• No results found

Vraag nr. 280 van 20 september 2002 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 280 van 20 september 2002 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 280

van 20 september 2002

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN We l z i j n s- en gezondheidsvoorzieningen – Directie-functies

Netwerkvorming en samenwerking tussen de ver-schillende voorzieningen van een sector en over de sectoren heen hebben als doel de toegankelijkheid, de bereikbaarheid en de continuïteit in de verzor-ging en de naadloze overgang van de ene zorgvorm naar de andere te garanderen. Ko r t o m , men wil zo een goede afstemming van gezondheidsopvoeding, p r e v e n t i e, curatie en welzijn in de breedst mogelij-ke betemogelij-kenis bereimogelij-ken.

Dit vraagt een investering van alle Vlaamse en vaak federale actoren in de diverse sectoren om z o r g p l a n n e n ,p r o j e c t e n , s p e c i a l i s a t i e s, d o o r v e r w i j-z i n g e n , c o n v e n a n t s, . . . op elkaar af te stemmen, zonder hierbij de directe dienstverlening aan de cliënten aan te tasten.

In het kader van het kwaliteitsdecreet blijkt duide-lijk dat dergeduide-lijke functie essentieel is.

Voor vele kleinere gezondheidsinitiatieven kan men de vraag stellen wie dit overleg moet doen, o p welke manier, door wie betaald, . . . Er is immers in heel wat voorzieningen geen directiefunctie er-k e n d , zodat de coördinatietaaer-k gebeurt ten er-koste van directe zorg aan de cliënten.

1. Heeft de minister weet van dit probleem ? 2. Welke gezondheids- en welzijnsvoorzieningen

die onder haar bevoegdheid vallen en die vallen onder de bestaande regelgeving in verband met c o n v e n a n t s, n e t w e r k e n , s a m e n w e r k i n g s i n i t i a t i e-ven, ... hebben geen erkende directiefunctie ? Is hier een wijziging gepland ?

Antwoord

2. Ik zal eerst een overzicht geven van de bestaan-de directiefuncties per sector. Hierdoor wordt het eenvoudiger een antwoord te formuleren op de eerste vraag.

Wat de thuiszorg betreft, wordt in de regelge-ving van de diensten voor gezinszo r g als erken-ningsvoorwaarde opgenomen dat men vanaf 75 VTE verzorgenden een HTE leidinggevend personeelslid in dienst dient te nemen. D e z e

HTE leidinggevende wordt ook volledig gesub-sidieerd (BVR van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigin-gen en welzijnsvoorzieninverenigin-gen in de thuiszorg, bijlage 1). De kleinere diensten komen hiervoor niet in aanmerking, maar ontvangen wel vanuit het VIA-akkoord een managementsubsidie in de vorm van een verhoogd subsidiebedrag per gepresteerd uur en per uur bijscholing. B o v e n-dien wordt er bij de verdeling van de jaarlijkse uitbreiding van het urencontingent gezinszorg een voorafname gedaan voor de kleinere en middelgrote private diensten om hun groei naar 7 5 VTE verzorgenden te stimuleren (VTE : v o l -tijds equivalent ; HTE : half-tijds equivalent ; BVR : besluit van de Vlaamse regering ; VIA : Vlaams Intersectoraal akkoord – red.).

Zowel de lokale dienstencentra, de r e g i o n a l e d i e n s t e n c e n t r a als de d a g v o o r z i e n i n g e n k u n n e n erkend worden zonder gesubsidieerd te zijn. Bovendien is in deze centra het personeelsbe-stand zo beperkt dat het niet noodzakelijk is om een leidinggevende functie te creëren.

Bij een erkend centrum voor kortverblijf is de dagelijkse verantwoordelijke van het rusthuis, waarin het centrum voor kortverblijf georgani-seerd is, van rechtswege de dagelijkse verant-woordelijke van het centrum voor kortverblijf. Een dienst voor oppashulp beschikt minstens over één voltijds equivalent coördinator, b e l a s t met de coördinatie van de vraag naar en het aanbod van oppashulp.

(2)

D e rde Arbeidscircuit ; gesco : g e s u b s i d i e e rd e contractueel – red.).

In de centra voor integrale gezinszo r g is één van de erkenningsvoorwaarden dat de personeelse-quipe minstens bestaat uit een directie-, s t a f - , b e g e l e i d e n d e, administratieve en/of logistieke functie die is samengesteld uit minstens vijf vol-tijds equivalente personeelsleden (BVR 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsi-diëring van de CIG's, a r t . 3 , § 1). Tussen de 65 en 85% van de subsidies die de diensten ontvan-g e n , moontvan-gen besteed worden aan de subsidiërinontvan-g van het personeel.

