• No results found

Functiebeschrijving Projectdeskundige. Graad: consulent B1-B3

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Functiebeschrijving Projectdeskundige. Graad: consulent B1-B3"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Functiebeschrijving Projectdeskundige

Graad: consulent B1-B3

Versie: 23_05_2017

(2)

2

Plaats in de organisatie

Als projectdeskundige rapporteer je aan je leidinggevende(n). Je werkt samen met de medewerkers binnen de eigen directie, afdeling en/of dienst, met interne stadsdiensten en externe organisaties.

Doel van de functie

Als projectdeskundige heb je (mee) eindverantwoordelijkheid voor een middelgroot project of voor een deelproject van een groter project. Je bent de trekker van het (deel)project. Je bereid je project voor, voert het uit en zorgt voor de implementatie van de projectresultaten.

Daarnaast communiceer je over de voortgang van je project aan je leidinggevende(n) en alle betrokken partijen en zorg je voor inhoudelijke kennisoverdracht van je project.

Resultaatsgebieden

1. Je stelt (mee) of een heldere projectdefinitie en een projectplan op als leidraad bij de uitvoering van je (deel)project of verfijnt de bestaande definitie en plan.

Voorbeelden van activiteiten

• Je maakt op basis van de afspraken een gedetailleerd projectplan op, je verfijnt het en laat het basisconcept van het project goedkeuren door de bevoegde instanties;

Je maakt concrete afspraken rond het te verwachten projectresultaat:

Je maakt een gedetailleerd plan van aanpak op met budgettering, timing, tussentijdse rapporterings-, overleg- en bijsturingsmomenten;

• Je bereidt het (deel)projectplan voor.

2. Je volgt je (deel)project op en voert het mee operationeel uit om de projectresultaten te behalen. Je houdt hierbij rekening met afspraken rond timing, kwaliteit en

kostenbesteding.

Voorbeelden van activiteiten

• Je bent de trekker van het (deel)project en eerste aanspreekpunt;

stadssecretaris

leidinggevende(n)

projectdeskundige

(3)

3

• Je evalueert de projectresultaten tussentijds en doet voorstellen naar bijsturing in de planning of uit te voeren taken na overleg met je leidinggevende, een eventuele werk- en/of stuurgroep;

• Je volgt je budget op en houdt rekening met de afgesproken timing en de lopende afspraken;

• Je bent verantwoordelijk voor je eigen operationele werkzaamheden en bewaakt de kwaliteit van de tussentijdse en eindresultaten:

Je zorgt ervoor dat je tijdig de nodige info verzamelt om je eigen project op koers te houden;

Je hebt systematisch overleg met alle betrokkenen bij het project;

Je neemt tijdig actie indien deadlines in het gedrang komen en werkt tijdig een alternatief uit.

3. Je rapporteert systematisch over de voortgang en de resultaten van je project.

Voorbeelden van activiteiten

• Je brengt systematisch verslag uit aan je opdrachtgever over de ontwikkeling en vorderingen in je project;

• Je geeft regelmatig een stand van zaken wat betreft de inzet van middelen;

• Je koppelt systematisch terug naar je leidinggevende en de andere betrokken partijen over een stand van zaken;

• Je doet op basis van dit overleg voorstellen naar (inhoudelijke) bijsturingen.

4. Je informeert de projectpartners, overlegt systematisch met hen en zorgt voor een continue sensibilisering en netwerking om je (deel) project actueel te houden.

Voorbeelden van activiteiten

• Je verduidelijkt de projectinhoud, het plan van aanpak en de (tussentijdse) resultaten doorheen het project;

• Je organiseert en neemt deel aan infosessies, je stelt informatie beschikbaar via verschillende kanalen (infobrochures, websites …);

• Je bent aanspreekpunt voor je (deel)project en zorgt ervoor dat op vragen van verschillende betrokkenen (interne stadsdiensten, burgers …) een antwoord wordt geformuleerd.

5. Je draagt je kennis van het (deel)project over naar je organisatie om de implementatie van de projectresultaten mogelijk te maken.

