• No results found

Geen eenduidige partnerkeuze

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Geen eenduidige partnerkeuze "

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

lnhoud

pag.210 Van de redactie pag.211

Geen eenduidige partnerkeuze door mr. W. J. Geertsema pag.220

Stromingen binnen de WD door J. J. van Aartsen pag.225

Te moeilijk

door Arie Jan B. Jeeninga pag.228

pag. 234

Het democratisch socialisme van de Partij van de Arbeid

door dr. J. van Putten pag.242

Grasduinen in grondbeginselen

door leerlingen van de F. Kalsbeekscholenge- meenschap te Woerden

pag. 248

Een goed begin(sel) is het halve werk(program) door dr. J. Kremers

pag. 257

Duidelijkheid gevraagd De nieuwe beginselprogramma's van CDA en

WD

door leerlingen van de chr. scholengemeen- schap Zandvliet te Den Haag.

door dr. L. W. Nauta

80/7

50e jaargang, nr. 7, juli 1980

Beginselprogramma's WD, PvdA, CDA Geertsema, Nauta, Kremers

Ontwikkelingen in WD en PvdA Van AartsenNan Putten Scholieren en werkende jongeren

over de beginselprogramma's

(2)

a.r.

staatkunde Van de redaktie

De drie grate po/itieke hoofdrichtingen in de Ne- derlandse po/itiek - de socia/istische, de chris- ten-democratische en de liberate - zijn onlangs uitgekomen met nieuwe (concept)beginse/pro- gramma's. Het is heel opmerke/ijk dat min of meer ge/ijktijdig nieuwe ontwerpen van deze ba- sisdocumenten worden gepubliceerd, zeker wanneer men zich realiseert dat beginselpro- gramma's doorgaans vee/ Ianger 'meegaan' dan verkiezingsprogramma's. Kennelijk waren deja- ren 70 van zo ingrijpende betekenis voor de po- litieke orientatie, dat in aile drie de partijen de behoefte opkwam opnieuw aan te geven welke antwoorden vanuit het eigen gedachtengoed op de nieuwe ontwikkelingen gegeven moeten worden.

Wellicht duiden de nieuwe programma's oak op een gemeenschappelijke behoefte aan vernieu- wing van het houvast, dat politieke beginselen kunnen geven in een tijd van grate en voortdu- rende veranderingen. Wat dit betreft zullen in de nieuwe beginselprogramma's de discussies ver- werkt zijn van de /aatste tien, vijftien jaar over de specifiek socia/istische, christen-democratische en liberate bijdragen aan de politieke uitdagin- gen van onze tijd.

Het verschijnen van de nieuwe beginselpro- gramrna's aan de vooravond van een po/itiek seizoen met verkiezingen en de onvermijde/ijke kabinetsformatie daarna is voor de redactie aan- /eiding haar zomernummer te bestemmen voor een discussie over de drie grate hoofdrichtingen in de Nederlandse politiek.

Centraa/ in dit nummer staan artikelen van de voorzitters van de commissies die de beginsel- programma's hebben geschreven: de heren mr.

VII. J. Geertsema voor het liberate, prof dr. L. VII.

Nauta voor het socia/istische en dr. J. Kremers voor het christen-democratische program. Wij hebben hen uitgenodigd te schrijven over de programma's van hun col/ega's. Aldus komen in elk van de artikelen de drie programma's aan de orde, omdat men de be ide andere programma's steeds vanuit het eigen werk zal beoordelen.

80/7

Een probleem vormde de status van het CDA- en VVD-program. Het VVD-program is nag slechts in concept gereed en gedeeltelijk door de officiele partij-organen besproken. Voor de bij- dragen in dit nummer is men uitgegaan van het antwerp, zoals dat door de commissie-Geertse- ma is ingediend. Terzake van het CDA-program is op 28 juni j.l. de definitieve tekst vastgesteld in een zgn. 'conference' van de drie partijen en de rechtstreekse CDA-/eden. De heer Geertse- ma heeft nag gebruik kunnen maken van deze definitieve tekst; de heer Nauta heeft vanwege zijn /angdurig verblijf in Zambia zijn tekst reeds media juni ingeleverd Hij is uitgegaan van het antwerp zoa/s dat door de commissie-Kremers is opgesteld. Het PvdA-program was reeds Ian- ger in de definitieve versie beschikbaar.

* *

*

De redactie heeft voor dit nummer tevens een prijsvraag uitgeschreven onder middelbare scho- lieren en werkende jongeren. Hoe reageren jon- geren bij het doorlezen van beginse/program- ma's? Herkent men de gesignaleerde problemen a/s de sleutelkwesties van deze tijd of ziet men gehee/ andere? Hoe kijkt men aan tegen de ver- schillende benaderingen van de vraagstukken door de drie partijen? Wat spreekt aan; wat stoat af?

A Is jury fungeerde de voltallige redactie van AR- Staatkunde. Uiteraard vie/ haar de keuze moei- /ijk. Tach springen de bijdragen van Arie Jan B.

Jeeninga uit Haarlem en de F. Kalsbeekscho/en- gemeenschap uit Woerden er uit. Zij krijgen resp. de eerste prijs (f 400,-) en de tweede (f 300,-). De derde prijs (f 200,-) is gegaan naar de Chr. Scholengemeenschap Zandvliet te Den Haag. De drie bekroonde bijdragen zijn in dit nummer opgenomen.

* *

*

De redactie heeft voorts de heren J. J. van A art- sen en prof. dr. J. van Putten gevraagd te schrij- ven over recente ontwikkelingen in resp. VVD en PvdA. Beide artike/en vormen een goede achter- grond voor de bijdragen over de beginselpro- gramma's.

* *

*

;ti,}

'

' ' 1

•, .,

r

\.

(3)

;ti,}

'

' ' 1

•, .,

r

\.

Geen eenduidige partnerkeuze

Geen eenduidige partnerkeuze

door mr. W. J. Geertsema

Het is een boeiende opdracht de beginselpro- gramma's van het CDA en de PvdA door te lich- ten tegen de achtergrond van het liberale begin- selprogram.

Een boeiende opdracht, maar wei een met veel voetangels en klemmen en waarbij vraagtekens en voorbehouden een niet onbelangrijke rol zul- len spelen. De voetangels en klemmen liggen voor mij, die in de politiek altijd heeft geleefd vanuit het harmoniemodel, in het feit, dat bij een zodanige doorlichting welhaast onvermijdelijk een sterker accent zal komen te liggen op datge- ne wat scheidt, dan op datgene wat bindt.

M.a.w. meer op de verschillen tussen de pro- gramma's, dan op de punten van overeenkomst.

Moge de lezer begrip opbrengen voor deze on- vermijdelijkheid! Waarom vraagtekens en voor- behouden? Wat dat betreft begin ik de hand in eigen boezem te steken, zij het zonder enig schuldgevoel.

