• No results found

“Leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik” "

Copied!
89
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik”

Begeleiders: W.W. Vroom

Augustus 2002

Dhr. D.P. van Donk Rijksuniversiteit Groningen Dhr. J.T. van der Vaart Faculteit bedrijfskunde

(2)

“Leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik”

Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Bedrijfskunde

Auteur: W.W. Vroom 1082442 Begeleiders RUG: Dhr. D.P. van Donk

Dhr. J.T. van der Vaart

Begeleiders Nestlé: K. Breidel R. Weitjens

Datum : Diemen, augustus 2002

De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag; het auteursrecht van het afstudeerverslag berust bij de auteur

(3)

Voorwoord

Deze scriptie is het resultaat van mijn afstudeeronderzoek bij Nestlé Nederland. Het afstudeeronderzoek is het afsluitende deel van de opleiding bedrijfskunde aan de faculteit bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit in Groningen.

Het afstudeertraject heeft ongeveer 8 maanden in beslag genomen. In deze periode heb ik veel kennis, die ik tijdens mijn studie opgedaan heb, aan de praktijk kunnen toetsen.

De lage leverbetrouwbaarheid van CMB bood mij de kans om het

voortbrengingsproces van bussen bij Nestlé te onderzoeken. Het gaf mij een goed inzicht in de procedures, welke gehanteerd worden door Nestlé, wanneer er

problemen zijn. Als een leverancier slecht presteert, wordt er niet meteen overgestapt naar een andere leverancier maar wordt eerst onderzocht wat de oorzaken zijn. Dit zowel bij de leverancier als bij Nestlé zelf. Naar mijn inzicht is dit een zeer goede weg om het voortbrengingsproces, zowel intern als extern, te optimaliseren.

Een aantal mensen wil ik in het bijzonder bedanken. Allereerst Jolanda Schwirtz en Roeland Baaijens, aan wie ik deze stageplaats te danken heb. Rob Weitjens en Kenneth Breidel voor de inzet als begeleiders bij Nestlé. Daarnaast ook de

klankbordgroep (Rene van der Linde, Eric van Weerden en Koos Elzinga) voor het verschaffen van informatie en het geven van feedback tijdens de besprekingen.

Uiteraard wil ik de afdeling inkoop bedanken voor de gezelligheid in de afgelopen 8 maanden.

Verder wil ik Elenoor, dhr. Meijer en Vincent van Rijnbeek bedanken voor het geven van feedback op mijn scriptie.

Dan zijn er nog mijn afstudeerbegeleiders van de universiteit: Dhr. D.P. van Donk welke mij, ondanks mijn late aanvraag tot begeleiding, zeer goed heeft begeleid.

Daarnaast dhr. J.T. van der Vaart voor het beoordelen van mijn onderzoek.

Diemen, augustus 2002

Erwin Vroom

(4)

Samenvatting

Nestlé Nederland omvat de Nederlandse vestigingen van ’s werelds grootste

voedingsmiddelenconcern, Nestlé S.A. Oorspronkelijk was de belangrijkste activiteit van Nestlé S.A., het verwerken van zuivelproducten tot houdbare consumenten producten. Inmiddels zijn daar vele andere voedingsmiddelen aan toegevoegd.

Voeding staat nog steeds centraal in de Nestlé onderneming, maar de groep heeft inmiddels ook belangen op het gebied van farmaceutica en cosmetica.

Gedurende 2001 ondervond Nestlé Nederland veel problemen met de aanlevering van bedrukt blik aan de fabrieken Bolsward en Gorkum. Vooral de bussenfabriek in Bolsward zat regelmatig zonder de benodigde bladen. Dit onderzoek heeft zich dan ook gericht op het leveren van bedrukte bladen aan deze fabriek. Er werd onderzocht waarom de leverancier zo slecht levert en in hoeverre Nestlé zelf invloed op de lage leverprestatie van de leverancier heeft. Na enig vooronderzoek werd de volgende vraagstelling gedefinieerd:

“Welke variabelen binnen de grondvorm, de besturing, de informatie en de organisatie veroorzaken een te lage leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik en welke aanpassingen moeten er binnen Nestlé plaatsvinden om deze leverbetrouwbaarheid op een voor het management gewenst niveau te brengen”?

Er is een conceptueel model opgesteld om als leidraad te dienen bij het analyseren van het voortbrengingsproces van bussen. Dit conceptuele model is gebaseerd op het integrale logistiek concept van Visser en van Goor (1990) en uitgebreid ten behoefte van dit onderzoek.

Allereerst is er een definitie voor “leverbetrouwbaarheid” gegeven. Vervolgens is de leverbetrouwbaarheid gemeten over de periode oktober tot en met december. Het bleek dat de leverbetrouwbaarheid zeer laag is (18%). Wanneer er alleen gemeten werd of de orders op tijd geleverd zijn, bleek dat de betrouwbaarheid 37% was..

Uit de analyse van het voortbrengingsproces zijn een aantal zeer concrete veroorzakers van de te lage leverbetrouwbaarheid naar voren gekomen:

- CMB kan door interne aanpassingen niet meer de flexibiliteit leveren die Nestlé voor 2001 gewend was. Dit is niet goed gecommuniceerd met Nestlé, waardoor er veel onvrede is ontstaan over de prestatie van CMB.

- Er is geen samenhang tussen de Master planning en de Detail planning. De planner van bedrukte bladen (export logistiek) beschikt hierdoor over onbetrouwbare informatie. De forecast die aan CMB wordt gegeven komt niet overeen met de definitieve planning. CMB kan haar capaciteit niet goed plannen, waardoor de leverbetrouwbaarheid afneemt.

- De weekvraag naar bladen fluctueert zeer sterk. CMB kan hierdoor geen goede capaciteitsplanning maken. Wanneer de definitieve vraag pas kort voor productie

(5)

Binnen dit onderzoek zijn er geen voorstellen gedaan ter verbetering van de samenhang tussen de MPS en DPS. Het probleem wordt opgepakt door projectgroepen binnen Nestlé. Wel zijn er een aantal voorstellen gedaan ter verbetering van de bestelmethode van bedrukte bladen. Deze zijn bedoeld om de leverbetrouwbaarheid verder te verhogen.

- Uitgaande van een goede samenhang tussen MPS en DPS: Export logistiek (planner bedrukt blik) zal eerder een definitieve leverdatum voor werkelijke orders krijgen. Het aantal bekende orders voor een leverweek zal zo opstapelen.

Hij moet deze orders eerder doorgeven, waardoor de vraag eerder bekend is bij CMB. Deze kan haar capaciteit beter plannen doordat ook hier de orders opstapelen voor de levering in een bepaalde week. CMB kan op deze manier zelf invullen of zij orders die al eerder bekend zijn, vooruit gaat produceren.

- Uitgaande van de staffelprijzen voor 2001 en 2002 is het voor Nestlé voordelig om grote bestelhoeveelheden te hanteren. Door het vergroten van de bestelhoeveelheden neemt de efficiëntie voor CMB sterk toe en nemen de kosten voor Nestlé af. De totale kosten voor de jaarvraag per litho zijn berekend bij verschillende bestelhoeveelheden (4 scenario’s). Hierbij is rekening gehouden met twee randvoorwaarden; de beschikbare voorraadruimte (bladen) in Bolsward en de financiële verantwoordelijkheid voor de voorraad. Het is gebleken dat het vergroten van de orders mogelijk is. Nestlé bespaard kosten en de bussenfabriek is veel flexibeler. Voor CMB neemt de onzekerheid in de vraag af, waardoor de beschikbare drukcapaciteit veel beter te plannen is en de leverbetrouwbaarheid zal toenemen.

- Export logistiek kan binnen de huidige afspraken met afnemers voor drie maanden ineens bestellen. De afnemer is dan financieel verantwoordelijk voor de voorraad.

Export logistiek kijkt op dit moment wel drie maanden vooruit, maar besteld lang niet altijd voor deze periode. Wanneer hij voor drie maanden mag bestellen, moet hij deze mogelijkheid ook benutten. De bestelhorizon wordt zo: Werkelijke orders voor twee weken + de forecast voor drie maanden. De voorraad zal minder zijn dan bovengenoemde voorstel, terwijl er altijd bladen aanwezig zullen zijn. Voor CMB betekent het dat de orders eerder bekend zijn. Dit zal een positieve invloed op de leverbetrouwbaarheid hebben. Daarnaast zullen ook de kosten afnemen, omdat de bestelhoeveelheden toenemen.

Er is binnen dit onderzoek getracht de oorzaken te vinden voor de lage leverbetrouwbaarheid. Deze blijken zich zowel binnen CMB als Nestlé te bevinden.

Daarnaast zijn er een aantal aanbevelingen gedaan ter verhoging van de leverbetrouwbaarheid. Door het implementeren van de voorstellen is de leverbetrouwbaarheid te verhogen en nemen de kosten af. Hiermee is voldaan aan de doelstelling van dit onderzoek.

