• No results found

Vraag nr. 281 van 20 september 2002 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 281 van 20 september 2002 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 281

van 20 september 2002

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Interculturele bemiddelaars – Structurele oplossing Interculturele bemiddelaars zijn in de hulpverle-ning een zinvol antwoord op de noden van migran-ten en allochtonen die hulp nodig hebben. To c h wordt hun voortbestaan geregeld in twijfel getrok-ken.

Zorgen voor een plaats in de dienstverlening op structurele wijze kan een passend antwoord zijn. Geregeld verklaarde voormalig minister Martens te werken aan een globale oplossing voor het pro-bleem.

Welke stappen heeft de minister reeds gedaan om voor interculturele bemiddelaars in de verschillen-de vormen van zorg- en hulpverlening een structu-rele oplossing te bieden ?

Antwoord

Voor een gepast antwoord op de vraag naar de stappen die ondernomen werden voor een structu-rele inschakeling van intercultustructu-rele bemiddelaars in de verschillende vormen van zorg- en hulpverle-ning is het aangewezen de ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van het intercultureel bemiddelen in Vlaanderen even te overlopen.

Onder impuls van het Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid en op initiatief van het Centrum voor Etnische Minderheden en Gezond-heidszorg ging in 1991 – via een samenwerkings-protocol tussen de Vlaamse ministers bevoegd voor Gezondheidszorg, Welzijn en Gezin, O n d e r-wijs en Werkgelegenheid – het project "intercultu-rele bemiddelaars in de gezondheidszorg" van s t a r t . Het project richtte zich tot jonge Marokkaan-se en TurkMarokkaan-se vrouwen (minimum 21 jaar oud) met een minimale basisopleiding en kennis van het Ne-d e r l a n Ne-d s. Via een systeem van alternerenNe-d leren waarbij een driejarige opleiding gegeven werd, werden zij opgeleid tot intercultureel bemiddelaar. Na een examen binnen het tweedekansonderwijs konden zij vervolgens een diplomagetuigschrift HSO verkrijgen. In het kader van het project wer-den een 50-tal vrouwen opgeleid en tewerkgesteld in een gesco-s t a t u u t . In de loop van het project werd wel duidelijk dat intercultureel bemiddelen veel meer een methodiek / een deskundigheid is dan een functie en dat het verwerven van deze

des-kundigheid te hoog gegrepen is voor mensen die een drie jaar durende A2-opleiding volgen.

In 1998 liep het project ten einde. Om de aangega-ne engagementen na te komen, opteerde mevrouw Wivina Demeester, toenmalig minister bevoegd voor gezondheidszorg, voor een reguliere tewerk-stelling van deze vrouwen in de equipes van het medisch schooltoezicht (MST) (nu opgenomen in de CLB's). Begin 1999 werden 20 bemiddelaars (18,3 VTE) opgenomen in de equipes van het MST. Daarnaast werden er van bij de start van het pro-ject ook interculturele medewerkers tewerkgesteld bij Kind en Gezin. In 2001 werd hier aangevangen met een oefening rond de invulling van intercultu-rele bemiddeling binnen de organisatie. Deze oefe-n i oefe-n g, waarbioefe-noefe-neoefe-n eeoefe-n sterkte-zwakteaoefe-nalyse door-gevoerd wordt, moet de basis bieden voor de bijsturing van deze methodiek (HSO : hoger secun -dair onderwijs ; gesco : g e s u b s i d i e e rde contractueel ; CLB : centrum voor leerlingenbegeleiding ; VTE : voltijds equivalent – red.).

Ook binnen de bijzondere jeugdbijstand kwamen er eind van de jaren '80 impulsen om de hulpverle-ning beter af te stemmen op het allochtone cliën-teel door het inschakelen van interculturele bemid-d e l a a r s. In 1988 startte in Antwerpen het Onbemid-der- Onder-steuningsteam Allochtonen – bijzondere jeugdbij-stand (OTA) om de diensten en voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand te ondersteunen bij hun hulpverlening aan allochtonen, en om de des-kundigheid bij hulpverleners in het omgaan met al-lochtonen te bevorderen. Ondertussen zijn er reeds meerdere jaren vier OTA's werkzaam : een OTA voor de voorzieningen en diensten in de provincie A n t w e r p e n , in de provincie Limburg, in de provin-cies Oost- en We s t-Vlaanderen en in de provincie V l a a m s-Brabant en Brussel-H o o f d s t a d . Een OTA treedt niet in de plaats van de bestaande hulpverle-n i hulpverle-n g, maar voegt door betekehulpverle-nisbemiddelihulpverle-ng, d o o r conflictbemiddeling een meerwaarde toe om oplos-singsgericht te kunnen werken in gezinnen van al-lochtone jongeren.

(2)

inspan-ningen te leveren om migranten naar reguliere functies toe te leiden, om zo de evenredige partici-patie te bevorderen.

Naar aanleiding van het aflopen van het project "interculturele bemiddeling in de gezondheids-zorg" bracht de ICEM in maart 1998 opnieuw een advies uit, ditmaal over de nood aan een verder on-dersteuningsaanbod inzake intercultureel werk (ICEM : I n t e rdepartementale Commissie voor Et -n i s ch-Culturele Mi-nderhede-n – red.). I-n zij-n advies stelde de ICEM dat het niet alleen zinvol maar ook wenselijk zou zijn om te voorzien in een ondersteu-ningsaanbod voor het intercultureel werk en werd voorgesteld om het ontwikkelen van dit ondersteu-ningsaanbod aan een onderzoeksinstelling toe te vertrouwen.

