Vraag nr. 165
van 18 september 1996
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Unesco-conventie cultureel erfgoed – Ratificatie Een jaar geleden antwoordde de minister- p r e s i d e n t op een schriftelijke vraag dat de ratificatie van de Unesco-conventie (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization) inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erf-goed van de wereld door ons land nog niet gebeur-de (vraag nr. 16 van 29 augustus 1995, Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 4 van 13 oktober 1995, blz. 137-138 – red.)
De minister-president zou bij zijn federale collega van Buitenlandse Zaken aandringen op het bespoedigen van de instemmingsprocedure. Vo o r Vlaanderen is dit belangrijk.
Is de bekrachtiging van deze conventie ondertus-sen gebeurd ?
Antwoord
Zoals aangekondigd in het antwoord dat ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger verschafte op haar vraag nummer 16 van 29 augustus 1995, ben ik inderdaad bij mijn federale collega voor Buiten-landse Zaken blijven aandringen op de bespoedi-ging van de internationale ratificatie door België van de Unesco-conventie inzake de bescherming van cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld. Op de Interministeriële Conferentie voor Buiten-lands Beleid van 7 maart 1996 werd dan besloten een spoedige oplossing uit te werken voor het feit dat noch de Grondwet, noch de bijzondere wet op de hervorming van de instellingen, in een regel voorzien voor de problematiek van de ratificatie in internationaalrechtelijke zin van multilaterale ver-dragen die inhoudelijk tot de exclusieve bevoegd-heid van de deelstaten behoren.
Dit leidde ertoe dat de permanente vertegenwoor-diger van België bij de Unesco de bekrachtingsoor-konde op 24 juli 1996 neerlegde bij de directeur-generaal van de Unesco, die krachtens de Conven-tie optreedt als depositaris. Deze bekrachtiging gebeurde in naam van de functioneel bevoegde deelgebieden.
Krachtens artikel 33 van de Conventie zal deze voor België in werking treden drie maanden na de datum van neerlegging van de oorkonde.