(6)

Inhoudsopgave

1 Inleiding 1

2 Beschrijving Nestlé 3

2.1 Inleiding 3

2.2 Nestlé 3

2.3 Organisatiediagram Nestlé Nederland 4

2.4 Nestlé Bolsward 4

2.5 Het productieproces 4

3 Onderzoeksopzet 6

3.1 Inleiding 6

3.2 Probleemaanduiding en initiele opdracht 6

3.3 Opdracht 7

3.4 Het onderzoeksterrein 8

3.5 Doelstelling 8

3.6 Vraagstelling 9

3.7 Conceptueel model 9

3.8 Deelvragen 11

3.9 Randvoorwaarden 11

3.10 Theoretische concepten 12

3.11 Gegevensbronnen & meet- en waarnemingsmethoden 12

3.12 Opbouw van verslag 14

4 Theoretische concepten 15

4.1 Inleiding 15

4.2 Integraal logistiek concept 15

4.3 Logistieke doelstellingen en leverbetrouwbaarheid 16

4.4 Grondvorm 19

4.4.1 Klantenorder ontkoppelpunt 20

4.4.2 Complexiteit 20

4.5 Besturing 21

4.5.1 Raamwerk voor productiebeheersing en material management 21 4.5.2 Levertijd, complexiteit, onzekerheid en dynamiek 23

4.6 Organisatie 25

4.7 Vragen ter beoordeling 26

4.8 Uitgangspunten ter verbetering 27

5 Definitie leverbetrouwbaarheid 29

5.1 Logistieke doelstelling 29

5.2 Leverbetrouwbaarheid 29

5.2.1 Definitie leverbetrouwbaarheid 29

5.3 Huidige prestatie 32

5.4 Verlengen frozen period naar acceptabel niveau 32

5.5 Gekozen definitie 35

(7)

6 Beschrijving organisatie 36

6.1 Inleiding 36

6.2 Grondvorm 36

6.2.1 Voorraadpunten 37

6.2.2 Bewerkingsstappen 38

6.2.3 Capaciteit 38

6.2.4 Werkelijke vraag 39

6.3 Klantenorder ontkoppelpunten 41

6.4 Complexiteit 42

6.5 Besturing 44

6.5.1 Besturing binnen Nestlé 45

6.5.2 Huidige planning 45

6.5.3 Levertijden en fabricage tijden 48

6.5.4 Onzekerheid en dynamiek 49

6.5.5 Flexibiliteit 50

6.6 Informatie systeem 52

6.7 Organisatie 53

7 Analyse 55

7.1 Grondvorm 55

7.2 Besturing 56

7.3 Organisatie 59

7.4 Organisatie 60

8 Aanbevelingen 61

8.1 Inleiding 62

8.2 Uitgangspunten 63

8.3 Aanbeveling 1 63

8.3.1 Bestelpunten 64

8.3.2 Check op doorlooptijd en flexibiliteit 66

8.4 Aanbeveling 2 66

8.4.1 Formule 67

8.4.2 Scenario’s 70

8.4.3 Scenario 4 74

8.4.4 Vergelijking situatie 2001 met scenario’s 75

8.4.5 Effect op leverbetrouwbaarheid 76

8.4.6 Bestelmethode 76

8.4.7 Aanpassen litho’s 77

8.4.8 Check op doorlooptijd en flexibiliteit 77

8.5 Aanbeveling 3 78

8.5.1 Bestelmethode 78

8.5.2 Check op doorlooptijd en flexibiliteit 79

9 Literatuurlijst 81

(8)

Bijlagen

5.1 Order informatie okt. t/m dec. 2001 I 5.2 Order informatie jan. t/m mrt. 2002 II

6.1 Voorraad drukkers en Corus III

6.2 Capaciteit Littel en 99mm bussenlijn IV

6.3 KOOP 1 en 2 V

8.1 Beredenering staffelprijzen VI

8.2 Onderbouwing kosten VII

8.3 Afname lithokosten VIII

8.4 Voorraadruimte Bolsward IX

8.5 Huidige bestelmethode X

(9)

Hoofdstuk 1 Inleiding

Deze scriptie behandelt een onderzoek naar de leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik bij Nestlé Nederland. Nestlé Nederland is onderdeel van Nestlé S.A., het grootste voedingsmiddelen concern ter wereld. Oorspronkelijk was de belangrijkste activiteit van Nestlé S.A., het verwerken van zuivelproducten tot houdbare consumenten producten. Inmiddels zijn daar vele andere voedingsmiddelen aan toegevoegd:

chocolade , instant dranken, culinaire, gekoelde en diepvriesproducten, consumptie- ijs, mineraal water en diervoeding. Voeding staat nog steeds centraal in de Nestlé onderneming, maar de groep heeft inmiddels ook belangen op het gebied van farmaceutica en cosmetica.

Gedurende 2001 ondervindt Nestlé Nederland veel problemen met de aanlevering van bedrukt blik aan de fabrieken Bolsward en Gorkum. Vooral de bussenfabriek in Bolsward zit regelmatig zonder de benodigde bladen. Omdat de bedrukte bladen niet volgens afspraak geleverd worden, moet de planning van de bussenfabriek regelmatig aangepast worden. Volgens de directeur supply chain resulteert dit in hoge kosten en veel onrust binnen de planning. Om dit probleem op korte termijn op te lossen is besloten een derde leverancier in te schakelen, deze leverancier is Glud & Marstrand uit Denemarken. Daarnaast wordt er gedacht aan een aantal oplossingsrichtingen.

Hierbij kun je denken aan andere afspraken met de huidige en of toekomstige leveranciers (levertijden, vendor managed inventory enz.), wijzigingen in de huidige werkwijze of in de interne organisatie of het uitbesteden van een aantal activiteiten.

De 99mm bussenlijn (één van de drie bussenlijnen in Bolsward) ondervindt de meeste problemen met de aanlevering van bedrukte bladen. CMB (leverancier) levert de meeste bladen voor deze lijn. Nestlé heeft aangegeven dat het onderzoek zich moet richten op deze bussenlijn en deze leverancier.

Om de huidige leverprestatie van de leverancier te kunnen meten zal

“leverbetrouwbaarheid” in een definitie weergegeven worden. Vervolgens wordt de leverbetrouwbaarheid over de periode oktober tot en met december 2001 vastgesteld, deze periode zal als nulpunt dienen. In januari 2002 zullen de eerste aanpassingen plaatsvinden. Vervolgens zal er een meting voor éénzelfde periode in 2002 plaatsvinden.

Om de interne logistieke prestaties van een organisatie te kunnen beoordelen hebben Visser en van Goor (1996) een integraal logistiek concept ontworpen. Dit concept zal eventueel voor het onderzoek aangepast worden. Het model zal dienen als het

conceptuele model en dus als raamwerk voor de beoordeling van het

voortbrengingsproces. Binnen het concept wordt gebruik gemaakt van andere algemeen aanvaarde theorieën, dit om de logistieke prestatie per element van het concept te kunnen beoordelen.

Het huidige voortbrengingsproces zal beschreven worden aan de hand van de vier elementen uit het conceptuele model. Met de theorie als leidraad kan er vervolgens geanalyseerd worden waar de knelpunten zitten. De relaties tussen de vier elementen zullen weergegeven worden en vervolgens kan de invloed van deze elementen op de leverbetrouwbaarheid worden gegeven. In overleg met Nestlé zal er daarna

(10)

gezocht worden naar oplossingen voor deze knelpunten. Op deze manier zal getracht worden de leverbetrouwbaarheid naar een acceptabel niveau te brengen.

De indeling van het verslag is als volgt:

Hoofdstuk 1: inleiding

Hoofdstuk 3, de onderzoeksopzet. Hier zullen onder andere de doelstelling, vraagstelling, conceptuele model en de deelvragen aan bod komen.

Hoofdstuk 4 bevat de verschillende theoretische concepten zoals deze binnen het onderzoek gebruikt zijn.

Hoofdstuk 5 geeft een definitie van leverbetrouwbaarheid. Daarnaast wordt de

leverbetrouwbaarheid voor de periode okt. tot en met dec. 2001 en de periode jan. t /m mrt. 2002 gegeven

In hoofdstuk 6 wordt het voortbrengingsproces aan de hand van de vier elementen uit het conceptuele model beschreven.

Hoofdstuk 7 geeft de relaties tussen de elementen weer. Daarnaast wordt weergegeven wat de invloed van deze elementen is op de leverbetrouwbaarheid.

Hoofdstuk 8 geeft een aantal aanbevelingen tot het verhogen van de leverbetrouwbaarheid.

