• No results found

MA Neurolinguïstiek Hanneke Veenstra S3505731 Stageplek: Kentalis Taaltrein Zwolle Adres: Jan Buschstraat 6, 8022 DZ, Zwolle Telefoonnummer: 038-4554400 Stagebegeleider Kentalis: Anthea Mulder Stagedocent RUG: Dörte de Kok/ Wim Tops

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "MA Neurolinguïstiek Hanneke Veenstra S3505731 Stageplek: Kentalis Taaltrein Zwolle Adres: Jan Buschstraat 6, 8022 DZ, Zwolle Telefoonnummer: 038-4554400 Stagebegeleider Kentalis: Anthea Mulder Stagedocent RUG: Dörte de Kok/ Wim Tops"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MA Neurolinguïstiek Hanneke Veenstra S3505731

Stageplek: Kentalis Taaltrein Zwolle Adres: Jan Buschstraat 6, 8022 DZ, Zwolle Telefoonnummer: 038-4554400

Stagebegeleider Kentalis: Anthea Mulder

Stagedocent RUG: Dörte de Kok/ Wim Tops

(2)

InhoudsopgaveY

Inleiding... 3

Beschrijving van de organisatie... 4

Missie...4

Kentalis Zwolle...4

Rol van de stagiair en beschrijving van de werkzaamheden...6

Evaluatie... 8

Wat heb ik kunnen betekenen voor de stagegever?...8

Welke kennis en vaardigheden uit de studie heb ik kunnen benutten?...8

In welke mate zijn mijn leerdoelen bereikt?...8

Hoe was de aansluiting van de opleiding met de beroepspraktijk?...9

Hoe was de begeleiding van de stage?...9

Hoe heeft de stage bijgedragen aan mijn carrièreperspectieven?...9

Conclusie... 10

Referenties... 11

(3)

Inleiding

De naam Kentalis was bij mij al lange tijd bekend. Tijdens mijn opleiding logopedie was de naam al meerdere keren voorbijgekomen. Toen ik voor die opleiding een stage moest zoeken, was de sollicitatiebrief voor Kentalis een van de eerste die ik schreef. Tijdens de opleiding logopedie is het er jammer genoeg nooit van gekomen om stage te lopen bij Kentalis. Maar toen de naam Kentalis viel tijdens een college Taalontwikkelingsstoornissen als mogelijke stageplek, wist ik meteen: daar ga ik stagelopen!

Door omstandigheden duurde het wel even voor alles rond was. In januari had ik contact met mijn stagebegeleider Anthea dat ik begin februari kon beginnen.

In het kort is dat hoe ik aan mijn stageplek ben gekomen, maar waarom nou een stage bij Kentalis?

Door mijn logopedie achtergrond is Kentalis nu al vijf jaar bij mij bekend. Al tijdens de

opleiding logopedie waren er logopedisten vanuit Kentalis die gastcolleges kwamen geven en informatie kwamen geven over wat het werken bij Kentalis nou eigenlijk inhoudt. Kentalis als organisatie leek mij vanaf dat moment al een hele leuke en interessante plek om te werken.

De werkwijze van de Taaltrein, waar ik in het volgende hoofdstuk verder op inga, sprak mij erg aan.

Na een aantal gastcolleges van logopedisten en verhalen van medestudenten die wel stage hadden gelopen bij Kentalis, had ik wel een duidelijk beeld van de werkzaamheden van de logopedist in een organisatie als Kentalis. Destijds kwam het nooit bij mij op dat er ook een klinisch linguïst kon werken.

Ik was dan ook blij verrast dat Kentalis vanuit de opleiding Neurolinguïstiek ook een stage optie was. Ik had alleen geen idee wat een klinisch linguïst daar dan doet, dat was in alle gastcolleges bij logopedie niet aan de orde geweest.

Deze stage was eigenlijk in twee opzichten heel leerzaam. Ik heb ervaren wat het werk van een klinisch linguïst bij een organisatie als Kentalis inhoud, maar ik heb ook gezien hoe het werk van een logopedist en het werk van een linguïst in zo’n organisatie kunnen aanvullen.

En ik denk dat dat laatste, waar en in welke hoedanigheid ik ook ga werken, mij zeker nog

van pas gaat komen.

