• No results found

Compact schrijven in nieuwsberichten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Compact schrijven in nieuwsberichten"

Copied!
336
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Samenvatting

In dit onderzoek is onderzocht of nieuwsberichten na de overgang naar het tabloidformaat compacter, ook wel korter, zijn geschreven ten opzichte van nieuwsberichten voor de overgang naar het tabloidformaat. Uit literatuur en voorgaande onderzoeken bestaat de indicatie dat krantenartikelen mogelijk compacter zijn geschreven. Dankzij de komst van digitale media en om een nieuwe generatie aan te spreken, namelijk jongeren, is het broadsheetformaat krant veranderd in een tabloidformaat. Om de artikelen op het kleinere formaat pagina’s te laten passen zijn samengestelde producties ingevoerd. Dit zijn compacte artikelen in verschillende genres. De komst van het tabloidformaat betekent tevens minder ruimte op de pagina’s waardoor artikelen mogelijk compacter zijn geschreven na deze overgang. Bovendien hebben digitale media ervoor gezorgd dat de kranten meer advertenties publiceren om meer inkomsten te genereren en kranten weer winstgevend te maken volgens Franklin (2008, p.631-637). Ook dit zou betekenen dat er minder ruimte is voor de krantenartikelen. Maar wat betekenen deze veranderingen voor de vorm en inhoud van nieuwsberichten aangezien deze al kort geschreven zijn? Zijn deze nog compacter geschreven en hoe? Uit voorgaande onderzoeken blijken artikelen in hun algemeenheid niet korter te zijn geworden, terwijl uit andere literatuur blijkt dat het genre nieuwsbericht wel korter is geworden (Nederlandse Nieuwsmonitor, 2013; Whitaker, Ramsey en Smith, 2012, p. 19-139).

(4)

vaker een piramidestructuur dan voorheen, echter staat de belangrijkste informatie in leads niet meer vooraan wat eerder wel zo was. Uit de resultaten in het NRC blijkt dat journalisten juist droger zijn gaan schrijven door de tijd heen. Bovendien zijn de nieuwsberichten qua lengte ongeveer gelijk gebleven. Ze zijn dus niet compacter geschreven. Tot slot is één significant verschil gevonden in de lengte van de leads voor de overgang naar het tabloidformaat tussen het NRC en de Trouw. De andere resultaten tussen de kranten waren niet significant. De kranten na de overgang zijn niet statistisch geanalyseerd omdat hier alleen voor Trouw genoeg data was om te analyseren. Ondanks dat deze periode niet statistisch is geanalyseerd valt hieruit wel op te maken dat het Parool de meest actief geschreven nieuwsberichten heeft, echter niet de kortste qua aantal woorden. Dit is de Trouw. Tevens heeft de Trouw de kortste leads en lijkt dus de meest compacte nieuwsberichten te bezitten. Daarentegen hebben de nieuwsberichten van het NRC meer inhoud, aangezien deze bijna alle vijf W-en H-vragen bezitten. Dit is niet het geval bij de andere twee kranten.

Concluderend lijkt wel degelijk een indicatie te bestaan dat nieuwsberichten compacter, oftewel, korter zijn geschreven door de jaren heen wat betreft het Parool en de Trouw. Hierbij is de inhoud ook vaak veranderd. Echter geldt voor de Trouw dat dit verschil niet significant is.

(5)
(6)

5. Conclusie 99

6. Discussie 103

(7)

1. Inleiding

Welkom in de sprinter vanaf Groningen Centraal met als eindbestemming; afstuderen. Vergeet niet in te checken bij de daarvoor bestemde incheckpaaltjes op het perron. Mocht u tussentijds over willen stappen en met een andere maatschappij verder willen reizen, vergeet dan niet uit te checken bij ons en in te checken bij uw nieuwe vervoerder. De trein gaat nu vertrekken. Wij wensen u een prettige reis!

1.1 Aanleiding en probleemstelling

Het is het begin van de 21e eeuw en dalende abonnementen- en verkoopcijfers voeren de boventoon in de krantenwereld. Waar 62% van de Nederlandse huishoudens nog een krantenabonnement bezat in 1997, is dit aantal gedaald naar 51% in 2006. Hoewel digitale oplages aan het begin van de 21e eeuw in opkomst kwamen en daarna zijn blijven toenemen in aantal, weegt dit niet op tegen de daling die nog steeds gaande is in oplagecijfers wanneer ook de papieren versie wordt meegenomen. Zo beleefde de Volkskrant een oplagedaling van vijf procent en Het Parool zelfs een daling van 12 procent (CBS, 2007; NOS, 2015; Trouw, 2015). Oftewel, slecht nieuws over het nieuws (Kaiser, 2014). Deze daling lijkt vooral te wijten aan de opkomst van de gratis krant en de komst van de ‘nieuwe’ digitale media. Metro Stockholm was de eerste gratis krant die het mechanisme in gang zette van de wereldwijde verspreiding van gratis kranten. Niet lang na Metro Stockholm volgden de Metro en Spits eind jaren ’90 in Nederland. Gratis kranten zijn immers goedkoper om te produceren dan een betaalde krant doordat de redactie kleiner is en de distributie van de krant geconcentreerder is ten opzichte van een betaalde krant. Bovendien bezitten de gratis kranten geen eigen drukkerij. De verwachting was dus dat gratis kranten meer winst zouden maken dan betaalde kranten (Bakker, 2015, p. 71-81). Naast de gratis krant was er een technologische revolutie in ‘nieuwe media’. Kranten werden online gepubliceerd en waren vrij toegankelijk. Dit leidde ertoe dat veel mensen kranten online gingen lezen (Kaiser, 2014).

(8)

Niet veel later volgden dagbladen zoals Trouw (2005) en het Algemeen Dagblad (2005) (SVDJ, 2015). Het moderniseren betekende het invoeren van een tabloidformaat krant. De dagbladen hoopten de teruglopende oplagecijfers op te schroeven door een krant te maken die een nieuwe generatie lezers, namelijk jongeren, aansprak zodat een breder publiek werd bereikt. De krant werd tevens dunner en bondiger omdat het qua structuur de helft was van het originele broadsheetformaat. Doordat de ‘nieuwe’ krant een breder publiek aansprak en een compacter formaat had dan voorheen, betekende dit voor de dagbladen dat het meer geld zou opleveren als de invoering zou aanslaan bij het publiek (Kussendrager & van der Lugt, 2007, p.22-28). Echter vergde de invoering van het tabloidformaat een andere manier van schrijven dan het broadsheetformaat (Kussendrager & van der Lugt, 2007, p.22; Asbreuk & de Moor, 2007, p. 309). De lay-out van de pagina’s was immers kleiner geworden dus kregen de journalisten kleinere kaders om in te schrijven. In plaats van lange lappen tekst kozen kranten ervoor om compacte artikelen te schrijven. Op één pagina werd bij wijze van spreken een krant over één onderwerp gemaakt, waarbij het onderwerp belicht werd vanuit verschillende compacte artikelen. Dit wordt een samengestelde productie genoemd. Het idee achter de samengestelde productie was dat lezers zelf konden selecteren wat ze wilden lezen door de afgeronde inhoud en presentatie van de artikelen. Meestal kent een samengestelde productie een hoofdverhaal van ongeveer 350 tot 400 woorden. Daarnaast staan kleinere achtergrondverhalen van 100 tot 200 woorden. Compact geschreven artikelen zijn niet alleen gericht op de lengte van de artikelen, maar hebben een duidelijke functie en centrale vraag. Ze bieden elk afzonderlijk een compleet overzicht van een verhaal en hebben dus een duidelijke vorm, inhoud en functie (Asbreuk en de Moor, 2007, p.298-309). Oftewel, na de invoering van het tabloidformaat werd ook het compact schrijven geïntroduceerd.

(9)

Deze advertenties zorgen voor meer inkomsten om het verlies vanwege de dalende oplagecijfers te drukken.

Echter blijkt uit onderzoek van Clark en Illman (2006) dat de sectie wetenschap in de New York Times juist groter is geworden. De artikelen hebben meer inhoud dan voorheen. De kanttekening hierbij is dat dit is onderzocht voor de komst van het tabloidformaat.

Daarentegen blijkt uit een onderzoek uitgevoerd door de Nederlandse Nieuwsmonitor (2013), dat wel gericht is op het tabloidformaat, dat artikelen na de overgang niet korter zijn geworden. Er worden minder artikelen geplaatst, maar deze zijn langer. Aan de andere kant is bij dit onderzoek niet vergeleken of dit geldt voor alle genres. Zo zijn door de komst van de digitalisering en nieuwe media ook nieuwsberichten korter geworden (Whitaker, Ramsey & Smith, 2012, p.2). Door de komst van het tabloidformaat is dus minder witruimte gekomen op de pagina’s in de krant. Hierdoor is een andere schrijfstijl noodzakelijk, namelijk korter en bondiger.

Kortom de kranten zijn qua vorm veranderd door de komst van digitale media en om tegemoet te komen aan een nieuwe generatie lezers, namelijk jongeren. Dit betekende dat krantenartikelen moesten inkrimpen waardoor de samengestelde productie is ontstaan. Dit leidde er vervolgens toe dat artikelen compacter geschreven moesten worden. Bovendien hebben digitale media ervoor gezorgd dat de kranten meer advertenties publiceren om meer inkomsten te genereren en kranten weer winstgevend te maken volgens Andersson (2005, p. 1-21) en Franklin (2008, p. 631-637). Deze advertenties nemen ruimte in op de pagina. Maar hoe manifesteert dit kort, of compact, schrijven zich in nieuwsberichten. Nieuwsberichten zijn per definitie kort, dus hoe kunnen ze na de overgang naar het tabloidformaat nog korter zijn geworden? Zijn hiervoor concessies gemaakt op vorm en inhoud?