Hoofdstuk 2 geeft een algemene beschrijving van Nestlé

(11)

Hoofdstuk 2 Beschrijving Nestlé

2.1 Inleiding

Optimaal functionerende organisaties bestaan niet. Ook Nestlé Nederland kent haar problemen. Dit onderzoek zal zich toespitsen op een probleem dat zich sinds het begin van 2001 manifesteert. Nestlé Nederland heeft customer service hoog in het vaandel staan en om deze reden wil zij dat haar producten op de afgesproken datum bij de klant liggen. Nestlé verwacht dezelfde houding van haar leveranciers. Sinds 2001 wordt het voor een deel van haar producten steeds moeilijker om deze customer service te bereiken. Dit wordt veroorzaakt door een leverancier met een lage customer service, met name op tijd leveren lijkt voor deze leverancier een onmogelijke taak.

Het management vraagt zich af of dit probleem alleen toe te schrijven is aan de leverancier, of dat zij het de leverancier moeilijk maakt om op tijd te kunnen leveren.

In het komende hoofdstuk zal allereerst een beschrijving van Nestlé gegeven worden.

Vervolgens zal in hoofdstuk 2 verder op het probleem worden ingegaan.

2.2 Nestlé

De bussenfabriek in Bolsward maakt deel uit van het Zwitserse concern Nestlé S.A.

De multinational is de grootste ter wereld op het gebied van voedingsmiddelen. De omzet was 55,5 miljard euro in 2000, de nettowinst was 3929 miljoen euro. De Nederlandse vestigingen creëerden een omzet van 806 miljoen euro in 2000 en een netto winst van 11 miljoen euro.

Oorspronkelijk was de belangrijkste activiteit van Nestlé S.A. het verwerken van zuivelproducten tot houdbare consumentenproducten. Inmiddels zijn daar vele andere voedingsmiddelen aan toegevoegd; chocolade, instant dranken, culinaire-, gekoelde- en diepvriesproducten, ijs, mineraalwater en diervoeding. Voeding staat nog steeds centraal in de Nestlé onderneming, maar de groep heeft inmiddels ook belangen op het gebied van farmaceutica en cosmetica.

In 1900 telde Nestlé 15 fabrieken, vandaag de dag zijn dat er 509. En wat marketing en verkoop betreft: Nestlé-merken zijn bekend op alle vijf continenten. Verschillende producten, zoals het vlaggenschip Nescafé, worden in meer dan 100 landen verkocht!

(12)

2.3 Organisatie Nestlé Nederland

Figuur 2.2 organisatiediagram

2.4 Nestlé Bolsward

De vestiging Bolsward is gebouwd in 1894 en produceert sinds die tijd (gesuikerde) gecondenseerde melk. Nestlé Bolsward, met circa 200 medewerkers, bestaat eigenlijk uit twee fabrieken: een zuivelfabriek en een blikfabriek. De zuivelfabriek is het Europese centrum voor lang houdbare producten op melkbasis. De belangrijkste producten zijn gesuikerde gecondenseerde melk, gesteriliseerde room en gesteriliseerde Ready to Drink producten. De Ready to Drink producten bestaan uit:

koffie (wit/ zwart), melkdranken (banaan, aardbeien, chocolade) en liquid snacks (o.a.

ontbijtdranken). De condens wordt zowel in consumentenverpakking als in industriële verpakkingen afgevuld. De overige producten worden alleen in consumenten- verpakkingen afgevuld. Alle producten zijn bestemd voor de export. De zeer moderne blikfabriek produceert bussen voor eigen gebruik en ten behoeve van andere Nestlé fabrieken in Nederland en België. Daarnaast worden “ends” (bodems en deksels) gemaakt voor export naar Nestlé fabrieken over de hele wereld, waarvan de Peel-off deksels voor melkpoeder- en babyvoedingbussen de belangrijkste zijn.

2.5 Het productieproces

Het onderzoek zal zich richten op de aanlevering van materialen aan de bussenfabriek in Bolsward. In deze fabriek worden honderden verschillende bussenspecificaties geproduceerd voor een aantal melkfabrieken in Nederland en één België.

Binnen de bussenfabriek worden een aantal verschillende bewerkingen uitgevoerd;

- Knippen coils (rollen blik) tot bladen; het blik waar de bussen uit geproduceerd worden, wordt geleverd door Corus. Corus is een Brits /Nederlandse staal en

Algemeen directeur

Financien &

administratie

Personeel &

organisatie

Export &

Supply chain

Productie Marketing Verkoop

Milk Procurement

Logistiek export

Centrale inkoop

Supply chain manament

Distributie centrum

Fabriek Bolsward

Fabriek Elst Fabriek Gorinchem

Fabriek Nunspeet

Fabriek Scharsterbrug

Fabriek Venray

(13)

aluminium producent. Deze levert het blik in coils aan. Coils zijn grote rollen blik(ongeveer 6000 kg). Wanneer de rollen blik afgerold worden blijft er een plaat over van enkele millimeters dik. De lange plaat (honderden meters) wordt door een machine gevoerd waar een aantal keer per seconde een plaat blik afgesneden wordt. Deze gesneden platen zijn de bladen die gebruikt worden voor verdere bewerking.

- Productie bodems en deksels; de bladen worden in een machine gevoerd. Deze machine stanst ronde deksels uit het blad. De deksels worden verpakt en op voorraad gezet.

- Snijden van bladen, vormen tot bussen en het plaatsen van bodems en deksels; de bladen worden tot smalle repen gesneden waarna ze door een machine gevoerd worden. Deze buigt het blad rond en last de twee uiteinden aan elkaar. De bus zonder bodem of deksel is een feit. Vervolgens wordt er een bodem of deksel op de bus gelast waarna deze klaar is om afgevuld te worden. Uiteraard worden de bussen streng gecontroleerd op kwaliteit en lekkage. Dit om de kwaliteit van het af te vullen product te kunnen garanderen.

Bedrukte bussen

Wanneer de bussen bedrukt moeten zijn, worden bladen naar een drukkerij getransporteerd. Deze bedrukt de bladen in elke gewenste kleur en opdruk. Daarna worden zij teruggebracht naar de bussenfabriek, welke de bladen verwerkt tot bussen.

Nestlé maakt gebruik van drie leveranciers voor het bedrukken van bladen. Dit zijn CMB, Impress en Glud en Marstrand. Het grootste deel van de bussen, die door Nestlé Nederland worden verkocht, zijn bedrukt. Er zijn honderden verschillende opdrukken. Om de grote verscheidenheid aan bedrukte bladen tijdig in de bussenfabriek te verkrijgen, wordt er een hoge flexibiliteit en leverbetrouwbaarheid van de leveranciers verwacht. Wanneer niet aan deze verwachting voldaan wordt, kan de bussenfabriek de gevraagde bussen niet tijdig leveren. Dit resulteert in eindproducten die niet afgevuld kunnen worden, waardoor de machines niet verder kunnen produceren.

De verschillende bewerkingen, om tot een bedrukte bus te komen, zijn in figuur 2.3 weergegeven. Daartussen liggen voorraadpunten, welke later in het onderzoek beschreven zullen worden.

= extern =intern = externe = actor binnen voorraadpunt voorraadpunt leverancier Nestlé

Figuur 2.3 grondvorm goederenstroom

In het volgende hoofdstuk zal het huidige probleem uitgewerkt worden.

Corus Knippen

coils

Drukken Bussen vormen

M el k f a b r ie k

(14)

Hoofdstuk 3 Onderzoeksopzet

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal een nadere beschrijving worden gegeven van de achtergrond van de probleemstelling en de probleemhebber. Daarbij wordt ingegaan op de doelstelling en vraagstelling van het onderzoek. Voorts wordt de vraagstelling verder uitgewerkt in deelvragen en wordt de afbakening (randvoorwaarden) van het onderzoek

aangegeven. Daarnaast wordt beschreven hoe het onderzoek is opgezet en waarom.

De methoden en technieken voor het beantwoorden van de verschillende deelvragen zullen aan het einde van dit hoofdstuk worden beschreven.

3.2 Probleemaanduiding en initiële opdracht

Gedurende 2001 ondervindt Nestlé Nederland veel problemen met de aanlevering van bedrukt blik aan de fabrieken Bolsward en Gorkum. Doordat de bedrukte bladen niet volgens afspraak geleverd worden, moet de planning van de bussenfabriek regelmatig aangepast worden. Volgens de directeur supply chain resulteert dit in hoge kosten en veel onrust binnen de planning. Om dit probleem op korte termijn op te lossen is besloten een derde leverancier in te schakelen. Deze leverancier is Glud & Marstrand uit Denemarken. Daarnaast wordt er gedacht aan een aantal oplossingsrichtingen. Dit zijn andere afspraken met de huidige en of toekomstige leveranciers (levertijden, vendor managed inventory enz.), wijzigingen in de huidige werkwijze of in de interne organisatie of het uitbesteden van een aantal activiteiten.

De directeur supply chain heeft gevraagd om onderzoek te doen naar de

mogelijkheden om op middellange en lange termijn de leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik te kunnen waarborgen tegen vergelijkbare kosten. In eerste instantie zal er onderzocht moeten worden wat nu leverbetrouwbaarheid is, en hoe deze gemeten zal worden, dit om de huidige prestatie van de leverancier in kaart te kunnen brengen.

