• No results found

Inspectierapport Doomijn BSO Enkstraat (BSO) Enkstraat VA ZWOLLE Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Doomijn BSO Enkstraat (BSO) Enkstraat VA ZWOLLE Registratienummer"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Doomijn BSO Enkstraat (BSO) Enkstraat 67

8012VA ZWOLLE

Registratienummer 555202781

Toezichthouder: GGD IJsselland

In opdracht van gemeente: Zwolle

Datum inspectie: 08-12-2014

Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 19-01-2015

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen... 4

Pedagogisch klimaat ... 4

Personeel en groepen... 6

Veiligheid en gezondheid ... 7

Inspectie-items ... 8

Gegevens voorziening ...10

Gegevens toezicht ...10

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ...11

(3)

3 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 08-12-2014

Doomijn BSO Enkstraat te ZWOLLE

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

In dit onderzoek is op grond van de bevindingen bij voorgaande inspecties een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, op gebied van de eisen aan het personeel, de beroepskrachtkindratio, opvang in groepen en pedagogische kwaliteit.

In opdracht van de gemeente is ook de meldcode kindermishandeling op de locatie beoordeeld.

Beschouwing

Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over de opvang en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein uitgewerkt.

Feiten

Deze BSO is gehuisvest in het wijkcentrum welke gelegen is aan het Assendorperplein. Op deze locatie worden de oudere kinderen van de Jenaplanschool opgevangen, de jongere kinderen worde opgevangen in de BSO die in de basisschool zelf is gehuisvest.

Inspectiegeschiedenis

 06-12-2013: Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

 02-07-2012: Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

Bevindingen op Hoofdlijnen

Tijdens dit jaarlijks onderzoek zijn op de onderzochte items geen overtredingen geconstateerd.

De aanwezige beroepskrachten kunnen beleid, afspraken en regels verwoorden aan de toezichthouder.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Tijdens het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk getoetst in theorie en in de praktijk.

Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het

Veldinstrument observatie Kindercentrum (januari 2014). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd.

Het observatie-instrument bevat voor elke voorwaarde indicatoren.

Pedagogische praktijk Pedagogisch Beleid

Veldinstrument:De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

De observatie van de pedagogische praktijk vindt plaats in één van de groepsruimten.

Tijdens de observatie is gekeken naar verschillende aspecten van de pedagogische praktijk.

Hieronder wordt dit nader uitgewerkt.

Emotionele Veiligheid

Veldinstrument: Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. In de groep is voor ieder kind een speelmaatje aanwezig. Er zijn twee-of meertallen te maken in leeftijd en gender. Er zijn voldoende subgroepjes van kinderen met een gezamenlijke interesse. Beroepskrachten helpen kinderen die ‘overschieten’ met het leggen van nieuwe contacten. De groepsleiding begeleidt kinderen bij het leggen en onderhouden van onderling contact.

Observatie:

Uit het interview blijkt dat de kinderen komen van één school. De kinderen van 7-12 jaar worden op deze locatie opgevangen. De kinderen kennen elkaar. Uit de observatie blijkt dat er wordt gewerkt in subgroepjes. Kinderen kiezen zelf met wie ze willen spelen. Er is onderlinge interactie tussen de kinderen tijdens het spelen. De kinderen zijn in gesprek met elkaar. Uit het interview blijkt dat als een kind uit het groepje dreigt te vallen, dit wordt besproken met teamleden en eventueel met de ouders.

Persoonlijke competentie

Veldinstrument: Er is een goede interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen.

De beroepskrachten geven de kinderen rust en ruimte om zelf te kiezen of mee te denken over wat ze willen doen.

Observatie:

Tijdens de observatie blijkt dat de kinderen spelen in subgroepen met elkaar. Een tweetal is bezig met een puzzel of aan het knutselen/kleuren. Weer een aantal kinderen spelen met een houten trein op de grond. De beroepskracht begeleid een paar kinderen naar buiten.

De kinderen stellen vragen aan de beroepskrachten. De beroepskrachten geven antwoord op de vragen en waar nodig begeleiding zodat de kinderen weer verder kunnen spelen.

Sociale competentie:

Veldinstrument: De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren.

De beroepskrachten hebben met alle kinderen in de groep een persoonlijke relatie.

Observatie:

Uit het interview en de observatie blijkt dat de beroepskrachten de kinderen kennen. De

beroepskracht wisselt het op afstand toezien van een activiteit met naast de kinderen gaan zitten en begeleiden van de interactie. De kinderen benaderen de beroepskrachten met vragen en verhalen.

(5)

5 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 08-12-2014

Doomijn BSO Enkstraat te ZWOLLE

De beroepskrachten vertellen dat de kinderen na het groepsmoment zelf mogen kiezen met wie ze spelen.

Overdracht normen en waarden

Veldinstrument: Beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld.

Beroepskrachten zijn consequent in wat ze willen uitdragen en hoe ze zelf handelen in de omgang met kinderen. Ze zijn zich bewust van hun gedrag als ‘rolmodel’.

Observatie:

Uit de observatie blijkt dat de beroepskrachten het fruit uitdelen aan de kinderen zodat de kinderen dit kunnen eten onder het spelen. Uit het interview blijkt dat de kinderen hierdoor beter hun speeltijd kunnen benutten. Voor het uitdelen van de fruit wassen zowel de beroepskrachten als de kinderen hun handen.