Voor het m a a t s chappelijk opbouwwerk b e s c h i k-ken zowel het Viboso als elk van de acht regio-nale instituten over een coördinator met een hogere loonschaal. Voor de m i n d e r h e d e n s e c t o r zijn geen afzonderlijke directiefuncties opgeno-men in de regelgeving, met uitzondering van het vlaams Minderhedencentrum, dat in een afzon-derlijke verloning voorziet voor de directeur (loonschaal D) en voor de drie sectorverant-woordelijken (vluchtelingen, w o o n w a g e n b e w o-ners en allochtone burgers – loonschaal E). I n de acht integratiecentra is een coördinator aan-gesteld die verloond wordt hetzij op universitair n i v e a u , hetzij op A 1 - n i v e a u . Sinds 2002 is in de integratiecentra de enveloppefinanciering inge-v o e r d . wat inge-voor de centra in theorie de moge-lijkheid zou bieden hun coördinatoren hoger te v e r l o n e n , zolang dit niet ten koste gaat van de resultaten voorgeschreven in het convenant. D e mogelijkheid is evenwel zelf nog niet opgenomen in de sectorale CAO ( Viboso : Vlaams In -stituut ter Bevordering en Ondersteuning van de Samenlevingsopbouw ; CAO : collectieve ar -beidsovereenkomst – red.).

Wat de sector g e h a n d i c a p t e n zo r g b e t r e f t , kan ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger meedelen dat alle gesubsidieerde subsectoren over direc-tiepersoneel beschikken, hetzij in de vorm van directeurs en zelfs onderdirecteurs voorname-lijk in de residentiële en tewerkstellingssector, hetzij in de vorm van vrijgestelde coördinatoren voornamelijk in de ambulante sector. De vol-gende sectoren hebben een directiefunctie : – residentiële en semi-residentiële

voorzienin-gen (alle types zoals internaten, s e m i - i n t e r-n a t e r-n , d a g c e r-n t r a , o b s e r v a t i e c e r-n t r a ,t e h u i z e r-n w e r k e n d e n , tehuizen niet-werkenden inbe-g r e p e n , n u r s i n inbe-g t e h u i z e n , tehuizen kortver-blijf, diensten pleeggezinnen),

– beschutte werkplaatsen,

– centra voor beroepsopleiding, – revalidatiecentra.

In de ambulante sector leunen de diensten be-schermd wonen aan bij een residentiële voorzie-ning en beschikken van daaruit over een direc-tiefunctie.

Andere hebben ten minste een vrijgestelde coördinator (soms omgezet in een deeltijdse di-rectiefunctie) :

– ambulante diensten, waaronder thuisbegelei-dingsdiensten,

– diensten begeleid wonen, diensten zelfstan-dig wonen,

– diensten voor trajectbegeleiding,

– centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze,

– centra voor ontwikkelingsstoornissen, – communicatieassistentie bureau voor doven. Wat de samenwerkingsinitiatieven inzake thuis -v e r zorging (SIT's) betreft, is niet in een erkende directiefunctie voorzien. Er is wel in een coördi-natiefunctie voorzien (besluit van de V l a a m s e regering van 21 december 1990 houdende coör-dinatie en ondersteuning van de thuisverzor-g i n thuisverzor-g ) . De coördinatoren vervullen de coördina-tietaak die in de vraag wordt toegewezen aan de d i r e c t i e f u n c t i e. Ook voor de palliatieve netwer -ken is er geen directiefunctie er-kend, maar is er wel in een coördinatiefunctie voorzien op basis van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken.

Ook deze coördinatoren vervullen de coördina-tietaak die in de vraag wordt toegewezen aan de directiefunctie.

Bij de g e zo n d h e i d s b e v o rdering – convenant -h o u d e r s erkent de administratie Gezond-heids- Gezondheids-zorg als dusdanig geen directiefuncties, m a a r voorziet wel in de middelen daartoe in de con-venants.

(3)

samenwerkingsverban-den afsluiten, dan worsamenwerkingsverban-den de directiefuncties in-gevuld door directieleden van deze voorzienin-g e n . De directies bepalen zelf hoe deze functies ingevuld worden (CGG : centrum voor geestelij ke gezo n d h e i d s zorg ; RVT : rusten verzo r g i n g s -tehuis – red.).

Bij de erkende kinderd a g v e r b l i j v e n wordt er in een 0,5 V T E directiefunctie van 50 plaatsen tot en met 99 plaatsen vanaf 1 januari 2003 voor-zien en een 1 VTE directiefunctie voor kinder-dagverblijven met meer dan 100 plaatsen (zie MB 13/09/2001, BVR 10/07/2001 en BVR 2 3 / 0 2 / 2 0 0 1 ) . Kleinere voorzieningen komen hiervoor dus niet in aanmerking (MB : m i n i s t e -rieel besluit – red.).

Bij de diensten voor opvanggezinnen v o o r z i e t het erkend kader in een leidinggevende functie. In de realiteit zijn deze enkel bij de grote dien-sten aanwezig.

In de zelfstandige opvangsector, die niet gesub-sidieerd wordt, geldt het vrij initiatief. Bij initia-tieven voor buitenschoolse opvang (IBO) is er wel in een functie van coördinator voorzien, w a t leiding geven impliceert (BVR IBO's 23/02/2001).