Vervolgens zullen de werkelijke oorzaken van de slechte leverprestatie van de leverancier aan het daglicht gebracht moeten worden. Wanneer de werkelijke oorzaken bekend zijn kunnen er voorstellen gemaakt worden om de

leverbetrouwbaarheid te verbeteren.

Uit eerste verkennende gesprekken met de klankbordgroep (supply chain manager, planner kritische materialen, inkoop en hoofd productie Bolsward) kwamen een aantal problemen al snel naar voren:

- De melkfabrieken houden zich niet aan de Master planning. Dit verstoort de planningen van kritische materialen die zich daar wel aan proberen te houden. Er worden op zeer korte termijn teveel spoedorders geplaatst.

- Het aantal kleine orders voor de blikdrukker is groot en nemen veel capaciteit bij de drukker weg.

- De situatie bij CMB (drukker) is niet vergelijkbaar met het voorgaande jaar. Het management heeft voor een nieuwe strategie gekozen waarbij het winstpercentage moet toenemen. Er zal efficiënter gedrukt moeten worden wat betekend dat de

(15)

van de flexibiliteit aan de afnemers. Hierbij moet vooral gedacht worden aan het verlengen van de levertijd, waardoor CMB de productieruns per productfamilie kan vergroten.

- De vraag naar bussen aan de bussenfabriek wordt regelmatig aangepast in levertijd en hoeveelheid.

- CMB heeft aangegeven niet alleen verantwoordelijk te zijn voor de slechte leverprestaties. Zij noemt de korte levertijd, de vele veranderingen in de planning door aanpassingen van Nestlé, en het hoge aantal kleine orders als één van de hoofdoorzaken van de te lage leverbetrouwbaarheid.

Uit de gesprekken blijkt wél dat de problemen niet alleen bij de drukker liggen. Het is dus een ketenprobleem. De oorzaken van de lage leverbetrouwbaarheid moeten zowel bij de leverancier als bij Nestlé zelf gezocht worden. Op dit moment zijn de

weergegeven problemen nog een uiting van een “buikgevoel” en een aantal

waarneembare problemen. Ze zijn nog niet met cijfers te onderbouwen. Er zal in de volgende hoofdstukken getracht worden deze problemen te analyseren en eventueel te onderbouwen met waarnemingen

3.3 Opdracht

Vanuit deze gedachten is door de directeur supply chain de volgende opdracht geformuleerd.

“Maak en implementeer (indien mogelijk) voorstellen voor het management van Nestlé om de leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik door CMB aan de bussenfabriek Bolsward te verhogen tegen gelijkblijvende kosten (of goedkoper)”.

Hieronder zullen de belangrijkste steekwoorden uit de opdracht besproken worden.

Leverbetrouwbaarheid.

De mate waarin een leverancier aan de vraag voldoet, kan uitgedrukt worden in een bepaalde leverbetrouwbaarheid. Deze leverbetrouwbaarheid is het centrale thema van de probleemstelling. Dit is te rechtvaardigen omdat het voor bussenfabriek Bolsward van het grootste belang is dat er altijd bussen geproduceerd kunnen worden wanneer deze gevraagd zijn. De melkfabrieken waar de fabriek Bolsward de verpakkingen aan levert, is een leverancier van eindproducten. Deze moet haar afspraken met klanten nakomen. Het is in eerste instantie vereist om een goede maat voor

leverbetrouwbaarheid te definiëren, vervolgens zal Nestlé een norm moeten opstellen waar deze leverbetrouwbaarheid aan moet voldoen. Er wordt op dit moment wel bijgehouden of de leverancier op tijd levert, maar er wordt nog niet gemeten wat nou de prestatie is. Toch is wel duidelijk te zien (in de bijgehouden data) dat er zeer regelmatig te laat geleverd wordt. Pas nadat de leverbetrouwbaarheid gedefinieerd is, kan de leverbetrouwbaarheid dienen als centraal thema voor het onderzoek en kunnen alternatieven en uitkomsten kwantitatief worden geanalyseerd en beoordeeld. Om de leverbetrouwbaarheid te kunnen verbeteren, zal er onderzocht moeten worden welke factoren de leverbetrouwbaarheid beïnvloeden. Op deze manier is een invalshoek voor het onderzoek te definiëren.

Gelijkblijvende kosten

(16)

Het totaal van gelijkblijvende kosten moeten worden uitgelegd als de inkoopkosten, productiekosten, voorraadkosten en transportkosten die er gemaakt worden binnen het gehele voortbrengingsproces. Vanaf de levering van coils blik door Corus tot aan het afleveren van de bussen aan de melkfabrieken. De kosten kunnen gezien worden als integrale kosten omdat deze gelijk moeten blijven binnen het gehele voort- brengingsproces van bussen. Daarnaast mogen de kosten uiteraard wel lager worden.

Wanneer de eventuele positieve en negatieve kostenveranderingen tegenover de huidige kosten afgezet worden, wordt duidelijk of de kosten binnen de gestelde norm blijven.

3.4 Het onderzoeksterrein

Het onderzoek zal een ketenbrede aanpak hebben. Dit betekent dat verschillende aspecten, uit de gehele keten de aandacht verdienen. De keten begint bij de planning op het hoofdkantoor in Diemen, waar de vraag naar eindproducten binnenkomt. De keten eindigt bij het inkopen van blik, hier houdt de invloed van Nestlé op het voortbrengingsproces van bussen op.

Uit de voorgesprekken is gebleken dat niet alleen CMB verantwoordelijk is voor de lage leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik.

Het onderzoek zal zich in eerste instantie richten op de huidige prestatie van CMB. Er zal een definitie voor leverbetrouwbaarheid gegeven worden. Na het meten wordt duidelijk op welke gebieden CMB te kort komt bij het leveren van bladen. Er zijn bij de aanvang van dit onderzoek een aantal besprekingen gepland waar men tot verbetering van de leverbetrouwbaarheid wil komen. Wanneer deze plaats hebben gevonden zal er wederom gemeten worden om te zien of de prestatie is verbeterd.

Vervolgens worden de bussenfabriek Bolsward en de verschillende planningsafdelingen die het voortbrengingsproces besturen (hoofdkantoor en verschillende bedrijfsbureaus) onderzocht. Op deze manier kan er zowel intern (Nestlé) als extern (CMB) onderzocht worden waar de oorzaken liggen. Er zal onderzocht worden hoe de afgeleide vraag naar bladen bij Nestlé tot stand komt en hoe deze vraag vervolgens bij CMB neergelegd wordt.

Het onderzoeksterrein wordt beperkt om een aantal redenen;

Door de beschikbare tijd voor dit onderzoek (zes maanden) is ervoor gekozen om geen alternatieven te zoeken voor de aanlevering van bedrukt blik. Het is niet binnen de gestelde periode te realiseren en daarnaast zijn de cijfers, benodigd voor het berekenen van goede alternatieven, niet voor de onderzoeker verkrijgbaar.

Binnen Nestlé Nederland is er nog een bussenfabriek, deze staat in Gorkum maar zal niet meegenomen worden binnen het onderzoek. Deze fabriek produceert met name grote aantallen bussen van hetzelfde litho, waardoor er met de aanlevering van bedrukt blik weinig problemen zijn.

Corus en de Littel zullen niet in het onderzoek meegenomen worden, omdat zij volgens alle partijen geen negatieve invloed hebben op de huidige prestatie van het voortbrengingsproces.

3.5 Doelstelling

Het onderzoek richt zich op de leverbetrouwbaarheid van bedrukt 99mm blik voor de bussenfabriek in Bolsward. Deze bussenlijn produceert zeer veel specificaties in

(17)

verhouding tot de overige bussenlijnen. CMB is de hoofdleverancier voor bedrukte bladen. Deze kan zijn verwachtingen ten aanzien van de leverprestaties niet

waarmaken, waardoor de 99mm bussenlijn regelmatig zonder materialen zit. Hierdoor ontvangen de melkfabrieken de bussen te laat, wat resulteert in machinestilstand.

Omdat er op dit moment hoge kosten gemaakt worden door de lage lever- betrouwbaarheid is er als doel gesteld om deze te verhogen tot een voor het management gewenst niveau.

De doelstelling is als volgt:

“Het vinden van de oorzaken voor de te lage leverbetrouwbaarheid van bedrukt 99mm blik, en het aandragen van oplossingen voor het management van Nestlé zodat deze leverbetrouwbaarheid op een voor het management gewenst niveau komt”.

In de volgende paragraaf wordt de vraagstelling gegeven. Deze is van belang om als uitgangspunt te dienen voor dit onderzoek.