De procedure voor de vaststelling van het Iibera- Ia beginselprogram bevindt zich pas in de begin- fase. Het ontwerp-beginselprogram van de WD bestaat uit twee delen, t.w. een beginselverkla- ring, waarin zijn opgenomen de fundamentele uitgangspunten en beginselen van het liberalis- me (om het hoogdravend te zeggen: datgene wat "eeuwigheidswaarde" heeft) en een Libe- ra a I Manifest 1980, dat een uitwerking van die beginselen bevat voor de komende 1 0 jaren.

door mr. W. J. Geertsema

mr. IN. J. Geertsema (61) is Commissaris der Koningin in Gelderland sinds november 19 7 3.

Hij is burgemeester van Wassenaar en minister van Binnenlandse Zaken geweest; ook was hij geruime tijd lid van de Tweede Kamer voor de WD, waarvan enkele jaren als fractievoorzitter.

Eind mei heeft de partij zich uitgesproken over het grootste deel van de beginselverklaring. Eind augustus wordt deze behandeling afgerond 8'11

wordt een aanvang gemaakt met de bespreking van het Liberaal Manifest. Begin september zal de Beginselverklaring definitief worden vastge- steld en zal over de hoofdlijnen van het Liberaal Manifest een uitspraak worden gedaan. De defi- nitieve vaststelling daarvan zal pas eind 1 981 plaats vinden. Dit alles betekent, dat de achter- grond waartegen ik de beide andere program- ma's doorlicht nog een vrij wazige is. lk ga daar- bij voorshands maar uit van het concept van mijn commissie, tenzij dit reeds geamendeerd is.

Bij de PvdA is alles duidelijk. Het nieuwe begin- selprogram is reeds enige tijd geleden vastge- steld. Bij het CDA daarentegen liggen de kaar- ten weer wat ingewikkelder. Heb ik het goed be- grepen, dan hebben de partijraden onlangs het

(4)

a.r.

staatkunde

Geen eenduidige partnerkeuze

concept "Program van uitgangspunten" gea- mendeerd. Eind juni is de definitieve tekst vast- gesteld tijdens een "conference" te Noordwij- kerhout van afgevaardigden van ARP, CHU, KVP en rechtstreekse CDA-Ieden. lk ken de nieuwe tekst, maar niet de motieven, die aan de wijzigingen ten grondslag liggen. En tenslote moet het CDA-congres van 11 oktober nog een definitief oordeel uitspreken. AI met al een aan- tal grondige redenen voor vraagtekens en voor- behouden, maar geen afdoende reden om de boeiende opdracht niet te aanvaarden.

lk stel mij voor achtereenvolgens een beschou- wing te wijden aan het CDA-program en het PvdA-program.

lk heb voor die werkwijze gekozen, ten eerste omdat de onderwerpen die beide programma's behandelen niet altijd dezelfde zijn en ik voorts niet in de verleiding wil komen (al zal het niet al- tijd te vermijden zijn) om CDA- en PvdA-pro- gram onderling te vergelijken. Dat laat ik graag aan Nauta en Kremers over.

Wei heb ik behoefte aan het maken van een op- merking vooraf en wei over de betekenis van be- ginselprogramma's. In dat opzicht sluit ik mij graag aan bij de zienswijze van de PvdA. Een beginselprogram vormt het toetsingskader bij:

a. het opstellen van verkiezingsprogramma's;

b. de stellingname van partij-organen en partij- leden in actuele kwesties, zowel op parlementair als op buiten-parlementair vlak;

c.· bij het aanvaarden en dragen van bestuurlijke verantwoordelijkheid.

HetCDA

Nu dus allereerst een beschouwing, en wei een algemene beschouwing, over het nieuwe werk- stuk van het CDA. Een dergelijke algemene be- schouwing moet natuurlijk als uitgangspunt hebben art. 1 van het program, waarin het fun- dament van het CDA is neergelegd. Men aan- vaardt het Bijbelse getuigenis als van beslissen- de betekenis voor mens, maatschappij en over- heid en richt zich naar dat getuigenis met de in- tentie steeds te zoeken naar de betekenis van het Evangelie voor het politieke handelen. Zie ik het goed, dan is daarin neergelegd de opvatting van de Commissie-van Verschuer, die de ge- dachte heeft afgewezen, dat elk politiek actie- punt rechtstreeks uit het Evangelie moest wor- den afgeleid. Wei zal elke politieke gedragslijn steeds getoetst worden aan de vraag of deze zich verdraagt met de evangelische inspiratie. AI

80/7 door mr. W. J. Geertsema

deel ik vanzelfsprekend deze grondslag van het CDA niet, toch ben ik van mening, dat het pro- gram in grote lijnen voldoet aan de opvattingen van de Commissie-van Verschuer. De kritiek van A. M. Donner, dat men zich ten onrechte niet bezonnen heeft op de eigen christelijke visie op mens en samenleving en de eigen plaats en ver- antwoordelijkheid van de overheid daarin, deel ik dan ook niet en evenmin zijn verzuchting, dat het program blijk geeft van een duidelijke voor- keur voor modieuze sterk tijdgebonden kretolo- gie. Wat Donner vermoedelijk tot de kretologie rekent, noem ik een verfrissende tegemoetko- ming aan de onverbiddelijke eis van mens en maatschappij tot het geven van een ruimere in- houd aan het begrip geestelijke vrijheid. lk acht juist die ontwikkeling op een terrein, waarop van oudsher een kloof bestond tussen de confessio- nele partijen enerzijds en PvdA en WD ander- zijds een bijzonder gelukkige. Als kniesoor kan men natuurlijk zeggen: "het gaat mij nog lang niet ver genoeg", maar ik onderstreep liever de duidelijke vooruitgang.

Een aantal jaren geleden zou het bijv. ondenk- baar zijn geweest, dat een confessionele partij een pleidooi voerde voor het geven van dezelfde rechten en plichten als bij het huwelijk, aan al- ternatieve samenlevingsvormen. De nog steeds uitgesproken voorkeur voor het traditionele hu- welijk en gezin vergeef ik het CDA in het Iicht van het bovenstaande dan ook graag. lmmers, in het nu op de helling staande liberale beginsel- program van 1 966 wordt ook nog steeds het gezin als hoeksteen van de samenleving gezien.

Alles kan niet ineens. Als voorts art. 45 verklaart, dat het medisch handelen zich niet mag richten tegen de mens en diens waardigheid, dan zie ik dat als een door mij toegejuichte erkenning en goedkeuring van de passieve euthanasia. De toelichting zegt dat ook met zoveel woorden.

Dat art. 13, handelende over de eerbied voor en de bescherming van menselijk Ieven, vermoede- lijk een bedoelde barriere beoogt tegen bestaan- de abortus-praktijken, betreur ik echter ten zeer- ste. Op dat terrrein blijft er helaas een groot ver- schil bestaan tussen de WD, die zegt dat abor- tus een zaak is van vrouw en arts, en het CDA.

Te dien aanzien staan PvdA en WD op een lijn, tenminste wat het beginsel betreft!