(10)

tabloidformaat en nieuwsberichten van nu? Deze vraag wordt verder opgesplitst en besproken in Hoofdstuk 2.

De uitkomst van dit onderzoek biedt hopelijk meer inzicht in het compact schrijven van nieuwsberichten voor- en na de overgang naar het tabloidformaat. De praktische relevantie van dit onderzoek ligt bij de lezer. Als de inhoud en vorm inderdaad zijn veranderd, wat betekent dit dan voor de lezer? Lezers onthouden namelijk meer inhoud in de papieren krant dan de online versie ervan (Tewksbury & Althaus, 2000, 457-473). Is de informatie die de lezer voorgeschoteld krijgt tegenwoordig summierder dan ten tijde van het broadsheetformaat? En betekent dit dan dat de lezer minder geïnformeerd is dan vroeger? Wetenschappelijk is het interessant compact schrijven te onderzoeken om te kijken of printversies van kranten zich daadwerkelijk hebben aangepast aan de komst van digitale media, een nieuwe generatie lezers en de verandering naar het tabloidformaat. Door deze veranderingen is het mogelijk dat nieuwsberichten nog compacter geschreven moeten zijn dan ze al waren. Daarnaast biedt dit onderzoek hopelijk een bijdrage aan de journalistiek en tekstwetenschap op het gebied van compact schrijven. Heeft het formaat krant invloed gehad op de inhoud van de nieuwsberichten? En wat voor kenmerken zijn mogelijk veranderd door drie periodes van tijd heen? Over compact schrijven is veel bekend, maar weinig over wat voor invloed dit heeft op nieuwsberichten aangezien deze van zichzelf al kort geschreven zijn.

1.2 Leeswijzer

(11)

2. Theoretisch Kader

Op dit eerste tussenstation nemen wij u mee naar het theoretisch kader. Hier staat in grote lijnen de literatuur van het onderzoek beschreven. 2.1 Verdwijnen van broadsheetformaat In het begin van de 21e eeuw werden de Nederlandse kranten geconfronteerd met dalende oplagecijfers. In 2004 was er een oplagedaling van 3,4% ten opzichte van 2003 terwijl het aantal huishoudens met 0,7% was toegenomen (Kussendrager & van der Lugt, 2007, p.28). Dat dit geen eenmalige dip was bleek toen bekend werd dat tussen 1997 en 2006 een daling van 11% waarneembaar was in huishoudens die een krantenabonnement bezaten (CBS, 2007). Deze lijn is de laatste jaren blijven dalen, de oplages lopen terug (NOS, 2015). Oftewel slecht nieuws voor het nieuws (Kaiser, 2014).

Om de dalende oplagecijfers terug te dringen en weer winst te maken moesten er maatregelen worden genomen. De kranten moesten bezuinigen en een krant maken die meerdere generaties aansprak. De grootste concurrentie die de kranten hierbij hadden was de komst van het internet en de gratis kranten. Het internet maakte het mogelijk lezers sneller te voorzien van informatie dan de krant, die maar één keer per dag verscheen. De gratis kranten, zoals de Metro en de Spits, waren goedkoper om te drukken en bereikten een jonger publiek (Bakker, 2014, p. 71-81; Kaiser, 2015). Als reactie op het internet en de gratis kranten werd het tabloidformaat ingevoerd.

2.2 Invoering van het tabloidformaat

(12)

van minst tot meest gewaardeerd de volgende krantenformaten; het Rhenschformaat krant (iets kleiner dan de broadsheet), de Berliner (iets groter dan de tabloid) en de grote tabloid. De meerderheid van de lezers vond dus de tabloid een handzamere krant en comfortabeler om te lezen. Hierbij maakte het bij elk formaat krant niet uit in welke setting ze gelezen werden. Deze uitkomst ondersteunt het onderzoek van Holmqvist en Wartenberg (2005) die onderzocht hebben welk formaat krant efficiënter gebruik maakt van het papier; de broadsheet of de tabloid. Uit hun onderzoek bleek dat lezers per vierkante centimeter 47 procent meer tijd spendeerden aan het lezen van een tabloid dan een broadsheetformaat. Verder bleek dat meer artikelen werden overgeslagen bij het broadsheetformaat ten opzichte van het tabloidformaat. Alhoewel langere artikelen in het broadsheetformaat langer werden gelezen hadden kortere teksten in het tabloidformaat een grotere kans om gelezen te worden. Holmqvist en Wartenberg benadrukten dat ondanks dat langere artikelen langer werden gelezen dit kwam door de lengte van de artikelen omdat de lezers meer tijd nodig hadden om het artikel te lezen ten opzichte van een korter artikel.

(13)

2.3 Compact formaat dus compact schrijven?

Het tabloidformaat dat in Nederland is ingevoerd heet dus de ‘compacte’ krant. Ook wel halfformaat genoemd. Dit zijn dagbladen die overgestapt zijn op een compacter formaat. Echter vergt dit compacte formaat ook een andere manier van schrijven. De artikelen moeten korter zijn, niet alleen qua vorm maar ook qua inhoud. Simpelweg omdat er minder ruimte is op de pagina’s (Kussendrager & van der Lugt, 2007, p.22) Dit geldt voor alle genres. Bij de reportages en achtergrondverhalen betekent dit formaat veel verandering. De artikelen die eerder 800 tot 1000 woorden lang waren zijn nu ineens 400 woorden lang (Asbreuk & de Moor, 2007, p.310).

(14)

de kenmerken van compact schrijven. De twaalf kenmerken zijn beschreven in Tabel 1. De kenmerken staan niet op volgorde van toepassing.

Tabel 1

Kenmerken van kort schrijven (Asbreuk en de Moor, 2007)

1. Functie bepalen 5. Onderwerp afgebakend 9. Basisuitspraak in paar korte alinea's

2. Perspectief bepalen 6. Beperk aantal bronnen 10. Tegenwoordige tijd gebruiken

3. Een duidelijke centrale vraag

7. Strakke structuur 11. Kort en direct formuleren 4. Gerichte informatie 8. Snel to the point komen 12. Zet vooraan wat

benadrukt moet worden

De kenmerken in Tabel 1 zijn in stappen uit te leggen. Ten eerste zijn volgens Asbreuk en de Moor (2007, p. 40) zeven functies te onderscheiden in een journalistieke tekst. Een tekst biedt feiten, overzicht, inzicht, oordeel, advies emotie en vermaak. Niet alle genres hoeven alle functies tegelijk te vervullen. Zo zal een nieuwsbericht geen oordeel bezitten of advies geven.

Ten tweede behelst het perspectief bepalen de afbakening van een onderwerp voor de tekst. Hierbij kan de journalist zich vragen stellen als: “Waarom is dit voor de lezer interessant?” en “Hoe kan ik mijn onderwerp overbrengen op de lezer”? (Abreuk & de Moor, 2007, p.67).

Ten derde is de centrale vraag de kapstok waaraan een verhaal wordt opgehangen. Een centrale vraag helpt om op een onderwerp toe te spitsen. Bij het bedenken van een onderwerp van een verhaal, vraagt een journalist zich dus af wat de kern is van het onderwerp en formuleert hier een vraag bij (Asbreuk & de Moor, 2007, p.62).

(15)

Ten vijfde heeft een journalist beschikking over een onuitputbare stroom van informatie. Hieruit kan hij een onderwerp kiezen om over te schrijven. Niet altijd is het verhaal, en daarmee het onderwerp, even duidelijk. Om een idee te ontwikkelen kan een journalist meerdere methodes hanteren waaronder zijn eigen opmerkzaamheid, verbeeldingskracht en mindmapping. Hierdoor tekent zich langzaam een onderwerp af (Asbreuk & de Moor, 2007, p. 30). Dit onderwerp moet door de lezer duidelijk te herkennen zijn wanneer hij de tekst leest. Ten zesde is weinig ruimte op de pagina’s bij compact schrijven. Asbreuk en de Moor (2007, p. 309) adviseren daarom aan journalisten maar één bron per genre te gebruiken. Ten zevende kent vooral het nieuwsbericht een strakke structuur. Het is belangrijk eerst te bepalen wat het nieuws is en vervolgens welke W’s en H’s hierbij het belangrijkst zijn. In de body komen vervolgens de minder belangrijke feiten aan bod (Asbreuk & de Moor, 2007, p.18). Ten achtste komt een journalist snel to the point door onbegrijpelijke zinnen achterwege te laten. Dit zijn zinnen die vaak lang en/of ingewikkeld zijn. Hoe langer de zin, des te eerder de lezer afhaakt. Dit geldt ook voor ingewikkelde zinnen waar bijvoorbeeld tangconstructies in voorkomen. Oftewel vermijd deze (Asbreuk & de Moor, 2007, p. 179-180). Ten negende is de basisuitspraak het hoofdthema van het verhaal. Een basisuitspraak wordt bepaald door in één zin te beschrijven waar het verhaal over gaat. De uitspraak dekt de kern van het verhaal, is trefzeker en pakkend geschreven. Kortom geeft het een indicatie van het onderwerp gevolgd door een uitspraak hierover (Asbreuk & de Moor, 2007, p.85).

Ten tiende is het belangrijk om in het nu te schrijven en dus de tegenwoordige tijd te hanteren. Hierdoor wordt de lezer meer betrokken bij het onderwerp omdat hij het gevoel heeft het mee te beleven. Bovendien maakt de tegenwoordige tijd een verhaal vaak spannender (Asbreuk & de Moor, 2007, p. 165).