3.6 Vraagstelling

Na het geven van de doelstelling is duidelijk wat binnen dit onderzoek bereikt moet worden. Op basis van deze doelstelling kan nu de algemene vraag voor dit onderzoek gesteld worden:

Welke oorzaken bij CMB en welke variabelen binnen de grondvorm, de besturing, de informatie en de organisatie van Nestlé, veroorzaken een te lage leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik? Welke aanpassingen moeten er intern en /of extern plaatsvinden om deze leverbetrouwbaarheid op een voor het management gewenst niveau te brengen?

Nu de vraagstelling bekend is, kan er een raamwerk opgesteld worden. Aan de hand van dit raamwerk kan de onderzoeker in het verdere onderzoek tot een antwoord op de vraagstelling komen.

3.7 Conceptueel model

In onderstaand model is het conceptuele model weergegeven. Het conceptuele model is gebaseerd op het integraal concept van Visser en van Goor (1996) en is aangepast voor dit onderzoek. Het integraal concept van Visser en van Goor richt zich op de interne prestatie van een bedrijf. In dit onderzoek wordt er ook gekeken naar de externe prestatie (CMB). Om deze reden is het model uitgebreid met de twee gele tekstvakken. De externe prestatie is aan de hand van deze variabelen te beoordelen.

Op deze wijze wordt het duidelijk waardoor de externe prestatie te laag is.

De in het blauw aangegeven elementen zijn de aandachtsgebieden waarbinnen maatregelen te nemen zijn om de interne prestatie te verbeteren. De vier, in het conceptueel model genoemde, elementen liggen in elkaars verlengde en moeten om die reden in deze volgorde weergegeven worden. Ze zijn door middel van pijlen met

(18)

elkaar verbonden om aan te geven dat zij onderling in relatie staan. Om de logistieke prestatie van Nestlé te kunnen beoordelen zullen alle vier de elementen onderzocht moeten worden. Per element kunnen zij van invloed zijn op de leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik. Dit is aangegeven met een onderbroken pijl.

Het model is ook uitgebreid met een aantal variabelen die belangrijk zijn voor het vinden van de interne oorzaken van de lage leverbetrouwbaarheid.

De variabelen, welke binnen dit onderzoek belangrijk zijn om de elementen te kunnen analyseren, zijn weergegeven in de witte tekstvakken. Deze zijn met een onderbroken pijl verbonden aan de elementen, wat aangeeft dat zij deze beïnvloeden.

De leverbetrouwbaarheid die verhoogt moet worden is in het rode tekstvak weergegeven.

Het conceptuele model wordt gebruikt als “raamwerk” voor dit verslag.

=element = externe variabele

= interne variabele = te verhogen variabele

Figuur 3.1 conceptueel model

= beïnvloeden = in relatie

Leverbetrouwbaarheid Grondvorm

Informatie Besturing

Levertijd Onzekerheid Capaciteit

Behoefte Flexibiliteit

Andere performance indicatoren

Organisatie Complexiteit

Logistieke taken Voorraden

Kosten/ kwaliteit

(19)

3.8 Deelvragen

De vraagstelling kan opgedeeld worden in vier deelvragen. Door de vraagstelling op te delen, is het onderzoek beter te structureren. Om de duidelijkheid en leesbaarheid van het onderzoek te waarborgen, zal elke deelvraag beantwoord worden in een apart hoofdstuk.

De logistieke prestatie van een organisatie is te beoordelen aan de hand van een theoretisch kader. Welk kader is binnen dit onderzoek toepasbaar om de logistieke prestatie van Nestlé te kunnen beoordelen en eventueel te kunnen verbeteren?

Welke definitie van leverbetrouwbaarheid is binnen dit onderzoek relevant? Wat is de huidige leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik, op basis van voorgenoemde definitie?

Het voortbrengingsproces van bedrukte bussen kan beschreven worden aan de hand van de vier elementen uit het conceptuele model.

- Hoe ziet het huidige voortbrengingsproces eruit?

- Wat zijn de relaties tussen de verschillende elementen?

- Op welke wijze beïnvloeden deze elementen de leverbetrouwbaarheid?

Welke aanpassingen binnen het voortbrengingsproces van bussen, creëren een door het management gewenste leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik?

3.9 Randvoorwaarden

Randvoorwaarden met betrekking tot dit onderzoek zijn opgesteld in overleg met de klankbordgroep en het management van Nestlé:

• Het leveren van blank blik door Corus en het knippen van bladen door de Littel zullen niet meegenomen worden binnen dit onderzoek. De klankbordgroep heeft aangegeven dat er geen problemen ontstaan bij deze actoren.

• Het onderzoek zal zich richten op aankopen van blikbedrukkingen bij CMB. Er zal door de onderzoeker niet naar alternatieve leveranciers gezocht worden.

• Bij het definiëren van de leverbetrouwbaarheid moet rekening gehouden worden met de formule van leverbetrouwbaarheid in Globe. De inhoud van deze formule zal evenwel gebaseerd moeten worden op beschikbare theorieën.

• De bussenfabriek Bolsward, de planning op de bedrijfsbureaus van de melkfabrieken en de Master planning op het hoofdkantoor zullen wel in de diagnose meegenomen worden. Toch zullen hier geen voorstellen ter verbetering voor gemaakt worden. Er wordt binnen Nestlé een projectgroep opgericht die zich daar op zal toespitsen. Bij het onderzoeken van verbetervoorstellen zal gewerkt worden vanuit een situatie waarin bovenstaande actoren op de door Nestlé gewenste manier werken.

• Binnen de bussenfabriek Bolsward zal alleen de 99mm bussenlijn meegenomen worden in de diagnose. Dit omdat er op de 99mm lijn relatief zeer veel specificaties geproduceerd worden en er daardoor volgens de klankbordgroep de meeste problemen ontstaan.

• De productie van bodems en deksels zal buiten beschouwing gelaten worden omdat deze op voorraad geproduceerd worden. Hierdoor zijn deze altijd voldoende aanwezig.

(20)

• De totale kosten voor inkoop, productie, voorraad en transport mogen niet hoger worden. Uiteraard mogen de kosten wel afnemen.

• De vier elementen binnen het conceptuele model zullen geanalyseerd worden.

Voor de grondvorm (de fysieke inrichting) zullen geen verbetervoorstellen gegeven worden, omdat deze vastligt binnen Nestlé en het management hier nog geen verandering in aan wil brengen.

• De leverbetrouwbaarheid wordt als eerste gedefinieerd en gemeten. Daarnaast worden er eventuele aanpassingen in de levertijd weergegeven die van invloed kunnen zijn op de leverbetrouwbaarheid. De leverbetrouwbaarheid zal vervolgens wederom gemeten worden.

3.10 Theoretische concepten

De doelstelling van dit onderzoek is het verhogen van de leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik. Aangezien deze doelstelling op dit moment niet gehaald wordt, is er een discrepantie tussen de verwachtingen ten aanzien van de leverancier en de prestaties die er in werkelijkheid geleverd worden. Nestlé wil doormiddel van onderzoek achterhalen waar de werkelijke oorzaken liggen. In hoofdstuk 4 wordt allereerst het integrale logistieke concept van Visser en van Goor (1996) uitgelegd. Het integrale logistieke concept van Visser en van Goor wordt gehanteerd als raamwerk voor het onderzoek naar de te lage leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik. Het integrale logistieke concept leidt via de concurrentiestrategie, de logistieke doelstellingen tot de logistieke prestatie van het voortbrengingsproces. Er is gekozen voor dit raamwerk omdat het een duidelijk overzicht geeft van de eventuele discrepantie tussen de doelstellingen van Nestlé en de huidige interne prestatie. Binnen het kader van het integrale logistieke concept bestaat ruimte voor het gebruiken /invullen van andere theorieën.

In de daaropvolgende paragrafen worden de gebruikte theorieën beschreven die zijn gehanteerd voor de logistieke doelstelling, de grondvorm, de besturing, de informatie en de organisatie.

3.11 Gegevensbronnen & meet- en waarnemingsmethoden

De gegevensbronnen en meet- en waarnemingsmethoden die binnen dit onderzoek gehanteerd worden, zullen weergegeven worden per deelvraag. Het wordt zo voor de lezer duidelijk waar de gegevens vandaan komen. Daarnaast zal de betrouwbaarheid en validiteit van de gegevens onderbouwd worden.

1. De logistieke prestatie van een organisatie is te beoordelen aan de hand van een theoretisch kader. Welk kader is binnen dit onderzoek toepasbaar om de logistieke prestatie van Nestlé te kunnen beoordelen en eventueel te kunnen verbeteren?

Om een antwoord te krijgen op deze deelvraag is er een literatuur onderzoek gedaan.

Allereerst is gezocht naar algemeen erkende theoretische raamwerken om het onderzoek aan op te kunnen hangen. Op basis van dit raamwerk is een conceptueel model te ontwikkelen. Er is gekozen voor het integrale logistieke concept van Visser

(21)

Daarnaast is er door de onderzoeker in de beschikbare literatuur gezocht naar

algemeen aanvaarde theorieën om de elementen en variabelen binnen het conceptueel model te kunnen analyseren.