Geestelijke vrijheid

Maar in zijn algemeenheid gesproken kan men stellen, dat op het terrein van de geestelijke vrij-

(5)

Geen eenduidige partnerkeuze

heid de bestaande kloof tussen CDA en WD kleiner wordt. Met nadruk zegt de Toelichting op het program, dat minderheden recht hebben op een gelijkwaardige ontplooiing in onze samenle- ving. Gelet op art. 1 0 moeten we daar ongetwij- feld ook onder verstaan minderheden, die qua sexuele geaardheid afwijken van de meerder- heid. Mogen sommige bisschoppen hieraan een voorbeeld nemen! Het CDA vindt, dat ook ho- mofielen hun eigen geaardheid tot gelding moe- ten kunnen brengen. loch zal er voorlopig op dit terein nog wei enig verschil tussen CDA en WD blijven bestaan. lk mis bij het CDA bijv. een plei- dooi voor het toekennen van meer eigen rechten aan kinderen van 12-18 jaar en ik heb evenmin een passage aangetroffen, die het mogelijk maakt, dat ongehuwde relatie-partners, hetero- fiel of homofiel, kinderen adopteren.

Staatkundige vrijheid

lk kom dan nu tot de staatkundige vrijheid. Tot mijn vreugde constateer ik op het terrein van het staatkundig bestel geen wezenlijke verschillen tussen CDA en WD. Onze opvattingen over de gescheiden verantwoordelijkheden van Regering en parlement lopen parallel. Beide wijzen wij de mandaatsverhouding tussen gekozen volksver- tegenwoordigers en hun achterban af. Het soci- alistische terugroeprecht past niet in ons beider filosofie. Beide hechten wij aan de constitutione- le monarchie onder het Huis van Oranje. Beide ook zijn wij uitgesproken voorstanders van de- centralisatie.

Maar wat mij in dit hoofdstuk van het CDA-pro- gram nog het meeste heeft aangesproken zijn de passages over de spreiding van de macht en de noodzaak tot scheiding van de verantwoor- delijkheid van de overheid en van maatschappe- lijke groepen. Ook het WD-program besteedt nl.

ruime aandacht aan het gevaar van te grote machtsconcentratie bij de overheid en waar- schuwt voor machtsverschuiving naar niet-ge- kozenen, die geen verantwoording tegenover het volk verschuldigd zijn. Ook wij onderschrij- ven, dat de overheid geen verlengstuk mag wor- den van machtige belangengroepen.

Verheugd, maar niet verbaasd ben ik over het feit, dat ook naar de mening van het CDA geen enkele democratische partij bij voorbaat van het dragen van regeringsverantwoordelijkheid mag worden uitgesloten. Ook het Liberaal Manifest vermeldt dit uitdrukkelijk. In het PvdA-program

door mr. W J. Geertsema

heb ik vergeefs naar een vergelijkbare passage gezocht!

Tenslotte zou ik wat het staatkundig bestel be- treft nog even willen stilstaan bij de taak van de overheid. Het spreekt welhaast vanzelf, dat het CDA en de WD op dit punt een andere taal spreken, maar bedoelen ze ook wat anders? lk geloof het niet. Natuurlijk ligt het niet in de aard van de WD om de overheid aan te duiden als dienaresse Gods, die geroepen is de samenle-

·ving te dienen naar de norm van de gerechtig- heid. Maar als liberalen stellen, dat de overheid een beschermende en dienende taak heeft ten behoeve van de individuele mens, de gemeen- schap en de samenleving en dat het de plicht is van de overheid er voor te zorgen, dat een ieder een zo groot mogelijke vrijheid geniet, dan be- doelen CDA en WD precies hetzelfde. Als ten- slotte een (overigens nog niet aangenomen) arti- kel van het WD-program uitdrukkelijk stelt, dat de overheid die belangrijke taken op zich be- hoort te nemen of te stimuleren, die niet of niet zelfstandig door individuen of groepen vervuld kunnen worden, dan zal het hen voor wie het subsidiariteitsbeginsel nog steeds geen obsoleet begrip is, deugd doen.

Onderwijs

Vervolgens het onderwijs. Als wij nog een be- wijs nodig zouden hebben, dat de schoolstrijd al sinds vee I jaren dood en begraven is - en som- mige mensen hebben nog altijd die behoefte - dan behoeft men slechts de beide onderwijspa- ragrafen naast elkaar te leggen. In beide vindt U de zinsnede, dat de overheid de vrijheid van on- derwijs waarborgt en - voegt de WD daar aan toe - de gelijkstelling van openbaar en bijzon- der onderwijs. En het CDA stelt expliciet, dat de overheid een specifieke verantwoordelijkheid heeft voor de vorming van kinderen, wier ouders niet hechten aan het bijzonder onderwijs, m.a.w.

voor de openbare school! Toch is er een duide- lijk verschil. Het CDA bepleit onderwijs, dat de kinderen toerust voor het verstaan van de bijbel- se opdracht tot het dragen van verantwoorde- lijkheid en de dienst aan medemens en samen- leving, onderwijs, dat het niet kan stellen zonder een levensbeschouwelijk fundament. De WD daarentegen spreekt haar gehechtheid uit aan de instandhouding en verdere ontwikkeling van inrichtingen van openbaar en daarmee gelijk te stellen neutraal bijzonder onderwijs.

(6)

a.r.

staatkunde

Geen eenduidige partnerkeuze

Een bekend punt, dat de CDA enerzijds en WD en PvdA anderzijds vaak verdeeld hield betreft de democratisering van de samenleving en met name van de instellingen van het particulier initi- atief, dus ook de levensbeschouwelijke. Het ver- heugt mij daarom ten zeerste in art. 24 van het Program te lezen, dat aile betrokkenen de moge- lijkheid gegeven dient te worden bij de vormge- ving van het beleid medeverantwoordelijkheid te dragen. Oat betreft o.a. organisaties op het ter- rein van onderwijs en vorming, maatschappelijk werk, volksgezondheid en maatschappelijke be- wustwording. Als ik dat nu lees - en met in- stemming - dan verbaast het mij weer, dat het artikel, dat pleitte voor het vergroten van de mondigheid van de patient en de client is ge- schrapt.

Ook deze vorm van democratisering wordt door de WD sterk verdedigd en valt zeker niet onder het genoemde art. 24. Laten wij hopen, dat de toelichting op het geschrapte artikel, die ik woord voor woord kan onderschrijven, gehand- haafd zal blijven!

Sociaal-economisch beleid

lk kom dan nu tot het sociaal-economische ter- rein. Ook hier past mij een duidelijk voorbehoud, omdat een van de belangrijkste artikelen op dit punt uit het liberale program nog niet door de partij is besproken.

Laat ik beginnen met het voornaamste punt van overeenkomst. Het CDA pleit voor een geden- traliseerde, maatschappelijk georienteerde on- dernemingsgewijze produktie. De WD voor een sociale markteconomie (let wei: geen "vrije").

die als kenmerk heeft de gedecentraliseerde on- dernemingsgewijze produktie. De WD spreekt daarbij over sociale randvoorwaarden, die in gra- te trekken overeenkomen met de voorwaarden, die art. 29 van het CDA-program aan de maat- schappelijk georienteerde produktie stelt. Beide betonen zich pleitbezorgers voor het kleine zelf- standige bedrijf. Beide zijn zij tegenstander van een centraal geleide economie, zonder ingrijpen van de overheid at te wijzen. Zowel CDA als WD gaan tenslotte uit van een medeverant- woordelijkheid van de werknemers voor het on- dernemingsgebeuren, een medeverantwoorde- lijkheid, die ook tot uitdrukking moet komen bij de samenstelling van de besturende en toezicht- houdende organen van de onderneming.