Naar aanleiding van dit advies en rekening hou-dende met de ontwikkelingen op het terrein van de toegankelijkheid van voorzieningen voor (kans)armen besliste de heer Luc Martens, t o e n-malig minister bevoegd voor We l z i j n , tot de oprich-ting en subsidiëring van een samenwerkingsver-band voor de bevordering van de toegang van et-n i s c h-culturele miet-nderhedeet-n eet-n armeet-n tot algeme-ne voorzieningen in de welzijnssector. Het samen-werkingsverband kreeg als opdracht onderzoek te v e r r i c h t e n , methodieken te ontwikkelen en vor-ming te verstrekken. Het project ging medio 1999 van start. Door de regeringswissel lag het project tijdelijk stil, maar het werd eind december 2000 – onder mijn impuls – opnieuw opgestart.

Onderzoek naar interculturele bemiddeling als toe-gankelijkheidsinstrument behoorde tot de op-drachten van het toegankelijkheidsproject. Uit dit onderzoek blijkt dat interculturele bemiddeling (nog steeds) een verwarrend veld is dat zeer divers ingevuld wordt, waardoor er heel wat onduidelijk-heden zijn omtrent de functie of de methodiek. D e onderzoekers bevelen dan ook aan om intercultu-reel bemiddelen niet langer als een "functie", m a a r als een "methodiek" te beschouwen en om binnen de reguliere opleiding "maatschappelijk werk" de optie "bemiddeling" (in zo breed mogelijk per-spectief) te introduceren. Vanuit de vaststelling dat opleidingen al te vaak monocultureel zijn en geen rekening houden met de feitelijke multiculturali-t e i multiculturali-t , wordmulticulturali-t er daarnaasmulticulturali-t voor gepleimulticulturali-t om in alle op-leidingen tot dienstverlenende functies aandacht te hebben voor interculturaliteit en interculturele competentie.

Deze aanbevelingen sluiten aan bij het meer alge-mene pleidooi om het toegankelijkheidsvraagstuk niet langer vooral vanuit de doelgroepen, maar ook

vanuit de invalshoek interculturaliteit / diversiteit te benaderen. Het toegankelijk maken van de zorg voor iedereen is in de eerste plaats een verant-woordelijkheid van de voorzieningen zelf. Zij moe-ten leren omgaan met de diversiteit en complexi-teit en de nodige interculturele competenties ver-w e r v e n . Een beleid gericht op interculturalisering beschouw ik dan ook als een belangrijke hefboom van het minderhedenbeleid. In de context van dit beleid zal het instrument intercultureel bemiddelen opnieuw bekeken worden.

Om dit naar de praktijk te vertalen en vanuit de vaststelling dat de Vlaamse overheid zelf nog te veel een "witte" organisatie is die opereert vanuit een vrij homogeniserend denken over mens en sa-m e n l e v i n g, opteer ik er dan ook voor osa-m dit op in-terculturalisering gericht beleid vanuit de eigen ad-ministratie op gang trekken en aan te sturen. H i e r-toe zal begin 2003 binnen de administratie een cel Interculturalisering operationeel worden. Deze cel zal het overheidsoptreden in de zorgsectoren toet-sen op zijn effecten op het vlak van interculturali-s e r i n g, zal onderzoeken hoe voorzieningen en interculturali- sec-toren via regelgeving, subsidiëring en andere incen-tives gestimuleerd kunnen worden tot intercuItura-l i s e r i n g, zaintercuItura-l nagaan hoe het eigen personeeintercuItura-lsbeintercuItura-leid van de administratie beter ingekleurd kan worden, zal nagaan hoe de reguliere opleidingen geïnter-culturaliseerd kunnen worden, en noem maar op. Dit alles zal ongetwijfeld een positieve return heb-ben naar de zorgsectoren. Bij dit alles zullen ook dwarsverbanden gelegd worden naar andere secto-r e n , zodat ksecto-ruisbestuiving tot een echte vlucht vooruit in alle sectoren leidt. Dit alles moet ten slotte ook een sneeuwbaleffect hebben en doorsij-pelen naar de ruimere samenleving.

(3)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het investeringsprogramma fietspaden 2001- 2003 werd voor Limburg 67,5 kilometer bijkomen- de volwaardige fietspaden opgenomen. Een be- langrijk onderdeel hierin vormt

In tabel 3 worden per sportfederatie het aan- tal gesubsidieerde sportkampen georgani- seerd voor 12- tot 18-jarigen, het aantal deel- nemers en de toegekende subsidies in 2001

– de mensenrechten in het onderwijs en de waar- den van vrede, verdraagzaamheid en gelijke kansen naar aanleiding van het Internationaal Decennium voor een Cultuur van Vrede en

Om een antwoord op deze vragen te formule- r e n , is er diepgaand onderzoek nodig. D a a r o m werd in juli 2002 een prijsvraag voor een weten- schappelijk onderzoek uitgeschreven

– de aankoop van infrastructuur met socia- le en/of culturele bestemming die beant- woordt aan de behoeften van jongeren en die open staat voor het publiek ;.. – de aankoop van

g) Om hoeveel bijkomende capaciteit gaat het in elke provincie wanneer alle goedgekeurde dossiers volledig uitgevoerd kunnen worden ? Wanneer alle dossiers waarvoor nu middelen

Op basis van deze definitie zijn er in de praktijk twee bruikbare methodes om uit te maken welke personen in armoede leven en welke niet.. Ten tweede kan men op basis van het

In het kader van de interministeriële conferentie inzake de jeugddelinquentie werd verworven dat er onder andere voor de uitstroom van de gemeen- schapsinstellingen door de federale