre Lamfalussy, de eerste president van het EMI, met daaronder zijn naam. Aan de linkerzijde staat de afkorting EMI centraal met het jaar 1994 erboven, dat verwijst naar de datum van de oprichting van het instituut en de aanwijzing van Lamfalussy als eerste voorzitter ervan. Onder „EMI” zijn verschillende op elkaar vallende munten afgebeeld met, van boven naar beneden, het opschrift €, „ECU” en „BEF”. Gezien het feit dat dit een Belgische uitgifte is, hebben wij gekozen voor „BEF”, de afkorting van onze vroegere nationale munteenheid. Het doel van deze voorstelling is het symboliseren van de overgang van de nationale valuta’s naar een Europese eenheidsmunt, de euro, aangezien het EMI zich vooral richtte op de oprichting van het Europees Stelsel van centrale banken, met inbegrip van de ECB en de nieuwe valuta. Op de linkerbovenzijde van de munt staat een opschrift „European Monetary Institute”.

Omdat de Koninklijke Nederlandse Munt de munten zal slaan, staat het muntteken van Utrecht, de staf van Mercurius, aan de linkerzijde met het Belgische muntmeesterteken, het wapen van de gemeente Herzele. De landcode BE en het jaartal 2019 staan onderaan. De initialen LL die verwijzen naar de ontwerper van de munt, de heer Luc Luycx, staan rechts.

Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage: 155 000

Datum van uitgifte: januari 2019

(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.

(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).

(19)

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken (2018/C 466/08)

Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Duitsland wordt uitgegeven Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel dege­

nen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidsta­

ten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar heb­

ben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat: Duitsland

Onderwerp van de herdenkingsmunt: de 70e verjaardag van de oprichting van de Bondsraad

Beschrijving van het ontwerp: De munt toont een zeer gedetailleerde en fijn gesculpteerde afbeelding van het gebouw van de Bondsraad. In de bovenste helft van het binnenste gedeelte van het muntstuk bevinden zich het muntteken van de betrokken munt („A”, „D”, „F”, „G” of „J”), de initialen van de kunstenaar en het jaar „2019”. In de onderste helft van het binnenste gedeelte van het muntstuk staan de inscriptie „BUNDESRAT” en de code van het uitgevende land „D”.

Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage: 30 000 000

Datum van uitgifte: januari/februari 2019

(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.

(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).

(20)

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken (2018/C 466/09)

Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Spanje wordt uitgegeven

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel dege­

nen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidsta­

ten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar heb­

ben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat: Spanje

Onderwerp van de herdenkingsmunt: Unesco werelderfgoed — de oude stad Avila en zijn kerken buiten de stadsmuren

Beschrijving van het ontwerp: De stad Avila heeft de soberheid en zuiverheid van de middeleeuwse stijl behouden en heeft de meest complete omwalling van Spanje.

In het midden van de beeldenaar is een detail van de stadsmuur van Avila weergegeven. Aan de bovenzijde cirkelvormig oplopend het woord „ESPANA”, het jaar van uitgifte „2019” en het muntteken.

Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage: 1 000 000

Datum van uitgifte: eerste kwartaal van 2019

(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.

(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).

(21)

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken (2018/C 466/10)

Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Italië wordt uitgegeven

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel dege­

nen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidsta­

ten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar heb­

ben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat: Italië

Onderwerp van de herdenkingsmunt: de 500e sterfdag van Leonardo da Vinci

Beschrijving van het ontwerp: De munt toont een detail van het schilderij „Dama con l’ermellino” (dame met herme­

lijn) van Leonardo da Vinci (Czartoryski museum in Krakau). Links bevinden zich de inscriptie „Leonardo”, de initialen

„MAC”, de auteur Maria Angela Cassol en het logo „RI”, het acroniem van de Italiaanse Republiek; rechts staan het muntteken van het munthuis van Rome, „R”, en de data „1519-2019”, respectievelijk het jaar van het overlijden van Leonardo en het jaar van uitgifte van de munt.

Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage: 3 000 000

Datum van uitgifte: januari 2019

(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.

(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).