Maar er zijn natuurlijk ook verschillen. Het Iibera- Ia pleidooi voor onderlinge mededinging, zowel

80/7 door mr. W. J. Geertsema

in de produktie als op de arbeidsmarkt missen we in het CDA-program, terwijl de WD geen passage wijdt aan de internationals rechtsregels, waaraan het optreden van multinationals onder- nemingen onderworpen moet zijn.

Op het terre in van de eigendom is er weer over- eenstemming. Het CDA pleit voor gespreide particuliere eigendom en vindt overigens het vraagstuk van de eigendom ondergeschikt aan de vraag naar het verantwoord beheer daarvan, terwijl de WD de bezitsvorming bij zoveel mo- gelijk mensen wil stimuleren en met nadruk wijst op de noodzaak tot verantwoord gebruik van het eigendomsrecht. Wat de economische ontwikkeling betreft streeft het CDA naar een genormeerde ontwikkeling, die duidelijk reke- ning houdt met een verantwoord energie- en grondstoffengebruik, het behoud van het milieu en menswaardige arbeidsomstandigheden, ter- wijl de WD voorstandster is van een verant- woorde groei die rekening houdt met de eisen van mens en natuur. Ook hier dus een gelijkheid van denken.

Pratend over grondstoffen, kan ik natuurlijk niet aan de kernenergie voorbij gaan. Het CDA draagt de overheid op te streven naar een ver- mijden van de aanwending van kernenergie, zo- lang daaraan te grate risico's zijn verbonden. Dit standpunt spoort volledig met dat van de WD, die stelt, dat de besluitvorming over bouw van nieuwe centrales gebasseerd zal moeten zijn op een bevredigende oplossing voor o.a. de afval- verwerking en de opslag van radioactief materi- aal.

Als laatste onderdeel van de sociaal-economi- sche politiek zou ik een blik willen werpen op de loonvorming. Het verwondert mij, dat het CDA- program in beginsel uitgaat van een vrije inko- mens- en dus ook loonvorming en daarin slechts wil ingrijpen als door deze vrijheid te weinig ruimte overblijft voor een verantwoorde uitvoe- ring van de overheidstaak of uit anderen hoofde het algemeen welzijn wordt bedreigd. Met geen woord wordt er gesproken over het al dan niet gerechtvaardigd zijn van beloningsverschillen.

De liberalen daarentegen geven een limitatieve opsomming van de rechtvaardigingsgronden voor beloningsverschillen.

Buitenlandse politiek

lk kom dan tenslotte tot het terrein van de inter- nationals politiek en van de defensie. Uit het CDA-program valt inderdaad at te leiden - het is een uiterst actueel punt - dat een eenzijdige

(7)

Geen eenduidige partnerkeuze

boycot van Ianden, waar de mensenrechten worden geschonden niet wordt afgewezen. Het WD-program daarentegen spreekt met name over een gezamenlijk optreden in dat soort ge- vallen met onze partnerlanden. Verder kan ik ten aanzien van het buitenlands beleid niet veel ver- schillen ontdekken.

Hoe zit het echter met de defensie? Het was mij al uit de toelichting op het GOA-program duide- lijk geworden hoezeer men - en begrijpelijk - in die kringen worstelt met het defensie-vraag- stuk. Natuurlijk heerst er een enorm spannings- veld tussen het metterdaad inzetten van massa- le vernietigingswapens en het gestalte geven aan de boodschap van het Evangelie in een we- reid van recht, verdraagzaamheid en vrede. De toelichting spreekt dan ook over een vrijwel uit- zichtloos dilemma. Aangezien het CDA echter een abrupte en eenzijdige afschaffing van de kernbewapening niet voor zijn verantwoording durft te nemen, bepleit men een terugdringen van de bewapeningswedloop in het kader van een beleid, dat gericht is op het voorkomen van oorlog en het behouden van vrede en veiligheid.

Tot mijn vreugde is daar nu onlangs aan toege- voegd: "met name in bondgenootschappelijk verband" en is de NAVO, die tot mijn grate te- leurstelling noch in het program, noch in de Toe- lichting ook maar een keer met name werd ge- noemd in de Toelichting verschenen als hoofd- instrument voor de zorg voor onze veiligheid.

Hier ligt een duidelijke tegenstelling met de WD, die weliswaar natuurlijk ook blijk geeft van zorg over de bewapeningswedloop en de ver- spreiding van kenwapens, maar daarbij al haar hoop richt op acties in bondgenootschappelijk verband. Natuurlijk wil de WD evenmin als het CDA berusten in de aanwezigheid van massale vernietigingsmiddelen, maar zij stelt, dat binnen de NAVO-strategie van oorlogsvoorkoming en solidariteit deelneming aan de nucleaire midde- len van de alliantie en stationering daarvan op Nederlands grondgebied niet kan worden ge- mist. AI moeten we de tegenstelling vooral niet op de spits drijven, het zou ook onzin zijn om net te doen of deze er niet was. lk meen hiermede de voornaamste aan- en afwezige artikelen van het CDA-program van uitgangspunten belicht te hebben tegen de achtergrond van de liberale Beginselverklaring en het Liberale Manifest.

Conclusie CDA!VVO-program

Zoiets vraagt om een conclusie. Deze is, dat er naast een enkel - soms fundamenteel - ver-

door mr. W. J. Geertsema

schilpunt toch een grote mate van overeenstem- ming is tussen de beide programma's. Doet het dus niet zoveel ter zake of men zich wendt tot het CDA of tot de VVD? In aile oprechtheid meen ik, dat dat wei het geval is. Het CDA brengt in zijn naam en grondslag tot uitdrukking - aldus de Toelichting- dat het mensen wil verenigen, die willen luisteren naar de oproep vanuit de Heilige Schrift voor het politieke Ieven.

De VVD wil al diegenen verenigen, die de over- tuiging hebben, dat vrijheid, verantwoordelijk- heid, sociale rechtvaardigheid en de gelijkwaar- digheid van aile mensen de fundamenten beho- ren te zijn van de samenleving. Daaronder zullen zich velen bevinden, die voor hun persoonlijk Ie- ven wei degelijk luisteren naar de Bijbelse bood- schap, maar dit een onvoldoende basis vinden voor hun politieke orientatie. Zij verenigen zich daarom liever in politiek verband met anderen in wier bestaan de Bijbel geen of een minder be- langrijke rol speelt, maar die wei vanuit dezelfde liberale beginselen willen Ieven.

Kortom, een in belangrijke mate gelijke gericht- heid wat de politieke doelstellingen betreft, maar een kenmerkend verschil in uitgangspunten. Een verschil, dat steeds weer de kop kan opsteken, als men voor nieuwe en onverwachte proble- men wordt gesteld.

