• No results found

Vraag nr. 184 van 14 mei 2001 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 184 van 14 mei 2001 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 184 van 14 mei 2001

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Kinderdagverblijven – Brandveiligheidsnormen Begin februari 2001 keurde de Vlaamse regering principieel een besluit goed dat voor de door Kind en Gezin erkende kinderdagverblijven specifieke normen invoert ter voorkoming van brand en ont-ploffing.

Kinderdagverblijven die starten met nieuwbouw moeten onmiddellijk voldoen aan de nieuwe regle-m e n t e r i n g. Voor bestaande kinderdagverblijven geldt een overgangsregeling van één jaar (bijvoor-beeld inzake veiligheidsverlichting en alarminstal-latie) tot tien jaar (voor aspecten met betrekking tot structurele elementen van het gebouw).

1. Welke stappen zijn concreet gezet voor de ver-dere uitvoering ?

Wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen voorzieningen voor ambulante en residentiële opvang ?

2. Werden er reeds stappen gezet om dergelijke specifieke normen in te voeren in de gehandi-c a p t e n s e gehandi-c t o r, de bijzondere jeugdbijstand, d e o u d e r e n z o r g, het algemeen welzijnswerk, a n d e-re sectoe-ren ?

Werd hierbij een onderscheid gemaakt tussen voorzieningen voor ambulante en residentiële opvang ?

Antwoord

1. De Vlaamse regering heeft inderdaad een be-sluit goedgekeurd dat voor de door Kind en Gezin erkende k i n d e rd a g v e r b l i j v e n s p e c i f i e k e normen vastlegt ter voorkoming van brand en o n t p l o f f i n g. Wat de uitvoering van deze nieuwe regelgeving betreft, zijn nog geen concrete stap-pen gezet. Het is immers zo dat de beslissing van de Vlaamse regering mij als bevoegd minis-ter heeft gemachtigd het advies van de Raad van State in te winnen. Als ik dit advies krijg, zijn aanpassingen van het besluit mogelijk. H e t zal dan voor definitieve beslissing worden voor-gelegd aan de Vlaamse regering. Pas als we zover zijn, kan Kind en Gezin, die de opdracht heeft uitvoering te geven aan het beleid met be-trekking tot onder meer de kinderopvang, w e r k

maken van de concrete uitvoering van een en ander. Daarbij zal de sector worden betrokken. Het onderscheid tussen voorzieningen voor am-bulante en residentiële opvang is in deze wel-licht niet relevant. Kinderdagverblijven vangen per definitie kinderen gedurende de dag op, e n dus niet residentieel.

Ik wil in dit verband wel melding maken van het voornemen (de voorbereidingen daartoe wor-den getroffen) om ook voor de initiatieven voor b u i t e n s choolse opvang en de particuliere op -v a n g i n s t e l l i n g e n brand-veiligheidsnormen -vast te stellen.

2. Wat de g e h a n d i c a p t e n zo r g b e t r e f t , heeft de ad hoc commissie "voorzieningen voor opvang, b e-handeling en begeleiding", en meer bepaald de bijzondere werkgroep "bouwfysische normen", die binnen het Vlaams Fonds voor Sociale Inte-gratie van Personen met een Handicap werk-zaam is, aan de raad van bestuur van het V l a a m s Fonds voorgesteld om een initiatief te nemen om te komen tot sectorspecifieke brandveilig-heidsnormen.

In de erkenningscriteria die van toepassing zijn op de ambulante voorzieningen wordt niet op-gelegd een brandveiligheidsattest voor te leg-g e n . Met betrekkinleg-g tot het beschermd wonen, de dagcentra, de semi-residentiële en de resi-dentiële voorzieningen acht de raad van bestuur het wenselijk om te komen tot sectorspecifieke b r a n d v e i l i g h e i d s n o r m e n . De plaatselijke brand-w e e r c o m m a n d a n t e n , die verantbrand-woordelijk zijn voor het afleveren van het attest dat door het Vlaams Fonds wordt gevraagd, zouden zich dan kunnen richten op een vastgelegde norm die is afgestemd op de specifieke realiteit binnen de zorgvoorzieningen voor gehandicapten.

In de b i j zondere jeugdbijstand worden momen-teel geen stappen gezet tot het invoeren van dergelijke specifieke normen.

Om te worden erkend moeten de ouderen- en t h u i s zo r g v o o r z i e n i n g e n (rusthuizen en service-flatgebouwen of woningcomplexen met dienst-verlening en, naar analogie, ook de centra voor kortverblijf en centra voor dagverzorging) vol-doen aan bepaalde veiligheidsnormen.

(2)

van 15 maart 1989 houdende de specifieke vei-ligheidsaspecten waaraan de serviceflatgebou-w e n , de serviceflatgebou-woningcomplexen met dienstverlening en de rusthuizen moeten voldoen om erkend te worden.