2. Welke definitie van leverbetrouwbaarheid is binnen dit onderzoek relevant? Wat is de huidige leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik, op basis van de voorgenoemde definitie?

Er is gekozen om de leverbetrouwbaarheid als eerste te gaan definiëren. Op deze manier is een goede uitgangspositie te creëren, waarbij de externe prestatie bekend wordt. Vervolgens zullen eventuele aanpassingen in januari door Nestlé doorgevoerd worden. De leverbetrouwbaarheid zal weer gemeten worden. Op deze manier kan de prestatie van CMB als uitgangspunt gekozen worden. De externe prestatie is bekend en de onderzoeker kan nu verder met de interne prestatie.

Bij het beantwoorden van de tweede deelvraag is gebruik gemaakt van verscheidene soorten data. Ten eerste is binnen de literatuur gezocht naar geschikte theorie om een definitie van de leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik te kunnen geven. Bij het definiëren is ook gebruik gemaakt van een Cd-rom van Globe. Globe is een project binnen Nestlé waar wereldwijd volgens dezelfde procedures gewerkt moet gaan worden. Globe geeft standaarden voor het meten van de prestatie van een leverancier.

Deze standaard zal wereldwijd gehanteerd gaan worden. Om deze reden zal er rekening met deze standaard moeten worden gehouden. Voor het meten van de prestatie van CMB is gebruik gemaakt van informatie uit bestaande documenten. In deze documenten wordt bijgehouden wanneer er geleverd wordt, hoeveel er geleverd wordt en of dit van goede kwaliteit is.

3. Het voortbrengingsproces van bedrukte bussen kan beschreven worden aan de hand van de vier elementen uit het conceptuele model.

- Hoe ziet het huidige voortbrengingsproces eruit?

- Wat zijn de relaties tussen de verschillende elementen?

- Op welke wijze beïnvloeden deze elementen de leverbetrouwbaarheid?

In hoofdstuk 6 wordt de eerste sub-vraag beantwoord:

Om een beschrijving van het voortbrengingsproces van bussen te kunnen geven zijn verschillende gesprekken gevoerd met medewerkers binnen Nestlé. Daarnaast heeft de onderzoeker een week binnen de bussenfabriek doorgebracht. Dit had als doel om het proces aldaar in kaart te kunnen brengen en medewerkers te kunnen spreken.

Daarnaast is veel gebruik gemaakt van bestaande documenten om informatie in te winnen. Met name voor het verkrijgen van cijfers is gebruik gemaakt van bestaande documenten.

Er is binnen de literatuur gezocht naar een manier om het voortbrengingsproces duidelijk te kunnen omschrijven.

Vervolgens moet er een antwoord gevonden worden voor de laatste twee sub-vragen:

Om een analyse te kunnen uitvoeren, is gebruik gemaakt van de in hoofdstuk vier genoemde theorieën, welke voortkomen uit de literatuur (zie deelvraag 1). Daarnaast is er veel gebruik gemaakt van kennis van medewerkers binnen Nestlé. Ook zijn er veel bestaande documenten gebruikt om informatie boven tafel te krijgen.

(22)

Deze deelvraag met zijn sub-vragen wordt beantwoord in twee hoofdstukken. In hoofdstuk 7 zullen de conclusies staan.

4. Welke aanpassingen binnen het voortbrengingsproces van bussen, creëren een door het management gewenste leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik?

Om voorstellen ter verbetering van de leverbetrouwbaarheid te kunnen geven is in eerste instantie gezocht bruikbare theorie. Deze theorie is in combinatie met de ervaring van de onderzoeker verwerkt tot voorstellen. De onderzoeker heeft daarnaast gesprekken met medewerkers gevoerd over deze voorstellen om eventuele aanpassingen door te voeren. Ook is er veel informatie uit bestaande documenten verwerkt om de gevolgen van de voorstellen weer te kunnen geven.

3.12 Opbouw van het verslag

In het volgende zal kort weergegeven worden hoe het verslag ingedeeld is.

Hoofdstuk 4

In dit hoofdstuk zullen de theoretische concepten beschreven worden die zijn gehanteerd tijdens de analyse van dit onderzoek. Deze theorieën komen van verschillende auteurs en zijn op dit moment algemeen aanvaard. De theorieën zullen gebruikt worden om de huidige situatie bij Nestlé te vergelijken met de theorie en zo eventuele oorzaken van de te lage leverbetrouwbaarheid te kunnen onderbouwen.

Hoofdstuk 5

In dit hoofdstuk zal een definitie van leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik gegeven worden. Om een prestatie te kunnen verbeteren zal allereerst gekeken moeten worden naar de huidige prestatie en deze zal kwantificeerbaar gemaakt moeten worden. Dan pas is er te meten wat de huidige situatie is en of deze verbetert.

Hoofdstuk 6

In dit hoofdstuk wordt het voortbrengingsproces van bussen aan de hand van de vier elementen uit het conceptuele model beschreven.

Hoofdstuk 7

Binnen dit hoofdstuk wordt de huidige situatie binnen Nestlé geanalyseerd aan de hand van theorieën. Uit deze analyse moet blijken wat de relatie is tussen de vier elementen en welke invloed zij hebben op de leverbetrouwbaarheid.

Hoofdstuk 8

In dit hoofdstuk zullen voorstellen gemaakt worden ter verbetering van de leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik.

Conclusie

In dit hoofdstuk is het probleem van Nestlé beschreven. Ook is ingegaan op de doelstelling en vraagstelling van het onderzoek. Er is nu een opzet van het onderzoek en er is antwoord gegeven op de vraag welke methoden en technieken gebruikt zullen worden in de verschillende fasen van het onderzoek. In het volgende hoofdstuk zal aangegeven worden welke theoretische concepten gehanteerd zijn binnen dit onderzoek. Daarnaast zal beschreven worden waarom juist deze concepten zijn gekozen.

(23)

Hoofdstuk 4 Theoretische concepten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal getracht worden, een antwoord te geven op de volgende deelvraag:

“De logistieke prestatie van een organisatie is te beoordelen aan de hand van een theoretisch kader. Welk kader is binnen dit onderzoek toepasbaar om de logistieke prestatie van CMB en Nestlé te kunnen beoordelen en eventueel te kunnen verbeteren”?

Uit de in het voorgaande hoofdstuk beschreven probleemstelling, blijkt dat de nadruk van dit onderzoek ligt op de logistiek prestaties van CMB en Nestlé om een hoge leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik te creëren.

Om de logistieke prestaties van een organisatie te kunnen beoordelen hebben Visser en van Goor (1996) een integraal logistiek concept ontworpen. Dit concept is voor het onderzoek aangepast tot het in hoofdstuk 3 genoemde conceptuele model. Binnen het concept wordt gebruik gemaakt van andere algemeen aanvaarde theorieën. Dit om de logistieke prestatie per element van het concept te kunnen beoordelen. Daarnaast zijn er theorieën gegeven om de variabelen, die van invloed zijn op de elementen, te kunnen analyseren.

Aan het einde van dit hoofdstuk worden een aantal theoretische uitgangspunten gegeven, ter verbetering van de logistieke prestatie.

4.2 integraal logistiek concept

Om het voortbrengingsproces te kunnen beoordelen zal het integraal logistiek concept van Visser en van Goor (1997) gebruikt worden. De aanleiding tot het ontwikkelen van een logistiek concept is volgens Visser en van Goor doorgaans gelegen in de ontevredenheid over de huidige interne en/ of externe logistieke prestatie van een onderneming.

Diverse auteurs, zoals Aertsen e.a. (1996), hanteren een soortgelijk raamwerk om het voortbrengingsproces te analyseren. Er is binnen dit onderzoek voor het concept van Visser en van Goor gekozen omdat binnen dit raamwerk de logistieke doelstelling als uitgangspunt wordt genomen. Vervolgens kan er door het toepassen van verschillende theorieën een goede analyse gemaakt worden op de vier elementen. Dit resulteert in de logistieke prestatie van het voortbrengingsproces. De logistieke prestatie wordt nog niet gemeten binnen Nestlé, maar is wel nodig om op een objectieve wijze te kunnen zien wat de prestatie is. Deze methode herbergt in vergelijking tot de vergelijkbare, dat alle stappen in één raamwerk te vinden zijn. De overige concepten hanteren meerdere modellen voor verschillende fases.

Binnen het kader van het integrale logistieke concept, bestaat ruimte voor het gebruiken/ invullen van andere theorieën.

(24)

Figuur 4.1Integraal logistiek concept

We zien dat de vier elementen uit figuur 4.1 aan de input-zijde worden ingekapseld door de concurrentiestrategie en de logistieke doelstellingen, terwijl we de logistieke prestatie-indicatoren beschouwen als de uiteindelijke afronding van het concept. De vier, in het conceptueel model genoemde, elementen liggen in elkaars verlengde en moeten om die reden in deze volgorde weergegeven worden. Ze zijn door middel van pijlen met elkaar verbonden om aan te geven dat zij onderling in relatie staan. De concurrentie strategie zal niet beschreven worden in dit onderzoek omdat deze gegeven is en zeker niet zal veranderen.