(4)

Beschrijving van de organisatie

Kentalis is een organisatie die door heel Nederland verspreid zit. De organisatie biedt zorg, onderwijs, onderzoek, advies en diagnostiek aan en voor kinderen en volwassenen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS), een communicatieve meervoudige beperking (CMB) en wanneer er sprake is van doof of doofblindheid (Kentalis, z.d.).

Zoals gezegd zit Kentalis door het hele land. Dit omvat cluster-2 scholen (zowel basis als voortgezet), audiologische centra, spraaktaalambulatoria en peuterbehandelgroepen (in sommige regio’s ook wel Taaltrein genoemd). Naast dat Kentalis zelf onderwijs biedt, bestaat er ook de mogelijkheid dat Kentalis ondersteuning biedt op een reguliere school. Dit gebeurt vaak in gevallen waarbij er wel een TOS is aangetoond, maar het kind een licht of medium arrangement heeft gekregen. Er kan dan geen indicatie worden gegeven voor cluster 2 onderwijs, maar met extra ondersteuning vanuit cluster 2 kan het kind dan wel op zijn eigen school blijven.

Bij Kentalis wordt er veel interdisciplinair samengewerkt, om op deze manier voor het kind de juiste oplossing te bieden. Deze disciplines lopen uiteen van een leerkracht en logopedist, tot een pedagogisch behandelaar en systeemgericht behandelaar naar een orthopedagoog en klinisch linguïst.

Naast dat er veel binnen de organisatie wordt samengewerkt, werken medewerkers van Kentalis ook veel samen met organisaties en disciplines buiten de organisatie. Zo worden er bijvoorbeeld presentaties gehouden door logopedisten van Kentalis voor

peuterspeelzaalmedewerkers.

Missie

Kentalis wil de beste communicatiemogelijkheden toegankelijk maken voor mensen voor wie horen of communiceren niet vanzelfsprekend zijn. Dit doen ze samen met de leerling of cliënt en op zo’n manier dat het ook past de leerling of cliënt. Hiermee wil Kentalis bereiken dat leerlingen en cliënten hun leven kunnen inrichten en kunnen deelnemen aan de

maatschappij op hun eigen manier (Kentalis, 2015).

Kentalis Zwolle

De vestiging van Kentalis waar ik stageliep was een grote afdeling in de provincie Overijssel.

Op deze locatie waren een Audiologisch centrum, een cluster 2 basisschool (de Enkschool), naschoolse groepsbehandeling en Taaltrein aanwezig. Doordat al deze onderdelen in hetzelfde gebouw zaten waren de lijntjes heel kort. Mijn stagebegeleider werkte voor de Taaltrein en ook voor het Audiologisch Centrum. Hierdoor heb ik van beiden kunnen zien wat een linguïst daar doet.

Op het audiologisch centrum (AC) is dit vooral verdiepende diagnostiek. De resultaten van deze diagnostiek worden besproken met de andere disciplines die werkzaam zijn op het AC.

Dit zijn logopedisten, psychologen en een audioloog. Deze disciplines nemen ook testen af en de resultaten van alle testen worden samengevoegd in een verslag voor ouders, de

behandelend logopedist en vaak ook voor de huisarts en school.

(5)

De Taaltrein is een peuterbehandelgroep voor kinderen van 2;6 tot 4 jaar. Deze jonge kinderen komen hier omdat er sprake is van ernstige spraak/taal problematiek. Ze zijn doorverwezen door de peuterspeelzaal of de huisarts. Kinderen gaan 2, 3 of 4 dagen naar deze groep, afhankelijk van de ernst. Op de groep staan een logopedist en een pedagogisch behandelaar die samen de groep leiden. Hierbij is er veel focus op taal, spraak en gedrag. Als kinderen op de groep zijn worden er groepsbehandelingen gegeven aan tafel en wordt er veel spelenderwijs therapie gegeven op de grond en op de speelplaats. Kinderen hebben 1 of 2 keer in de week ook individueel logopedische behandeling. De hoeveelheid hangt weer af van de ernst van de spraak/taal problemen. De behandelperiode is 9 maanden, waarna er gekeken wordt wat de beste vervolgstap is voor het kind. Misschien nog drie maanden verlengen op de Taaltrein, doorstromen naar een reguliere kleuterklas of doorstromen naar de kleuterklas op de Enkschool.