Deze reglementering van 1989 verwijst ener-zijds naar de normen opgenomen in het konink-lijk besluit van 12 maart 1974 tot vaststelling van de veiligheidsnormen waaraan de rustoor-den moeten voldoen en anderzijds naar de nor-men opgenonor-men in artikel 1, 1° van het konink-lijk besluit van 22 december 1980 houdende be-krachtiging van Belgische normen uitgewerkt door het Belgisch Instituut voor Normalisatie. Op 31 juli 1990 is tussen de Belgische staat en de Vlaamse Gemeenschap een coöperatieak-koord gesloten betreffende de tussenkomst van de brandweerinspectie, opgericht door de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele be-s c h e r m i n g. Concreet betekent dit dat een pro-vinciale brandweerinspecteur verbonden aan de betrokken dienst bij het Ministerie van Binnen-landse Zaken elke aanvraag tot afwijking op be-paalde brandveiligheidsnormen onderzoekt en terzake een advies formuleert. De Vlaamse mi-nister bevoegd voor Welzijn beslist. Bij delega-tie kan de leidend ambtenaar van de toepasselij-ke administratie een afwijking toestaan.

Thans is een technische werkgroep belast met het actualiseren van de specifieke brandveilig-heidsnormen (cfr. onder andere nieuwe mate-r i a l e n ) . Het is evident dat deze wemate-rkgmate-roep is sa-mengesteld uit alle relevante betrokkenen (ver-tegenwoordiging van alle koepels, van de Ko-ninklijke Belgische Brandweerfederatie, v a n een klein, middelgroot en groot brandweer-k o r p s, van Binnenlandse Zabrandweer-ken, van de admini-stratie Overheidsopdrachten, Gebouwen en Ge-subsidieerde Infrastructuur, van Serviceflats In-v e s t , alsook In-van de betrokken administratie). De werkgroep zal ook aanwijzingen geven op welke wijze de procedure voor het verkrijgen van een brandveiligheidsverslag transparanter kan worden gemaakt. Het is ook belangrijk dat de inhoud van een brandweerverslag eenvormig wordt.

Teneinde de timing van de werking van de werkgroep te bewaken en vanwege de zeer spe-cifieke technische complexiteit, heeft de afde-ling Welzijnszorg via een onderhandeafde-lingspro- onderhandelingspro-cedure voor aanneming van diensten een be-roep gedaan op de VZW Onafhankelijk Con-trolebureel (OCB). Genoemde firma zal instaan

voor de begeleiding en de technisch-inhoudelij-ke sturing van de werkgroep.

Wat de centra voor algemeen welzijnsw e r k b e-t r e f e-t , zijn geen specifieke normen ingevoerd e-ter voorkoming van brand en ontploffing.

De centra dienen wel de nodige maatregelen te treffen om brand te voorkomen en te bestrij-d e n , alsmebestrij-de voor bestrij-de ontruiming in geval van r a m p. Het bestaan van die maatregelen moet worden vastgesteld en bevestigd door een ver-slag van de gemeentelijke of gewestelijke dienst die territoriaal bevoegd is voor de organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brand-weerdiensten en voor de coördinatie van de hulpverlening in geval van brand.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1. Wat is de concrete startdatum van alle projecten die werden gepland voor 2001 in de verschillen- de gemeenten ??. 2. In welke van deze projecten worden belbussen en/of

Hiervoor is het niet alleen nodig de huidige samen- stelling van de advies- en bestuursorganen te ken- n e n , maar ook gerichte acties te ondernemen om de vacatures bij het grote

Dit betekent dat eenzelfde gege- ven niet meer door verschillende afdelingen afzon- derlijk wordt opgevraagd, maar slechts één keer aan de administratie moet worden doorgegeven, die

Voor de verantwoording en situering van deze vraag wordt er verwezen naar de bespreking van de resolutie betreffende het vrijwillig respecteren van een sperperiode voor de

Voor de bespreking in de openbaarvervoercom- missie zijn alle betrokken partners uitgenodigd (administratie Wegen en Verkeer ; P e r s o n e n v e r- voer en Luchthavens ;

Opvallend is dat deze goedkopere systemen goed- koper worden naargelang het engagement tussen klant en vervoer langer duurt.. De kostprijs per rit wordt dan goedkoper naargelang men

De regeringsbeslissing van 25 juli 2000 stelt dat de vraag naar aangepast vervoer binnen de landelijke gebieden zal worden ingevuld door De Lijn1. Graag kreeg ik de stand van zaken

Hieronder volgt een overzicht van de re- cente milieueffectrapportages met grensover- schrijdende milieugevolgen (sinds ongeveer 1999) waarbij Vlaanderen in kennis werd ge-