Ten elfde is een goed journalistiek verhaal bondig en met vaart geschreven. De tekst is hierbij kort en direct geschreven. Dit wil zeggen dat in de tekst niet te weinig of teveel woorden staan. Geen van de woorden, zinnen en alinea’s zijn overbodig. Alles wat teveel is, en dus overbodige informatie, vergt van de lezer alleen maar onnodige extra aandacht en leestijd. Schrijven is dus schrappen (Asbreuk & de Moor, 2007, p. 200).

(16)

kernachtig geformuleerd. De rest van de alinea is de ondersteuning van de kernzin (Asbreuk & de Moor, 2007, p. 53).

Nadat door de redactie bekend is gemaakt hoeveel ruimte een journalist krijgt voor zijn artikel richt hij zich op hoe het artikel er inhoudelijk uit moet komen te zien. Dit betekent dat de formulering van het artikel beknopt, aantrekkelijk, begrijpelijk en gevarieerd moet zijn. Verder dient het verhaal een duidelijk afgebakende en strakke structuur te hebben en moet er direct ter zake worden geschreven. Om dit te verwezenlijken hanteert een journalist de kenmerken zoals beschreven in Tabel 1 voor het schrijven van een compact artikel. Door al deze kenmerken te hanteren die zich richten op inhoud, vorm en stijl ontstaat er uiteindelijk een compact artikel. Dit artikel kan bijvoorbeeld in de samengestelde productie in de krant worden geplaatst. Een samengestelde productie bevat verschillende korte verhalen die samen één groot verhaal vormen verdeeld over een gehele pagina van de krant. Hierbij kunnen de korte verhalen verschillende genres hebben, zoals een nieuwsbericht, rapportage en interview. De artikelen in de samengestelde productie zijn compact maar bevatten wel een duidelijke functie en centrale vraag. Een compact artikel biedt dus een compleet overzicht van een verhaal (Asbreuk & de Moor, 2007, p. 298-309). Kortom, door veranderingen zoals de overgang naar het tabloidformaat en de opkomst van digitale media zagen kranten zich genoodzaakt compacte artikelen te gaan schrijven in een samengestelde productie. Het belang van compacte artikelen is dat ze passen in de nieuw vormgegeven kaders in de kranten waarbij de informatiewaarde bewaard blijft ondanks de inkrimping van het formaat krant. Het zijn dus ingekorte versies van artikelen in broadsheetformaat (Asbreuk & de Moor, 2007, p. 308-309; Kussendrager & van der Lugt, 2007, p.22). De vraag die hierbij gesteld kan worden is of de inhoud van de artikelen hierbij hetzelfde is gebleven en hoe deze inkrimping is vormgegeven. Bovendien kan de vraag gesteld worden wat dit betekent voor het genre nieuwsbericht, aangezien deze al kort geschreven is. Hoe kan deze nog compacter geschreven worden?

2.4 Wat betekent dit voor nieuwsberichten?

(17)

aangrijpt en wat het meest belangrijk is. Nieuws is een objectief en nauwkeurig verslag van iets dat is gebeurd (Starr & Dunsford, 2014, p. 11).

Volgens Pander Maat en Van Tongeren (2010, p.187) is de definitie van een nieuwsbericht dat het duidelijk is, kort moet zijn en nieuwswaarde bezitten. Dit betekent dat een nieuwsbericht ingekort moet worden ten opzichte van een ander artikel, het achtergrondinformatie geeft ter verheldering van de gepresenteerde nieuwsfeiten en door middel van ingrepen aan de structuur van het nieuwsbericht nieuwswaarde wordt gecreëerd (Bell, 1991, p.75-83). Bovendien mag een nieuwsbericht geen onbekende feiten presenteren en mag het geen commercieel karakter hebben. Het doel van een nieuwsbericht is de lezer nauwgezet, helder, bondig en feitelijk te informeren over het nieuws (Asbreuk & de Moor, 2007, p. 37). Kortom, een nieuwsbericht is per definitie kort, compact en bevat nieuws. Niet alleen zijn artikelen in hun algemeenheid veranderd (Nieuwsmonitor, 2013), maar dit geldt ook voor de nieuwsberichten. Door de digitalisering en de komst van de nieuwe media zijn nieuwsberichten korter geworden omdat de informatie in nieuwsberichten vervangen wordt door nieuwe informatie. De aanvoer van nieuwe informatie is namelijk vele malen sneller dan voor de komst van nieuwe media. De drijfveer achter de arbeidsethos in deze informele omgeving is kortheid, simpelheid en ‘maak iets met wat je voorhanden hebt’. Hierbij wordt vaak niet meer gekeken of iets klopt. Het nieuwe mantra is ‘roei met de riemen die je hebt’ (Whitaker, Ramsey & Smith, 2012, p.2).

De twaalf kenmerken van Asbreuk en de Moor (2007) voor compact schrijven zijn dus ook toe te passen op nieuwsberichten aangezien deze ook kort zijn en mogelijk nog verder zijn ingekort. Behalve de twaalf kenmerken van Asbreuk en de Moor zijn er ook kenmerken van nieuwsberichten te onderscheiden.

(18)

het belangrijkste nieuws eerst aan bod komt en het minder belangrijke nieuws het laatst. Dit komt overeen met een kenmerk van Asbreuk en de Moor (2007) dat vooraan moet staan wat benadrukt moet worden. Vaak staat daarom de basisuitspraak van een verhaal in de lead. De basisuitspraak is het hoofdthema van het verhaal. Oftewel een eerste zin moet het belangrijkste nieuws bevatten of in ieder geval een deel ervan (Kussendrager, van der Lugt & Rogmans, 1997). Volgens Asbreuk en de Moor (2007) volgt in het slot daarna eerst een kernzin dat in één zin het onderwerp van het verhaal samenvat. Dit wordt ook wel de basisuitspraak van een alinea genoemd. Ten slotte werkt de journalist in het slot de basisuitspraak verder uit.

(19)

piramidestructuur bevat. Kortom bevat een nieuwsbericht dus een kop, soms onderkop en middenstuk. Het is opgebouwd als een piramide waarbij het belangrijkste nieuws eerst wordt weergeven. De kop en lead zijn kort en informatief. In het slot wordt verder uitgeweid over het nieuws.

2.5 Eerder onderzoek

Volgens Kussendrager en van der Lugt (2007, p. 22-28) en Asbreuk en de Moor (2007, p. 297-316) zouden artikelen dus ingekort zijn tot een compact formaat vanwege de komst van de tabloid en digitale media. Bovendien zou het een andere generatie lezers aanspreken volgens Kussendrager en van der Lugt (2007, p.22-28).

Maar waarom hebben de kranten deze concessie gemaakt op hun formaat? Uit onderzoek van Tewksbury en Althaus (2000, p. 457-473) blijkt namelijk dat mensen die gedrukte kranten lezen de inhoud beter onthouden dan mensen die het nieuws online lezen.

Bovendien blijkt uit onderzoek van Thurman (2014, p.156-178) dat de populariteit van kwaliteitskranten zowel geprint als digitaal is toegenomen tussen 2007 en 2011. De reden voor inkrimping is om het hoofd boven water te houden. Door de teruglopende oplagecijfers in de papieren editie, zagen kranten zich genoodzaakt online te publiceren om zo de kosten te dekken. Echter heeft deze toename in populariteit volgens Thurman niet geleid tot een stijging in het aantal minuten lezen van een krant per dag. Wel is het aantal minuten dat lezers spenderen aan het lezen van de krant hoger bij geprinte edities dan hun online versies. Mensen lezen dus gemiddeld langer de gedrukte dan de online krant per dag. Daarentegen is een toename te zien in het aantal minuten online lezen per dag ten opzichte van voorgaande jaren. Echter is volgens Thurman een globale daling te zien in het lezen van zowel geprinte als online edities.

(20)

Dit is nog een reden voor het inkrimpen van de artikelen. Kortom, er is minder ruimte voor woorden op de pagina’s (Franklin, 2008, p. 630-641). Franklin gaat zelfs zover door te zeggen dat nieuwsberichten zijn verdwenen op de voorpagina (2008, p.638). De voorpagina bestaat louter nog uit een grote foto met onderschrift en kop. Ook Rowe (2011, p.455) onderschrijft de bevindingen van Franklin (2008). Uit zijn onderzoek naar de verandering van inhoud en grootte van drie Australische kranten blijkt dat kranten minder tekst bezitten ten opzichte van begin jaren ’90. Hij pleit dat de kranten meer ‘getabloidiseerd’ zijn. Dit wil zeggen dat ze minder tekst bezitten en meer foto’s en koppen. Daarnaast blijken lezers tegenwoordig een negatievere attitude te hebben tegenover het tabloidformaat krant dan tijdens de invoering ervan in 2004 in Zweden. De enige positieve reactie is dat de krant handzaam is, echter weegt dit niet op tegen de nadelen ervan. Zo zijn de teksten in de krant minder verdiepend, gaan niet over actuele zaken en lijken te veel op populaire kranten. Bovendien blijkt ook hier dat de lezers vinden dat de teksten korter zijn geworden (Sternvik, 2009, p.2-7). Oftewel heeft in Zweden het compacter schrijven ook geleid tot een verandering van inhoud van de artikelen. Deze zouden minder diepgang hebben.