Wat de centra voor kinderzorg en gezinsonder -s t e u n i n g b e t r e f t , wordt de aanwezigheid van een directiefunctie als erkenningsvoorwaarde opge-nomen in de reglementering. De subsidiëring gebeurt via een enveloppe volgens de erkende capaciteit (BVR 1 maart 2002 betreffende er-kenning en subsidiëring van centra voor kinder-zorg en gezinsondersteuning, Belgisch Staats-blad 11/05/2002 art. 15).

De reglementering van de v e r t r o u w e n s c e n t r a k i n d e r m i s h a n d e l i n g legt wel de aanwezigheid van bepaalde disciplines in het team op, m a a r geen specifieke directiefunctie. In de praktijk wenden alle centra de enveloppensubsidies aan om in een directiefunctie te voorzien (BVR 17 mei 2002 betreffende erkenning en subsidiëring van de vertrouwenscentra kindermishandeling, art. 13 ; BS 19/06/2002).

Bij de a d o p t i e v o o r z i e n i n g e n voorziet de regle-mentering in een coördinator in elk voorberei-d i n g s t e a m , evaluatieteam en elke avoorberei-doptievoorberei-dienst. De bescheiden omvang van deze voorzieningen verantwoordt veeleer een coördinator dan een directiefunctie (BVR 12 april 2002 betreffende interlandelijke adoptie art. 8 , 29 en 56 ; B S 07/06/2002).

Wat de diensten private gezinsplaatsing b e t r e f t , spreekt de reglementering niet van directie- of andere functies. Het betreft hier zeer kleine diensten die georganiseerd worden binnen de diensten uit de sector jeugdbijstand (intern re-glement Kind en Gezin dd. juli 1990).

De consultatiebureaus voor het jonge kind w o r-den georganiseerd door een V Z W of een open-baar bestuur, elk met hun geëigende structuur. De reglementering voorziet niet in een directie-functie (BVR 1 maart 2002 tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake er-kenning en subsidiëring van de consultatiebu-reaus voor het jonge kind, BS 15/05/2002). In de b i j zondere jeugdbijstand heeft elke voor-ziening een directiefunctie.

In de erkende centra en samenwerkingsinitiatie -ven in het kader van het algemeen welzijnsw e r k is een directiefunctie niet uitdrukkelijk in de re-gelgeving aangegeven. In de praktijk echter heeft iedere erkende organisatie of dienst een directie of algemene directeur. De subsidie ge-beurt door middel van een enveloppensubsidie. In de opgebouwde enveloppe is een aandeel managementsubsidie begrepen. Deze subsidie dient te worden beschouwd als een tegemoetko-ming in de loonkosten voor een manager (= di-rectiefunctie) (decreet dd. 19/12/1997 betreffen-de het algemeen welzijnswerk en uitvoeringsbe-sluit dd. 1 2 / 1 0 / 2 0 0 1 ) . Zowel het Trefpunt Zelf-hulp als het Pluralistisch Overleg We l z i j n s w e r k en de Vereniging van Instellingen voor We l z i j n s-werk hebben in de praktijk een directiefunctie. Hun subsidies zijn gebaseerd op een raming van werkelijke loon- en werkingskosten, inclusief de loonkosten voor een directie- of coördinator-functie (nominatim in de begroting ingeschre-ven).

1. In het algemeen mag gesteld worden dat er in de meeste welzijns- en gezondheidssectoren een directiefunctie en/of coördinatiefunctie aanwe-zig is. Momenteel worden er geen klachten waargenomen met betrekking tot het onvol-doende kunnen deelnemen aan de overlegstruc-turen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het project zal een positief advies krijgen op voorwaarde dat een procesevaluatie wordt doorgevoerd (waar werkt deze manier van wer- ken en waar niet, en waarom) en dat dit

Tevens zouden de knelpunten voor een erken- ning en waardering van deze activiteiten worden aangeduid.. Op 1 december 2000 heeft de minister aan de Vlaamse regering een nota

In het investeringsprogramma fietspaden 2001- 2003 werd voor Limburg 67,5 kilometer bijkomen- de volwaardige fietspaden opgenomen. Een be- langrijk onderdeel hierin vormt

In tabel 3 worden per sportfederatie het aan- tal gesubsidieerde sportkampen georgani- seerd voor 12- tot 18-jarigen, het aantal deel- nemers en de toegekende subsidies in 2001

– de mensenrechten in het onderwijs en de waar- den van vrede, verdraagzaamheid en gelijke kansen naar aanleiding van het Internationaal Decennium voor een Cultuur van Vrede en

Om een antwoord op deze vragen te formule- r e n , is er diepgaand onderzoek nodig. D a a r o m werd in juli 2002 een prijsvraag voor een weten- schappelijk onderzoek uitgeschreven

– de aankoop van infrastructuur met socia- le en/of culturele bestemming die beant- woordt aan de behoeften van jongeren en die open staat voor het publiek ;.. – de aankoop van

g) Om hoeveel bijkomende capaciteit gaat het in elke provincie wanneer alle goedgekeurde dossiers volledig uitgevoerd kunnen worden ? Wanneer alle dossiers waarvoor nu middelen