• No results found

ovo SG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ovo SG"

Copied!
129
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

SG ATUU

MIe ovo

SHELF NUMBER MICROFORM.·

MMETA 0597

M:

BIBLIOGRAFISCH VERSLAG BIBLIOGRAPHIC RECORD

I

MM69L-0006li MOEDERNEGATIEF OPSLAGNUMMER:

MASTER NEGATIVE STORAGE NUMBER:

Hage, Louise van

Schimmen: roman I door Louise van Hage. -Amsterdam: Recht, Ica. 19251. - 250 p.; 22 cm

Signatuur van origineel I Shelf number of original copy:

M cc 1144 N

Signatuur microvorm I Shelf number microform:

M META 0597

Filmsoort /

Size o/film :

Deeldplaatsing /

Image placement:

Reductie moederfilm /

Reduction master film:

Startdatum verfilming /

Date jilming began :

Camera-operateur /

Camera operator:

16mm COMIC / liD

l\ :1

~-1· 2000

<::..cu

O;p1

(2)

SCHIMMEN

(3)

SCHIMMEN

ROMAN

DOOR

LOUISE VAN HAGE

• !

• >

H.

J.

W.

BECHT - AMSTERDAM

(4)

I.

Volkomen gewend aan de rustig-regelmatige deining van haar drijvend tijdelijk tehuis stond J enny Haersma in haar smalle één-persoons-hut voor den spiegel.

Met vaardige vingers bevestigde zij een toefje dof- paarse violen op haar avondtoilet je van soepele zijde, het parade-stuk uit haar bescheiden garderobe.

Tevreden over het effect, wendde zij zich van den spiegel af, om rondzwervende kleedingstukken en toilet- benoodigdheden weg te bergen, een ordelijkheid, waar- van de beperkte ruimte, haar toegewezen, haar al spoedig de noodzakelijkheid had doen inzien.

De mailboot naderde haar bestemming.

De lange zeereis, haar eerste, was voor Jenny Haersma een vreugde geweest, vreugde over de wijde, deinende zee met haar oneindige wisseling van tinten en licht- schakeeringen, vreugde over glanzende luchten, grillig wolkengespeel en zilveren stergeflonker, over prikkelend- zilte geuren, die zij met wellust insnoof, als de wind ze met ruischenden vleugelslag in haar richting dreef.

Vreugde ook over ongekende weelde, over het leventje van niets-doen, waarin het peinzen over de aangenaamste wijze, om den tijd door te brengen, de voornaamste zorg uitmaakte. En zij betreurde het, dat het einde nabij was, dat de vaart, die voor haar langs de grens van werkelijk- heid en droomenland scheen te gaan, weldra tot het verleden zou behooren.

Aan wat haar wachtte in het onbekende oord van blakerenden zonneschijn en muskieten, van geldmakerij

SchlmmtD I

(5)

2

en vermoorde illusies, van felle genotzucht en slappe moedeloosheid, van verbroedering en vijandig mysterie, had zij zelden gedacht.

Het toeval wilde, dat er weinig mopperende oud- gasten aan boord waren, zoodat de hoopvol gestemde nieuwelingen niet werden verontrust door naargeestige verhalen, door overbodige waarschuwingen en onge- vraagde voorspellingen.

De geest aan boord stond in het teeken van luchthartig- heid en vreugde en zij had zich daaraan willig gewonnen gegeven.

"Zeg eens, ijdeltuit, ben je nog al niet klaar 1tt stoorde een vroolijke stem haar bij haar bezigheid, terwijl haar deur tegelijkertijd door een ongeduldige vuist werd bewerkt.

"Ik ben bijna klaar. Kom maar binnen 1" riep zij lachend terug.

Paula Lindonk - het lot had de twee vroegere school- vriendinnen, die elkaar in jaren niet hadden gezien, tezamen gebracht op den uitvarenden mailstoomer, - wipte naar binnen en liet zich op het lage vouwstoeltje in den hoek nederzinken.

"Je oom heeft al naar je gevraagd," vertelde zij.

"Heusch 1"

"Schrik je daarvan 't'

"Och, wel neen ! Wat wil hij van mij 1tt

"Dat weet ik niet. Misschien verbaast hij er zich alleen maar over, dat je zooveel tijd noodig hebt voor je toilet.tt

Jenny lachte.

"Ja, dat is hij niet van mij gewend. Hij kan het trouwens niet uitstaan, als een meisje zich al te mooi wil maken.

Stel je voor, toen hij mij eens met een poederdoosje in de weer zag, nam hij mij doodbedaard het heele zaakje uit de hand en gooide het overboord:'

"Was je niet woedend 1"

3

, "Neen, i~, lachte er0!ll' Hij is overigens zoo goed en hef voor nuJ, dat zoo lets er wel eens voor een keertje op d66r-kan.tt

"Zeg maar liever ronduit, dat je bang voor hem bent."

"Bang 1 Hoe kom je erbij 1"

"Nu, ik wil je dan wel eerlijk bekennen, dat ik als de dood voor hem ben:'

"Onzin.tt

"Hij heeft zoo iets .•• zoo iets ... "

"Heerschzuchtigs 1"

"Ja, dat zal het woord wel zijn. Mijn vader noemt

h~m ~.en "domineerende persoonlijkheid". Dat klinkt elgenhJk nog beter. Als hij mij aankijkt, zou ik, geloof ik, geen ",~;en:' d~~en zeggen, als het zijn bedoeling was, een "Ja Uit rruJn mond te hooren te krijgen."

"J e overdrijft."

"Heusch ni,et. I,~ ril nog, als, ik denk aan zijn onder- zoekenden bhk biJ onze kenmsmaking. Ik voelde mij tegenover hem zoo'n beetje als •.... "

"Als een konijntje tegenover een slang," vulde Jenny lachend aan.

"En hij heeft toch zulke lichte oogen."

"Wat z?~ dat? ,Die heeft een slang immers ook:'

"Och, JIJ met Je slang! Maar ik heb vroeger altijd gedacht, dat alleen van donkere oogen hypnotische kracht kon uitgaan:'

.. "Het wordt hoe .. langer hoe mooier. Het is waar, dat hl' geen gemakkelijk heerschap is, als hij het met den

ee~ of ~~der aan den stok heeft, maar overigens is hij vnendehJk en welwillend genoeg."

"Ja, voor jou !"

,,~et is ~~nminste een genot, om onder zijn hoede te reizen. ~lJ weet alles, hij doet alles en zorgt voor alles.

Ik laat miJ maar leven."

"En hij is zoo'n interessante man."

(6)

4

"Wie 2.egt dat nu weer 1"

"Iedereen. Lach nu niet. Ik heb hooren zeggen, dat de naam van Frank Hilman in heel Indië bekend is en dat de heele wereld daar bang is voor zijn pen, zelfs de hoogste autoriteiten."

"Wat een zegen voor die lui, dat hij zoo gauw voor goed naar Holland gaat/' spotte Jenny.

"Is hij dat werkelijk van plan '?"

"Ik geloof het wel. Maar mij dunkt, dat wij nu wel eens eindelijk naar boven konden gaan."

Lachend en pratend begaven de beide meisjes zich naar het ruime, tot balzaal verheven middendek, waar zich reeds een tamelijk groot gezelschap had verzameld.

Het was de avond van den 3Isten Augustus en er was met algemeene stemmen besloten, om den Koninginne- dag luisterrijk te vieren.

Die viering zou tevens een waardig slot vormen voor de reeks van pretjes en fuifjes, gedurende de reis op touw gezet.

Het dansen zou worden afgewisseld door voordrachten, zangnummers, goocheltoeren en een tooneelstukje, door een groepje matrozen op te voeren.

Kleurige lampions en groene slingers waren met kwistige hand aangebracht. Het geïmproviseerde tooneel lag geheimzinnig achter zware gordijnen verborgen.

De vriendinnen werden bij haar verschijning terstond in-beslag-genomen door het vroolijke groepje, waartoe zij behoorden.

Jenny's oogen zochten onwillekeurig haar oom.

Hij was in gesprek met eenige oudere heeren, die weldra hun heil zouden gaan zoeken achter de speel- tafeltjes in den rooksalon.

Vanuit de verte knikte hij haar even toe, vriendelijk en, naar het haar voorkwam, goedkeurend, wat haar een aangenaam gevoel van zelfvertrouwen gaf.

Welgemoed ging Z1J In op het luchtige gepraat en gescherts van haar kringetje.

De avond werd een groot succes.

Het was, alsof het geheele gezelschap zich had voor- genomen, om voor de laatste maal nog eens zorgeloos en ongedwongen te genieten.

Weldra zouden gedurende de reis verdoezelde schei- dingslijnen weder scherper worden getrokken, weldra zou de gemoedelijke toon door ambtelijke verhoudingen en ingewikkelde standsbegrippen worden herzien. Nieuw- geknoopte vriendschapsbanden zouden verslappen, snel opgebloeide vertrouwelijkheid zou verkwijnen en ver- sterven. Als een zeepbel zou de door het toeval in beperkte ruimte samengevoerde menschengroep uitéénspatten.

Langzamerhand begonnen er hier en daar feestgenooten te verdwijnen. De jongeren hielden zich echter, alsof zij daarvan niets bemerkten. Zij waren niet van zins, zich ter ruste te begeven, vóór het gezellige samenzijn tot het uiterste toe was uitgebuit.

"Het spijt mij, dat ik het bekennen moet," verklaarde

J

enny eindelijk lachend tegen een jongen meester in de rechten, die reeds meermalen haar cavalier WJS geweest,

"maar ik begin nu toch werkelijk moe te worden."

"Misschien hebt u alleen maar last van de warmte.

Laten wij een luchtje gaan scheppen op het promenade- dek," sloeg hij voor.

"Neen, neen," weerde zij haastig af. "Ik blijf liever dansen."

Met een zuchtje hief hij zijn armen op, zij gleed erin, haar licht toilet je als een teere bloem tegen het zwart van zijn smoking, haar brocaat-schoentjes in rustig wisselspel met zijn glimmend gelakte pumps.

Werktuigelijk met haar lenig lichaam zijn leiding volgend, ging zij in gedachten na, of zij eenige schuld had aan hetgeen zij in zijn oogen kon lezen en hooren

(7)

6

kon aan den klank van zijn stem, als hij het woord tot haar richtte.

Neen, sprak zij zichzelve vrij, neen, zij had daaraan geen schaduw van schuld. Zij was tegen hem niet anders geweest dan tegen de overige jongelui aan boord. Zorg- vuldig had zij ieder apartje met hem vermeden. Daar- tegen had haar oom haar trouwens met een paar scherpe, rake woorden gewaarschuwd.

Met een schok drong het eensklaps tot haar door, dat Paula daareven gelijk had gehad.

Zij was inderdaad bang voor de lichte oogen van haar oom, die bespottelijk ouderwetsche opvattingen huldigde omtrent de mate van vrijheid, die jonge meisjes zich tegenover heeren mochten veroorloven.

Als haar eigen intuïtie haar niet weerhouden had van een alleen-zijn met Mr. DolfWitsenburg, zou de gedachte aan Frank Hilman's dwingende oogen dat ongetwijfeld hebben gedaan.

Paula had gelijk gehad !

Die overtuiging verdrong voor een oogenblik het aan-

gem~me bewustzijn, dat zij in geen enkel opzicht schuld had aln de teleurstelling, die zij den jongen man zou moeten bereiden, zood ra hij zich de gelegenheid, om tot een verklaring te komen, wist te verschaffen.

Zij keek op, een lichte botsing met een ander paartje had haar gedachtengang gestoord.

Zij moest praten, zij moest de woorden, die zij reeds op de lippen van haar danser meende te zien, terug- dringen.

Maar waarover? Wat moest zij zeggen? Het hinderde niet, zij moest alleen maar dat gespannen zwijgen breken.

Haar blik viel op een plaat tegen den wand.

"Aardig, die overlangsche doorsnede van de boot, vindt u niet 1" vroeg zij luchtig. "Als ik al die kleine hokjes zie, vul ik ze in gedachten met menschen, in

I·

7

ieder hokje één. Bij de maaltijden en op feesta~onden als deze gaan al de klepjes open, de .menschen tU1mel~n eruit en loopen te hoop met achterlaung van hun zorg~es

en persoonlijke aangelegenheden. ~n na afloop kruIpt ieder naar zijn plaatsje terug en vmdt daar alles, wat hij voor korten tijd van zich afzette, met de v~sthoud.end­

heid van het noodlot op zich wachten. HaastIg doet Ied~r zi;n klep;e dicht want wat hij daarbinnen verbergt, IS

J J ' . "

van hem alleen, dat gaat anderen .met aan. .

"U bezit een levendige verbeeldmgskracht. DIe nuch- tere plaat heeft bij mij alleen maar nuchtere gedac~ten gewekt aan groote voorrad

7

n en aan de vo~rdeehgste manier, om de gegeve~ CU:lmte ~e b~~utten. .

"Soms ook vergelijk lk dIe hokjes .. blJ de vers~hi11ende hokjes in mijn hersens," babbelde ZlJ zenuwachtIg voort.

"Zoolang de deurtjes dicht zijn, gaat alles goed~. dan kan ik bedaard den inhoud van één ervan tevoorSchlJn halen, als ik er lust in heb. Maar 0 wee, als een toeval de af- sluitingen opeens allemaal tegelijk verbreekt. Dan warre- len gedachten gevoelens, herinneringen als een kluwen dooréén zoodat het de grootste moeite kost, om alles weer ui~ te zoeken en op zijn eigen plaatsje terug te duwen."

"Waarom zeg ik dat alles nu '?" gonsde het door h~ar denken heen. Het was toch immers volstrekt met mijn bedoeling," om hem zoo'n kijk in mijn bin~.enste te geven. Maar het is zijn schuld. Waarom zegt hlJ dan ook niets '? 0, gelukkig!"

De muziek eindigde met een onverwacht, snerpend accoord.

Met een zucht van verlichting wendde zij zich na een paar vluchtige woorden en een vriendelijk knikje van haar cavalier af.

Paula trok haar terstond mee naar een rustig plekje.

"Wat is er '?" vroeg Jenny, onwillekeurig lachend om

(8)

8

de stille pret, die haar vriendin uit de glundere oogen straalde. Wat een schat was zij toch, zoo jong en zoo blij!

,,0 zeg, hebben je ooren niet op een allerverschrik- kelijkste manier getuit?"

"Neen hoor, ik heb er niets van gemerkt:'

"Er is toch druk over je gesproken."

"Door wie?"

"Door een kringetje oudjes!"

"Hoe kwam jij daarbij verdwaald?"

"Ik sloeg een dans over, om eens even te rusten. Nie- mand lette op mij. Die aardige, goedige mevrouw Vermeer zei opeens: "Een allerliefst meisje, die Jenny Haersma, bijzonder aantrekkelijk. Zij heeft zoo iets onschuldigs en ongerepts. Zij is zeker nog heel jong." En toen kwamen al de anderen ook los. Zij vinden je gewoonweg een engel in levenden lijve. Vooral om je onschuld en je ongerept- heid. Dat malle woord •.... ! Maar mijn hemel, kind, wat is er? Wat heb je? Je ziet er opeens uit als een geest.

Je gaat toch niet flauwvallen? Wacht, ik zal .•... "

"Neen, neen", weerhield Jenny haar met vreemde, halfverstikte stem. "Niemand roepen. Ik ben alleen maar moe, ik ga naar bed. Zeg maar, dat ik ....• dat ik hoofdpijn heb. Toe, wees nu lief en laat mij met rust !"

Zij snelde weg.

Paula keek haar onthutst na.

Wat was er toch? Om een beetje hoofdpijn stelde men zich toch niet zoo aan, vooral Jenny niet. Het zou trouwens wel een uitvlucht je zijn. J enny had immers nooit ergens pijn. Zoo gezond en sterk als zij bestond er geen tweede.

Wacht eens, misschien had Dolf Witsenburg haar onder het dansen gevraagd. De stumper scheen al lang op een gelegenheid te loeren.

Ja, dat was wel iets voor Jenny, om het zich geweldig aan te trekken, als zij iemand leed moest doen. Maar waarom lachte zij dan eerst '?

. .

9

Maar niet meer over denken en trouwhartig het spelletje

meespelen. "

Aan ieder, die naar Jenny vroeg, vertelde ZIJ met een meewarig gezicht, dat haar vriendin opeens hevige hoofd- pijn had gekregen en daarom naar bed was gegaan.

In haar hut gekomen, sloot Jenny met bevende vingers het deurtje af.

Nu was zij alleen in haar eigen hokje met de zorgjes en persoonlijke aangelegenheden, die zij daarin had achtergelaten.

De herinnering aan haar eigen woorden, de woorden, waarvan zij opeens de bittere juistheid proefde, vermocht haar geen glimlach te ontlokken.

Zij wierp zich op haar couchette neder en drukte haar gezicht in de stugge kussens.

Ongerept!

Dat woord hoorde zij voortdurend in haar hersens hameren.

Ongerept!

Dat woord had wakkergeroepen, wat ingesluimerd was, had weder tevoorschijngebra ht, wat zij veilig opge- borgen waande.

Het vroolijke, prettige leventje aan boord had haar geen tijd gelaten tot peinzen en pluizen, tot afdwalen van het lokkende heden naar het troebele verleden.

Geholpen door al het vreemde, nieuwe, ongewone, door de oneindigheid van frissche indrukken, die haar geest hadden geboeid, had zij eenvoudig-weg een streep gezet onder het deel van haar leven, dat zij maar liever uit haar herinnering wilde schrappen.

Zij had geleefd van dag tot dag, als een vogel, als een bloem.

Zelfs des avonds, als zij zich ter ruste begaf, had zij in de eenzaamheid van haar hut louter lichte, kleurige beelden

~ .~ ,

(9)

10

gezien en vóór zij uitgekeken was, had de zee, die haar overdag heilzame vermoeienis gaf, haar met zacht ge- ruisch in een vasten, droomloozen slaap gewiegd.

Ongerept!

Zij rilde even.

Dat enkele woord had den zorgzaam rond haar ge- moedsrust opgetrokken wal als een kaartenhuis wegge- blazen.

Herinneringen dwarrelden voor haar oogen op, namen steeds hatelijker vormen aan, bedekten alles, wat kleurig, licht en vroolijk was.

Haar lichaam schokte door ingehouden snikken.

Zij was niet zoo jong, als men meende en zij was niet ongerept.

Helaas niet.

Zij was vier-en-twintig en reeds tweemaal verloofd geweest.

Haar eerste verloving was niets dan kinderspel; die had niet veel anders beteekend dan wat dansen, tennissen, lachen, schertsen, flirten, zoenen. Niemand had die eigen- lijk "au sérieux" genomen, ook de betrokkenen niet.

Het verbreken van den dunnen band had dan ook geen van beiden pijn gedaan.

Daarna had zij hetzelfde aardige, luchtige spelletje gespeeld met een ander. Maar het verloop was geheel verschillend geweest.

Tot een verloving was het niet gekomen, dat was haar bedoeling ook niet geweest.

De afgewezen minnaar had zijn échec niet gelijkmoedig gedragen.

Hij had haar met heftige verwijten overstelpt, haar in het gezicht geslingerd, dat zij er een sport van maakte, harten te breken.

De onrechtvaardigheid van dit verwijt - alles was immers vanzelf zoo gekomen en zij had immers niet

I I

opzettelijk kwaad willen stichten! - had haar trots gekwetst en zij had he~ koel e!1 uit de hoogte geraden, in het vervolg beter ZI)n terrem te verkennen en geen flirt met liefde te verwarren.

Enkele maanden later werd haar hart in ernst getroffen, tenminste . . . •. dat meende zij.

Zij ontmoette een man, veertien jaar ouder dan zij, een knap, interessant .uitz~~nd man, een idealist, e~n

droomer, die - dat WIst ZIJ nu, - een verkeerden kIJk had op de nuchtere ding~n van het lev~n. . .. .

Hij was een soort eeUWIge student, dIe ZIch VeelzIjdIg had ontwikkeld, maar geen kans zag, om examens te doen of een cent te verdienen.

Zij dweepte met zijn gedichten en met de somberheid, die hem als een waas omgaf.

Hij viel niet bij haar familie en kennissen in d\;fl smaak, maar dat verhoogde in haar oogen zijn waarde. Hij stond te hoog, om door anderen begrepen te worden. Zij begreep

hem, dat was genoeg. ..

Zij vond het zeer onredelijk van haar moeder, dat ZIJ van zoo iemand eischen kon, voor een kooitje te zorgen, vóór hij een vogeltje ging houden.

Zooals gewoonlijk zette zij haar wil door.

Het werd een verloving ondanks alles, wat daartegen

pleitte. . . '

Hij was geen slecht menseh. HIJ kon het met helpen, dat de zinnelijkheid van zijn zes-en-dertig jaren de hare, die tot dusverre latent was gebleven, deed opvlammen.

Haar tegenstand was gemakkelijk te overwinnen ge- weest; zij had hem willoos toebehoord.

Te goeder trouw had hij in haar zijn "vrouw" gezien, die hij alleen eerder nam, dan oorbaar was ..

Met vernieuwden ijver was hij aan de studIe gegaan, maar hij gaf die voor goed op, toen hij door invloed van anderen burgemeester op een welvarend dorp kon worden.

(10)

12

Nog v66r zijn benoeming afkwam, bekende zij hem, dat haar liefde voor hem weg was, zij wist niet waardoor, zij wist niet sinds welk oogenblik, zij wist alleen, dat zij niet kon trouwen met een man, die haar reeds v6ór het trouwen verveelde.

Haar bekentenis had haar een ontzettenden strijd gekost.

Zij haatte en verfoeide zichzelve, omdat zij haar warme gevoelens niet warm had kunnen houden, omdat zij opnieuw een man vernederen en kwetsen moest en nog wel den man, aan wien zij zich in voor liefde aangezienen hartstocht had gegeven.

De diepte van haar zelfverachting was peilloos.

In den kring van haar bloedverwanten en bekenden meende men, dat zij de verstootene, de afgedankte was, zoo bleek en stil en terneergeslagen zag men haar weken- lang.

Zij sprak het niet tegen. Uit schaamte.

Langzamerhand leefde zij weer op.

Zij was jong en gezond en de wereld was zoo mooi en zoo vol van vreugde en genot.

Zij leerde verbergen, wat er in haar omging en verkreeg een merkwaardige behendigheid in het opzijzetten van alles, wat ~dar hinderde en verwa~de.

Dàt was het beeld van

J

enny Haersma, zooals zij in werkelijkheid was, niet het beeld, dat anderen zich in goedhartigheid en onwetendheid van haar hadden geschapen.

Ongerept!

Zij sprong op.

Ongedurig begon zij in de enge ruimte van haar hut op en neer te loop en, van de deur tot aan de patrijspoort, van de patrijspoort weer naar de deur.

"Was je maar een monster!tt beet zij haar spiegel- beeld toe. "Had je in plaats van een aardig gezicht maar

13

liever een behoorlijke ruggegraat, ellendig, slap wezen, riet in den wind !tt

Met beide handen had zij het voorstel van Frank Hilman, om met hem mee naar Indië te g~n, aangegrepe.n.

De zwakke tegenwerpingen van ha~r he.f, trouwharug, argeloos moedertje, dat de waarheId ruet vermoedde, omdat zij onmogelijk iets verkeerds kon denken van haar kind hadden haar niet weerhouden.

Frank Hilman was een ver verwijderd bloedverwant, dien zij nog maar nauwelijks had leeren kennen.

Hij scheen iets vernomen te hebben over het verbreken van haar verloving.

Losweg had hij aan haar m?eder voorgesteld:

"Geefhaar mij maar mee, als Ik voor een.~and ~erugga naar Indië, om eenige zaken af te. d?en. ZIJ hee!t 1mmers een paar actes, waarmee zij n~lt lets heeft u~tgevoe.~~;

Waarom zou zij geen onderw1)zeres worden mIndie.

Dat baantje is daar prettiger dan hier en het staat er ook hooger aangeschreven. Ik zal de reis v:.el ~oor haar betalen, als dat soms een bezwaar mocht Z1)n.

Zij had hem wel om den hals willen valle~:.

Dat was immers de oplossing van al haar moeill)kheden, dat was juist, wat zij noodig had na hetgeen zij had door- gemaakt.

Ver van hier naar het Oostersche land,

Waar niemand mij kent en de zon mi; verbrandt. tt Een nieuw leven wachtte haar daar; wat achter haar lag zou zij daar kunnen vergeten.

Met verbluffende doortastendheid had Frank Hilman de details geregeld en haar meegenome~~ . .

Uit dankbaarheid jegens hem had Z1) bhndehngs toe- gestemd in alles, wat hij voorsloeg.

Hij had haar uitdrukkelijk verboden, om aan anderen te vertellen, dat hij niet haar oom was.

"Waarom mag niemand weten, dat u maar een achter-,

(11)

14

achter-, achterneef of zoo iets van mij bent?" had ZIJ gevraagd.

"Mijn haren zijn nog niet grijs genoeg," luidde zijn glimlachend antwoord.

Zij had hem een oogenblik onnoozel aangekeken;

blozend begreep zij opeens, wat hij bedoelde en zij beloofde hem, dat zij hem gehoorzamen zou.

Wat zij ook inderdaad had gedaan. Zelfs Paula hield hem voor een werkelijken oom.

Ook verder had zij zich steeds naar zijn inzichten geschikt, wat zij aan haar dankbare gevoelens voor hem toeschreef.

Dat zij in haaE hart bang voor hem was, had zij pas onder den zwIJgenden dans met Dolf Witsenburg begrepen.

Die ontdekking had haar een schok gegeven.

Haar angst voor een huwelijksaanzoek van den jongen man had haar zenuwen bovendien sterk gespannen.

Geen wonder, dat Paulats argeloos overbrieven van wat zij afgeluisterd had, haar den genadeslag had gegeven.

Ongerept! Zij!

Maakte zij werkelijk dien indruk?

Was zij zulk een volleerde comediante?

Moest zij de menschen eigenlijk niet tegen zichzelve waarschuwen?

Ach, wat gaf het ook, of zij zich al liep te kwellen?

Het gebeurde was immers toch niet meer ongedaan te maken.

Beter maar, om het omgeblazen muurtje weer op te zetten, bete~. maar, om van het leven te genieten en zich te laten .dnJv~n o~ den stroom. der omstandigheden!

Allerlei hennnermgen, allerlei voornemens allerlei zelfbeschuldi~ingen en zelf-verontschuldigingen' gonsden en hamerden m haar hersens rond, voor het haar gelukte,

15

het met zichzelve op een accoordje te gooien, zooals zij reeds zoo menigmaal had gedaan.

Een armzalig glimlachje plooide even haar mond.

Zij dacht aan de tweede vergelijking, die zij dien avond in haar zenuwachtigen drang tot praten, had ge-uit.

De hokjes in haar hersens waren met geweld open- gesprongen, de inhoud ervan warrelde dooréén, het zou moeite kosten, om alles weer achter slot en grendel op te bergen.

Lichamelijke vermoeidheid deed haar met werktuigelijke gebaren haar kleeren uittrekken en zich opnieuw in de couchette nederleggen.

Haar denken hield op, haar oogen vielen dicht.

Zij droomde van een slang, die langzaam nader- kronkelde, de oogen strak op haar gericht.

De slangenkop veranderde in een menschenhoofd, het hoofd van Frank Hilman.

Zijn lichte oogen staarden haar onafgewend aan, terwijl Paula vergeefsche pogingen deed, om haar van hem weg te trekken.

Hij noemde haar naam met zachte, nadrukkelijke stem.

Zij antwoordde niet, haar keel was als dichtgesnoerd.

Eensklaps ontwaakte zij uit haar benauwden droom.

Er werd op haar deur geklopt.

Verschrikt schoot zij omhoog.

"Jenny 1"

De heerschzuchtige stem van Frank Hilman noemde inderdaad zacht haar naam.

"Jenny!"

Neen, neen, zij wilde hem niet zien, nu niet. Waarom liet hij haar niet met rust?

"Jenny, geef dan toch antwoord 1"

Zij drukte haar hand tegen haar mond, om niet uit

(12)

16

angst voor het ongeduld, dat thans uit zijn stem op klonk, te verraden, dat zij wel degelijk wakker was.

"Kind, stel je niet aan. Je moet opstaan. De quaran- taine-dokters komen dadelijk aan boord. ft

Zij lachte. Een wonderlijk lachje.

"Ik kom," riep zij terug.

Dat was waar ook! Dat had zij in haar ellende glad vergeten.

Ellende 7 Onzin!

Zij moest al tamelijk lang geslapen hebben.

Haastig kleedde zij zich aan, telkens opnieuw in zelf- bespotting lachend.

Wat had zij zich aangesteld ! Wat een storm om een niet op haar toepasselijk woord!

De bui was voorbij, snel verdreven door haar lach om eigen dwaasheid.

Haar hoofd was weer helder, de hokjes in haar hersens netjes opgeredderd. Als door tooverslag.

Zij lachte om de nuchtere ontknooping van het geheim- zinnige geroep en geklap in het midden van den nacht.

Welgemoed, met opgericht hoofd en vol van schoone verwachtingen zou zij over weinige uren haar nieuw vaderland betreden.

11.

Frank Hilman en zijn nicht namen hun intrek in

"Hotel des Indes".

De aankomst in Priok was Jenny tegengevallen. Zij vond het er vuil en rommelig en onaangenaam druk.

Wat haar het meest had getroffen, was niet de tropische natuur, niet de file van auto's, die op aankomende passa- giers stond te wachten, niet de hartelijkheid van verschil- lende begroetingstooneeltjes, maar de verbazingwekkende

17

kalmte en behendigheid, waarmede haar oom de douane- formaliteiten en het gedoe met de bagage tot een minimum wist te beperken.

Zij waren de eersten, die wegreden van de haven, waar slechts weinig beschutting tegen de brandende zonne- stralen was te vinden. Zijn optreden had haar bijna den adem benomen en toch was hij even bedaard geweest als altijd. Haar bewondering voor zijn eigenaardige persoon- lijkheid nam steeds toe. Zij begon te gelooven, dat het geheim van de macht, die hij over anderen uitoefende, eenvoudig gelegen was in het feit, dat hij sprak en handelde, alsof hij nimmer tegenspraak of ongehoorzaamheid ver- wachtte.

Tot het laatste oogenblik toe had zij met haar vriendin staan praten.

De familie Lindonk vertrok terstond naar Soekaboemi, om enkele dagen bij vrienden door te brengen; vandaar zou de reis naar het thee-land, dat de heer Lindonk in eigendom had, worden voortgezet.

"Beloof mij nu, dat je, zood ra je vacantie krijgt, naar ons toe zult komen," drong Paula voor de zooveelste maal aan.

"Ik beloof het, als het tenminste mogelijk is."

"Waarom zou het niet mogelijk zijn 7"

"Ik weet immers volstrekt niet, waar ik terecht kom.

De reis kan wel veel te ver zijn."

"Je hadt bij ons hooren te komen, om je plaatsing af te wachten," pruttelde PauIa.

"Begin je daar nu al weer over 7 Ik heb je toch met engelengeduld uitgelegd, dat ik mij moet schikken naar wat mijn oom over mij beslist."

"Aan handen en voeten gebonden ben je aan hem over- geleverd, naar het schijnt. Jij liever dan ik. In ieder geval schrijf je mij toch dadelijk, waar je benoemd wordt.

Papa zegt, dat er op het oogenblik een tekort aan onder- wijskrachten is. Je zult dus wel gauw worden ingepikt.

Schimmen 2

(13)

18

Maar weet je, waar ik soms zoo'n idee van heb 1"

"Waarom dan 1" . . '

Dat J' e in het geheel geen onderw1Jzeres h1er wordt.

"

"

Je oom zal je wel weer l1?-ee terugnemen.

Jenny schaterde het Ult. . .

Hoe kom je nu in 's hemelsnaam aan dat waanzmmge

" . k"

idee 1 Oom Frank is toch zeker met ge .

"Och, misschien wou hij je alleen maar eens een pleizierreisje laten maken en voor hem was het toch ook gezellig. Zou je willen '/"

Wat'?"

"

"

"Weer mee terug. . . . . . ,

"Onder geen beding. Ik bhJf h1e~, om mlJl! elg~.n kost te verdienen. Het wordt tijd, dat Ik eens emdehJk wat behoorlijks ga uitvoeren:'

"En ik dan '/"

Voor jou hindert het niet. Je ouders hebben geld ge~oeg. Als oom •.•.. ! Maar daar wenkt hij mij. Ik

moet gaan." ..

De vriendinnen omhelsden elkaar nogmaals hartehJk en wuifden elkander toe, totdat de auto, waarin Jenny met haar oom was gezeten, vanaf het haventerrein niet meer

was te zien. .

Met pak en zak kwam~~ zi~ in h~t ~oOle, groote, mondaine hotel aan, waar Z1J, na vluchug todet te hebben gemaakt, aan de rijsttafel deelnamen.

Na een middagdutje en een bad werd de thee geser- veerd in het vóórgalerijtje, dat bij hun naast elkaar

gelegen kamers behoorde. .

"En nu maar dadelijk je sollicitatie inzenden:' beshste Frank Hilman.

"Nu a11" vroeg Jenny min of meer onthu~~t.

"Waarom zou je tot morgen wachten'/ WlJ n:t0et~n

trouwens zoo gauw mogelijk verder. Je weet, dat Ik met veel tijd te missen heb."

19

"U zult mij toch niet aan mijn lot overlaten '/"

"Neen, neen, maak je maar niet ongerust. Ik zal je installeeren in je nieuwe woonplaats, dat beloof ik je.

Den wachttijd hier zullen wij zoo aangenaam mogelijk doorbrengen en ik zal je intusschen reeds zoo'n beetje op de hoogte stellen van wat het leven in Indië te koop heeft."

"Wie waren al die heeren, die u met zooveel haast kwamen begroeten '/"

"Kind, ik ken hier zooveel menschen, dat kan ik je niet allemaal in een paar woorden uitleggen. Schrijf nu in je fatsoenlijkste handschrift je sollicitatie maar neer. Ik moet intusschen even een paar menschen in Soerabaja spreken. Het zal wel een tijdje duren, haast je dus maar niet. En zorg, dat je er vanavond op je voor- deeligst uitziet. Er wordt hier gedanst en groot toilet gemaakt voor het diner . Tot straks !"

De dagen, die volgden, gingen voor Jenny als in een droom voorbij.

Door heerlijke auto-ritten raakte zij vertrouwd met de schoonheden der natuur en met de grootsche kunst- werken, in den loop der eeuwen door menschenhanden als even zoovele monumenten van kennis en vernuft geschapen.

De plantentuin in Buitenzorg bracht haar in verrukking;

in geestdriftige bewoordingen beschreef zij de wonderen, die zij had aanschouwd aan haar moeder, van wie zij haar hartstochtelijke liefde voor bloemen en planten had geërfd.

Niemand kon haar bij haar eerste kennismaking met Java beter tot gids dienen dan Frank Hilman, die er meer dan twintig jaren had doorgebracht, wiens scherpe geest hem in staat stelde, menschen, dingen, toestanden met een enkelen oogopslag te taxeeren en in rake, kernachtige woorden afdoend te typeeren.

(14)

Hij bracht haar in verschillende gezelschappen en het scheen hem genoegen te doen, dat zij opgang maakte, niet alleen door haar uiterlijk, maat ook door haar slag- vaardigheid, die zij voor een groot deel aan haar wekenlang samenzijn met hem dankte.

Soms was het haar, alsof hij haar half-ernstig, half- geamuseerd gadesloeg, alsof hij in haar geen ze~~standige persoonlijkheid zag, maar een maaksel van, ZIJn hand, waarmede hij vriendelijk-welwillend experimenteerde.

Maar zij schudde die dwaze gedachten steed~ haastig, af en hield zich voor, dat hij nu eenmaal een zeer e1genaard1ge persoonlijkheid was, die tegenovpr iedereen en alles anders stond dan een ander.

Zij had trouwens weinig gelegenheid, o~ zich in inge- wikkelde, menschelijke problemen te verd1epen; daarvoor eischte het daadwerkelijke leven te zeer haar aandacht op.

Wel was zij er zich voortdurend scherp van bewust, dat zij zich in een overgangsperiode bevond, dat het leventje van genoegens en pretjes, waarin een krachtige hand haar daden en zelfs haar woorden leiding scheen te geven, niets te maken had met het leven, dat haar wachtte, het leven van werken temidden van vreemde menschen, geheel alleen, zonder steunende hand.

Een vage angst voor wat aan de andere zijde lag van de kloof, die zij zag gapen, ontnam haar soms even haar rustige zekerheid, maar zij zou zich geschaamd hebben, om dat te bekennen.

Op den tienden dag na haar aank~~t kreeg zij bericht, dat zij was aangesteld tot onderw1Jzeres aan de lage,re school in een onmogelijk, in de Molukken gelegen plaatSJe, waarvan zij den naam nooit had gehoord.

Frank Hilman lachte om haar hulpeloos-verschrikt gezicht.

21

"Geef maar hier, dat gewichtige stuk," zei hij. "Ik zal er even mee naar het departement gaan.'·

Binnen het uur was hij weer terug.

"Ziezoo, dat is beter," stelde hij haar gerust. "Je gaat naar Djimbang, een paar uur van Soerabaja af, midden in het suikerland.'·

"Hoe hebt u dat klaargespeeld 1" vroeg zij verrukt.

"Connecties, anders niet. Degene, die voor Djimbang was bestemd, gaat nu naar de Molukken, dat is alles."

D I'·

" e stumper.

"Niet sentimenteel worden, asjeblieft. Wie zich een goed plaatsje in de wereld wil veroveren, moet geen scrupules hebben over het opzij duwen van degenen, die hem in den weg staan.'·

"U spreekt als een echte Macchiavellist 1"

"Die brave man is lang miskend geworden. In ieder geval profiteer jij van mijn opvattingen in deze. Kom mee.

Je moet den directeur van het departement plechtig gaan bedanken voor je benoeming.'·

"Moet dat heusch 1"

"Ik laat je niet in den steek. Ik zal je persoonlijk aan den machtige voorstellen."

,,0, dan is het goed:·

"En morgenochtend vertrekken wij per eerste gelegen- heid naar je standplaats."