4.3 logistieke doelstelling en leverbetrouwbaarheid Logistieke doelstelling

De eerste theorie die gebruikt wordt voor het invullen van het concept is die van Brevé (1988) en Visser en van Goor (1996). Deze theorie wordt gebruikt om de doelstelling van het onderzoek te verwerken in het integrale logistieke concept.

Brevé formuleert in haar algemeenheid de hoofddoelstelling als “de verbetering van het customer serviceniveau bij een verlaging van de integrale kosten”. Binnen dit onderzoek gaat deze stelling niet geheel op. Het customer serviceniveau zal inderdaad omhoog moeten, maar dan bij maximaal gelijkblijvende integrale kosten.

Concurrentiestrategie

Kostenleider

Differentiatie

versterking

Logistieke doelstelling

Verhogen leverbetrouwbaarheid van bedrukt blik

Keuze grondvorm

Keuze besturingssysteem

Keuze informatiesysteem

Keuze organisatie

Logistieke prestatie-indicatoren

(25)

Visser en van Goor onderschrijven dit door te stellen dat de doelstelling beter geformuleerd kan worden als:

- Of het verbeteren van customer service bij het huidige niveau van integrale kosten - Of het verlagen van de integrale kosten, die behoren bij het huidige customer

service niveau.

De auteur ziet drie mogelijkheden om de het customer serviceniveau te verbeteren en wel door:

• Verkorting van de doorlooptijd

• Verbetering van de leverbetrouwbaarheid

• Verhoging van de flexibiliteit

Daarnaast zullen de integrale kosten, zoals in de doelstelling vermeld, maximaal gelijk mogen blijven.

Figuur 4.2, logistieke doelstellingen zijn onderling afhankelijk

Telkens als er resultaten op een bepaald gebied zijn geboekt, zal dit aan de andere doelstellingen getoetst moeten worden. Het gevolg hiervan is dat de algehele customer service (het uiteindelijke doel) zodanig moet plaatsvinden dat de

doelstellingen ten aanzien van doorlooptijd, leveringsbetrouwbaarheid en flexibiliteit met hun kostenconsequenties steeds onderling in verband moeten zijn.

Leverbetrouwbaarheid

Vervolgens wordt de leverbetrouwbaarheid gedefinieerd. Om de huidige prestatie van de leverancier te kunnen meten zal er allereerst een goede maat van leverbetrouwbaarheid gedefinieerd moeten worden. De definiëring is noodzakelijk om in de volgende stap een deugdelijke meting te kunnen doen.

Verkorting van de doorlooptijd

Verbetering van de leverbetrouwbaarheid

Maximaal gelijkblijvende integrale kosten

Verhoging van de flexibiliteit

(26)

Voor het definiëren van de leverbetrouwbaarheid wordt gebruik gemaakt van van Weele (1997) en Globe. Van Weele draagt een aantal meetpunten aan om de

leverbetrouwbaarheid te kunnen meten. Daarnaast geeft hij ook een aantal meetpunten om de inkooplogistiek te kunnen beoordelen. Deze meetpunten zijn de volgende:

- Toezicht op tijdig indienen bestelaanvraag - Toezicht op tijdige levering

- Toezicht op geleverde hoeveelheden

Bestelbeleid:

- Aantal bestellingen per tijdseenheid - Aantal spoedorders per tijdseenheid

Toezicht op tijdige levering:

- Aantal op tijd geleverde orders - Aantal te laat geleverde orders - Aantal te vroeg uitgeleverde orders

Toezicht op leveringsbetrouwbaarheid:

- Aantal deelleveringen - Aantal spoedorders

Bij de interpretatie van dit soort getallen moet men bedenken dat logistieke problemen kunnen voortkomen uit slechte prestaties van de leverancier. Zij kunnen echter ook voortvloeien uit een inefficiënte interne materiaalplanning. Bestelaanvragen kunnen herhaaldelijk worden gewijzigd wat betreft leveringstijdstip of specificaties. Het fenomeen “rush-orders” kan het op tijd uitleveren door leveranciers of een efficiëntie goederenstroom in de weg staan. Om deze reden bepleit van Weele meetpunten die zowel intern gericht (op de eigen onderneming) als extern gericht (op de leverancier) zijn. De externe meetpunten zullen in hoofdstuk vier weergegeven worden. De interne meetpunten vallen onder de beoordeling van de besturing van het voort- brengingsproces. Deze zullen dan ook in hoofdstuk 5 weergegeven worden

Als handleiding voor het definiëren van de formule wordt gebruik gemaakt van de

“Supplier service – Definition”, opgesteld voor Globe. Globe is het project waarbij alle Nestlé vestigingen over de gehele wereld met dezelfde standaard procedures moeten gaan werken.

Deze wereldwijde standaarden zijn nodig om wereldwijde uitwisseling van mensen en informatie mogelijk te maken. Om de definiëring van leverbetrouwbaarheid ook voor Nestlé hanteerbaar te laten zijn, is gekozen om de Globe formule te verwerken. Deze kan opgenomen worden in de procedures. Wanneer er gekeken wordt naar de formule in Globe, blijkt dat deze op verschillende wijzen geïnterpreteerd kan worden. Dit betekent dat de uitkomst niet per definitie betrouwbaar is. Om de cijfers betrouwbaar te maken wordt er gebruik gemaakt van de theorie van van Weele. In figuur 4.3 zal de formule uit Globe weergegeven worden.

(27)

Orderregels op tijd geleverd, binnen tolerantiegrenzen, en geaccepteerd

Leverbetrouwbaarheid (%) = *100%

Orderregels afgeroepen

Figuur 4.3, formule leverbetrouwbaarheid.

De vier elementen

In de volgende paragrafen zal er voor elk element een theorie gegeven worden. Deze theorieën geven weer hoe de elementen uit het integrale concept, theoretisch gezien, ingevuld moeten worden. Hierbij wordt uiteraard rekening gehouden met de relaties tussen de elementen. Voor het element informatie is overigens geen theorie gegeven.

Dit heeft als reden dat er voor de onderzoeker geen relevante theorie te vinden was die bij kon dragen aan het theoretisch beoordelen van de huidige situatie binnen Nestlé. Informatie is nodig voor het besturen van een voortbrengingsproces. In hoofdstuk 6 zal beschreven worden hoe de informatie uitwisseling verloopt.

4.4 Grondvorm

Het eerste element zal ingevuld worden aan de hand van de theorie van Hoekstra en Romme (1993)

Hoekstra en Romme omschrijven de logistieke grondvorm als een model dat de structuur van een fysieke goederenstroom weergeeft in een bepaalde organisatie. De belangrijkste elementen van een grondvorm zijn:

- De primaire processen van inkoop tot en met nazorg - De locatie van de voorraadpunten

- De goederenbeweging tussen processen en voorraadpunten

Eenvoudig gezegd betreft de grondvorm de opstelling van de primaire functies en de daarbij behorende fysieke goederenstromen. Het beschrijven van de grondvorm is van belang om de fysieke inrichting van het voortbrengingsproces weer te kunnen geven.

Op basis van deze inrichting kan bepaald worden hoe de overige elementen uit het integrale concept ingevuld moeten worden.

Hoekstra en Romme (1993) onderscheiden zes ideaaltypen grondvormen;

- Pijplijn - Keten

- Shared resources - Convergentie - Divergentie - Netwerk

In het meest eenvoudige geval, de pijplijn, is er slechts sprake van één proces.

Kenmerkend voor dit proces is dat er binnen de goederenstroom wel oponthoud kan ontstaan, maar dat in dit geval geen voorraadpunten te onderscheiden zijn.

(28)

In de meest complexe grondvorm onderscheidt men voorraadpunten, gemeenschappelijke capaciteitsbronnen en meerdere deelprocessen die toeleveren aan andere deelprocessen.

4.4.1 KlantenOrder OntkoppelPunten

Deze grondvorm is uitgebreid met de plaats van de klantenorder ontkoppelpunten.

De definitie voor het Klantenorder ontkoppelpunt is gegeven door Hoekstra en Romme(1985)

“Het klantenorder ontkoppelpunt geeft aan hoe ver een klantenorder doordringt in het productie of distributieproces van de aanbieder van een product of dienst”

Het KOOP scheidt met andere woorden het ordergestuurde gedeelte van het planningsgestuurde gedeelte.

Het KOOP is belangrijk om een aantal redenen;

- Het scheidt de order-driven activiteiten van de forecast-driven activiteiten. Dit is niet alleen belangrijk voor het onderscheiden van activiteiten maar ook voor de gerelateerde informatiestromen en de manier waarop de goederenstroom wordt bestuurd en gecontroleerd.