Voorbeelden van activiteiten

• Je maakt een uitgebreid eindverslag op van je (deel)project;

• Samen met je leidinggevende bereid je de concrete implementatie van het project of een deel ervan op de werkvloer voor:

Je maakt een (inhoudelijk en/of technisch) draaiboek met handleiding op;

Je geeft toelichting zodat verdere opvolging mogelijk is.

(4)

4

Competenties

Waardegebonden competenties

1. Voortdurend verbeteren (niveau II)

Voortdurend verbeteren van het eigen functioneren en van de werking van de entiteit, door de bereidheid om te leren en mee te groeien met veranderingen.

Ontwikkelt zich binnen de eigen functie en werkt actief mee aan het verbeteren van de uitvoering van taken.

Maakt zich vertrouwd met nieuwe materies die relevant zijn voor de eigen taak (bv. nieuwe regelgeving, informaticatoepassingen, werkmethoden …);

Informeert zich over nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de eigen functie (leest vakliteratuur, neemt deel aan congressen …);

Past nieuwe richtlijnen, kennis, informatie en inzichten toe in de praktijk;

Gaat na of en hoe nieuwe tendensen en ontwikkelingen in de eigen functie ingezet kunnen worden;

• Zoekt actief naar mogelijkheden om de uitvoering van het takenpakket te verbeteren en werkt die mogelijkheden verder uit tot concrete voorstellen.

2. Klantgerichtheid (niveau II)

Met het oog op het dienen van het algemeen belang, de legitieme behoeften van verschillende soorten (interne en externe) klanten onderkennen en er adequaat op reageren.

Onderneemt acties om voor de klant de meest geschikte oplossing te bieden bij vragen en problemen die minder voor de hand liggen.

• Past binnen de bestaande procedures en planning de dienstverlening of het product aan om de klant verder te helpen;

• Geeft de klant waar hij recht op heeft op de best mogelijke wijze;

• Levert, rekening houdend met bestaande procedures, sneller of meer dan afgesproken is aan de klant;

• Gaat expliciet na of de klant tevreden is met de aangeboden oplossing en dienstverlening;

• Probeert zelf een antwoord te geven op een vraag of klacht. Verwijst zo nodig door of zoekt hulp;

• Biedt een zo optimaal mogelijke oplossing voor de klant.

(5)

5

3. Samenwerken (niveau II)

Met het oog op het algemeen belang een bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat op het niveau van een team, entiteit of de organisatie, ook als dat niet onmiddellijk van persoonlijk belang is.

Helpt anderen en pleegt overleg.

• Steunt de voorstellen van anderen en bouwt daarop voort om tot een gezamenlijk resultaat te komen;

• Stemt de eigen inbreng/prioriteiten/aanpak af op de behoeften van de groep;

• Houdt rekening met de gevoeligheden en met de verscheidenheid van mensen;

• Biedt hulp aan bij problemen, ook al valt de taak niet onder de eigen opdracht;

• Vraagt spontaan en proactief de mening van anderen.

4. Betrouwbaarheid (niveau III)

Handelen vanuit de codes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling, correctheid en transparantie uitgaande van de basisregels, sociale en ethische normen (diversiteit, milieuzorg …). Afspraken nakomen en zijn verantwoordelijkheid opnemen.

Schept randvoorwaarden zodat de deontologische code in de praktijk gebracht kan worden.

• Vertoont voorbeeldgedrag rond basisregels en afspraken, rond sociale en ethische normen en in het omgaan met diversiteit;

• Zorgt voor een transparante structuur (inrichting) van de entiteit;

• Zorgt ervoor dat iedereen in de organisatie of entiteit op de hoogte is van de verwachte normen voor gedrag (bijvoorbeeld: brengt het onderwerp regelmatig en systematisch ter sprake);

• Spreekt anderen aan als onethische handelingen worden gesteld, regels en afspraken niet worden nageleefd enz.