PvdA

lk kom dan nu tot een bespreking van het Be- ginselprogram van de PvdA tegen de achter- grond van de liberale Beginselverklaring en het Liberaal Manifest 1 980.

Over het terrein van de geestelijke vrijheid kan ik betrekkelijk kart zijn. Op dat punt is er qua be- ginselen nooit zoveel geweest, dat socialisten en Iibera Ien gescheiden hield. Over de abortus den- ken wij gelijk, zij het, dat de PvdA elke strafbepa- ling te dien aanzien geschrapt wenst te zien. De WD wil dit aileen met betrekking tot medici.

lets belangrijker is de euthanasie. De WD gaat in haar program niet verder dan het erkennen van een recht op passieve euthanasie. Niet dat zij in beginsel tegen de actieve zou zijn, maar zij is van mening dat deze zeer nauwgezet wettelijk geregeld zou moeten worden en dat een derge- lijke regeling - gezien de vele onzekerheden op dit terrein - niet meer in de tachtiger jaren tot stand zullen komen. De PvdA bepleit nu reeds een wettelijke regeling voor deze actieve eutha- nasia.

Over de uitbreiding van de rechten van minder-

(8)

a.r.

staatkunde

Geen eenduidige partnerkeuze

jarigen denken wij gelijk evenals over de nood- zaak tot bescherming van de persoonlijke le- venssfeer en het uitbannen van elke vorm van discriminatie. Met de PvdA verzet ook de WD zich tegen het traditionele rolpatr.oon, waarin de vrouw nog heel vaak wordt gedrukt. Ook wij zien dat als een vorm van (onaanvaardbare) dis- criminatie.

Waar wei een uiterst belangrijk principieel ver- schil ligt tussen PvdA en WD is het terrein van het onderwijs. Niet ten aanzien van openbaar en bijzonder onderwijs en de vrije schoolkeuze, daarover denken wij gelijk, evenals over de noodzaak tot sociale vorming binnen het onder- wijs en tot het scheppen van voorwaarden, dat de leerlling te zijner tijd als volwaardig burger in de maatschappij kan functioneren.

Een fundamenteel verschil van inzicht bestaat er tussen ons over de vraag of het onderwijs ook de politieke vorming moet bevorderen. De PvdA predikt dat, de WD wijst het radicaal at. Wij be- schouwen dat als een vorm van indoctrinatie, die wij volstrekt verwerpelijk vinden. Via het on- derwijs kom ik tot een het zeer interessante en belangrijke probleem van de gelijkheid en gelijk- waardigheid. lk kan mij niet aan de indruk ont- trekken, dat het PvdA-program deze begrippen vrij willekeurig door elkaar heen gebruikt. loch is het mij wei duidelijk, wat er bedoeld wordt.

lk neem daarbij de paragraaf "Gelijkheid en soli- dariteit" als leidraad. Daar lees ik, dat de PvdA er van uitgaat, dat de mensen gelijkwaardig aan el- kaar zijn en dat zij daarom onder andere streeft naar gelijkheid onder mensen. Daar nu ligt weer een principieel verschil van inzicht. Gelijkwaar- digheid van aile mensen is ook uitdrukkelijk een liberaal uitgangspunt, maar niet gelijkheid. Men- sen zijn nu eenmaal niet aan elkaar gelijk ("elk mens is een unieke persoonlijkheid" zegt het WD-program) en zullen dat ook nooit worden.

Wei moeten aan aile mensen gelijkwaardige mogelijkheden in het Ieven worden geboden, onder andere door het onderwijs.

Natuurlijk kant ook de WD zich tegen al datge- ne, wat onnodig ongelijkheid bevordert - zo heeft zij limitatief vastgelegd op welke gronden er beloningsverschillen mogen bestaan - maar dat is iets geheel anders dan tot vrijwel elke prijs de gelijkheid proberen af te dwingen. Als de PvdA stelt, dat zij streeft naar een samenleving, waarin vrijheid en gelijkheid gewaarborgd zijn, dan zeggen wij: vrijheid akkoord, maar voor ge- lijkheid lezen wij gelijkwaardigheid. Voor ons is dit het verschil tussen utopie en realisme!

80/7 door mr. W J. Geertsema

Staatkundige vrijheid

Van de geestelijke vrijheid stap ik over naar de staatkundige. Over het socialistische streven naar een republiek wil ik kort zijn. De liberalen houden vast aan de constitutionele monarchie onder het Huis van Oranje, al erkennen wij vol- mondig, dat ook onder een republiek het libera- lisme heel wei :zou kunnen gedijen. Van de af- schaffing van de Eerste Kamer en van de verkie- zing van burgemeesters en Commissarissen der Koningin zijn wij geen voorstander. Wei zijn wij dat - met de PvdA - van een versterking van het apparaat van het Parlement. Wij koesteren een gelijke vrees voor de toenemende invloed van de vierde en de vijfde macht. Het socialistische plei- dooi voor een vergroting van de democratische controle op de politie is ons - blijkens ons pro- gram - uit het hart gegrepen. Wei onderschrijven wij beide het grote belang van de parlementaire democratie, toch zie ik ten aanzien van het func- tioneren daarvan een belangrijk punt van ver- schil van inzicht. lk doel hierbij op de grote macht, die de PvdA bereid is toe te kennen aan diverse krachten in het maatschappelijk Ieven en met name ook aan de vakbeweging. De ver- bondenheid, waarvan het program spreekt, tus- sen socialisme en arbeidersbeweging, in combi- natie met de uitdrukkelijke doelstelling dat vak- bonden versterkt moeten worden om eventueel via politieke stakingen het overheidsbeleid te kunnen be'invloeden, vervult liberalen met grote zorg. Wij kunnen daarin ook niets terugvinden van de door de PvdA voorgestane spreiding van macht en evenmin iets van de onverbiddelijke eis, dat hij die macht heeft daarover in het open- baar verantwoording moet afleggen. Wij zien in dit alles een uitholling van onze parlementaire democratie. Moge de PvdA haar eigen waar- schuwing ter harte nemen: "Gewaakt moet worden tegen het ontstaan van nieuwe machts- ongelijkheid ten gevolge van socialistische maatregelen".

Alvorens over te stappen op het sociaal-econo- mische terrein nog een korte opmerking over het strafrecht. Wat de PvdA schrijft over het doel- matiger straffen, kunt u vrijwel woord voor woord ook in het WD-program lezen.