(21)

tabloidformaat krant. Daarentegen kan wel worden geconcludeerd dat de opkomst van

(22)
(23)

2.6 Onderzoeksvraag

Door de komst van het compacte formaat krant, de tabloid, zijn de vorm en inhoud van alle genres binnen de krant veranderd. Omdat de krant de helft kleiner is geworden, zijn artikelen tegenwoordig bondiger. Ze zijn nu compact geschreven (Asbreuk en de Moor, 2007, p. 298-309). Artikelen uit alle genres zijn ingekort om op de pagina’s te passen en tegemoet te komen aan het nieuwe informatietijdperk. Dit wordt ook wel ‘kort schrijven genoemd’. Dit is niet alleen vanwege het formaat krant maar ook om een nieuwe generatie lezers aan te spreken, namelijk jongeren (Kussendrager & Van der Lugt, 2007, p.22-28). Het belang van een compact formaat is dus om de lezer sneller en bondiger te informeren. Bovendien wegen financiële reden ook mee, zoals de daling in oplages en de opkomst van advertenties om de kosten van de dalende oplagecijfers te dekken (Andersson, 2013, p. 1-21; Franklin, 2008, p.630-641). Echter is niet elke lezer blij met de veranderde vorm en inhoud van het tabloidformaat. Zo hebben Zweedse lezers een negatievere attitude tegenover het tabloidformaat dan tijdens de invoering ervan in 2004 (Sternvik, 2009, p.2-7). Het inkorten van de artikelen heeft tot onvrede geleid onder de Zweedse lezers. Zo zouden de artikelen minder diepgang hebben. Dit zou dus betekenen dat artikelen van inhoud zijn veranderd door het compact schrijven. Er staat minder informatie in doordat de artikelen korter zijn.

Echter blijk uit het onderzoek van de Nederlandse Nieuwsmonitor (2013) en Clark en Illman (2006, p.496-513) dat artikelen langer zijn geworden. Maar wat betekent dit voor het genre nieuwsbericht? Het genre nieuwsbericht is per definitie al kort. Ook dit genre is nog verder ingekort volgens Whitaker, Ramsey en Smith (2012, p.2). Maar hoe kunnen nieuwsberichten nog korter geschreven worden dan ze al zijn? Zijn nieuwsberichten nog compacter geschreven na de overgang naar het tabloidformaat? En wat betekent dit voor de inhoud van nieuwsberichten? Waar is op ingekort en welke informatie is weggelaten? Als de lezer inderdaad ontevreden is over het compact schrijven en de diepgang die in de artikelen mist, zouden de nieuwsberichten summier moeten zijn. Deze beperken zich immers al tot de kern van het nieuws.

(24)

spreekt Miggels (2016) van maar twee periodes; voor- en na de overgang naar het tabloidformaat. Hoe zit het met de nieuwsberichten van nu? Misschien heeft het een paar jaar geduurd voordat kort schrijven volledig geïmplementeerd is in de kranten en is daarom geen significant verschil gevonden. De praktische vraag die dus gesteld kan worden is wat het compact schrijven heeft betekend voor de lezer. Zijn er concessies gemaakt op de inhoud van nieuwsberichten en zo ja waar? Betekent het compact schrijven dat de lezer informatie mist die bij langere artikelen wel aanwezig zou zijn geweest? Daarnaast is de wetenschappelijke relevantie of online veranderingen door de opkomst van digitale media en de verandering naar het tabloidformaat ook bij de papieren krant hebben geleid tot aanpassing in inhoud en structuur. Deze veranderingen zouden tot gevolg kunnen hebben dat artikelen, specifieker nieuwsberichten, compacter geschreven moeten worden. Oftewel, heeft de verandering van het formaat invloed gehad op de inhoud van nieuwsberichten? Wat is er veranderd in de nieuwsberichten in drie periodes van tijd? Het zou kunnen dat nieuwsberichten na de overgang zijn veranderd door de komst van het tabloidformaat, maar door nieuwe vraag van de lezer de nieuwsberichten van nu bijvoorbeeld weer anders zijn qua vorm en inhoud. Door onder andere Kussendrager en van der Lugt (2007) en Asbreuk en de Moor (2007) is hier veel over geschreven, maar weinig onderzoek naar gedaan en biedt dus aanleiding om dit onderzoek uit te voeren. Het doel is dus te onderzoeken of nieuwsberichten nog compacter zijn geworden door de jaren heen. Dit leidt tot de volgende hoofdvraag: Hoe kenmerkt kort schrijven zich in nieuwsberichten voor- en na de invoering naar het tabloidformaat en nieuwsberichten van nu? Om de hoofdvraag te beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Wat zijn de karakteristieke kenmerken van nieuwsberichten voor de invoering naar het tabloidformaat?

2. Wat zijn de karakteristieke kenmerken van nieuwsberichten na de invoering naar het tabloidformaat?

(25)

4. Wat zijn de verschillen of overeenkomsten in nieuwsberichten binnen een krant? 5. Wat zijn de verschillen of overeenkomsten in nieuwsberichten tussen de drie kranten? Bij het onderzoeken van de hoofd- en deelvragen zijn drie verschillende kranten onderzocht. Dit zijn de Trouw, het NRC en het Parool. Hierover meer in hoofdstuk 3.

Een kanttekening bij het theoretisch kader is dat weinig bronnen gevonden zijn in de journalistieke wetenschappelijke literatuur om het theoretisch kader analytisch te ondersteunen. Het thema ‘compact schrijven’ is nog maar weinig onderzocht waardoor bruikbare literatuur ontbreekt hierover. Dit heeft ervoor gezorgd dat het theoretisch kader meer praktisch van aard is dan diepgaand.

(26)
(27)

3. Methode

U heeft het tweede tussenstation bereikt. Dit hoofdstuk bespreekt de methodologische keuzes die zijn gemaakt in het onderzoek.

3.1 Opzet en design

In sociaalwetenschappelijk onderzoek wordt volgens Schellens en Steehouder (2008, p.1-3) vaak gebruik gemaakt van teksten zoals verhalen of in dit geval nieuwsberichten. Om de details van de inhoud, functie en structuur van nieuwsberichten te onderzoeken is gebruik gemaakt van een inhoudsanalyse. Het voordeel van een inhoudsanalyse is dat langere periodes van tijd onderzocht kunnen worden. De inhoudsanalyse in dit onderzoek is zowel kwantitatief als kwalitatief van aard. Waar de kwantitatieve analyse zich veelal richt op aantallen en statistische analyse, richt de kwalitatieve analyse zich op het interpreteren van de data (Hansen, Cottle, Negrine & Newbold, 1998; Bryman, 2004; Baxter & Babbie, 2003, p.230-240). Hierover meer in de operationalisering in deelhoofdstuk 3.2. Om de data te kunnen analyseren is een analyseschema opgesteld. Zie hiervoor Tabel 2. In Tabel 2 valt te zien dat sommige data gemarkeerd zijn met een kleur, met een ja/nee vraag zijn te beantwoorden of geteld kunnen worden. Hierbij gaat het niet dus alleen om aantallen maar ook waar, waarom en hoe een kenmerk voorkomt. Vervolgens zijn de ja (1) en nee (2) vragen gecodeerd, zodat ze in SPSS ingevoerd konden worden. Het analyseschema is dus gericht op manifeste inhoud (Baxter & Babbie, 2003), zodat er minder data geïnterpreteerd hoefde te worden. Het codeerschema is terug te vinden in bijlage I.

(28)

Tabel 2

(29)

Kenmerk Aanwezig (ja/nee) of Aantal In het hele nieuwsbericht aanwezig Piramidestructuur Duidelijke centrale vraag. Vijf W’s en H. - wie - wat - waar - waarom - wanneer - hoe 1 bron aanwezig Regels Woorden Alinea’s 1 onderwerp. - Geen lange en ingewikkelde zinnen. - Lijdende vorm - Omslachtige uitdrukkingen - Tangconstructies - Dubbele ontkenningen - Naamwoordstijl Verleden tijd Tegenwoordige tijd ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee aantal aantal aantal aantal ja/nee aantal aantal aantal aantal aantal aantal aantal aantal

(30)

Lijdende vorm Groen Omslachtige uitdrukkingen Blauw Tangconstructies Paars Dubbele ontkenningen Cyaan Naamwoordstijl Bruin Verleden tijd Oranje Tegenwoordige tijd Magenta De lange zinnen hebben geen kleur gekregen want zestig woorden of langer kunnen geteld worden. Inkorten analyseschema Het analyseschema in Tabel 2 is een verkorte versie van het originele schema in bijlage II. Bepaalde kenmerken kwamen soms dubbel voor in verschillende literatuur en zijn daarom geschrapt om het schema te verkorten. Zo schrijven Whitaker, Ramsey en Smith (2012) over verschillende W- en H-vragen in de lead, terwijl Asbreuk en de Moor (2007) dit kenmerk ook beschrijven. Daarnaast komt de uitwerking van de basisuitspraak in de body (Asbreuk & de Moor, 2007) overeen met het dieper ingaan op de W- en H-vragen (Schellens & Steehouder, 2008), omdat de basisuitspraak overeenkomt met deze vragen. De basisuitspraak staat namelijk vaak in de lead en wordt daarna uitgewerkt in de body, net zoals de W- en H-vragen vaak ook in de lead staan en worden uitgewerkt in de body (Asbreuk & de Moor, 2007; Schellens & Steehouder, 2008).

Eveneens komt de piramidestructuur terug in verschillende literatuur van Asbreuk en de Moor (2007), Schellens en Steehouder (2008) en Whitaker, Ramsey en Smith (2012). Het is overbodig om drie keer in het analyseschema de piramidestructuur te noemen en of deze wel/niet aanwezig is (ja/nee). Dus komt deze één keer terug in het schema.