(6)

6

Graadgebonden competenties

1. Overtuigingskracht (niveau II)

Instemming verkrijgen voor een mening, aanpak of visie door goed onderbouwde argumenten te gebruiken, door dialoog en overleg aan te gaan, door autoriteit (bevoegdheid en deskundigheid) gepast aan te wenden en door gepaste strategieën uit te bouwen.

Overtuigt door inhoud én aanpak.

Reageert adequaat en niet defensief op negatieve reacties of weerstand;

• Toont begrip voor meningen en standpunten van anderen;

• Enthousiasmeert anderen als hij zijn eigen voorstellen en ideeën verdedigt;

• Brengt zijn argumenten scherp onder woorden;

• Brengt een persoonlijke en genuanceerde argumentatie naar voren.

2. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid (niveau II)

Een schrijfstijl hanteren die past bij de boodschap en de doelgroep.

Structureert zijn boodschap en hanteert een gepast taalgebruik afhankelijk van de situatie of het publiek.

• Stelt eenduidig leesbare documenten op die beknopt en ter zake zijn;

Levert teksten met een duidelijke structuur (zowel inhoudelijk als vormelijk, en de inhoud en vorm zijn op elkaar afgestemd);

• Gebruikt een stijl die aangepast is aan de situatie (zakelijk, onderhoudend, informatief …);

• Gebruikt een taal die aan het publiek aangepast is (bv. licht jargon toe, schrijft 'leesbare' teksten …);

• Houdt in taalgebruik en boodschap rekening met de behoeften en beperkingen van de verschillende doelgroepen.

(7)

7

3. Oordeelsvorming (niveau II)

Meningen uiten en zicht hebben op de consequenties ervan, op basis van een afweging van relevante criteria.

Neemt standpunten in en overziet de consequenties daarvan.

Komt tot een gefundeerd oordeel, rekening houdend met consequenties;

Betrekt mogelijke neveneffecten of consequenties van standpunten in zijn overwegingen;

• Motiveert en beargumenteert het eigen oordeel of de beslissing;

• Neemt bij problemen of situaties een persoonlijk standpunt in;

• Neemt standpunten in op basis van onvolledige maar voldoende informatie.

4. Netwerken (niveau I)

Ontwikkelen en bestendigen van relaties, allianties en coalities binnen en buiten de eigen organisatie of entiteit en die aanwenden om informatie, steun en medewerking te verkrijgen.

Maakt actief gebruik van de bestaande contacten voor de eigen opdracht.

• Neemt regelmatig opnieuw contact op met anderen om zijn bestaande netwerk te onderhouden;

• Werkt regelmatig samen met collega’s uit andere entiteiten voor specifieke problemen;

• Beschikt over enkele vaste contactpunten binnen de organisatie op wie hij regelmatig een beroep doet;

• Werkt actief mee aan vragen die vanuit andere afdelingen komen (deelt informatie, geeft advies …);

• Neemt zelf contact op om informatie, steun of samenwerking te verkrijgen;

• Maakt gebruik van contacten die ontstaan zijn bij beurzen, seminaries, vakverenigingen, opleidingen.

(8)

8

5. Organisatiesensitiviteit (niveau II)

Invloed en gevolgen onderkennen van (eigen) beslissingen, voorstellen en acties op andere onderdelen van de organisatie.

Toetst eigen besluiten, voorstellen en acties aan (de belangen van) andere entiteiten.

Maakt gebruik van expertise in andere entiteiten;

Schakelt een andere entiteit in bij het oplossen van problemen;

Zorgt ervoor dat hij weet wie de belanghebbenden zijn en dat hij beslissingen en ontwikkelingen zorgvuldig communiceert aan hen;

• Creëert een draagvlak voor voorstellen door informatie te verschaffen;

• Betrekt andere entiteiten binnen de organisatie bij overleg en besluitvorming.

(9)

9

Functiespecifieke competenties

(niveau I tot en met III)

1. Resultaatgerichtheid (niveau I)

Het ondernemen van concrete en gerichte acties met het oog op het behalen of overstijgen van doelstellingen.

Werkt gericht en actief aan het bereiken van de vastgestelde doelen.

