Vraag nr. 274
van 10 september 1996
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Verkoop arch e o l o g i s ch patrimonium – Maatrege-len
In mei wou de plaatselijke VVV van To n g e r e n oudheidkundige maar wetenschappelijk niet-waar-devolle vondsten verkopen. Op een actuele vraag daarover antwoordde de minister dat dit niet kon (Handelingen Nr. 41 van 8 mei 1996, b l z . 2115 e. v. – red.).
Nu is er een dergelijk probleem aan de orde in Mechelen.
Alhoewel beide situaties niet volledig hetzelfde zijn, verwijzen ze toch naar een analoog probleem. Het bewaren van (een teveel aan) archeologische, al dan niet wetenschappelijk waardevolle vondsten schept blijkbaar problemen.
1. Welke stappen heeft de minister tot nu toe ondernomen naar aanleiding van dergelijke situaties ? Wat was het resultaat ervan?
2. Zijn er nog op andere plaatsen dergelijke pro-blemen ?
Antwoord
Van tijd tot tijd worden archeologische voorwer-pen te koop aangeboden, hetzij uit louter winstbe-jag (zoals in Mechelen het geval was), hetzij om veeleer promotionele doeleinden (zoals in To n g e-ren met het oog op het archeologisch toerisme). Om deontologische redenen is het verkopen van archeologische vondsten, ook al is hun wetenschap-pelijke waarde miniem, op zich onaanvaardbaar. Een sluitende verbodsregeling hiervoor bestaat echter niet. In onze Europese samenleving, die het eigendomsrecht centraal stelt, zou een dergelijke regeling – zoals de Europese richtlijn inzake het roerend cultureel patrimonium trouwens duidelijk illustreert – nooit worden goedgekeurd. Enkel een exhaustieve inventaris van de archeologische privé-collecties in Vlaanderen zou tot enige vorm van beheer in dit verband kunnen leiden.
Dit houdt evenwel niet in dat de mercantiele aspi-raties die ook het archeologisch patrimonium niet onaangeroerd laten, niet ingeperkt of tot objectie-ve proporties kunnen worden herleid. De recente
archeologische decreet- en regelgeving voorziet in die zin alvast in enkele beheersmaatregelen. Een van die beheersmaatregelen is de meldings-plicht voor archeologische vondsten. Al wie een onroerend of roerend goed met een vermoedelijke archeologische waarde vindt, moet dit binnen drie dagen aan het Instituut voor het A r c h e o l o g i s c h Patrimonium melden. Wie deze gebodsbepaling bewust negeert, plaatst zichzelf en elke overdracht van zijn vondst bijgevolg in de illegaliteit. Door de archeologische vondst echter te melden, w o r d t deze in zekere mate geofficialiseerd en worden eventuele mercantiele aspiraties tot objectieve pro-porties herleid, wat de eigenaar en de vinder van de waardevolle archeologica wapent tegen oneer-lijke aankoopvoorstellen.
Een tweede beheersmaatregel om de verkoop van archeologische vondsten in te perken, zit vervat in het vergunningsstelsel voor archelogische opgra-vingen of prospecties met ingreep in de bodem. Het decreet van 30 juni 1993 houdende bescher-ming van het archeologisch patrimonium bepaalt als een van de voorwaarden om voor een dergelij-ke vergunning in aanmerking te komen, dat de bestemming van de roerende archeologische monumenten voorafgaandelijk schriftelijk moet geregeld zijn tussen de vergunningsaanvrager, d e eigenaar en de gebruiker van het af te graven of te prospecteren terrein.
Omdat de verkoop van archeologische voorwerpen een latente aansporing inhoudt om het sowieso al sterk bedreigde bodemarchief illegaal om te woe-len op zoek naar liefst zo waardevol mogelijk patri-m o n i u patri-m , en aldus de recentelijk opgestarte archeo-logische monumentenzorg letterlijk en figuurlijk o n d e r g r a a f t , heb ik aan het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, dat met het archeolo-gisch erfgoedbeheer belast is, gevraagd nog meer passende beheersmaatregelen uit te werken. Daarenboven zal ik de provinciale en de gemeen-telijke overheden via een omzendbrief attent maken op het belang van een preventief en opti-maal beheer van het toch al zeer kwetsbare ar-cheologische bodemarchief en inzonderheid op de veelal illegale, maar lucratieve handel in archeolo-gische voorwerpen als inbreuk op de zorg voor ons cultuurpatrimonium.