(31)
(32)

Trendanalyse

Een longitudinale studie is uitgevoerd om te achterhalen of nieuwsberichten korter zijn geworden. Door een longitudinale studie uit te voeren kan een langere periode geobserveerd worden. Meer gespecificeerd is dit een trendanalyse. Hierbij wordt een vergelijking gemaakt tussen verschillende decennia of periodes van tijd (Baxter & Babbie, 2003). In dit onderzoek zijn nieuwsberichten onderzocht:

- Voor de overgang naar het tabloidformaat - Net na de overgang naar het tabloidformaat - Nieuwsberichten van nu

De nieuwsberichten voor de overgang naar het tabloidformaat bestaan uit data tot één jaar voor de overgang. Is de overgang bijvoorbeeld op 1 januari 2010 geweest, dan is data verzameld van 1 september 2009 tot en met 30 september 2009. De nieuwsberichten na de overgang naar het tabloidformaat bestaan uit data in september van één jaar na de overgang. Tenslotte lopen de data van nieuwsberichten van nu allemaal van 1 september 2015 – 30 september 2015. Statistische vergelijking Eén Kruskal-Wallis Test en drie Mann-Whitney U testen zijn uitgevoerd om te onderzoeken of er een significant verschil was bij twee deelvragen. Deze twee vragen betreffen het verschil tussen kranten voor-, na de overgang en nu en tussen verschillende tijdsperiodes in kranten. Over deze data zijn dus non-parametrische testen uitgevoerd. De data zijn namelijk te klein om een parametrische test over uit te voeren of een Chi-Square test. Bovendien blijken de Skewness en Kurtosis in bijna alle gevallen niet tussen de -1 en 1 te liggen. Dit betekent dat de data niet normaal zijn verdeeld.

(33)

nieuwsberichten (N = 2). De verdeling van het aantal nieuwsberichten is dus scheef. Daarom is gekozen voor een deels kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Hierover meer in deelhoofdstuk 3.2.

3.2 Operationalisering

Het onderzoek is zoals eerder aangegeven gericht op een kwantitatieve en kwalitatieve analyse. Het is dus tweeledig. Bij zowel de kwantitatieve- als kwalitatieve analyse is gebruik gemaakt van het analyseschema in Tabel 2.

Kwantitatief

De operationalisering van de kwantitatieve data zijn te vinden in de Tabellen 4 tot en met 9. Vervolgens is de data geanalyseerd aan de hand van Tabel 2 en daarna gecodeerd en ingevoerd in SPSS. Over deze data is zoals eerder aangegeven waar mogelijk een statistische toets uitgevoerd door middel van een Kruskwal Wallis Test of een Mann-Whitney U Test. Kwalitatief Om het onderzoek te complementeren zijn de data die niet statistisch geanalyseerd konden worden kwalitatief geïnterpreteerd. Het kwalitatieve en kwantitatieve deel versterken elkaar dus. Bij het onderzoeken van de data is gericht op de manifeste inhoud en is de data net zoals in de kwantitatieve analyse geanalyseerd en gecodeerd aan de hand van Tabel 2. Dit houdt in dat uitkomsten in hoofdstuk 4 zijn gelinkt aan literatuur afkomstig uit hoofdstuk 2. Ook de data die wel statistisch zijn geanalyseerd, zijn kwalitatief gelinkt aan de literatuur. Hierdoor ontstond een completer beeld van de vorm en inhoud in nieuwsberichten. 3.2.1 Onafhankelijke variabele

In het onderzoek staan twee onafhankelijke variabelen centraal. De eerste is ‘nieuwsberichten’ en de tweede ‘periode’. De nieuwsberichten zijn verzameld uit drie kranten; de Trouw, het NRC en het Parool. De periode houdt de tijdsperiode in waarin de nieuwsberichten zijn onderzocht. De periode is op te splitsen in drie verschillende periodes, dit zijn:

(34)

3.2.2 Afhankelijke variabele

Compact schrijven, ook wel kort schrijven, staat centraal als afhankelijke variabele. Om niet alleen te kijken of nieuwsberichten zijn ingekort, maar ook te onderzoeken waar en hoe en op welke inhoud is ingekort zijn tevens kenmerken van nieuwsberichten meegenomen. Door ook deze kenmerken te analyseren kon in de conclusie vergeleken worden waar in de nieuwsberichten mogelijk veranderingen te ontdekken zijn in compact schrijven. Hieronder is de operationalisering van de kenmerken van compact schrijven en de nieuwsberichten beschreven. Deze kenmerken staan door elkaar heen. De kenmerken van compact schrijven en de nieuwsberichten zijn beschreven per onderdeel van een nieuwsbericht; kop, subkop, lead, subtitel, body/slot en kenmerken in het gehele nieuwsbericht. Deze verschillende onderdelen hangen samen met een strakke structuur hanteren van Asbreuk en de Moor (2007).

Kop

Hieronder staan de kenmerken van een kop beschreven gecombineerd met compact schrijven volgens de literatuur van Asbreuk en de Moor (2007) en Hicks en Holmes (2002). Tabel 4 Operationalisering kenmerken van compact schrijven en een nieuwsbericht in de kop Kop Titel bovenaan een nieuwsbericht Blikvanger Dikgedrukt Informatief Lengte (korte woorden, telegramstijl, concreet) Trekt de aandacht van de lezer. Dit kan door de grootte van de kop, maar het kan ook de lezer nieuwsgierig maken naar de rest van het verhaal

Vet geschreven

De kop geeft het onderwerp van het nieuwsbericht aan

De kop is vaak kort geschreven, in korte woorden en in telegramstijl om de aandacht van de lezer te trekken

Subkop

Hier zijn de kenmerken van de subkop te vinden volgens Asbreuk en de Moor (2007) en

(35)

Tabel 5 Operationalisering kenmerken van compact schrijven en een nieuwsbericht in de subkop Subkop De onderkop die soms voorkomt onder de kop Lengte Geeft extra informatie over kop Geeft achtergrond Geeft context weer Subkoppen zijn kort, zodat de behoefte aan extra informatie voor de lezer groter is Wijdt iets meer over het onderwerp uit dan de kop Geeft achtergrondinformatie over de kop Geeft de context van het verhaal weer Lead

De kenmerken van de lead volgens Asbreuk en de Moor (2007), Schellens en Steehouder (2008) en Whitaker, Ramsey en Smith (2012). Tabel 6 Operationalisering kenmerken van compact schrijven en een nieuwsbericht in de lead Lead De eerste alinea van een verhaal Basisuitspraak van bericht Belangrijkste nieuwsfeiten Vijf W’s en H. Lengte Een zin Belangrijkste info staat vooraan Waar en wanneer staan bij werkwoord Begint met plaats- en tijdsaanduiding 1 alinea Bevat de kern van het verhaal; het hoofdthema. Is vaak in één zin geformuleerd Belangrijkste nieuws van het verhaal Wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe vraag

Een lead moet direct zijn. Dit betekent kort geschreven en niet langer dan 35 woorden. Omdat de lead kort is mag hij niet langer zijn dan één zin. Deze zin vat de eerste paragraaf samen De eerste woorden zijn de belangrijkste woorden van het verhaal. Deze staan dus vooraan. De andere W en H vragen staan meestal vooraan in de lead, maar de waar- en wanneer vraag zijn terug te vinden bij de actie, oftewel het werkwoord.

Voor de leesbaarheid wordt vaak begonnen met een plaats- en tijdsaanduiding. Bijvoorbeeld: Den Haag – 3 september.

Enkele zinnen vormen samen één alinea.

(36)

Subtitel De kenmerken van een subtitel volgens Whitaker, Ramsey en Smith (2012). Tabel 7 Operationalisering kenmerken van compact schrijven en een nieuwsbericht in de subtitel Subtitels Kleine titels tussen alinea’s in het verhaal Deelt langere

stukken tekst op De functie van subtitels is om langere stukken tekst op te delen. Het komt weinig voor in nieuwsberichten omdat deze al kort zijn.

Body/Slot

Hieronder volgen de kenmerken van de body/slot volgens Asbreuk en de Moor (2007), Schellens en Steehouder (2008) en Whitaker, Ramsey en Smith (2012).

Tabel 8

Operationalisering kenmerken van compact schrijven en een nieuwsbericht in de body/het slot Kernzin aan begin Uitwerking van basisuitspraak Nieuwe informatie Eerste paragraaf is essentie van nieuwsbericht Hier staat het hoe en waarom Geeft achtergrondinformatie (Gaat dieper in op W’s en H) Een kernzin is één zin die het onderwerp van het verhaal samenvat. Dit wordt ook wel de basisuitspraak van de alinea genoemd.

Daarna volgt de uitwerking van de kernzin.

(37)

In het hele nieuwsbericht aanwezig Hier staan kenmerken beschreven die in het hele nieuwsbericht voorkomen, aldus Asbreuk en de Moor (2007), Renkema (2009), Schellens en Steehouder (2008) en Whitaker, Ramsey en Smith (2012). Tabel 9

Operationalisering kenmerken van compact schrijven en een nieuwsbericht die in het hele nieuwsbericht aanwezig zijn

Piramidestructuur Het belangrijkste nieuws staat vooraan, gevolgd door minder belangrijk nieuws. Het onderste deel kan als het ware worden afgeknipt zonder dat dit consequenties heeft voor de belangrijkste inhoud van het verhaal.

Duidelijke centrale

vraag Bij het bedenken van een onderwerp van een verhaal, vraagt een journalist zich af wat de kern is van het onderwerp en formuleert hier een vraag bij.

Vijf W’s en H De waar, wanneer, waarom, wat, wie en hoe-vraag die in een nieuwsbericht staan.

1 bron aanwezig Voor compact schrijven geldt één bron per genre.

Regels Het aantal regels tellen om de compactheid te meten van het nieuwsbericht. Meestal is een nieuwsbericht niet langer dan 30 regels.