- Het is het belangrijkste voorraadpunt vanaf waar de leveringen aan de klanten plaatsvinden. De hoeveelheid voorraad moet voldoende zijn om de vraag voor een bepaalde periode te garanderen.

- De bovenstroomse activiteiten kunnen geoptimaliseerd worden op sommige manieren, wanneer zij gebaseerd zijn op forecasts en minder of meer afhankelijk zijn van onregelmatige vraag uit de markt

4.4.2 Complexiteit

Volgens Bertrand e.a. (1990) wordt complexiteit onder andere bepaald door onderstaande punten. Het is van belang om de complexiteit van het

voortbrengingsproces weer te geven, omdat op basis van deze complexiteit te bepalen is binnen welk ideaaltype grondvorm een voortbrengingsproces valt.

- Variëteit in producten - Variëteit in klanten - Variëteit in bewerkingen - Variëteit in routingen

- Het aantal bewerkingen per routing - Variëteit in resources

Deze punten zijn te onderscheiden in een tweetal hoofdfactoren die bepalend zijn voor de logistieke kenmerken van een productieafdeling. Deze factoren zijn:

- Complexiteit van de capaciteit en variëteit en de bewerkingsvolgorde. Dit heeft te maken met een lage herhalingsgraad in de vraag per product. Hierdoor worden er in een afdeling vele verschillende producten gemaakt met een sterk wisselend capaciteitsbeslag en sterk wisselende routing. Bij een hoge herhalingsgraad is er

(29)

relatief weinig productonzekerheid. Er treedt dan integratie van opeenvolgende bewerkingen op en specialisatie van de capaciteit naar het product.

- Complexiteit van de materiaalproblematiek, vooral het aantal verschillende materialen dat nodig is voor het vrijgeven van een productieorder

Als we deze twee factoren combineren, dan krijgen we vier extreme situaties zoals getoond in figuur 4.4 uit Slack (1998), met in het centrum van de figuur een productieafdeling met gemengde karakteristieken

hoog

Capaciteits complexiteit

laag

laag hoog

materiaalcomplexiteit

figuur 4.4, complexiteit

4.5 Besturing

Een goede besturing van de fysieke goederenstroom is van het grootste belang.

Wanneer deze niet goed op elkaar aansluiten zal er nooit een goede

leverbetrouwbaarheid bereikt kunnen worden. Om een goede basis voor de inrichting van de besturing te verkrijgen hebben Bertrand, Wortmann en Wijngaard (1990) een algemeen geldend raamwerk opgesteld.

Er zijn in het conceptuele model een aantal variabelen gegeven die van invloed zijn op de besturing.

In paragraaf 4.3 zijn een aantal meetpunten door van Weele gegeven. Deze

meetpunten kunnen een goede beoordeling van de interne logistieke prestatie geven.

De beoordeling is van belang om weer te geven waar het binnen de huidige besturing misgaat.

4.5.1 Raamwerk voor productiebeheersing en material management

Bertrand e.a. hebben in de literatuur aandacht besteedt aan aggregatie niveaus voor productieplanning. Zij komen tot een raamwerk voor productiebeheersing en material management. Het raamwerk heeft betrekking op logistieke beslissingen en niet op bevoegdheden of verantwoordelijkheden van functionarissen of afdelingen.

Procesgewijze grootserie/massa

fabricage assemblage

Seriegewijze fabricage

Enkelstuks/ kleinserie projectgewijze

fabricage componenten fabricage

(30)

Het raamwerk voor productiebeheersing en material management kan goed worden gebruikt om de huidige besturing van het voortbrengingsproces van bussen binnen Nestlé te beoordelen.

Resource beschikbaarheid Verwachte jaarvraag

1

Capaciteit en capaciteitsgebruik gepland productievolume geplande voorraadmutaties

Capaciteitstoewijzing werkorderprioriteiten

2

Afdelingssituatie(detail)

Afdelingssituatie(aggregaat)

Figuur 4.5 raamwerk productiebeheersing en material management

1. Productiebeheersing op hoofdkantoor (fabrieksniveau) 2. Productiebeheersing op bedrijfsbureau (afdelingsniveau Aggregatie niveaus

In deze paragraaf zullen de verschillende aggregatie niveaus behandeld worden, welke zijn terug te vinden in het raamwerk van Bertrand e.a.

Aggregaatbeheersing:

Het hoogste niveau van beslissen vormt de aggregaatbeheersing. De aggregaatbeheersing maakt gebruik van zowel marktinformatie als product

informatie. Aan de marktkant gaat het om de verwachte jaarvraag per litho. Aan de productiekant gaat het om de beschikbaarheid van capaciteiten en om de

beschikbaarheid van kritische materialen.

Aan de marktkant zal de aggregaatbeheersing in overeenstemming moeten zijn met het verkoopplan. Aan de productiekant resulteert de aggregaatbeheersing enerzijds in een gepland productievolume en geplande voorraadmutaties en anderzijds in geplande beschikbaarheid en gebruik van capaciteiten. De geplande beschikbaarheid van

aggregaatbeheersing

Materiaalcoördinatie Bezettingsplanning

Werkordervrijgave

Werkorderdetailplanning

(31)

capaciteiten wordt het capaciteitsplan genoemd. Dit plan geeft aan welke capaciteit in welke toekomstige perioden beschikbaar zal zijn.

De materiaal coördinatie en bezettingsplanning:

De materiaalcoördinatie heeft overzicht over de goederenstroom in het gehele bedrijf.

Allereerst is de materiaalcoördinatie bevoegd tot het aangaan van leververplichtingen met klanten. Daarnaast tot het maken van afspraken met verkoop over de regels die bij de levertijdafgifte worden gehanteerd. Bij productie op voorraad, of

programmagestuurde productie, stelt de materiaalcoordinatie de voorraadnormen op.

De belangrijkste beslissing betreft een uitwerking van het geplande productievolume per afdeling: De materiaalcoördinatie maakt per afdeling plannen voor specifiek te leveren producten in specifieke aantallen en op specifieke tijdstippen. Wanneer zo’n plan vertaald wordt naar de belangrijkste capaciteiten op afdelingsniveau, wordt er gesproken van een bezettingsplan.

Werkordervrijgave:

De werkordervrijgavefunctie combineert het capaciteitgezichtspunt en het materiaalgezichtspunt. Het betreft een beslissing die de hoeveelheid onderhanden werk op de afdeling vastlegt. Bijgevolg werken de overige

afdelingsbeheersingsbeslissingen binnen de randvoorwaarden van de werkordervrijgave.

Werkorderdetailplanning:

Detailplanning van werkorders en toewijzing van multi-inzetbare capaciteiten aan bepaald werk.

Keuze van de volgende bewerking uit een wachtrij met beschikbaarstelling van materiaal, gereedschap, instructies, en dergelijke.

4.5.2 Levertijden, onzekerheid en dynamiek en flexibiliteit

Bertrand e.a.(1990) behandelen levertijden, onzekerheid en dynamiek en flexibiliteit binnen een theoretisch kader. Deze variabelen (zie conceptueel model) zijn van invloed op de besturing van een voortbrengingsproces. In principe geven zij de randvoorwaarden waar men bij de inrichting van de besturing van het

voortbrengingsproces rekening mee moet houden.

Levertijden

Er is een onderscheid tussen levertijd en lead-time. Deze zullen hieronder gedefinieerd worden:

- Lead-time; is de tijdsduur die normatief of volgens planning verloopt tussen het moment waarop de klant een behoefte signaleert aan een bepaald product en het moment waarop de bestelde hoeveelheid van dat product bij hem beschikbaar is voor verder gebruik.

- Levertijd; is de tijdsduur die werkelijk verloopt tussen het plaatsen van een klantenorder en het afleveren van de order

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien het niet lukt om de bariatrische multivitaminen in te nemen, neem dan contact op met ons team Bariatrie..  Ons nadrukkelijke advies is om minimaal 12 maanden na de

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social/non- profitsectoren (‘VIA6’) van 30/3/2021, LUIK II, DEEL

 Angst symptomen dalen op de lange termijn meer in jongeren waarbij het angstige gevoel aan het begin van de exposure oefening hoog was.  Daling van het angstige gevoel

Geen samenkomst in leerteam wel uitwerken opdrachten per parallel/unit 1-2 Leerteam beredeneerd aanbod. Leerteam

Wanneer de Aanbieder niet binnen de genoemde termijn kan leveren of niet in staat is om de benoemde resultaten met Cliënt te behalen, koppelt de Aanbieder dit onverwijld

Wanneer u kiest voor het peuterprogramma, komt uw kind alleen tijdens het peuterprogramma naar Hoera.. Locaties voor peuterprogramma bij

Als je weinig koolhydraten ( 5 tot 10 gram per dag ) eet is er dus een extreem hoge inname van eiwit nodig om spiermassa te behouden, omdat er heel veel eiwit wordt gebruikt

“Een individuele arts kan niet verplicht worden om euthanasie uit te voeren, maar elke instelling moet de mogelijkheid.