OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73 a Fw.
In het faillissement van: Free Hotel Group BV insolventienummer: 07 / 235 F
op verzoek van: PCM Dagbladen BV
datum verzoek: 16 november 2007
appel / verzet: neen
vonnis: Rechtbank Maastricht d.d. 5 december 2007
faillissementsrekening: 67.56.66.694
curator: mr. M.M.H.J. Rompelberg
correspondentieadres: Postbus 23034, 6367 ZG Voerendaal
tel: 045-5620540
fax: 045-5620541
datum eerste beëdiging: 2 juni 1995 rechter-commissaris: mr. A.J. Henzen
griffier: de heer P. Bertrand
Rechtbank Maastricht, St. Annadal 1, 6400 AB Maas- tricht
tel: 043-3465465 fax: 043-3471835
publicaties: www.rechtspraak.nl
verslagtijdvak: 11 november 2011 – 25 januari 2012
datum: 25 januari 2012
nummer verslag: Openbaar.3
Algemeen
In dit verslag wordt nog slechts ingegaan op nieuwe ontwikkelingen en/of zaken waarvan in het vorige verslag was vermeld dat deze nog uitgewerkt dienden te worden. De wijzigingen ten opzichte van het vorige verslag zijn vet gedrukt.
Activiteiten onderneming: ongewijzigd Omzetgegevens: niet bekend
Personeel gemiddeld aantal: 0
1. Inventarisatie
1.1 Directie en organisatie: ongewijzigd 1.2 Winst en verlies: ongewijzigd 1.3 Balanstotaal: ongewijzigd
1.4 Lopende procedures: ongewijzigd 1.5 Verzekeringen: ongewijzigd 1.6 Huur: ongewijzigd
1.7 Oorzaak faillissement:
Free Hotel Group is op verzoek van PMC dagbladen failliet verklaard. De vordering van laatstgenoemde had betrekking op in haar dagblad(en) geplaatste advertenties van Free Hotel Group B.V. Gefailleerde stelde zich op het standpunt dat ze een tegenvordering had op PMC en dat na verrekening geen vordering op gefailleerde (maar op PMC) resteerde. De vordering van gefailleerde zou betrekking hebben op de mondelinge afspraak tussen partijen dat gefailleerde cards ter beschikking zou stellen aan PMC, die deze cards zou aanbieden aan haar abonnees. De gestelde vordering van gefailleerde is echter nooit aannemelijk gemaakt en aangetoond. Bij de faillissementsaanvraag diende de vordering van Media Group Limburg als steunvordering.
Alhoewel de heer Ozinga meermaals heeft toegezegd hieromtrent gegevens aan te leveren is dit thans nog altijd niet gebeurd. De curator gaat er vanuit dat de vordering van gefailleerde op PMC niet hard gemaakt kan worden.
2. Personeel
2.1 Aantal ten tijde van faillissement: ongewijzigd 2.2 Aantal in jaar voor faillissement: ongewijzigd 2.3 Datum ontslagaanzegging: ***
3. Activa
Onroerende zaken 3.1 Beschrijving: ***
3.2 Verkoopopbrengst: ***
3.3 Hoogte hypotheek: ***
3.4 Boedelbijdrage: ***
Bedrijfsmiddelen 3.5 Beschrijving: ***
3.6 Verkoopopbrengst: ***
3.7 Boedelbijdrage: ***
3.8 Bodemvoorrecht fiscus: ***
Voorraden/onderhanden werk 3.9 Beschrijving: ***
3.10 Verkoopopbrengst: ***
3.11 Boedelbijdrage: ***
Andere activa 3.12 Beschrijving:
De handelsnaam van gefailleerde zal vóór einde faillissement worden overgedragen aan Worldwide Hotel Group B.V. voor een bedrag van € 200,= (onder voorbehoud toestem- ming rechter-commissaris).
In tegenstelling tot het vermelde in het vorige verslag heeft de curator géén toestemming verkregen om de handelsnaam van gefailleerde te mogen over- dragen aan Worldwide Hotel Group B.V.
3.13 Verkoopopbrengst: ***
4. Debiteuren
4.1 Omvang debiteuren: ***
4.2 Opbrengst: ***
5. Bank/Zekerheden
5.1 Vordering van bank(en): ***
5.2 Leasecontracten: ***
5.3 Beschrijving zekerheden: ***
5.4 Separatistenpositie: ***
5.5 Boedelbijdrage: ***
5.6 Eigendomsvoorbehoud: ***
5.7 Reclamerechten: ***
5.8 Retentierechten: ***
6. Doorstart / voortzetten Voortzetten:
6.1 Exploitatie / zekerheden: ***
6.2 Financiële verslaglegging: ***
Doorstart:
Er heeft en zal geen doorstart plaats van de gefailleerde vennootschap plaatsvinden.