Woorden Het aantal woorden tellen om de compactheid te meten van het nieuwsbericht. Een nieuwsbericht is ongeveer 400 woorden lang. Alinea’s Het aantal alinea’s tellen om de compactheid te meten van het

nieuwsbericht. Een nieuwsbericht telt vaak één tot drie alinea’s. 1 onderwerp Aangezien een nieuwsbericht compact is, behandelt het één

onderwerp. Geen lange en

ingewikkelde zinnen Als een zin lang is, is hij ook vaak ingewikkeld. Lange zinnen zijn zinnen langer dan 60 woorden. Lijdende vorm De lijdende vorm is de passivitis. Dit zijn werkwoorden als: wordt, worden, word….door, werd….door”. Dit heet ook wel de tante Doortjesstijl. Vermijd de passivitis en gebruik de bedrijvende vorm om de tekst aantrekkelijker te maken.

Omslachtige

uitdrukkingen Gebruik niet meer woorden dan nodig zijn. Een voorbeeld van een omslachtige zin is: “In een gestaag tempo kwam het naar beneden druppelen”. In plaats daarvan had “het regent” ook volstaan.

(38)

gemaakt” hoort bij elkaar maar staat in deze zin ver uit elkaar. Dubbele

ontkenningen Een dubbele ontkenning staat gelijk aan een dubbele negatie. Twee keer of vaker een dubbele ontkenning in één zin gebruiken zorgt ervoor dat de zin moeilijk leesbaar wordt. Vermijdt dus “niet….niet” of “nooit….niet” in één zin.

Naamwoordstijl Door zelfstandige naamwoorden te gebruiken komt er minder actie in een tekst, dit heet naamwoordstijl. Het is beter om werkwoorden te gebruiken die actie aangeven en waarvan de tekst minder passief wordt. Een voorbeeld van naamwoordstijl is: “de beweging – bewegen”. Vaak eindigen naamwoordstijlen op –ing of –atie. Daarnaast kan het de vorm hebben van “het + infinitief werkwoord”, zoals: “het aanschouwen van”.

Verleden tijd De verleden tijd zorgt voor afstand tot de lezer. Vermijd deze werkwoordstijd, zoals: “ik werkte”.

Tegenwoordige tijd Een lezer is meer betrokken bij het verhaal als het in de tegenwoordige tijd is geschreven. Hanteer deze werkwoordstijd, zoals: “ik werk”.

3.3 Materiaal

Voor dit onderzoek zijn nieuwsberichten onderzocht. Dit zijn berichten die in de krant verschijnen en als functie hebben de lezer te informeren over een actueel onderwerp door middel van een korte tekst. In een aantal zinnen en alinea’s worden de belangrijkste nieuwsfeiten gepresenteerd en antwoord gegeven op de wie, wat, wanneer, waar, waarom en hoe vragen. Verder is het de structuur van een nieuwsbericht dat de belangrijkste informatie vooraan staat weergegeven. Tot slot heeft het qua vormkenmerk dat het niet langer dan 400 woorden is, meestal één tot drie alinea’s lang is en maximaal 20 tot 30 regels bevat (Schellens & Steehouder, 2008; Asbreuk & de Moor, 2007). Deze kenmerken, en overige kenmerken, zijn te vinden in Tabel 2.

Omdat nieuwsberichten dus kort zijn, is het interessant om te onderzoeken hoe en of deze nieuwsberichten korter zijn geworden door de tijd heen. Daarnaast is het interessant om te kijken of de nieuwsberichten de kenmerken in Tabel 2 ook bezitten.

Andere genres zijn niet gekozen. Een achtergrondverhaal of recensie zijn bijvoorbeeld langer en hier heeft de journalist meer ruimte om te schrijven, terwijl een nieuwsbericht juist beknopt moet zijn en de journalist moet selecteren wat wel en geen nieuwswaarde heeft. Wat zet hij vooraan en wat niet (Asbreuk & de Moor, 2013)?

(39)

Keuze kranten en corpus

Drie kwaliteitskranten zijn onderzocht. Dit zijn de Trouw, het NRC en het Parool. Het onderwerp van de nieuwsberichten is Prinsjesdag en de Troonrede. Vandaar dat alleen op de maand september is gezocht. In deze maand komt het nieuws over Prinsjesdag en de Troonrede naar buiten omdat de derde dinsdag van september Prinsjesdag is. Prinsjesdag is gekozen omdat het een jaarlijks terugkomende gebeurtenis is. Het kon dus over een langere periode van tijd geanalyseerd worden.

Het totale corpus bestaat uit 55 nieuwsberichten. De distributie van de nieuwsberichten over de kranten en jaargangen staat in Tabel 10.

Het bijzondere aan de verzameling is dat alle nieuwsberichten voor-, na de overgang en van nu zijn geanalyseerd. Een selectie van de nieuwsberichten maken was geen optie omdat hiervoor soms te weinig nieuwsberichten aanwezig waren. Hierdoor zou geen eerlijke vergelijking ontstaan. Om deze reden is de Volkskrant niet onderzocht, omdat hiervoor te weinig nieuwsberichten waren in de drie tijdsperiodes. Bovendien komt het analyseren van alle nieuwsberichten ten goede aan de betrouwbaarheid van het onderzoek. Zo kan een meer generaliserende uitspraak worden gedaan. Alle nieuwsberichten zijn immers onderzocht (Baxter & Babbie, 2003). Daarentegen zijn weinig nieuwsberichten van nu (N = 11) en van het Parool (N = 11) onderzocht. Daarom zijn niet alleen nieuwsberichten op de voorpagina van de kranten geselecteerd, maar ook op de eerstvolgende pagina’s in de katernen: ‘Binnenland, Nederland, Vandaag, In het nieuws en Nieuws’. Door meer katernen mee te nemen in het onderzoek, werd het aantal nieuwsberichten vergroot. Om de homogeniteit van de nieuwsberichten te waarborgen is geen krant zoals de Telegraaf gekozen. Bij de Telegraaf ligt de nadruk op sensatie en daardoor zou de inhoud mogelijk kunnen verschillen met een kwaliteitskrant (Bakker & Scholten, 2009, p.19). Door drie kwaliteitskranten te analyseren is de kans groter dat de ondertoon van de kranten hetzelfde is en het onderzoek meer valide (Baxter & Babbie, 2003).

(40)

Tabel 10

Corpus van kranten (N = 55)

Krant Voor de overgang Na de overgang Nu Totaal

Trouw 15 8 4 27 NRC 10 2 5 17 Parool 5 4 2 11 Totaal 30 14 11 55 De nieuwsberichten zijn verzameld via LexisNexis, de online krantendatabase. 3.4 Betrouwbaarheid en validiteit Betrouwbaarheid en validiteit zijn al kort aangestipt in de voorgaande deelhoofdstukken van hoofdstuk 3. Om compact schrijven te kunnen analyseren is gekozen voor drie tijdperiodes. Door drie tijdsperiodes te kiezen kan gekeken worden of er een verschil is tussen deze periodes. Over de drie tijdsperiodes zijn alle nieuwsberichten op de voorpagina’s en eerste secties van de kranten meegenomen in het onderzoek. Hoewel teksten vaak at random of systematisch verzameld worden, is dat nu niet het geval. Dit komt ten goede aan de betrouwbaarheid van het onderzoek, omdat alle nieuwsberichten zijn meegenomen. Echter is het wel een vorm van probability sampling omdat specifiek is gekozen voor alle nieuwsberichten. De achterliggende reden is omdat anders niet voldoende nieuwsberichten geanalyseerd konden worden. Hierdoor is de verdeling van het aantal nieuwsberichten scheef, zoals te zien in Tabel 10. Dit leidde ertoe dat niet alle data statistisch geanalyseerd kon worden. Om dit te ondervangen is het onderzoek deels kwalitatief, zodat te kleine data geïnterpreteerd konden worden aan de hand van literatuur. Bovendien versterken de kwantitatieve en kwalitatieve analyse elkaar op deze manier. Voor zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve deel is aan hetzelfde analyseschema vastgehouden, bovendien is alleen manifeste data onderzocht. Dit heeft als voordeel dat het onderzoek makkelijk te herhalen is voor een andere onderzoeker. De scheve verdeling in data had ondervangen kunnen worden door andere kranten te analyseren, echter moet de inhoud van de nieuwsberichten homogeen zijn. Hierdoor zijn zoals eerder aangekaart geen populaire kranten geanalyseerd

(41)

4. Analyse en Resultaten

U bent aangekomen op het derde tussenstation. Dit station behandelt de analyse en resultaten van de verschillende deelvragen. Om uw geheugen na deze lange reis op te frissen, volgt hier een herhaling van de deelvragen:

1. Wat zijn de karakteristieke kenmerken van nieuwsberichten voor de invoering naar het tabloidformaat?

2. Wat zijn de karakteristieke kenmerken van nieuwsberichten na de invoering naar het tabloidformaat?

3. Wat zijn de karakteristieke kenmerken van nieuwsberichten van nu?

4. Wat zijn de verschillen of overeenkomsten in nieuwsberichten binnen een krant? 5. Wat zijn de verschillen of overeenkomsten in nieuwsberichten tussen de drie kranten? Achtereenvolgend worden deze deelvragen besproken op dit tussenstation. Bij het bespreken van elke afzonderlijke deelvraag komt eerst het kenmerk kop aan bod, vervolgens de lead, subtitels, body en tot slot de kenmerken die in het hele nieuwsbericht voorkomen. De resultaten worden beschreven aan de hand van inferentiële en descriptieve statistiek. Hierbij worden p-waardes van 0,05 of lager als significant beschouwd.