Sociaal-economisch beleid

En nu dan dus het terrein, waarop de meest in- grijpende verschillen liggen - het is bekend - tus-

(9)

Geen eenduidige partnerkeuze

sen socialisme en liberalisme. Het doet mij ove- rigens deugd, dat het PvdA-program zich ner- gens afzet tegen het liberalisme (het WD-pro- gram trouwens evenmin tegen het socialisme).

maar tegen het (neo)kapitalisme, waarmee het liberalisme in geen enkel opzicht vereenzelvigd kan worden. Allereerst wil ik het hebben over de markteconomie (een overigens nog niet door de WD behandeld programmapunt). Het zal met name socialisten opvallen, dat de WD niet meer spreekt over vrije markteconomie, maar over so- ciale markteconomie, dat wil zeggen een markt- economie, die gekenmerkt wordt door sociale randvoorwaa.rden, waarbinnen het produktiepro- ces zich voltrekt. Ook liberalen erkennen, dat in- grijpen door de overheid in het marktgebeuren noodzakelijk is daar waar het marktmechanisme niet goed of onredelijk werkt of waar sprake is van belangrijke externe effecten. Wei houden zij echter vast aan de gedecentraliseerde onderne- mingsgewijze produktie en aan de onderlinge mededinging, zowel in de produktie als op dear- beidsmarkt. De nationalisatie van belangrijke in- dustrieen, banken en dergelijke (trouwens ook van de grond), die nog altijd een zo belangrijke plaats in het socialistisch denken inneemt, wij- zen de liberalen te enen male van de hand, evenals de centraal geleide economie, die vrij- wel om de andere pagina van het PvdA-pro- gram haar kop opsteekt. Binnen de randvoor- waarden van de sociale markteconomie behoort naar onze mening de vrijheid van consumptie en produktie verzekerd te zijn en kunnen de voor- keuren van de consument (die overigens goed moet worden voorgelicht over de gevolgen - ook voor het milieu - van zijn keuze) beter gehono- reerd worden. Teneinde te bereiken, dat er ge- produceerd wordt naar maatschappelijke be- hoeften - waar we het mee eens zijn - heb- ben wij geen nationalisaties nodig en evenmin een democratisch vastgesteld vestigings-, inves- terings- en produktiebeleid of een democrati- sche controle op produktie en distributie. Ook hebben wij geen behoefte aan het voortdurend schoppen in de richting van de multinationals, daarmee suggeererend dat deze op de Neder- landse economie uitsluitend een negatief effect hebben. Daarentegen zijn de beide programma's het wei weer roerend eens in hun pleidooi voor het kleinschalige, ook - maar niet aileen - in het bedrijfsleven. Ook de argumenten daarvoor lopen vrijwel gelijk. Ook wat de gewenste eco- nomische groei betreft lopen de opvattingen minder uiteen, dan menigeen wellicht denkt.

lk kan tenminste niet zo veel verschil ontdekken

door mr. W. J. Geertsema

tussen de selectieve groei van de PvdA en de verantwoorde groei van de WD, dat wil zeggen een groei, die rekening houdt met de eisen van mens en natuur. Sprekend over groei ontkomt men natuurlijk niet aan een bestudering wat nu beide programma's zeggen over (kern)energie.

Het verschil is mijns inziens meer gradueel dan principieel. Beide leggen de nadruk op besparin- gen, beide bepleiten de ontwikkeling van nieuwe energlebronnen. Daarnaast zegt de PvdA, dat het gebruik van kernenergie niet mag worden uitgebreid, zolang niet aile gevaren vermeden kunnen worden, terwijl de WD stelt, dat de be- sluitvorming over de bouw van nieuwe kerncen- trales zal moeten zijn gebaseerd op bevredigen- de oplossingen voor de veiligheid.

Van de (kern)energie naar het milieu is tenslotte maar een kleine stap. Het doet mij genoegen, dat PvdA en VVD op dat terrein in de loop van de laatste jaren snel naar elkaar zijn toegegroeid (of wellicht is het eerlijker te stellen, dat de WD naar de PvdA is toegegroeid). Ook de WD on- derstreept nu de verantwoordelijkheid van de mens voor de omgeving, waarin hij leeft en de noodzaak tot het rekening houden met de belan- gen van toekomstige generaties.

Kapitaal en arbeid

Er is nog een stalling in het PvdA-program, waaraan ik bijzondere terrein zou willen bests- den, namelijk dat van de tegenstelling tussen ka- pitaal en arbeid. De PvdA meet deze tegenstel- ling breed uit. De WD daarentegen zegt, dat deze tegenstelling verouderd is, evenals die tus- sen werkgever en werknemer.

Ze moeten plaats maken voor de gedachte, dat organisaties samenwerkingsverbanden zijn, waarin vele betrokkenen hun inbreng leveren en ook zeggenschap hebben. De WD plait in dat verband voor sociaal ondernemen, sociaal orga- niseren en sociaalleiderschap.

Oat brengt mij dan op de democratisering, die niet aileen een rol speelt bij de onderneming, maar bijvoorbeeld ook op het terein van het wel- zijn, met inbegrip van de gezondheid. In dat op- zicht zijn PvdA en WD het gelukkig weer vol- strekt eens. De organisaties op dat gebied - vaak voortgekomen uit particulier initiatief - dienen te worden gedemocratiseerd, dat wil zeggen dat besturen zowel als staven medever- antwoordelijkheid moeten kunnen dragen voor het beleid en dat clienten/patienten medezeg- genschap wordt geboden.

217

(10)

a.r.

staatkunde

Geen eenduidige partnerkeuze

Tenslotte op het sociaal-economische terrein nog een opmerking over de arbeid. Dat de arbeid eerlijk verdeeld moet worden en mense- lijk georganiseerd, zijn wij met de PvdA volledig eens. Wij geven in ons program daar ook meer- dere wegen voor aan. Ook wij erkennen name- lijk het recht op arbeid voor iedereen.

lk zou in dat verband de PvdA nog willen wijzen op een nieuwe gedachte, die de WD in haar program heeft ontwikkeld ten aanzien van de vrijwilligersarbeid. Wij willen namelijk diegenen, die vrije maatschappelijke diensten willen verle- nen een inkomen van overheidswege garande- ren. Een voorbeeld ter navolging?

Buitenlandse politiek

lk zou deze onderwerpsgewijze behandeling van het PvdA-program uiteraard niet willen besluiten zonder bijzondere aandacht te besteden aan de buitenlandse politiek en de defensie. Beide pro- gramma's bepleiten een verdergaande integratie van Europa en beide stellen, dat de Noord-Zuid- verhoudingen minstens zo belangrijk zijn - zo niet belangrijker - dan de Oost-West verhou- ding. De VVD is bereid de daaruit voortvloeiende consequenties te aanvaarden.

Wat de PvdA in haar beginselprogram zegt over de defensie vervult de WD met zorg. Zij bepleit ontbinding van NAVO en Warschaupact en hun vervanging dopr een alles omvattend veilig- heidsstelsel. Voorts - en nu komt het - in af- wachting daarvan een geleidelijke vermindering van de bewapening. Het valt mijns inziens moei- lijk te ontkennen, dat dit alles erg vaag klinkt.

Mag de NAVO pas ontbonden worden als dat ook met betrekking tot het Warschaupact het geval is of ook eerder? Is de geleidelijke vermin- daring eenzijdig bedoeld of uitsluitend en aileen wederzijds? De materie is dermate belangrijk, dat optimale duidelijkheid hier geboden is. De WD daarentegen stelt duidelijk dat we voors- hands de NAVO niet kunnen missen en dat de met kracht na te streven wapenvermindering uitsluitend op wederzijdse basis via onderhande- lingen zal mogen plaatsvinden.