(22)

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken (2018/C 466/11)

Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Luxemburg wordt uitgegeven Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel dege­

nen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidsta­

ten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar heb­

ben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat: Luxemburg

Onderwerp van de herdenkingsmunt: De 100e verjaardag van de troonsbestijging van Groothertogin Charlotte Beschrijving van het ontwerp: De munt toont links de beeltenis van Zijne Koninklijke Hoogheid Groothertog Henri, en rechts de beeltenis van Groothertogin Charlotte. Onderaan staat de naam van het land van uitgifte „LUXEMBURG” en daaronder het jaar van uitgifte „2019”. Bovenaan, in een halve cirkel rond de beeltenissen, staat de inscriptie „Centenaire de l’accession au trône de la Grande-Duchesse Charlotte” (100e verjaardag van de troonsbestijging van Groothertogin Charlotte).

Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage: 500 000

Datum van uitgifte: januari 2019

(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.

(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).

(23)

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

Mededeling van de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor

de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap

Uitnodiging tot het indienen van offertes voor de exploitatie van geregelde luchtdiensten overeenkomstig openbaredienstverplichtingen

(Voor de EER relevante tekst) (2018/C 466/12)

Lidstaat Portugal

Betrokken routes Bragança–Vila Real–Viseu–Cascais–Portimão–Cascais–Viseu–Vila Real–Bragança

Looptijd van het contract 4 jaar na de aanvang van de activiteiten Uiterste datum voor de indiening van de

offertes 62 dagen na publicatie van de onderhavige uitnodiging

Adres waar de tekst van de aanbesteding en alle relevante informatie en/of documentatie met betrekking tot de openbare aanbesteding en de gewijzigde openbaredienstverplichting kunnen worden verkregen

Alle documenten zijn beschikbaar op: http://www.saphety.com Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:

Ministry of Planning and Infrastructure

Office of the Secretary of State for Infrastructure Av. Barbosa do Bocage n.o 5 – 2.o andar 1049-039 Lisboa

PORTUGAL

E-mail: gab.infraestruturas@mpi.gov.pt

(24)

Officiële feestdagen in 2019 (2018/C 466/13)

Belgique/België 1.1, 2.1, 22.4, 1.5, 8.5, 30.5, 10.6, 11.7, 21.7, 15.8, 27.9, 1.11, 2.11, 11.11, 15.11, 25.12, 26.12, 27.12, 30.12, 31.12

България 1.1, 3.3, 4.3, 26.4, 27.4, 28.4, 29.4, 1.5, 6.5, 24.5, 6.9, 22.9, 23.9, 24.12, 25.12, 26.12 Česká republika 1.1, 19.4, 22.4, 1.5, 8.5, 5.7, 6.7, 28.9, 28.10, 17.11, 24.12, 25.12, 26.12

Danmark 1.1, 18.4, 19.4, 21.4, 22.4, 17.5, 30.5, 9.6, 10.6, 25.12, 26.12 Deutschland 1.1, 19.4, 22.4, 1.5, 30.5, 10.6, 3.10, 25.12, 26.12

Eesti 1.1, 24.2, 19.4, 21.4, 1.5, 9.6, 23.6, 24.6, 20.8, 24.12, 25.12, 26.12 Éire/Ireland 1.1, 18.3, 22.4, 6.5, 3.6, 5.8, 28.10, 25.12, 26.12

Ελλάδα 1.1, 6.1, 11.3, 25.3, 26.4, 29.4, 1.5, 17.6, 15.8, 28.10, 25.12, 26.12 España 1.1, 19.4, 1.5, 15.8, 12.10, 1.11, 6.12, 25.12

France 1.1, 22.4, 1.5, 8.5, 30.5, 10.6, 14.7, 15.8, 1.11, 11.11, 25.12

Hrvatska 1.1, 6.1, 22.4, 1.5, 20.6, 22.6, 25.6, 5.8, 15.8, 8.10, 1.11, 25.12, 26.12 Italia 1.1, 6.1, 22.4, 25.4, 1.5, 2.6, 15.8, 1.11, 8.12, 25.12, 26.12