6.3 Beschrijving: ***
6.4 Verantwoording: ***
6.5 Opbrengst: ***
6.6 Boedelbijdrage: ***
7. Rechtmatigheid
Het onderzoek naar de rechtmatigheden is nog niet afgerond. De curator is evenwel nog in afwachting van een reactie van de rechter-commissaris.
Met toestemming van de rechter-commissaris zullen geen verdere acties meer worden ondernomen in het kader van het onderzoek naar de rechtmatigheden.
7.1 Boekhoudplicht: De (middellijk) bestuurder van gefailleerde (de heer Ozinga) heeft tot op heden nog altijd niet -ondanks hiertoe meerdere malen verzocht te zijn- de administratie van gefailleerde aan de curator ter hand gesteld, waardoor de curator niet kan vaststellen of er aan de boekhoudverplichting is voldaan. Gelet op het feit dat de administratie nog altijd niet ter beschikking van de curator is gesteld, gaat de curator er evenwel vanuit dat er niet aan de boekhoudverplichting is voldaan.
7.2 Depot jaarrekeningen:
De besloten vennootschap Free Hotel Group B.V. is ingevolge de wet verplicht ieder boekjaar een jaarrekening te deponeren bij de Kamer van Koophandel. De curator is gebleken dat deze deponeringen niet door gefailleerde hebben plaatsgevonden.
Evenmin hebben er deponeringen door Bolderik Holding B.V. en Stichting Administratie- kantoor Bolderik plaatsgevonden (indien en voor zover laatstgenoemde hiertoe verplicht was). Daarnaast is overigens niet gebleken dat er sprake zou zijn van een vrijstelling voor deze deponering als bedoeld in artikel 2:403 BW.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Ingevolge de wet (artikel 2:248 BW) en de jurisprudentie is iedere bestuurder en feitelijk beleidsbepaler ingeval van faillissement van de vennootschap jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag van de schulden voor zover deze niet door vereffening van overige baten kunnen worden voldaan, indien het bestuur c.q. de feitelijk beleidsbepaler zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Indien niet is voldaan aan de verplichtingen opgenomen in de artikelen 2:10 jo 2:394 BW (de boekhoud- en de deponeringsverplichting) (hetgeen in deze het geval is) stelt de wet dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en wordt vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Slechts indien de bestuurder c.q.
feitelijk beleidsbepaler bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van rechtsmaatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden, óf het bestuur c.q. de feitelijk beleidsbepaler kan bewijzen dat het niet voldoen aan de verplichting opgenomen in de artikelen 2:10 jo
2:294 BW niet de oorzaak is geweest van het faillissement, gaat dit niet op. Ingevolge de wet kan een dergelijke vordering zien op de periode van drie jaren voorafgaande aan het faillissement. In deze periode waren bij gefailleerde zowel de heer Stienen als de heer Ozinga bestuurder c.q. beleidsbepaler. Het feit dat er nimmer jaarstukken zijn gedeponeerd door Free Hotel Group B.V. en Bolderik Holding B.V. brengt met zich dat er aan de zijde van beiden heren onbehoorlijk is bestuurd uit welke hoofde zij persoonlijk kunnen worden aangesproken voor de schulden van gefailleerde (artikel 2:248 BW en artikel 2 jo. 2:138 lid 1 en 2 BW).
De vraag is echter of de schuldeisers baat hebben bij een procedure zoals hierboven vermeld (de bestuurder c.q. feitelijk beleidbepalers zullen waarschijnlijk niet zomaar tot betaling overgaan), beter gezegd: zijn er verhaalsmogelijkheden aanwezig?
Ten aanzien van de heer Stienen merkt de curator op dat op hem vanaf november 2007 de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) van toepassing is geweest. De WSNP is op 31 december 2010 beëindigd met een schone lei. Om die reden is het niet meer haalbaar een vordering tegen de heer Stienen in te stellen.
Ten aanzien van de heer Ozinga merkt de curator op dat deze ten tijde van faillietver- klaring van gefailleerde woonachtig was te (6271 CT) Gulpen aan de Van der Velpenweg 12. Onderzoek wijst uit dat deze woning niet in eigendom toebehoort aan de heer Ozinga en er daar dus niets te verhalen is. Thans is overigens gebleken dat de heer Ozinga niet langer meer in Gulpen woonachtig is (zonder dit kenbaar te maken aan de curator). Uit GBA-onderzoek is inmiddels gebleken dat de heer Ozinga woonachtig is te (6211 LR) Maastricht aan de Tongersestraat 98. Ook dit pand behoort echter niet aan de heer Ozinga (maar aan Stichting Vivre) toe. Ook andere vermogensbestanddelen van de heer Ozinga zijn de curator niet bekend.