Vrijheid en solidariteit

Tenslotte nog een korte beschouwing die ik niet eerder in dit verhaal kwijt kon, omdat de PvdA geen aparte paragraaf wijdt aan de vrijheid. Wei wordt de vrijheid herhaaldelijk in het program

80/7 door mr. W J. Geertsema

genoemd, meestal in combinatie met gelijkheid en solidariteit. Over het begrip gelijkheid heb ik het al gehad. Behalve over de vrijheid, wil ik ook over de solidariteit iets zeggen. Als ik probeer de zaak zo eerlijk mogelijk te bekijken, dan durf ik te stellen, dat de WD meer recht heeft om over de vrijheid te praten dan de PvdA en omgekeerd de PvdA meer recht om het begrip solidariteit aan de orde te stellen. Behoudens wat betreft de geestelijke vrijheid komt de PvdA in dit program niet over als de kampioen van de vrijheid. In onze ogen mankeert daar zowel in staatkundig als in sociaal-economisch opzicht nog wei het nodige aan. lk heb daaraan al ruime aandacht besteed. Graag geef ik toe, dat de WD in het verleden te weinig aandacht heeft besteed aan de solidariteit. Haar vrijheidsbegrip was veel sterker gericht op de "vrijheid tot" dan op de

"vrijheid van". lk ben van mening, dat het nieu- we beginselprogram in dat opzicht een duide- lijke stap voorwaarts betekent, met name als de WD pleit voor een maatschappij. waarin een ie- der uit overwegingen van sociale rechtvaardig- heid bereid is offers te brengen ten behoeve van hen, die in materieel opzicht de vrijheid nog niet deelachtig zijn.

Conclusie

Hiermee wil ik dan mijn doorlichting van het PvdA-program besluiten. Bij mijn beschouwing over het CDA-program ben ik geeindigd met te stellen, dat er niet veel fundamentele verschillen bestonden tussen dat program en het program van de WD. Wei echter - zo stelde ik - ten aanzien van de politieke filosofie.

lk zou mijn beschouwing over het PvdA-pro- gram willen beeindigen met de constatering, dat PvdA en WD qua filosofie niet zo ver uit elkaar liggen, maar wei qua doelstellingen, met name op sociaal-economisch terein. Is voor dit laatste een reden a an te geven? lk zou er een willen noemen. Het ligt in de aard van het socialisme om heel ver in de toekomst te kijken, om een blauwdruk te geven van de ideale wereld, die nog heel ver van ons verwijderd is. Het liberalis- me kijkt qua concrete verlangens en doelstellin- gen niet verder dan de tachtiger jaren en geeft voorts de uitgangspunten aan, waaraan toekom- stige ontwikkelingen moeten worden getoetst.

Door dit verschil in aanpak lijken de verschillen dikwijls grater dan zij zijn. Voorts put ik hoop uit het feit, dat het PvdA-program met nadruk ver- klaart, dat de democratisch-socialisten gegeven

(11)

Geen eenduidige partnerkeuze

de maatschappelijke omstandigheden in ons dee! van de wereld slechts kleine stappen kun- nen doen en dat compromissen niet verwerpelijk behoeven te zijn, mits expliciet wordt aangege- ven op welke punten concessies zijn gedaan. De WD onderschrijft beide stellingen ten voile.

door mr. W J. Geertsema

De conclusie uit dit verhaal mag voor de lezer duidelijk zijn: een vergelijking van de drie pro- gramma's brengt mij niet tot een eenduidige partnerkeuze voor een komende kabinetsforma- tie.

219

(12)

a.r.

staatkunde

Stromingen binnen de WD

Q)~ c

..ll: Q) Q) fl)

·;; .5

::CI 0 Q) Q..C

Stromingen de V.V.D.

binnen

door J. J. van Aartsen

De laatste jaren wordt duidelijk, dat een aantas- ting van de democratische vrijheden waar onze samenleving op is gefundeerd allerminst denk- beeldig is. Onze liberale maatschappij wordt niet aileen van buitenaf, maar vooral ook van binne- nuit bedreigd. Opgedrongen collectivisme, on- verstandig toegepaste technologie, de ontspoor- de verzorgingsstaat, op tal van wijzen dreigt het individu in de knel te komen.

Anderzijds ziet men, dat de mens voor de pro- blemen van de gecompliceerde samenleving vlucht, zich terugtrekt binnen de eigen vier mu- ren. Christopher Lasch 1 en in zijn kielzog vele an- derenconstateren een toenemende preoccupatie met het eigen ik, ja zelfs een narcisme. Tom Wolfe2 noemde het kernachtig de "Me-decade, wat John Jansen van Galen in zijn artikelenreeks voor HP vertaalde met "lk-tijdperk".3

Hoe hoog het liberalisme de vrijheid van het in- dividu ook in zijn vaandel heeft geschreven, een dergelijke ontwikkeling kan en mag men toch niet anders zien dan als een betreurenswaardige ontsporing van een liberale samenleving. In het vorig jaar verschenen ontwerp-Liberaal Mani- fesf wordt dit onderkend. "Dit is niet de eman- cipatie die liberalen voorstaan. Zij komen op voor het individu, maar niet voor het ge'isoleerde individu. Bij zijn isolement vaart slechts een dic- tatuur wei". Wederom aile aanleiding voor Iibe- ra Ien om op de bres te staan. Is de WD zich van haar taak in deze bewust?

220

80/7 door J. J. van Aartsen

J.J. van Aartsen (32) is Hoofd Bureau Secreta- ris-Generaal van het Ministerie van Binnenland- se Zaken. Hij is oud-directeur van de Telders- stichting (het wetenschappelijk bureau van de VVD), lid van de partijraad van de VVD, redac- teur van Liberaal Reveil en lid van de commis- sie-beginselprogram VVD.

Een publikatie van zijn hand is: Vermogensaan- wasdeling; uitg. Prof. mr. B.M. Teldersstichting, DenHaag, 1975.

Het is in niet-liberale kring al jaren gebruikelijk de WD in de hoek te zetten als een conservatie- ve partij. Even gebruikelijk is de heftige ontken- ning van liberale zijde, dat de WD zich conser- vatief zou dragen. Is die ontkenning helemaal te- recht? lk geloof van niet. Het liberalisme heeft zijn spectaculairste periode gehad in de tweede helft van de vorige eeuw. Toen is de grondslag gelegd voor de huidige westeuropese samenle- ving, die sterk liberale trekken vertoont. Duver- ger5 heeft wat dat betreft geen ongelijk. Wan-

1. Christopher Lasch: The Culture of Narcissism - Ameri- can Life in an Age of Diminishing Expectations. Uitg. W. W.

Norton & Company, inc. 1979.

2. Tom Wolfe (Amerikaans publicist en cartoonist) in het es- .say: The Me Decade and the Third Great Awakening. Har- per's. 1976.