Deze keuze wordt besproken in een multidisciplinair overleg (MDO). Hierbij worden de logopedist, pedagogisch behandelaar en ouders betrokken. Maar ook de systeemgericht behandelaar, die thuiskomt bij het kind, wordt hierbij betrokken.

De klinisch linguïst kan op de Taaltrein worden gevraagd om aanvullende diagnostiek te doen

bij complexe kinderen, waarbij de logopedisten een hulpvraag hebben. Deze aanvullende

diagnostiek is dan vooral gericht op spraak en taal.

(6)

Rol van de stagiair en beschrijving van de werkzaamheden

Ik werkte tijdens mijn stage echt samen met mijn stagebegeleider, ik kon een aantal taken in het proces van haar overnemen of haar daarin ondersteunen.

Wanneer een logopedist van de school of de Taaltrein verdiepende diagnostiek van de klinisch linguïst wou voor een kind, moest dat eerst aangevraagd worden. Verdiepende diagnostiek kon voor verschillende dingen worden aangevraagd. Soms wist een logopedist niet hoe ze verder moest in de behandeling met een kind of de logopedist had het idee dat er meer aan de hand was dan uit de testgegevens naar voren kwam. Mijn stagebegeleider kon dan kijken wanneer ze tijd had voor de verdiepende diagnostiek en of ze misschien nog aanvullende informatie nodig had van de logopedist. Als dit allemaal rond was, kregen we een filmpje. De behandelend logopedist had een filmpje gemaakt tijdens de behandeling, hierbij was het van belang dat het kind recht voor de camera zat zodat alle mondbewegingen goed zichtbaar waren.

Het eerste wat ik deed was het filmpje transcriberen. Dit bleek nog wel wat lastiger dan gedacht. Want wat zegt het kind nou precies? Veel kinderen waarvan ik een filmpje moest transcriberen waren zeer slecht verstaanbaar. Gelukkig heb ik, vooral in het begin, samen met mijn stagebegeleider de getranscribeerde filmpjes teruggekeken. Dit was voor mij heel leerzaam, omdat we op deze manier samen de punten konden bespreken waar je in zo’n filmpje nou op moet letten. Daarnaast is het heel belangrijk is om niet in te gaan vullen wat je denkt dat het kind zegt. Maar ik heb hiervan ook geleerd dat sommige kinderen echt heel moeilijk te verstaan zijn en dat je een fragment soms tien of twintig keer opnieuw moet beluisteren.

Bij het bekijken van deze filmpjes keek mijn stagebegeleider altijd naar de mondmotoriek van het kind. Dit gebeurde aan de hand van de methode PROMPT. Als je dit als logopedist wilt toepassen moet je daar een cursus voor volgen. Over deze methode en belangrijke

aandachtspunten over het signaleren aan de hand van deze methode heb ik door het samen bekijken van de filmpjes veel geleerd.

In het begin checkte mijn stagebegeleider en ik de transcripten van de filmpjes samen, maar toen ik er zelf meer handigheid in kreeg deed ik dit gewoon zelf. Ik gaf mijn transcript dan aan mijn stagebegeleider, zij kon dan ook het filmpje bekijken met het transcript er al bij.

Correcties schreef ze dan op het transcript, samen met de aantekeningen over de mondmotoriek.

Wanneer het filmpje bekeken was en het transcript klaar, moesten we bepalen hoe we verder gingen. Dit was afhankelijk van de hulpvraag van de logopedist. Vaak maakte ik een Fonologische Analyse van het Nederlands (FAN) of gebruikte ik de TARSP. De TARSP was tijdens de opleiding Logopedie wel aan bod geweest, maar heb tijdens mijn stages voor Logopedie nooit gebruikt. Mijn kennis hierover was dan ook behoorlijk weggezakt. De FAN had ik nog nooit gebruikt. In het begin had ik dan ook best veel vragen over deze twee methodes en zeker de TARSP ging niet altijd even makkelijk. Maar naarmate ik deze

methodes vaker ging gebruiken, er vaak mee ging oefenen en wist waar mijn valkuilen zaten,

ging het wel steeds makkelijker.

(7)

Als de analyses klaar waren, werd alle informatie samengevoegd in een verslag. In het begin gaf ik mijn pakketje met informatie aan mijn stagebegeleider en dan maakte zij er een verslag van. Maar ik kon al snel de analyse die ik had gemaakt zelf verwerken in een verslag. Dit deed ik dan aan de hand van een vorig verslag. Eerst checkte mijn stagebegeleider deze natuurlijk.

Maar aan het eind kon ik de analyse zelf doen, dit verwerken in een verslag en dat deel opsturen naar mijn stagebegeleider. Zij voegde mijn deel dan samen met wat zij had

geschreven over de mondmotoriek aan de hand van PROMPT. Op deze manier konden we de taken mooi verdelen.

Nadat de verslaglegging afgerond was, volgde er nog een oudergesprek. In de periode dat ik stageliep waren er niet heel veel oudergesprekken waarin ik een actieve rol heb gespeeld.

Maar ik was er wel bij aanwezig, dus ik heb zeker wat geleerd over hoe zo’n gesprek wordt aangepakt en welke delen van het verslag extra worden toegelicht.

Het transcriberen, de FAN en de TARSP vormden samen wel het grootste deel van mijn stagetaken. Maar er waren ook nog veel andere leuke dingen die ik mocht doen! Mijn stagebegeleider gaf bijvoorbeeld een presentatie over meertaligheid op Urk waar ik ook bij aanwezig mocht zijn. En ik kreeg filmpjes van andere onderzoeken die ik nog nooit had gezien, zoals het Communicatief Intentie Onderzoek (CIO). Ook mocht ik een dagje meelopen op de Taaltrein zelf, wat ik ook heel erg leuk vond. Vanaf ongeveer de helft van mijn

stageperiode ging ik voor kinderen die mijn stagebegeleider ging testen op het Audiologisch Centrum de ‘testbatterij’ opzetten. Ik las dan het verslag van de behandelend logopedist en maakte op basis daarvan een keuze welke testen er nog meer afgenomen moesten worden om een TOS aan te kunnen tonen.

Ik wist aan het begin van deze stage dat zelf behandelen sowieso niet aan de orde zou

komen. Het leek ook niet waarschijnlijk dat ik zelf kinderen kon gaan testen. Dit vond ik wel

jammer, want als logopedist is dat natuurlijk het leukste om te doen. Maar omdat ik tijdens

deze stageperiode ook bezig was met mijn scriptie, kon ik toch nog een aantal kinderen

testen. Dit was ook een erg leerzame ervaring. Ik heb voor mijn scriptie de Frog Story (Mayer,

1969) en het Busverhaal van de Renfrew Taalschalen Nederlandse Aanpassing (Jansonius et

al., 2014) afgenomen. Deze testen waren, voordat ik met de master begon, allebei onbekend

voor mij. De behandelend logopedist van de desbetreffende klas wou ook graag dat ik nog

een paar aanvullende testonderdelen van de Renfrew afnam. Op deze manier kon ik de

informatie die ik had verzameld voor mijn scriptie, samen met de andere testonderdelen,

samenvoegen in een verslag voor de behandelend logopedist. Deze verslagen heb ik in een

gesprek met haar nog extra toegelicht.

(8)

Evaluatie

Ik zal mijn stage evalueren aan de hand van de volgende vragen.

Wat heb ik kunnen betekenen voor de stagegever?

Ik heb mijn stagebegeleider eerst geholpen met het uitvoeren van de verdiepende

diagnostiek. Later heb ik bepaalde stappen uit dat proces zelfstandig uitgevoerd, om deze informatie uiteindelijk op te schrijven in een verslag.

De aanvullende diagnostiek die ik heb gedaan in verband met mijn scriptie helpt de huidige en toekomstige behandelend logopedist van die kinderen om de logopedische behandeling vorm te geven.

Welke kennis en vaardigheden uit de studie heb ik kunnen benutten?

Vanuit de master heb ik vooral veel gehad aan het vak Taalontwikkelingsstoornissen. Ik moest vaak terugdenken aan de colleges over comorbide stoornissen met TOS. In de praktijk kwamen er inderdaad een aantal comorbide stoornissen langs die ik herkende, zoals ASS en ADHD. Door deze colleges herkende ik dan ook bepaalde gedragingen en kenmerken. Maar ik heb ook weer veel nieuwe mogelijke comorbide stoornissen leren kennen, zoals het Bardet- Biedl syndroom, hoogbegaafdheid en Developmental Coordination Disorders (DCD).

Vanuit de opleiding logopedie had ik veel kennis over fonologische

vereenvoudigingsprocessen, deze kwamen vaak aan bod bij de FAN. Maar ik merkte ook dat ik de verslagen die vanuit de logopedische praktijken kwamen makkelijk kon begrijpen en interpreteren. Soms werden daar bepaalde behandelmethodes genoemd waar ik tijdens mijn logopediestage al een keer mee had gewerkt. Ook scores die hier werden genoemd kon ik makkelijk interpreteren.

In welke mate zijn mijn leerdoelen bereikt?

Aan het begin van de stage heb ik niet heel bewust leerdoelen opgesteld. Wat een klinisch linguïst doet in een setting als Kentalis was voor mij eigenlijk totaal onbekend. Mijn doel was dan ook vooral om te gaan kijken en ervaren wat mijn studie in de praktijk nou eigenlijk inhoud.

Wat ik wist van vorige stages is dat ik dingen die ik wil weten vaak zelf opzoek, ik stelde niet zoveel vragen. Doordat ik dit al wist van mezelf, heb ik wel geprobeerd om hierop te letten.

Tijdens de tussenevaluatie die ik had met mijn stagebegeleider kwam naar voren dat ik juist heel goed vragen stelde. Wanneer ik hier dus bewust van ben en er ook bewust op let, doe ik dit dus goed. Tijdens de tweede helft van mijn stage was ik er nog wel bewust van, maar heb ik er minder bewust op gelet. Bij de eindevaluatie gaf mijn stagebegeleider aan dat ik

gewoon dingen mocht vragen als ik iets wou weten.

Welke nieuwe kennis en vaardigheden heb ik opgedaan?

Ik heb heel veel nieuwe kennis en vaardigheden opgedaan! Ik heb gewerkt of kennisgemaakt

met verschillende, voor mij nieuwe, methodes. Dit zijn FAN, CIO en de Renfrew. Een aantal

methodes had ik wel van gehoord of zelfs al een keer college over gehad bij de opleiding

logopedie, maar nog nooit echt in de praktijk gezien. Dit waren TARSP en PROMPT. Deze

twee methodes komen in de vrije vestiging niet heel veel voor. De TARSP neemt voor

logopedisten vaak veel tijd in beslag en voor PROMPT moet een aparte cursus worden

(9)

gevolgd als je daar mee wilt behandelen. Mijn beide stagebegeleiders tijdens mijn logopediestages hadden dit niet gedaan.

Ik heb tijdens mijn stageperiode bij Kentalis ook nog twee cursussen gevolgd. Deze

cursussen, over privacy en de meldcode kindermishandeling, zijn verplicht om te doen als je bij Kentalis stageloopt of gaat werken. Veel punten uit deze cursussen zijn algemeen

inzetbaar en kan ik gebruiken wanneer ik aan het werk ben.

Hoe was de aansluiting van de opleiding met de beroepspraktijk?

Tijdens de opleiding dacht ik dat datgene wat tijdens de colleges aan bod kwam wel representatief zou zijn voor het werken als linguïst. Dat was niet helemaal waar. Twee belangrijke methodes die tijdens mijn stage heel veel aan bod kwamen, moest ik op stage leren. Dit vond ik eigenlijk wel jammer. Tijd die ik nu bijvoorbeeld heb moeten besteden aan het leren van de FAN had ik dan kunnen gebruiken voor iets anders wat je echt alleen in de praktijk kan leren. Voor mij persoonlijk was het ook fijn geweest als er bijvoorbeeld één of twee colleges werden besteed aan ontleden. Deze kennis had ik erg nodig bij de TARSP, maar was bij mij niet echt paraat beschikbaar. Daardoor kostte het uitvoeren van de TARSP mij veel werk.

Hoe was de begeleiding van de stage?

Ik vond de begeleiding van mijn stage heel fijn en goed verlopen. Het klikte prima tussen mij en mijn stagebegeleider. Wat ik ook heel fijn vond was dat we op mijn stagedagen in dezelfde ruimte aan het werk waren. Hierdoor kon ik gewoon zelfstandig aan het werk, maar wanneer ik wel een vraag had kon ik deze eigenlijk altijd meteen stellen. Mijn stagebegeleider kon mij hierdoor ook direct dingen vragen: testen die ik moest uitvoeren of extra dingen die ik moest uitzoeken voor mijn stagebegeleider kon ze gelijk doorgeven. Het ‘even snel’ bespreken van een casus kon meestal ook echt even snel.