Κύπρος/Kıbrıs 1.1, 6.1, 11.3, 25.3, 1.4, 26.4, 29.4, 1.5, 17.6, 15.8, 1.10, 28.10, 24.12, 25.12, 26.12 Latvija 1.1, 19.4, 21.4, 22.4, 1.5, 4.5, 6.5, 23.6, 24.6, 18.11, 24.12, 25.12, 26.12, 31.12 Lietuva 1.1, 16.2, 11.3, 21.4, 22.4, 1.5, 5.5, 3.6, 24.6, 6.7, 15.8, 1.11, 24.12, 25.12, 26.12 Luxembourg 1.1, 22.4, 1.5, 30.5, 10.6, 23.6, 15.8, 1.11, 25.12, 26.12

Magyarország 1.1, 15.3, 19.4, 22.4, 1.5, 20.8, 23.10, 1.11, 25.12, 26.12

Malta 1.1, 10.2, 19.3, 31.3, 19.4, 1.5, 7.6, 29.6, 15.8, 8.9, 21.9, 8.12, 13.12, 25.12 Nederland 1.1, 21.4, 22.4, 27.4, 30.5, 31.5, 9.6, 10.6, 25.12, 26.12, 27.12

Österreich 1.1, 6.1, 22.4, 1.5, 30.5, 10.6, 20.6, 15.8, 26.10, 1.11, 8.12, 25.12, 26.12 Polska 1.1, 6.1, 21.4, 22.4, 1.5, 3.5, 9.6, 20.6, 15.8, 1.11, 11.11, 25.12, 26.12 Portugal 1.1, 19.4, 21.4, 25.4, 1.5, 10.6, 20.6, 15.8, 5.10, 1.11, 1.12, 8.12, 25.12

România 1.1, 2.1, 24.1, 26.4, 28.4, 29.4, 1.5, 1.6, 16.6, 17.6, 15.8, 30.11, 1.12, 25.12, 26.12 Slovenija 1.1, 2.1, 8.2, 21.4, 22.4, 27.4, 1.5, 2.5, 9.6, 25.6, 15.8, 31.10, 1.11, 25.12, 26.12

(25)

Slovensko 1.1, 6.1, 19.4, 22.4, 1.5, 8.5, 5.7, 29.8, 1.9, 15.9, 1.11, 17.11, 24.12, 25.12, 26.12 Suomi/Finland 1.1, 6.1, 19.4, 21.4, 22.4, 1.5, 30.5, 9.6, 22.6, 2.11, 6.12, 25.12, 26.12

Sverige 1.1, 6.1, 19.4, 21.4, 22.4, 1.5, 30.5, 6.6, 9.6, 22.6, 2.11, 25.12, 26.12 United Kingdom Wales and England: 1.1, 19.4, 22.4, 6.5, 27.5, 26.8, 25.12, 26.12

Northern Ireland: 1.1, 2.1, 19.4, 6.5, 27.5, 5.8, 30.11, 2.12, 25.12, 26.12 Scotland: 1.1, 17.3, 18.3, 19.4, 22.4, 6.5, 27.5, 12.7, 26.8, 25.12, 26.12

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

vi) een schorsing van betalingen.. Tenzij het besluit tot vaststelling van de maatregelen anders bepaalt, doet het opleggen van passende maatregelen geen afbreuk aan de

(1) Overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ) worden liften en veiligheidscomponenten voor liften die in

In de aanbeveling worden beperkte wijzigingen van Beschikking 98/683/EG ( 2 ) van de Raad voorgesteld om Frankrijk en de betrokken derde landen van de West-Afrikaanse

(18) Het advies van de EFSA rechtvaardigt niet dat specifieke voorwaarden of beperkingen worden opgelegd voor het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling — met

b) de tweede partij, een vereniging van burgers die zich zorgen maken over de werking van Sloveense instellingen, is van mening dat de in het besluit van

2) Voor de in lid 1 vermelde goederen die door de KCKK-divisie van Joint Stock Company United Chemical Company Uralchem in Kirovo-Chepetsk worden vervaardigd, geldt

21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en

Noot: Niet bedoeld worden in 6A003.b. televisie- of videocamera’s die speciaal zijn ontworpen voor televisie- uitzendingen. videocamera’s die halfgeleidersensoren bevatten, met