De curator loopt hierbij tegen het euvel aan dat het saldo van de faillissementsboedel thans nihil bedraagt. De curator heeft deze kwestie thans aan de rechter-commissaris voorgelegd en wanneer deze vindt dat er tot een procedure moet worden overgegaan, zal de curator trachten aanspraak te maken op het Garantstellingsfonds voor curatoren.
Indien op voorhand niet aannemelijk is dat uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid gelden vrijkomen, en op voorhand duidelijk is dat er geen gelden ter beschikking zijn om een gerechtelijke procedure in gang te zetten, is het niet in het belang van crediteuren verdere werkzaamheden in dezen te verrichten. Zelfs indien een bedrag ter beschikking zou komen aan de faillissementsboedel verwacht de curator dat de (concurrente) crediteuren hieruit niet betaald kunnen worden. De curator is gelet op het voorgaande en het in dit verslag vermelde, voornemens het faillissement op te heffen
bij gebrek aan baten.
7.3 Goedk. Verkl. Accountant: aan de hand van de voorhanden zijnde gegevens be- schouwt de curator de besloten vennootschap als een kleine rechtspersoon als bedoeld in artikel 2:396 lid 1 BW, zodat een accountantscontrole in dit geval niet van toepassing is.
7.4 Stortingsverplichtingen aandelen: gelet op het feit dat de curator over te weinig gegevens c.q. administratie beschikt, kan de curator niet bepalen of de storting van
€ 18.000,= (correct) heeft plaatsgevonden.
7.5 Onbehoorlijk bestuur: zie punt 7.2. hiervoor.
7.6 Paulianeus handelen: uit de informatie die thans bij de curator voor handen is, is hem niets gebleken van paulianeus handelen. Zoals gezegd beschikt de curator over te weinig gegevens om hier een definitief standpunt over in te nemen, maar uit de hem beschikbare gegevens zijn in ieder geval geen concrete bewijzen/aanleidingen voortgekomen om te veronderstellen dat er sprake zou zijn geweest van paulianeus handelen.
8. Crediteuren
Preferent € 3.320,00
Concurrent € 241.212,27
Boedelvorderingen € 57,13
Totaal € 244.589,40
8.1 Boedelvorderingen: De curator heeft diverse uittreksels opgevraagd bij de Kamer van Koophandel en het Kadaster.
8.2 Preferente vorderingen fiscus: € 1.502,00 (kwartaal 2007)
Het betreft ambtshalve aanslagen omzetbelasting derde en vierde kwartaal omzetbelas- ting.
8.3 Preferente vordering van het UWV: € 0,00
8.4 Andere preferente crediteuren: PMC Dagbladen B.V. heeft als preferente vordering de kosten van de faillissementsaanvraag en de kosten van exploot van oproeping ter verificatie ingediend.
8.5 Aantal concurrente crediteuren: 9
8.6 Bedrag concurrente crediteuren: € 241.212,27
8.7 Verwachte wijze van afwikkeling:
Gelet op het feit dat het saldo van de faillissementsboedel thans nihil is en ook de vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid naar alle waarschijnlijkheid niet tot een positief saldo zal leiden, is de curator voornemens het faillissement op te heffen bij gebrek aan baten.
De curator heeft de rechter-commissaris verzocht dit faillissement bij de rechtbank voor te dragen voor beëindiging wegens de toestand van de boedel.
9. Overig
9.1 Termijn afwikkeling faillissement:
De curator heeft de rechter-commissaris om advies verzocht met betrekking tot de afwikkeling van faillissement.
De curator verwacht dit faillissement nog dit jaar te kunnen afwikkelen.
9.2 Plan van aanpak:
In overleg met de curator zal bezien worden welke acties er eventueel nog tegen de heer Ozinga zullen worden ondernomen, waarna dit faillissement naar alle waarschijn- lijkheid zal worden opgeheven wegens gebrek aan baten.
Alle werkzaamheden zijn verricht.
9.3 Indiening volgend verslag: Niet van toepassing. Dit verslag betreft een eindverslag.
Tot slot
Werkzaamheden:
Gedurende de verslagperiode besteedde de curator en zijn medewerkers in totaal 63 uur, 40 minuten, waarvan in het verslagtijdvak 5 uur, 0 minuten. Gelet op het feit dat het saldo op de boedelrekening € 0,= bedroeg, is deze inmiddels opgeheven.
Als bijlagen treft u aan:
• de crediteurenlijst
• het tussentijds financieel verslag
Aldus opgemaakt ten behoeve van verslaglegging op 25 januari 2012 te Voerendaal.
M.M.H.J. Rompelberg, curator
