Inspectierapport
Doomijn BSO Wildwalstraat (BSO) Wildwalstraat 38
8043VL ZWOLLE
Registratienummer 371277954
Toezichthouder: GGD IJsselland
In opdracht van gemeente: ZWOLLE
Datum inspectie: 11-06-2014
Type onderzoek: Regulier onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 16-07-2014
2 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 11-06-2014
Doomijn BSO Wildwalstraat te ZWOLLE
Inhoudsopgave
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen... 4
Pedagogisch klimaat ... 4
Personeel en groepen... 5
Veiligheid en gezondheid ... 6
Inspectie-items ... 7
Gegevens voorziening ... 9
Gegevens toezicht ... 9
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ...10
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een aangekondigd regulier onderzoek.
In dit onderzoek is op grond van bevindingen uit voorgaande inspecties een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht.
Op verzoek van de gemeente zijn de eisen aangaande de meldcode kindermishandeling toegevoegd.
Daarnaast is er op 11-06-2014 een nader onderzoek uitgevoerd. Het item beroepskracht-kindratio en het item opvang in groepen zijn beoordeeld in het rapport van dit nader onderzoek.
Beschouwing
Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op 11-06-2014.
BSO Wildwalstraat is onderdeel van Stichting Doomijn Kinderopvang.
Doomijn heeft meerdere kinderdagverblijf- en buitenschoolse opvanglocaties in regio IJsselland.
BSO Wildwalstraat staat in het landelijk register geregistreerd met maximaal 60 kindplaatsen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
4 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 11-06-2014
Doomijn BSO Wildwalstraat te ZWOLLE
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
Tijdens het interview met de aanwezige beroepskracht blijkt dat zij voldoende op de hoogte is van het pedagogisch beleids- en werkplan. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie van de groep.
Tijdens de observatie (vrij spel buiten) is gekeken naar verschillende aspecten van de pedagogische praktijk.
Hieronder wordt dit nader uitgewerkt.
Emotionele veiligheid :
Beroepskrachten hebben vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact met kinderen. Zij hebben een professionele werkhouding in situaties die vragen om cq horen bij lichamelijk contact.
Dit blijkt wanneer een jongetje huilend naar de beroepskracht loopt. Hij is met een "loopkarretje"
gevallen en heeft een bloedneus. De beroepskracht neemt het jongetje aan de hand mee naar binnen. Ondertussen verteld de beroepskracht dat ze naar binnen gaan om de bloedneus te stoppen. Nadat de bloedneus gestopt is komt het jongetje weer naar buiten en gaat weer verder met spelen.
Eénmaal buiten vraagt de beroepskracht nogmaals of het goed gaat en geeft de jongen een aai over zijn bol.
Vervolgens zegt het jongetje vol trots aan de andere beroepskracht: "Juffrouw, ik had gewoon een bloedneus!"
Persoonlijke competentie:
Het spelmateriaal is zichtbaar en bereikbaar voor kinderen. Zij moeten aan de beroepskrachten vragen of zij met het materiaal mogen spelen.
Dit blijkt wanneer drie jongens aangeven dat ze graag willen badmintonnen. De beroepskracht geeft hier gehoor aan en pakt de badminton rackets en een shuttle. De jongens krijgen alle drie een eigen racket.
De beroepskracht doet vervolgens een voorstel om de jongens tot spel te laten komen met de rackets. De beroepskracht zegt namelijk: "Nu kunnen jullie kijken wie de shuttle het hoogste kan slaan." De jongens worden hierdoor enthousiast en aangezet tot spel.
Sociale competentie:
De beroepskrachten grijpen doorgaans in bij negatieve interacties tussen de kinderen nadat zij een eerste indruk hebben gekregen van de situatie. Ze helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen.
Dit blijkt wanneer er een kindje begint te huilen nadat er onenigheid was tussen kinderen over een speelfietsje. De beroepskracht gaat naar het kindje toe en gaat door zijn knieën om te vragen wat er aan de hand is. Het kindje legt uit wat er is gebeurt. De beroepskracht geeft het kind een aai over haar bol en vraagt of het nu weer gaat. Het kindje antwoord hierop dat het weer goed gaat en gaat vervolgens verder spelen met de andere kinderen.
Na een paar minuutjes gaat de beroepskracht nog even terug naar het kindje om kijken of alles nog goed gaat.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen (beroepskrachten)
Observaties (buitenspeelmoment)
Pedagogisch werkplan
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De VOG's zijn tijdens de inspectie steekproefsgewijs gecontroleerd door de toezichthouder, waarbij geen afwijkingen zijn geconstateerd.
Passende beroepskwalificatie
De beroepskwalificaties zijn tijdens de inspectie steekproefsgewijs gecontroleerd door de toezichthouder.
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie.
Gebruikte bronnen:
Verklaringen omtrent het gedrag
Diploma's beroepskrachten
6 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 11-06-2014
Doomijn BSO Wildwalstraat te ZWOLLE
Veiligheid en gezondheid
Meldcode kindermishandeling
Vanaf 1 juli 2013 zijn de eisen aan de meldcode gewijzigd. Dit komt door de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Doomijn BSO Wildwalstraat hanteert de meest recente versie van de meldcode. (versie van juli 2013 van de Brancheorganisatie Kinderopvang).
Daarnaast is er een ingevulde sociale kaart aanwezig. Hierin staan de gegevens van de lokale hulporganisaties beschreven.
De beroepskrachten zijn op de hoogte van deze nieuwe meldcode en de daarbij horende meldplicht.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen (beroepskrachten)
Meldcode kindermishandeling
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.
(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
8 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 11-06-2014
Doomijn BSO Wildwalstraat te ZWOLLE
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : Doomijn BSO Wildwalstraat
Aantal kindplaatsen : 60
Gegevens houder
Naam houder : Travers, h.o.d.n. Doomijn
Adres houder : Koestraat 6
Postcode en plaats : 8011NK ZWOLLE
Website : www.doomijn.nl
KvK nummer : 05027189
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD IJsselland
Adres : Postbus 1453
Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE
Telefoonnummer : 038-4 281 686
Onderzoek uitgevoerd door : P Berghuis Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : ZWOLLE
Adres : Postbus 10007
Postcode en plaats : 8000GA ZWOLLE
Planning
Datum inspectie : 11-06-2014
Opstellen concept inspectierapport : 19-06-2014
Zienswijze houder : 16-07-2014
Vaststelling inspectierapport : 16-07-2014 Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie : 23-07-2014
Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 23-07-2014
Openbaar maken inspectierapport : 06-08-2014
10 van 10 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 11-06-2014
Doomijn BSO Wildwalstraat te ZWOLLE
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.