Dit hoofdstuk bestaat uit vijf paragrafen en vijf sub paragrafen. In de sub paragrafen komen eerst de kenmerken van de kop aan bod, vervolgens de lead en subtitels, de body, kenmerken in het hele nieuwsbericht en daarna is een statistische toets uitgevoerd in 4.4 en 4.5 om te kijken of er een verschil te vinden is tussen de kranten voor de invoering naar het tabloidformaat. Tot slot worden de resultaten in de samenvatting van de deelvragen gelinkt aan literatuur. Het codeerschema is te vinden in bijlage I. De SPSS output is te vinden in bijlage III. Tot slot zijn de analyseschema’s te vinden in bijlage IV en de nieuwsberichten zelf in bijlage V. 4.1 Karakteristieke kenmerken van nieuwsberichten voor de invoering naar het tabloidformaat

(42)

alleen globaal naar de data gekeken en is niet toegespitst op de verschillende kranten onderling. De toespitsing volgt in hoofdstuk 4.4 en 4.5. 4.1.1 Kenmerken kop en subkop Tabel 11 Descriptieve gegevens van nieuwsberichten voor de overgang naar het tabloidformaat (N = 30)

Totaal Gemiddelde Standaardafwijking

Kop 30 1,00 0,00 Blikvanger 56 1,87 0,35 Dikgedrukt 59 1,97 0,18 Informatief 39 1,30 0,47 Lengte 159 5,30 3,23 Subkop 59 1,97 0,18 Lengte 4 0,13 0,73 Informatief 1 0,03 0,18 Geeft achtergrond 1 0,03 0,18 Geeft context 2 0,07 0,37 Uit Tabel 11 blijkt dat alle nieuwsberichten een kop bezitten (Σ = 30, μ = 1,00). Echter zijn niet alle koppen een blikvanger (Σ = 56, μ = 1,87) of dikgedrukt (Σ = 59, μ = 1,97). In de meeste gevallen missen deze beide kenmerken. Wel zijn de meeste koppen informatief (Σ = 39, μ = 1,30). Bij de lengte van de koppen valt op dat deze onderling in lengte verschillen (σ = 3,23). Dit betekent dat een paar koppen langer waren dan andere koppen. Verder valt te zien dat maar één bericht een subkop bevatte (Σ = 59, μ = 1,97). Deze subkop is vier woorden lang (Σ = 4), informatief (Σ = 1) en geeft de achtergrond van de kop weer (Σ = 1). Het geeft echter geen context weer (Σ = 2). 4.1.2 Kenmerken subtitel en lead Tabel 12 Descriptieve gegevens van nieuwsberichten voor de overgang naar het tabloidformaat (N = 30)

Totaal Gemiddelde Standaardafwijking

Lead 46 1,53 0,51

Basisuitspraak bericht 16 0,53 0,63

Belangrijkste nieuwsfeiten 17 0,57 0,68

(43)

Lengte 820 27,33 32,43 Een zin 28 0,93 1,02 Belangrijkste informatie vooraan 17 0,57 0,68 Waar en wanneer bij werkwoord 28 0,93 1,02 Begint met plaats- en tijdsaanduiding 28 0,93 1,02 Een alinea 19 0,63 0,77 Subtitel(s) 59 1,97 0,18 Deelt tekst op 1 0,03 0,18 Uit Tabel 12 blijkt dat iets minder dan de helft van de nieuwsberichten een lead bezit (Σ = 46, μ = 1,53). In deze leads staat vaak de basisuitspraak van het bericht (Σ = 16) en de belangrijkste nieuwsfeiten (Σ = 17). De vijf W’s en H- vragen komen echter bijna nooit voor (Σ = 28, μ = 0,93). Daarnaast verschillen de leads in lengte, want er is een behoorlijke grote standaardafwijking te vinden (σ = 32,43). De ene lead kan bijvoorbeeld dertig woorden lang zijn, terwijl een andere lead zeventig woorden omvat. In de leads staat in de meeste gevallen de belangrijkste informatie vooraan (Σ = 17), maar staan waar en wanneer nooit bij het werkwoord (Σ = 28) en begint de lead geen enkele keer met een plaats- en tijdsaanduiding (Σ = 28). Tot slot valt er over de leads te zeggen dat ze meestal één alinea lang zijn (Σ = 19, μ = 0,63). Verder heeft maar één nieuwsbericht een subtitel (Σ = 59, μ = 1,97) en deze subtitel heeft de functie dat de tekst erdoor wordt opgedeeld (Σ = 1). 4.1.3 Kenmerken body Tabel 13 Descriptieve gegevens van nieuwsberichten voor de overgang naar het tabloidformaat (N = 30)

Totaal Gemiddelde Standaardafwijking

(44)

meeste gevallen geen nieuwe informatie gepresenteerd in de body van het nieuwsbericht (Σ = 50, μ = 1,67). Daarentegen is de eerste paragraaf in de body vaak wel de essentie van het nieuwsbericht (Σ = 40, μ = 1,33). Het hoe en waarom worden in de helft van de body’s niet gepresenteerd (Σ = 46, μ = 1,53). Tot slot is de basisuitspraak vaak wel uitgewerkt in de body (Σ = 35) en geeft de body bijna altijd achtergrondinformatie over het nieuwsbericht (Σ = 33). 4.1.4 Kenmerken gehele nieuwsbericht Tabel 14 Descriptieve gegevens van nieuwsberichten voor de overgang naar het tabloidformaat (N = 30)

Totaal Gemiddelde Standaardafwijking

(45)

voor (Σ = 52, μ = 1,73). Sterker nog, deze komt in de meeste nieuwsberichten niet voor. Ook de ‘hoe’ vraag staat in de helft van de nieuwsberichten niet beschreven (Σ = 44, μ = 1,47). Daarnaast blijkt dat het aantal bronnen over de nieuwsberichten redelijk gelijk is (σ = 1,80). Bij de regels (σ = 10,71), woorden (σ = 150,07) en alinea’s (σ = 4,79) is echter een groter verschil te vinden tussen de nieuwsberichten in aantallen. Het aantal woorden per bericht verschilt het meest. Ook komt de naamwoordstijl gemiddeld vrij vaak voor per nieuwsbericht (μ = 8,57). Een kanttekening hierbij is dat het aantal per bericht wel vrij veel verschilt (σ = 6,08). Dit verschil per nieuwsbericht is nog groter bij het aantal keer dat de tegenwoordige tijd is gebruikt (σ = 12,60). De tegenwoordige tijd (Σ = 593) komt bovendien veel vaker voor dan de verleden tijd (Σ = 131) in de nieuwsberichten. Tot slot komt de lijdende vorm minder vaak voor dan de verleden- en tegenwoordige tijd in nieuwsberichten (Σ = 72, μ = 2,40).

4.1.5 Samenvatting deelvraag 1

(46)

kenmerken (Asbreuk & de Moor, 2007, p.78-309; Schellens & Steehouder, 2008, p.185-186; Whitaker, Ramsey & Smith, 2012, p.19-139).

In de body van het bericht wordt meestal geen nieuwe informatie gepresenteerd wat overeenkomt met de literatuur van Asbreuk en de Moor (2007) echter staat de kernzin niet vaak vooraan. Ook hier blijft in de helft van de nieuwsberichten de ‘hoe’ en ‘waarom’-vraag onbeantwoord, welke wel aanwezig zouden moeten zijn volgens Whitaker, Ramsey en Smith (2012). Wel is de basisuitspraak vaak uitgewerkt en geeft de body achtergrondinformatie. Over kenmerken in het gehele nieuwsbericht valt het meest op dat geen enkel nieuwsbericht een zin langer dan 60 woorden of een omslachtige zin heeft. De nieuwsberichten voldoen op dit deel aan het compact schrijven volgens Renkema (2009, p.110-116) en Asbreuk en de Moor (2007, p.309). Ook komen geen dubbele negaties voor. Daarnaast hebben niet alle nieuwsberichten een piramidestructuur, maar bezitten de meesten wel een centrale vraag en onderwerp. Dit kan dus als gevolg hebben dat wanneer de editor een deel van het bericht moet schrappen vanwege ruimtegebrek er belangrijke informatie ontbreekt. Daarom is de piramidestructuur ook zo belangrijk in een nieuwsbericht, om dit te voorkomen (Whitaker, Ramsey & Smith, 2012, p.19-139).

Verder staat de ‘wat’-vraag in elk nieuwsbericht en de ‘waar’-vraag komt het minst voor. Oftewel niet alle vijf W en H-vragen zijn beantwoord. Dit spreekt de literatuur van Asbreuk en de Moor (2007, p. 17-37) tegen. Verder is het niet verwonderlijk dat de ‘wat’-vraag vaak voorkomt aangezien dit één van de drie vragen is die altijd genoemd wordt (Whitaker, Ramsey & Smith, 2012, p.19-139). Echter zijn de andere twee de ‘hoe’-vraag en de ‘waar’-vraag. Deze laatste vraag is juist het minst vaak beantwoord. De nieuwsberichten zijn gemiddeld ongeveer 300 woorden lang wat binnen de grenzen ligt van hoe lang een nieuwsbericht mag zijn volgens Schellens en Steehouder (2008, p.185-186), maar verschillen in woordaantal wel flink van elkaar. Tenslotte kan de naamwoordstijl ook vaak terug gevonden worden, wat lijdt tot een droge schrijfstijl volgens Renkema (2009, p.124-126). Daarentegen zijn de nieuwsberichten vrij actief geschreven want de tegenwoordige tijd komt veel vaker voor dan de verleden tijd, wat een kenmerk is van compact schrijven (Asbreuk & de Moor, 2007, p.309).

