• No results found

Vraag nr. 111 van 13 maart 1998 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 111 van 13 maart 1998 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 111 van 13 maart 1998

van de heer CARL DECALUWE IWT – Textieldossiers

Ook vanuit de textielsector worden bij het IWT (Vlaams Instituut voor de Bevordering van het Wetenschappelijk Technologisch Onderzoek in de Industrie) dossiers ingediend met betrekking tot productontwikkeling en toepassing van nieuwe t e c h n o l o g i e. Daarbij wordt een directe relatie gezocht tussen onderzoek en de toepasbaarheid daarvan in het productieproces.

Geregeld wordt echter vastgesteld dat textieldos-siers door het IWT niet in aanmerking worden genomen.

1. Welke criteria worden gehanteerd bij het al dan niet ontvankelijk verklaren van de ingediende dossiers bij het IWT ?

2. Kan de minister-president een overzicht geven van de ingediende textieldossiers voor de jaren 1996 en 1997 en het aantal daarvan goedgekeur-de dossiers (met erbij vermelgoedgekeur-de bedragen) ? 3. Wat was de motivering van de administratie

voor het afkeuren van de verschillende textiel-dossiers ?

Antwoord

1. De Vlaamse regering voert een beleid dat wetenschappelijk onderzoek en innovatie aan-moedigt, maar zij is ook verantwoordelijk voor een oordeelkundig gebruik van de ingezette g e m e e n s c h a p s m i d d e l e n . Zij – en in haar opdracht het IWT – beoordeelt alle ingediende dossiers daarom op basis van objectieve en tegenstelbare criteria.

Voor een "textiel"-dossier bestaan er geen apar-te criapar-teria. Ze worden met dezelfde criapar-teria en dezelfde dienstijver beoordeeld als alle andere d o s s i e r s. Hieronder som ik eerst de ontvanke-lijkheidscriteria op voor een onderzoeksproject in de zogenaamde "autonome functie" van het IWT. De autonome functie is de functie waarin het IWT autonoom kan beslissen over de inge-diende projecten. De projecten kunnen betrek-king hebben op industrieel basisonderwijs en/of op prototype-onderzoek.

a) De aanvrager moet een bedrijf zijn, g e v e s-tigd in het Vlaamse gewest.

b) Het dossier moet volledig zijn, zowel formeel als inhoudelijk. Indien het dossier belangrij-ke onvolledigheden vertoont, wordt de aan-vrager verzocht de noodzakelijke gegevens aan te vullen. Indien de aanvrager geen gevolg geeft aan dit verzoek, en ook niet na herhaaldelijk aandringen van het IWT, wordt na een termijn van zpes maanden het dossier administratief gesloten.

Voor een project dat wordt ingediend in de zogenaamde "adviserende functie" van het IWT kunnen bijkomende ontvankelijkheidscriteria g e l d e n . In de adviserende functie lanceert de Vlaamse regering zelf programma's rond een bepaald thema. De bedrijven kunnen die oproep beantwoorden. Een voorbeeld van zo'n mogelijke bijkomende voorwaarde is de ver-plichte samenwerking met een onderzoeksin-stelling. Wanneer een project niet aan deze spe-cifieke programmavoorwaarden voldoet, k a n het nog steeds worden ingediend in de autono-me functie.

Elke projectaanvraag die ontvankelijk is, wordt door het IWT geëvalueerd aan de hand van de voorwaarden en maatstaven die zijn opgeno-men in het FIOV-besluit (Fonds voor Indus-trieel Onderzoek in Vlaanderen) van 23 okto-ber 1991. Daartoe wordt de volgende procedure gevolgd.

(2)

basisonderzoek ; artikel 13 voor prototype-onderzoek).

Concreet gaat het hier om de volgende criteria. Voor een industrieel basisonderzoeksproject : – de stand van de publiek beschikbare kennis ; – de originaliteit en creativiteit van het

voor-gestelde wetenschappelijke onderzoek ; – de wetenschappelijke en technische

experti-se van de aanvrager en de onderzoeksploeg ; – de haalbaarheid van het project binnen de

geplande periode ;

– de kwaliteit en de organisatie van de samen-werking tussen de universitaire en industrië-le partners ;

– de mogelijkheden tot industriële valorisatie op termijn ;

– de technische, e c o n o m i s c h e, ecologische en sociale voordelen verbonden aan het project ; – de aansluiting bij de inhoudelijke en

sociaal-economische prioriteiten van het beleid van de Vlaamse regering ;

– de relevantie van het onderzoek ten opzichte van het productgamma en/of de onderzoeks-activiteiten van de onderneming ;

– de financiële capaciteit van de aanvrager. Voor een prototype-project :

– het innoverend karakter van het eindpro-duct ;

– de technische, wetenschappelijke en finan-ciële geschiktheid van de aanvrager ;

– de technische, e c o n o m i s c h e, ecologische en sociale voordelen verbonden aan het project ; – de omvang van het technisch en

commer-cieel risico ;

– de mogelijkheden tot commercialisering ; – de rentabiliteit en tewerkstelling die uit de

industrialisering en de commercialisering kunnen voortvloeien ;

– de wijze van terugbetaling van eerder onder het stelsel van terugvorderbare voorschotten verleende hulp ;

– de synergie met andere projecten.

Omdat de textielsector een zogenaamde "matu-re" sector is, en vooral uit KMO's bestaat, z i j n de onderzoeksuitgaven er, in vergelijking met andere sectoren, relatief laag. Alle sectoren samen besteedden in 1995 in Vlaanderen onge-veer 56,5 miljard frank aan wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling. De koplopers hier-in zijn de chemie (20 miljard) en de elektronica (17,5 miljard). De textielsector besteedde slechts iets minder dan 1 miljard frank, of nog geen 1,7 % van de totale uitgaven van de bedrij-ven.

Van oudsher krijgt de textielsector daarom aan-gepaste mogelijkheden via de jaarlijkse subsi-dies voor wetenschappelijk onderzoek en tech-nologische dienstverlening in het collectief onderzoekscentrum Centexbel, dat een belang-rijke intermediaire "vertaalfunctie" vervult voor de bedrijven van de sector.

Ik heb gemeend dat dit verder moest worden verholpen door aangepaste steunformules te ontwikkelen, die beter tegemoetkomen aan het type van innovatie dat in deze sectoren terug te vinden is :

– minder nadruk op wetenschappelijk onder-zoek ;

– meer klemtoon op andere parameters van succesvolle innovatie : p r o d u c t o n t w i k k e l i n g, procesaanpassingen, inspelen op specificaties en normen, enzovoort ;

– meer zorg in de dienstverlening voor K M O ' s, bijvoorbeeld door minder bureau-cratische aanvraagprocedures.

(3)

Productontwik-k e l i n g, de projecten inzaProductontwik-ke KMO-innovatie, d e MKB-projecten (Midden- en Kleinbedrijf) in Europese doelstellingengebieden, de KMO-haalbaarheidsstudies en KMO-duwprojecten, ...

Dit beleid heeft eveneens een mentaliteitswijzi-ging bij het IWT op gang gebracht. De leiding en de medewerkers van het IWT leren steeds beter de taal van de KMO's spreken, en de manier van werken van een KMO waarderen. KMO's beschikken meestal niet over een staf van hooggeschoolde onderzoekers die kunnen worden vrijgesteld voor het behartigen van IWT-projectaanvragen.

Alleszins blijkt uit de hiernavermelde statistie-ken dat de textielsector meer dan de 1,7 % van de totale steun ontvangt waarop hij krachtens zijn eigen inspanningen aanspraak zou kunnen m a k e n . Het totale IWT-steunbudget voor be-drijven bedraagt immers een 3 miljard frank. Uit de statistieken blijkt verder dat in Vlaande-ren de KMO's tot 200 werknemers slechts instaan voor 11,5 % van alle uitgaven voor O & O (onderzoek en ontwikkeling). Toch ontvan-gen ze 24 % van de IWT- s t e u n . Bij het IWT komen de KMO's dus dubbel zo intens aan bod dan hun spontaan gedrag zou rechtvaardigen. Sommigen stellen daarom dat de KMO's te veel steun ontvangen. Ik deel deze stelling niet, maar anderzijds bewijzen de cijfers dat het V l a a m s e beleid een reële inspanning levert voor KMO's,

en dit is dus een positieve discriminatie van sec-toren met relatief veel KMO's.

Het innovatiedecreet zal deze veranderingen in het IWT-Vlaanderen structureel verankeren. De nieuwe decretale missie van het IWT-Vlaan-deren zal erin bestaan de innovatie in al haar aspecten aan te moedigen. In de mate dat deze verbreding van de aanpak voor de textielsector van groot belang is, is het innovatiedecreet dus goed voor de textielsector.

2. Voor elk van de onder punt 2 vermelde afge-keurde projecten werd een overwegend negatief tot negatief advies geformuleerd door het colle-ge van externe deskundicolle-gen. De hoofdreden voor deze negatieve adviezen was telkens dat het aspect onderzoek en/of ontwikkeling onvol-doende aan bod kwam en dat de graad van innovativiteit zeer beperkt of onbestaande was. In specifieke gevallen voldeed de kwaliteit van het voorgestelde werkprogramma niet en/of werd onvoldoende technische expertise vastge-steld om het project succesvol te kunnen uitvoe-ren.

Zoals ik onder punt 1 heb toegelicht, w o r d e n nochtans inspanningen geleverd om projectty-pes te ontwikkelen waarbij de voorwaarden-drempel zeer laag wordt gelegd.

3. Overzicht van de "textiel"-dossiers van 1 janu-ari 1996 tot en met 31 december 1997 :

Kader/programma Aantal Aantal Aantal niet Aantal Aanvaarde Toegekende

ingediende goedgekeurde goedgekeurde nog in begroting steun textiel- dossiers dossiers behandeling (x 1.000 BF) (x 1.000 BF) dossiers Autonome onder-zoeksprojecten 24 20 3 1 257.381 113.829 Eureka-projecten 1 1 0 0 26.982 6.746 MKB-projecten 3 3 0 0 11.767 7.160 KMO-Innovatie-projecten 1 1 0 0 2.130 2.130 HOBU-Fonds 3 0 3 0 – – Collectieve onderzoeks-projecten 11 5 1 5 119.465 25.294 (*) Technologische advi-seerdiensten 8 6 2 0 44.728 32.014 (**) Totaal 48 36 6 6 462.453 187.173

(*) Het betreft hier enkel het Vlaams aandeel in de financiële ondersteuning.

(4)

De onderzoeksprojecten ingediend in het kader van de autonome functie van het IWT, evenals die in de adviserende functie van het IWT (Eureka, M K B, KMO-Innovatie V l a a n d e r e n , H O BU -Fo n d s ) , zijn inhoudelijk zeer verscheiden van aard en afkomstig uit diverse deelsectoren van de tex-tielnijverheid.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De volgende dossiers volgens de wijzigingen 1993- 1994 van de gewestplannen Kortrijk en Roeselare- Tielt zijn in voorbereiding (de wijziging 1997 is nog niet afgerond) :..

In welke mate werd tussen het stadsbestuur en de Vlaamse overheid overleg gepleegd voor de herinrichting van dit kruispunt, meer specifiek voor de veiligheid van de fietsers en

Ondertussen werden in de voorbije periode door de afdeling Bos en Groen met talrijke landbouwers reeds onderhandelingen gevoerd over het aanko- pen van landbouwgrond met het oog

De invoering van het administratief kort geding, het administratief kort geding bij uiterst dringende noodzakelijkheid en de door de rechtspraak van de hoven en rechtbanken steeds

Kan de minister een overzicht geven per provin- cie en per arrondissement van het aandeel in de infrastructuurkosten per kavel/woning, en dit opgesplitst naar appartementen en

In dit verband dient tevens te worden opgemerkt dat een vertraging van het verkeer (filevorming) ook een negatieve invloed heeft.. De combinatie van deze vier factoren

Kan hij ook meedelen op welke manier de ver- ontreiniging van het slib wordt vastgesteld en waar de zogenaamde "black points" gesitueerd zijn2. Wat is de kostprijs per

Kan hij ten slotte een overzicht geven van het aantal bezwaarschriften dat de VMM (Vlaamse Milieumaatschappij) reeds heeft ontvangen voor de provincie West-Vlaanderen,