3. John Jansen van Galen: Haagse Post nrs 51-52, 22 de- cember 1979.

4. Ontwerp Uberaal Manifest 1980, biz. 10.

5. Maurice Duverger: Politiek als wetenschap.

(13)

Stromingen binnen de WD

neer de democratische vrijheden waarop onze samenleving is gefundeerd, dreigen te worden aangetast, dienen liberalen op de bres te staan.

In dat geval komen zij op voor de bestaande orde en zijn zij derhalve inderdaad conservatief.

Bij delen van de WD, die het kennelijk aan zelf- vertrouwen ontbreekt, bestaat een grate angst voor de kwalificatie conservatief. Het trauma, dat het ontstaan (en voortbestaan) van D'66 in WD-kring heeft veroorzaakt, speelt daarbij stel- lig een rol. Deze stroming (zo men daarvan in de WD kan spreken) poogt aansluiting te vinden bij (al dan niet vermeende) progressieve ideeen. De neiging bestaat daarbij methoden en woordge- bruik van anderen over te nemen: het eerderge- noemde Liberaal Manifest vertoont daar oak sporen van. Het gevaar dreigt echter, dat men de fouten uit de jaren '60 poogt te herstellen met de remedies van de jaren '60. Wij zijn nu 15 jaar verder ...

In die 1 5 jaar is wat wij tegenwoordig de verzor- gingsstaat plegen te noemen, steeds verder uit- gebouwd. Met instemming en medewerking van de WD. In liberale kring is de laatste jaren echter het inzicht ontstaan, dat deze verzor- gingsstaat aan herorientatie toe is. Van Doorn in

"Liberalisme in de jaren tachtig6 en Rietkerk in zijn veelgeciteerde "Tijdgeest"-rede7 hebben daarover behartenswaardige dingen gezegd. In grate delen van de WD - men zou wellicht van een tweede stroming kunnen spreken - vonden zij veel instemming. Een follow-up, een verdere uitwerking, is echter tot op heden uitge- bleven. Dit is vooral daarom te betreuren, omdat - Rietkerk kon daar reeds op wijzen - oak in socialistische kring het beset doorbreekt, dat de verzorgingsstaat aan een kritische beschouwing toe is.

Zien zij dus enerzijds een beweging naar de pro- gressieven en dan vooral de PvdA toe, ander- zijds is er een beweging binnen socialistische kring naar de liberale denkrichting toe.

Verhalen over het vermeende conservatisme van de WD leken nieuwe grand te vinden, toen de partij in het begin van de jaren zeventig, on- der Ieiding van Hans Wiegel, plotseling specta- culair began te groeien. Feit is, dat met die aan- hang oak de roep toenam om een uitvoerig for- muleren van de liberale beginselen.

In de veronderstelling dat de nieuwe aanhang wei van rechtsenhuize zou zijn gekomen, namen velen aan dat de nieuwe beginselen het liberale element in de WD. zouden verzwakken. Was die verwachting gegrond?

door J. J. van Aartsen

lllustratief is in dit verband de gang van zaken met de onderwijsparagraaf in het beginselpro- gram. In het midden van de jaren '70 kwamen enkele WD-afdelingen met de wens dat artikel te wijzigen. Kennelijk waren er twijfels gerezen over het oud-liberale enthousiasme voor het openbaar onderwijs dat daarin, in overgens ge- matigde bewoordingen, doorklonk. De partijlei- ding reageerde zeer aarzelend, constateerde en- kele jaren later op advies van de commissie- Geertsema, dat het niet gewenst was slechts een enkel artikel van het beginselprogram te wij- zigen en besloot tot een algehele herziening van dat program. Eind mei van dit jaar verschenen Geertsema en de zijnen voor de Algemene Ver- gadering met een nieuw onderwijsartil<el, waarin de gewraakte passage ontbrak. Zij werden prompt door de vergadering teruggefloten: oak in het nieuwe beginselprogram spreken de libe- ralen hun voorkeur voor het openbaar onderwijs uit.8

lk ben er- mede op grand van de kwaliteit van de in Nijmegen gevoerde discussies - van overtuigd, dat z6 de WD al door de stormach- tige ontwikkelingen uit balans zou zijn geraakt, zij haar liberale evenwicht thans in ieder geval heeft hervonden. Zo werd oak de discussie over het arbeidsloos inkomen bepaald minder hard- vochtig gevoerd dan op vele plaatsen is gesug- gereerd. Helaas bleek oak nu weer hoe weinig serieus men elders de gedachtenwisseling bin- nen de WD volgt. Men neemt slechts kennis van de conclusies en negeert de afweging van argumenten die daaraan voorafging.

Alweer ten onrechte. De denkkracht in de WD is de laatste jaren verheugend toegenomen. De wetenschappelijke discussie wordt niet ge- schuwd, getuige oak de wens van veel afdelin- gen om meer discussie over de rapporten van de Teldersstichting. De partij heeft haar weten- schappelijk bureau de laatste jaren met succes tot grotere activiteit aangespoord.

6. Prof. dr. J. A. A van Doorn e.a.: Liberalisme in de jaren tachtig. Teldersstichting. 1978.

7. Mr. J. G. Rietkerk: Rede bij de behandeling van de rege- ringsverklaring van het kabinet Van Agt, 17 januari 1978.

8. De door de Algemene Vergadering van de WD op 30 en 31 mei te Nijmegen aan het antwerp voor artikel 6 van het beginselprogram toegevoegde passage luidt: "De overheid waarborgt de vrijheid van onderwijs en de gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. De partij hecht grate bete- kenis aan de instandhouding en verdere ontwikkeling van in- richtingen van openbaar en daarmee gelijk te stellen neutraal bijzonder onderwijs. waarin de veelvormigheid van de Ne- derlandse samenleving het beste weerspiegeld word!."

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Per slot van rekening kunnen de frustra- tics van vandaag de basis vormen voor de maatschappelijke tegenstellingen van mor- gen, vooral wanneer kansloosheid en niet-

Hiertoe wordt besproken wat de behoeften van de junior medewerkers van Grontmij cluster Noord waren ten aanzien van mentoring en aan welke (individuele) mentortaken zij sinds

“We inventariseren bij een werkgever wat hij écht nodig heeft zodat helder wordt welke kandidaten het meest geschikt zijn.”.. -

Zelfgerapporteerde vaardigheden door jongens binnen een justitiële jeugdinrichting en jongens in het regulier voortgezet onderwijs.. Masterscriptie

Als Van Asperen dwars hiertegen in pleit voor aanvaarding van de eindigheid, dan vraag ik me af (meer doe ik niet), hoe dat moet, gegeven dit zingevingssysteem en gegeven

De term mag verdwijnen als maar scherp voor ogen staat, dat die wetgeving goed is die mensen en instituties in staat stelt om hun problemen op te los- sen, die in het gebruik in

Cliënten willen vaak niet meewerken aan deze aanpak, onder meer vanwege loyaliteit naar de familie of angst voor hun eigen veiligheid. Dit is echter wel de wens van hulp-

Beide indicatoren zijn tevens geschikt om specifiek inzicht te geven in armoede onder kinderen (onder de 18 jaar).. De indicatoren van het CBS en SCP zijn te prefereren boven