• Formuleert de eigen doelstellingen in termen van concreet gedrag (meetbaar resultaat, deadline bepalen);

• Geeft aan de hand van concrete acties aan hoe de doelen bereikt zullen worden (wie, wat, wanneer);

• Evalueert op regelmatige momenten de stand van zaken ten opzichte van de beoogde doelstelling;

• Neemt actie om bij te sturen als de doelstellingen in het gedrang komen;

• Zoekt spontaan alternatieven als een bepaalde actie niet tot het beoogde resultaat heeft geleid.

2. Organiseren (niveau II)

De benodigde acties, tijd en middelen aangeven en die elementen coördineren om de doelstellingen te bereiken conform de planning.

Coördineert acties, tijd en middelen.

Splitst een opdracht adequaat op in deelopdrachten en gaat stapsgewijs en goed doordacht te werk;

Organiseert zich op zodanige wijze dat hij een overzicht kan bewaren;

• Houdt bij het opmaken van een planning op realistische wijze rekening met de beschikbare middelen;

• Zet schaarse middelen (mensen, instrumenten …) zo in dat ze optimaal benut worden;

Is resultaatgericht in zijn actieplannen en doelstellingen (bv. werkt met duidelijke doelen en timing);

• Voorziet voor een omvangrijkere opdracht in een actieplan met benodigde budgetten, middelen, mensen en informatie.

(10)

10

3. Computervaardigheden

Outlook: beheren van agenda, vergaderbeheer, taken: niveau II.

• Word: gevorderde kennis en toepassingen binnen het tekstverwerkingsprogramma zoals lay-outprincipes van Word, tekstcorrecties, sjablonen maken:

niveau II.

• Excel: gevorderde kennis en toepassingen binnen de excelomgeving: formules en functies, numerieke formaten, werken in drie dimensies en afdrukken van omvangrijke werkbladen: niveau II.

• Gevorderde vaardigheden in het maken van een presentatie: niveau II.

• Kunnen werken met projectmatige software, basiskennis: niveau I.

• Basiskennis van gebruikte software-toepassing: gegevens kunnen ingeven en rapporten kunnen trekken: niveau I.

4. Procedures en wetgeving

• Gevorderde kennis, inzicht in de relevante wetgeving en deze toepassen waar nodig: niveau II.

5. Sectorspecifieke competenties

• Projectmatig werken: gevorderde kennis van projectfases van projectplanning tot projectrapportering, opstellen van heldere en gestructureerde nota’s en projectplannen, rapporteringen: niveau II.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als consulent opgroeien sta je in voor de voorbereiding, de coördinatie, de uitvoering en de evaluatie van het lokale beleid rond de dienst onthaalouders en Huis van het kind. Je

Het lokaal bestuur Ternat gaat over tot de aanwerving van een (m/v/x) maatschappelijk werker – graad B1- B3 – ten behoeve van de sociale dienst, voltijdse functie, in een contract

Doel: zorgen voor een correct juridisch kader voor beheer en beleid Dit omvat onder meer de volgende concrete taken:.  realiseren van een uniforme toepassing van

Wanneer je alle gevraagde documenten aangeleverd hebt en voldoet aan de gestelde voorwaarden, wordt je kandidaatstelling door het bestuur 'ontvankelijk' verklaard.. Wanneer

De dienst Beheer & Uitbating Infrastructuur heeft als doel de stedelijke vrijetijdsaccommodaties op een geïntegreerde manier zo optimaal mogelijk te beheren om de

bij OCMW Brecht (of het gemeentebestuur via externe personeelsmobiliteit) ten minste 4 jaar niveau- anciënniteit hebben in een graad van niveau C. houder zijn van een diploma die

Een nieuwe indiensttredingdatum kan bij gemotiveerd besluit van de aanstellende overheid worden bepaald wanneer de betrokkene een gegronde reden inroept die hem belet op de

Je werkt nauw samen met de beleidsadviseur sociale economie en werk binnen je afdeling en met externe partners.. Doel van