Vraag nr. 78 van 10 januari 2003
van de heer CARL DECALUWE
Europees visserij-a k k o o rd – Vi s d a g e n , quota en subsidies
Op 20 december laatstleden bereikten de EU-m i-nisters van Visserij een akkoord over een hervor-ming van de Europese visserij en over de vangst-quota voor 2003.
De Belgische vloot zou niet moeten worden afge-bouwd en mag in 2003 in een beperkt aantal visda-gen evenveel tong ophalen als in 2002. Ook voor schol blijven de Belgische quota gelijk. Op kabel-jauw mag slechts negen dagen per maand worden g e v i s t ; voor andere vissoorten is dit vijftien dagen. Voor de dagen dat ze niet mogen uitvaren, z o u d e n de Europese vissers worden vergoed. Europa zal de naleving van de afspraken beter controleren, onder meer met satelliet.
Wat de omvang van de vloot betreft, komt de ver-antwoordelijkheid voor een groot deel in handen van de lidstaten. Na 2004 is het in principe afgelo-pen met overheidssteun voor de bouw van nieuwe schepen.
Tijdens de bijeenkomst van de vertegenwoordigers van alle Europese visserij-organisaties op 27 no-vember laatstleden, werd de wetenschappelijke evaluatie over de toestand van kabeljauw, w i j t i n g en schelvis verworpen. Deze zou gebaseerd zijn op onjuiste en oude gegevens en in tegenstelling zijn met wat vissers vaststellen op zee. Vissers worden daarenboven uitgesloten van het beheer van de be-standen.
1. De beperking van het aantal visdagen komt hard aan voor de Belgische vissers, a l h o e w e l Europa compensaties belooft.
Wat houden deze compensaties concreet in ? Hoe wordt dit praktisch ingevuld ?
2. Hoeveel Vlaamse subsidies werden er sedert 1995 geïnvesteerd in de vissersvloot en voor welke specifieke projecten ?
Zijn er nog subsidieprojecten gepland tot eind 2 0 0 4 ? Zo ja, w e l k e, volgens welke criteria en voor welke bedragen ?
3. De Europese visserij-organisaties betwisten de toestand van het visbestand en bepleiten de
op-richting van regionale comités, waarin beroeps-m e n s e n , wetenschappers en adberoeps-ministraties zete-len en die voor het beheer van de bestanden ge-schikte voorstellen kunnen formuleren.
Sluit de minister zich hierbij aan ?
Antwoord
1. De compensaties zijn enerzijds vervat in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector en anderzijds in Ve r o r d e n i n g (EG) nr. 2370/2002 van de Raad van 20 decem-ber 2002 tot vaststelling van een communautai-re noodmaatcommunautai-regel voor de sloop van vissers-vaartuigen.
Artikel 16 van Verordening (EG) nr. 2 7 9 2 / 1 9 9 9 bepaalt dat de lidstaat een vergoeding kan toe-kennen aan vissers en eigenaars van vaartuigen ingeval de Raad een herstel- of beheersplan heeft aangenomen of ingeval de Commissie of één of meer lidstaten noodmaatregelen hebben getroffen.
Verordening (EG) nr. 2370/2002 bepaalt voor de periode 2003 tot en met 2006 een commu-nautaire noodmaatregel om de lidstaten te hel-pen om de aanvullende vermindering van de v i s s e r i j-inspanning uit te voeren welke voort-vloeit uit de door de Raad vastgestelde herstel-plannen.
Momenteel wordt gewerkt aan de reglemente-ring die dit herstelplan moet omzetten in Vlaamse wetgeving. In de loop van 2003 zal een evaluatie gemaakt worden van wat de weerslag is op vaartuigniveau en of bedoelde compensa-ties moeten overwogen worden.
2. De Vlaamse subsidies voor de vissersvloot se-dert 1995 betroffen steun aan investeringen ( m o d e r n i s e r i n g, v e r v a n g i n g s n i e u w b o u w ) , e n steun voor de aankoop van vaartuigen, hetzij als vervanging van een vaartuig, hetzij als eerste in-stallatie in de sector.
Tot 1995 werd de steun toegekend door Gim-v i n d u s, onder Gim-vorm Gim-van werfsteun. Vanaf 1996 gebeurde de steunverlening door de A LT, i n 1996 en 1997 in het kader van een tijdelijke o v e r g a n g s r e g e l i n g, vanaf 1998 binnen het FIVA ( Financieringsinstrument voor de Vlaamse Vi s-serij en Aquicultuursector).
De toegekende steunbedragen waren de volgende :
(euro) Nieuwe investeringen Bedrijfsovername/
2de-handsvaartuigen 1996-overgangsregeling : 1.104.414,61 -subsidiebesluiten – ALT 1997-overgangsregeling : 682.687,98 -subsidiebesluiten – ALT 1998 – FIVA 1.673.928,74 2.079.457,01 1999 – FIVA 9.280.684,01 2.567.724,29 2000 – FIVA 687.752,72 524.391,33 2001 – FIVA 386.871,00 771.662,00 2002 – FIVA 645.140,23
-In 2002 werden 20 projecten ingediend voor een totaal investeringsbedrag van 5.025.248,33 euro (nagenoeg één miljoen euro aan potentië-le steun), die vooralsnog niet konden gesubsi-dieerd bij ontstentenis van een nieuwe regelge-ving (o. m . e c o b o n u s ) , sedert 18 juni 2002 in on-derzoek bij de EU.
In acht genomen dat het FIVA een organiek re-glement betreft, kunnen steeds projecten inge-diend worden, op basis van de investeringsin-tenties van de betrokken rederijen. In het bud-get 2003 werd een machtiging vastgelegd voor het FIVA van 3.015.000 euro.
3. De regionale adviesraden werden opgericht in-gevolge artikel 31 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame ex-ploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
De regionale adviesraden worden hoofdzake-lijk samengesteld uit vissers en andere verte-genwoordigers van groepen die belang hebben bij het gemeenschappelijk visserijbeleid, z o a l s
vertegenwoordigers van visserij en aquacultuur, m i l i e u- en consumentenbelangen, en weten-schappelijke deskundigen uit alle lidstaten met visserijbelangen in het betrokken zeegebied of de betrokken visserijzone.
Vertegenwoordigers van nationale en regionale overheden met visserijbelangen in het betrok-ken zeegebied of de betrokbetrok-ken visserijzone hebben het recht om als lid of waarnemer deel te nemen aan de regionale adviesraden. D e Commissie kan hun vergaderingen bijwonen. De Commissie kan de regionale adviesraden r a a d p l e g e n . Deze raadplegingen geschieden on-verminderd de raadpleging van het W T E C V ( Wetenschappelijk Technisch Economisch Co-mité Visserij) en van het CoCo-mité voor de Vi s s e-rij en de aquacultuur.