(47)

4.2 Karakteristieke kenmerken van nieuwsberichten na de invoering naar het tabloidformaat 4.2.1 Kenmerken kop en subkop Tabel 15 Descriptieve gegevens van nieuwsberichten na de overgang naar het tabloidformaat (N = 14)

Totaal Gemiddelde Standaardafwijking

Kop 14 1,00 0,00 Blikvanger 28 2,00 0,00 Dikgedrukt 28 2,00 0,00 Informatief 15 1,07 0,27 Lengte 112 8,00 4,79 Subkop 25 1,79 0,43 Lengte 23 1,64 3,65 Informatief 4 0,29 0,61 Geeft achtergrond 3 0,21 0,43 Geeft context 3 0,21 0,43 Uit Tabel 15 blijkt dat alle nieuwsberichten een kop bezitten (Σ = 14, μ = 1,00) maar in bijna alle gevallen geen subkop (Σ = 25, μ = 1,79). Er zijn maar drie nieuwsberichten met een subkop. Zowel de lengte van de koppen (σ = 4,79) alsmede de subkoppen (σ = 3,65) verschillen onderling behoorlijk van lengte. Ook is bij de subkoppen en koppen in één nieuwsbericht de kop niet informatief (Σ = 15, μ = 1,0 ; Σ = 4, μ = 0,29). De drie subkoppen geven echter wel achtergrond (Σ = 3) en context (Σ = 3). Ten slotte valt op dat geen enkele kop een blikvanger is (Σ = 28, μ = 2,00) of dikgedrukt (Σ = 28, μ = 2,00). 4.2.2 Kenmerken subtitel en lead Tabel 16 Descriptieve gegevens van nieuwsberichten na de overgang naar het tabloidformaat (N = 14)

Totaal Gemiddelde Standaardafwijking

(48)

Een alinea 5 0,36 0,50 Subtitel(s) 27 1,93 0,27 Deelt tekst op 1 0,07 0,27 In bijna alle van de gevallen heeft een nieuwsbericht geen lead (Σ = 23, μ = 1,64) zoals te zien in Tabel 16. Van alle nieuwsberichten na de overgang naar het tabloidformaat hebben maar vijf berichten een lead. Van deze vijf berichten bestaan ze allemaal uit meerdere zinnen (Σ = 10), beginnen nooit met een tijds- en plaatsaanduiding (Σ = 10), staan waar en wanneer niet bij het werkwoord (Σ = 10) en bezitten geen vijf W’s en H (Σ = 10). Daarentegen komen de basisuitspraak in het bericht (Σ = 5) en de belangrijkste nieuwsfeiten (Σ = 5) wel altijd voor. Ook bestaan bestaat de lead in alle gevallen uit één alinea (Σ = 5). Verder valt te zien dat in één geval de belangrijkste informatie niet vooraan staat (Σ = 6). Daarnaast verschillen de leads in lengte (σ = 27, 52). Tenslotte bevat één van de veertien nieuwsberichten een subtitel (Σ = 27, μ = 1,97). Deze heeft als functie dat het de tekst opdeelt (Σ = 1). 4.2.3 Kenmerken body Tabel 17 Descriptieve gegevens van nieuwsberichten na de overgang naar het tabloidformaat (N = 14)

Totaal Gemiddelde Standaardafwijking

(49)

4.2.4 Kenmerken gehele nieuwsbericht

Tabel 18

Descriptieve gegevens van nieuwsberichten na de overgang naar het tabloidformaat (N = 14)

Totaal Gemiddelde Standaardafwijking

(50)

gemiddeld genomen ongeveer even vaak voor (μ = 1,71). Bovendien komt deze in het geheel niet vaak voor in een nieuwsbericht (Σ = 24) evenals de tangconstructie (Σ = 12). Daarentegen komt de naamwoordstijl wel vaak voor (Σ = 176). De verleden tijd blijkt tenslotte minder vaak gebruikt te worden in nieuwsberichten (Σ = 96, μ = 6,86) dan de tegenwoordige tijd (Σ = 340, μ = 24,29). Wel moet hierbij worden opgemerkt dat het aantal keer tegenwoordige tijd per nieuwsbericht aanzienlijk verschilt (σ = 10,13). Dit geldt in een minder sterke mate voor de verleden tijd (σ = 4,22). 4.2.5 Samenvatting deelvraag 2 Alle nieuwsberichten na de overgang naar het tabloidformaat hebben een kop en in enkele gevallen een subkop. De lengte van koppen verschillen onderling en die van de subkoppen ook. Geen enkele kop is dikgedrukt of een blikvanger. Kortom, twee kenmerken van de kop volgens Asbreuk en de Moor (2007, p.126-436) missen. Echter zijn ze dus wel vaak kort en informatief.

Verder valt het op dat bijna geen enkel nieuwsbericht een lead heeft terwijl dit wel een vereiste is volgens Asbreuk en de Moor (2007, p.80-104), Schellens en Steehouder (2008, p.185-186) en Whitaker, Ramsey en Smith (2012, p.19-139). Wanneer een lead voorkomt, begint deze nooit met een plaats- of tijdsaanduiding en bestaat nooit uit enkele zinnen. Waar- en wanneer staan niet bij het werkwoord en alle vijf de W’s en H-vragen komen ook nooit voor in de lead. Daarentegen staat de basisuitspraak wel altijd in de lead evenals de belangrijkste nieuwsfeiten. Eén van de veertien nieuwsberichten heeft een lead. Kortom, hoewel de leads niet heel compact zijn geschreven zijn missen een paar kenmerken van een nieuwsbericht. Hier was wel ruimte voor, maar de inhoud mist.

(51)

relatief weinig bronnen en redelijk veel alinea’s. Het aantal gemiddelde woorden ligt rond de 350 en is dus een stuk hoger dan bij nieuwsberichten voor de overgang. Wel zitten ook hier uitschieters bij. Net als de nieuwsberichten voor de overgang heeft geen enkel nieuwsbericht een zin langer dan 60 woorden, een omslachtige zin of dubbele negatie. De tangconstructie en lijdende vorm komen haast nooit voor, in tegenstelling tot de naamwoordstijl. Tot slot komt de verleden tijd minder vaak voor dan de tegenwoordige tijd in de nieuwsberichten. Wel verschilt het aantal tegenwoordige tijden per nieuwsbericht aanzienlijk. Kortom zijn de nieuwsberichten over hun geheel compact geschreven aangezien ze niet lang zijn en actief in hun bewoording. Bovendien ligt het totaal aantal woorden per nieuwsbericht rond de 350, wat lager is dan het maximaal aantal woorden van 400 dat een nieuwsbericht mag bezitten (Schellens en Steehouder, 2008, p.185-186). Daarentegen zijn er gemiddeld redelijk veel alinea’s wat juist vermeden moet worden. Een nieuwsbericht mag maar één tot drie alinea’s lang zijn (Asbreuk & de Moor, 2007, p.37). De uitkomst van het aantal woorden en alinea’s spreekt elkaar dus tegen. Ook is een onderwerp niet altijd aanwezig. Dit is opvallend omdat een onderwerp juist zorgt voor de afbakening van het bericht (Asbreuk en de Moor, 2007, p.30).

(52)

4.3 Karakteristieke kenmerken van nieuwsberichten nu 4.3.1 Kenmerken kop en subkop

Tabel 19

Descriptieve gegevens van nieuwsberichten nu (N = 11)

Totaal Gemiddelde Standaardafwijking

Kop 11 1,00 0,00 Blikvanger 22 2,00 0,00 Dikgedrukt 22 2,00 0,00 Informatief 12 1,09 0,30 Lengte 48 4,36 1,43 Subkop 20 1,82 0,41 Lengte 6 0,55 1,21 Informatief 4 0,36 0,81 Geeft achtergrond 4 0,36 0,81 Geeft context 4 0,36 0,81 Uit Tabel 19 valt op te maken dat geen enkel nieuwsbericht van nu een blikvanger of (Σ = 22) dikgedrukt is (Σ = 22). Wel zijn ze bijna allemaal informatief van aard (Σ = 12). Over de lente valt te zeggen dat hier weinig verschil in zit tussen de nieuwsberichten (σ = 1,43). Ze zijn gemiddeld ongeveer even lang (μ = 4,36). Bijna hetzelfde onderlinge verschil geldt voor de subkoppen (σ = 1,21). Dit verschil is zelfs kleiner. Gemiddeld gezien zijn de subkoppen echter een stuk korter dan de koppen (μ = 0,55). Twee nieuwsberichten van nu hebben een subkop (Σ = 20). Deze subkoppen zijn geen van allen informatief (Σ = 4) van aard en ze geven geen achtergrond (Σ = 4) en context (Σ = 4). 4.3.2 Kenmerken subtitel en lead Tabel 20 Descriptieve gegevens van nieuwsberichten nu (N = 11)

Totaal Gemiddelde Standaardafwijking

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

waarschuwen, een paar ouders geven aan als het kind er zelf naar vraagt, nog anderen kijken naar de interesse van hun zoon/dochter, een ouder geeft aan dat ze er ook gaan bij

van de stemming in de senaatscommissie Justitie en Sociale Zaken over de verruiming van de euthanasiewet voor minderjarigen BRUSSEL (KerkNet) – De verantwoordelijken van de

door Paul Jansen en Wouter de Winther DEN HAAG, woensdag Mariko Peters sloeg uitdrukkelijke waarschuwingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken in de wind om zich als diplomate

Lichamelijk onderzoek bij traumatische knieklachten van volwassenen 2. Onderzoek van de schouder

Door te berekenen hoe vaak het luchtverbruik boven de norm (uit 1984) voor de reservecapaciteit van dat bedrijf komt, kan worden bekeken of er volgens de norm gemolken wordt.. Uit

Per ton product is de emissie van C0equivalenten bij de gekozen uitgangspunten volgens de rekentool bij de teelt op ruggen 441 kg en bij de vlakveldsteelt 567 kg. De totale score

Therefore, the purpose of this study is to explore the perceptions of the middle managers of TVET community colleges in a developing country about the relevance of such programmes

“Dit zijn standaarden waarover geen discussie bestaat over de openheid en waarbij er van wordt uitgegaan dat die standaarden ook automatisch breed worden toegepast en