Conclusie:

Op deze locatie voldoet de pedagogische praktijk aan de eisen van de Wet Kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

 Vragenlijst oudercommissie (13 oktober 2014)

 Interview anderen (Beroepskrachten)

 Observaties (Tijdens het spelen in een groepsruimte)

 Pedagogisch werkplan (e-mail 15-12-2014)

(6)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De beroepskrachten die werkzaam zijn op de buitenschoolse opvang hebben een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG) en zijn opgenomen in de continue screening.

De stagiaire heeft een VOG dat niet ouder is dan twee jaar oud.

Deze verklaringen voldoen aan de eisen van de Wet Kinderopvang.

Passende beroepskwalificatie

De beroepskwalificaties zijn tijdens de inspectie steekproefsgewijs gecontroleerd door de toezichthouder.

Uit de steekproef blijkt dat alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie.

Deze diploma's voldoen aan de eisen van de Wet Kinderopvang.

Opvang in groepen

Uit de observatie en het interview blijkt dat de kinderen van 1 basischool worden opgevangen nop deze locatie.

Uit het interview blijkt dat er maximaal 40 kinderen per dag tussen 7-12 jaar kunnen worden opgevangen.

Momenteel zijn er twee groepen met kinderen van 7-12 jaar. Er worden maximaal 39 kinderen per dag opgevangen.

Soms is een kind van 6 jaar aan toe om door te schuiven van BSO Enkstraat 69 naar deze BSO (Enkstraat 67). Dit wordt in het team en met de ouders zorgvuldig besproken.

Uit het interview blijkt dat de kinderen gebruik maken van twee groepsruimten. Bij aankomst op de BSO vanuit school worden de oudere kinderen opgevangen in een ruimte. De jongere kinderen worden in de andere ruimte opgevangen.

Na het drink-en snack moment gaan de kinderen door elkaar spelen.

Uit het interview blijkt dat op woensdag en vrijdag kinderen van de Enkstraat 69 hier worden opvangen.

De houder voldoet hiermee aan de eisen van de Wet Kinderopvang.

Beroepskracht-kindratio

Uit een steekproef (december 2014) blijkt dat de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen voldoet aan de eisen van de Wet Kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (Beroepskrachten)

 Observaties (Tijdens het spelen in een groepsruimte)

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Presentielijsten (december 2014)

 Personeelsrooster (december 2014)

 VOG stagiaire november 2014

(7)

7 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 08-12-2014

Doomijn BSO Enkstraat te ZWOLLE

Veiligheid en gezondheid

De beoordeling van het domein veiligheid en gezondheid heeft alleen betrekking op:

- de meldcode kindermishandeling.

Meldcode kindermishandeling

Vanaf 1 juli 2013 zijn de eisen aan de meldcode kindermishandeling gewijzigd. Dit komt door de Wet verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Door deze nieuwe eisen voldoen de oude protocollen en meldcodes niet meer. De houder gebruikt een meldcode

Kindermishandeling en Huiselijk Geweld (versie juli 2013) die voldoet aan de gestelde eisen.

De meldcode kindermishandeling is in de teamvergadering besproken en komt, indien nodig terug in het overleg. Uit het interview en observatie blijkt dat een 'stappenplan' hangt in het kantoor van de BSO. Tevens hebben de beroepskrachten een kopie uitgeprint als naslag werk.

Uit het interview blijkt dat de beroepskrachten goed op de hoogte zijn van de inhoud van de meldcode en de wettelijke meldplicht. Ze kunnen signalen benoemen en de te ondernemen stappen.

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode en de wettelijke meldplicht.

De houder voldoet aan de eisen uit de Wet Kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

 Vragenlijst oudercommissie (13 oktober 2014)

 Interview anderen (Beroepskrachten)

 Observaties (Tijdens het spelen in een groepsruimte)

 Meldcode kindermishandeling (juli 2013)

 stappenplan Kindermishandeling (op locatie).

(8)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

Ieder kind behoort bij een basisgroep.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(9)

9 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 08-12-2014

Doomijn BSO Enkstraat te ZWOLLE

De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.

(art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

(10)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Doomijn BSO Enkstraat

Aantal kindplaatsen : 40

Gegevens houder

Naam houder : Travers Kinderopvang

Adres houder : Koestraat 6

Postcode en plaats : 8011NK ZWOLLE

Website : www.doomijn.nl

KvK nummer : 05027189

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD IJsselland

Adres : Postbus 1453

Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE

Telefoonnummer : 038-4 281 686

Onderzoek uitgevoerd door : Nicole Mellor Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Zwolle

Adres : Postbus 10007

Postcode en plaats : 8000GA ZWOLLE

Planning

Datum inspectie : 08-12-2014

Opstellen concept inspectierapport : 07-01-2015

Zienswijze houder : 19-01-2015

Vaststelling inspectierapport : 19-01-2015 Verzenden inspectierapport naar houder

en oudercommissie : 19-01-2015

Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 19-01-2015

Openbaar maken inspectierapport : 02-02-2015

(11)

11 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 08-12-2014

Doomijn BSO Enkstraat te ZWOLLE

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;art 7 lid 1 sub g Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a

De houder draagt er zorg voor dat op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;art 7 lid 1 sub a

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling