Vraag nr. 39
van 10 februari 2004
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Diversiteitsplannen – Social-profitsector
Diversiteitsplannen werden de voorbije jaren goed uitgewerkt in de social-p r o f i t s e c t o r. De afwezig-heid van mannen in verschillende zorgberoepen is blijkbaar één van de opvallendste besluiten uit de gegevensverzameling in het kader van een diversi-teitsbeleid.
1. In hoeveel diversiteitsplannen in de social-p r o-fitsector was dit één van de besluiten ?
2. In hoeveel voorzieningen werd hiervoor een ac-tieplan opgemaakt ?
Zijn hiervan reeds resultaten beschikbaar ?
Antwoord
In de maatregel van de diversiteitsplannen en beste praktijken werden tot en met de regelgeving van 2003 als prioritaire kansengroepen enkel allochto-n e allochto-n , persoallochto-neallochto-n met eeallochto-n arbeidshaallochto-ndicap eallochto-n ouder wordende werknemers en werkzoekenden in aan-merking genomen, met daarbij aandacht voor de gelijke kansen van mannen en vrouwen. Deze be-perking werd enerzijds ingegeven om iedere vorm van verdringing van de meest kwetsbare groepen te voorkomen, en anderzijds omdat er een apart budget beschikbaar is (binnen ESF-zwaartepunt 5) om de gelijke kansen van mannen en vrouwen te bevorderen (ESF : Europees Sociaal Fonds – r e d . ). Diversiteitsplannen en beste praktijken waren dus pas in tweede orde een instrument om de evenredige participatie van mannen en vrouwen in alle sectoren en beroepen, waaronder de social profit, te bevorderen.
Het aantal diversiteitsplannen en beste praktijken binnen de social profit waarin specifiek aandacht werd besteed aan de afwezigheid van mannen in de zorgberoepen is dan ook beperkt. In de subsidiepe-riode vóór 2003 werden hieraan acties gewijd in twee plannen, met name binnen de kinderdagver-blijven van de VUB (diversiteitsplan in de regio Brussel) en bij Agora (diversiteitsplan en beste praktijk in de regio Limburg) (VUB : Vrije Univer -siteit Brussel – red.). In de subsidieperiode 2003 werd in de regio Brussel nog een diversiteitsplan opgestart bij 't Pasrel dat aan deze thematiek veel aandacht besteedt.
Binnen de lopende projecten van ESF-zwaartepunt 5 wordt direct en indirect veel aandacht besteed aan de ondervertegenwoordiging van mannen in z o r g b e r o e p e n . Indirect is dit het geval binnen vele projecten in de deelgebieden : het bevorderen van een genderneutrale beroepskeuze, het gendersensi-tief maken van de toegang tot opleidingstrajecten en het stimuleren van een genderbewust perso-n e e l s m a perso-n a g e m e perso-n t . De projecteperso-n op deze deelter-reinen richten zich uiteraard niet alleen op de so-cial profit en niet alleen op de afwezigheid van mannen in zorgberoepen, maar de methodieken die in deze projecten ontwikkeld worden, k u n n e n ook worden ingezet om de instroom van mannen in zorgberoepen te bevorderen.
Directe aandacht voor de thematiek is terug te vin-den in drie ESF-zwaartepunt 5-projecten :
– PAK (jongens en jonge mannen informeren over opleidingen en tewerkstelling in de verzor-gende en verpleverzor-gende sector) ;
– Mannen voor kinderopvang (campagne om meer mannen aan te trekken voor een job in de kinderopvang) ;
– F BA , gekoppeld aan V& (de Family and Business Audit is een instrument gericht op de combinatie van werk en gezinsleven ; V & A M P ontwikkelt een methodiek om de aanbevelingen die uit FBA volgen, om te zetten in een uitvoer-baar actieplan. V& werd ingezet in een vijftal organisaties van de social profit).
( PAK : Project Anders Kiezen ; V& : V r o u w e n en Arbeidsmarktparticipatie – red.)