Wat misschien iets minder ‘handig’ was: het eerste kennismakingsgesprek tussen mij en mijn stagebegeleider was op mijn eerste stagedag. Door verschillende factoren konden we dit niet anders regelen. We hebben hier toen wel uitgebreid de tijd voor genomen en gelukkig klikte het van beide kanten prima.

Hoe heeft de stage bijgedragen aan mijn carrièreperspectieven?

De stage heeft absoluut bijgedragen aan mijn carrièreperspectieven. Ik weet nu nog meer zeker dat werken bij Kentalis heel erg leuk is. Maar ik denk dat het zeker ook heeft

bijgedragen aan hoe ik straks wil en ga werken als logopedist. Ik hoop dat het mij als

logopedist net dat extra stukje geeft, waardoor ik betere diagnostiek kan uitvoeren en mijn

behandelingen net wat specifieker kan afstemmen op mijn cliënten.

(10)

Voordat ik op stage ging had ik eigenlijk geen idee wat een klinisch linguïst nou eigenlijk precies doet. Ik heb gezien dat dat best veel uiteenlopende taken zijn. Natuurlijk zijn dat de verdiepende diagnostiek en het schrijven van verslagen over die diagnostiek. Maar het is ook overleggen met andere uiteenlopende disciplines om de beste zorg voor een kind te kunnen bieden en cursussen of presentaties geven aan logopedisten of ouders. Ook de

oudergesprekken en gesprekken met de behandelend logopedist zijn heel erg belangrijk.

Ouders en de logopedist zijn uiteindelijk de mensen die verder moeten met het advies van de linguïst en die het moeten vertalen naar de dagelijkse praktijk.

De Taaltrein in Zwolle vond ik ook een hele fijne plek om stage te lopen. Mijn stagebegeleider en ik zaten in dezelfde ruimte te werken, maar hier zaten ook andere disciplines. Hierdoor waren de lijntjes heel kort en kon ik hun soms ook een vraag stellen als ik iets wou weten.

Als laatste was het heel fijn dat mijn stagebegeleider mij echt heeft meegenomen in haar dagelijkse bezigheden. Hierdoor kreeg ik een compleet maar ook heel eerlijk beeld van de werkzaamheden van de klinisch linguïst.

Referenties

Jansonius, K., Ketelaars, M., Borgers, E., van den, Roeyers, H., Manders, E. & Zink, I. (2014).

Renfrew Taalschalen Nederlandse Aanpassing. Antwerpen: Garant.

Kentalis. (2015). Kentalis Missie Visie Strategie 2015. Gedownload op 12 juni 2019 van

https://www.kentalis.nl/over-kentalis

(11)

Kentalis. (z.d). Over Kentalis. Bekeken op 12 juni 2019 via https://www.kentalis.nl/over- kentalis

Mayer, M. (1969). Frog, where are you? New York: Diall Press.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanwege dit grote verzorgingsgebied, in combinatie met een variëteit aan zowel landsbekende als lokale retailers, biedt dit winkelcentrum dan ook goede mogelijkheden voor

Door dit gevarieerde aanbod heb ik veel verdieping gekregen in mijn kennis en kan ik deze verdieping ook toepassen op mijn werk. Ik kijk met een zeer positief gevoel terug op

De resultaten zijn bij een volgende medewerkermonitor al zichtbaar: medewerkers weten dat de opvangteams en het protocol bestaan en kunnen worden ingezet.. Kijk voor meer

Vanwege dit grote verzorgingsgebied, in combinatie met een variëteit aan zowel landsbekende als lokale retailers, biedt dit winkelcentrum dan ook goede mogelijkheden voor

Object/locatie Aan de entree van het winkelcentrum Zwolle-Zuid ligt deze commerciële ruimte, die tot voor kort in gebruik is geweest bij broodjeszaak Subway.. Het betreft

In de meeste gevallen staat de gemeente daarom samen met partners aan de lat om risico’s voor de psychosociale en fysieke ontwikkeling van kinderen en jongeren te voorkomen

Wat in de contacten drempelverlagend kan zijn, is het gegeven dat iemand niet de enige hoeft te zijn die iets niet begrepen heeft of meer moeite mee heeft de informatie te

In totaal hebben er ongeveer 50 mensen deelgenomen aan de vier bijeenkomsten van de stadsdialoog juni 2020.. Tussen maandag 15 juni en vrijdag 19 juni hebben er 3