"Ik word opnieuw door een wervelwind meegesleurd,"

dacht Jenny. "Zoo ging het ook vóór mijn vertrek uit Holland. Ik zal maar nauwelijks tijd vinden, om nu en dan eens even op adem te komen. Maar het is een genot, dat ik zelf aan niets hoef te denken. Zonder hem zou ik gewoonweg niet weten, van welken kant ik de dingen moest aanpakken. Wat zal ik hem missen, als hij weg is."

Vóór zij het besefte, was de dag, waarop zij afscheid van hem zou moeten nemen, gekomen.

De reis dwars door Java was, hoewel vermoeiend, een

(15)

22

genot voor haar geweest. Het stadje Djimbang deed haar bij haar aankomst vriendelijk en ge~ellig aan.

De assistent-resident en het schoolhoofd, bij wie ~ij

zich terstond moest melden, waren uiterst behulp~aam en welwillend. In het grootste van de twee hotels woonden behalve toevallig komende en gaande re~igers eenige vaste logé's, ongetrouwde heeren.

"Niet geschikt voor een jong meisje/' oordeelde Frank Hilman.

Hij bracht haar onderdak bij een weduwe met een dochter, een meisje van haar leeftijd, eveneens onder-

wij~eres aan de gouvemementsschool.

"Zie~oo," sprak hij tevreden, toen zij voor de laatste maal te~amen waren in het hotel, "alles is nu volledig in orde. Je hebt een ge~el1ig tehuis, er is een baboe voor je aangenomen, die wat Hollandsch verstaat, je reis- declaratie is opgemaakt, je garderobe is aangevuld met de dingen, die je hier niet missen kunt, je hebt voldoende geld, om den eersten tractements-dag rustig te kunnen afwachten .••.. , ik ~ou niet weten, wat ik nu verder nog voor je ~ou moeten doen."

"Ik wel 1"

"Wat dan 1"

"Nog een paar dagen bij mij blijven."

"Ik dacht, dat je blij ~ou zijn, als je van ~oo'n tiran af was."

"Dat weet u wel beter."

"Er ~ijn niet veel menschen, die het op den duur met mij ~ouden uithouden."

"Het is waar, dat u voor een gewoon mensch wel wat al te energiek en dynamiet-achtig bent."

"Zie je wel?"

"Ik kan mij tenminste niet voorstellen, dat mijn aanstel- ling nog geen week oud is. Het komt mij eerder voor, alsof zich sindsdien al een half menschenleven heeft afgespeeld."

23

"Het heeft je geen kwaad gedaan. Je ziet er even frisch en fleurig uit als altijd."

"De warmte schijnt geen invloed op mij te hebben."

"Tot nog toe in ieder geval niet."

"Maar ~eg eens, kunt u nu werkelijk niet nog een paar dagen bij mij blijven?"

"Geen sprake van."

"U bent onbarmhartig."

"Dat is zoo.Dat hebben al meer menschen mij verweten."

"Och, zoo bedoel ik het natuurlijk niet."

"Hoor eens, kind, al had ik een jaar den tijd, dan zou ik nog geen dag langer bij je blijven."

"Maar waarom niet?"

"Je moet nu maar eens op eigen beenen leeren staan.

Je wilt zeker nog wel een paar raadgevingen van mij aannemen, nietwaar?"

Zij knikte.

"In de eerste plaats raad ik je aan, om uiterst voor- zichtig te zijn in je optreden. Ja, ik weet wel, dat je mij in sommige opzichten een ouderwetsehen zeurpiet vindt, maar ik verzeker je, dat de vrijere omgangsvormen, die in Europa en in Amerika tusschen de beide seksen worden gehuldigd, hier nog lang niet overal ingang hebben gevon- den, vooral niet in het binnenland en in kleine nesten zooals dit. Wees dus wat terughoudender, dan je in je kringetje in Holland was. De goede naam van een meisje is hier een veel teerder bezit. Een vlekje erop, verdiend of onverdiend, zou je kansen op een goed huwelijk stellig verminderen."

"Mijn kansen op een goed huwelijk?" haalde zij ver- ontwaardigd uit. "Als u denkt, dat ik met u meegegaan ben met de bedoeling, om hier een man op te duikelen, hebt u het leelijk mis."

Hij lachte om de opwinding, die haar wangen eens- klaps hooger had gekleurd.

(16)

24

"Ik ben er mi; niet van bewust, een dergelijke meening te kennen te hebben gegeven," zei hij.

Jenny antwoordde niet.

Het was dom van haar geweest, om zoo uit te vallen.

Zijn meening, dat het huwelijk voor een meisje de eenige veilige haven was, paste immers precies in het kader van zijn - hoe noemde Pa uia het ook weer? - van zijn anti-diluviaansche begrippen op dat punt.

Bovendien kon hij niet weten, dat volgens die opvat- tingen haar kansen toch al niet veel meer waard waren, als zij tenminste eerlijk wilde blijven.

Wat een eigenaardig gecompliceerde persoonlijkheid was hij toch. Zij kon maar niet uit hem wijs worden, hoe dikwijls zij ook trachtte, zich een juist en volledig beeld van hem te vormen.

"Niet doen/' stoorde Frank Hilman's stem haar gepeins.

"Wat?"

"Niet pluizen en alles willen begrijpen. Dat is verloren tijd en moeite. Blijf liever met je beide beenen op stevigen bodem staan."

"U lijkt Paula wel. Die beweert ook, dat men de dingen moet nemen, zooals ze vallen, zonder diepzinnig gepieker over het "hoe" en "waarom."

"Nu, zij brengt haar theorie trouw in praktijk."

"Zij heeft gelijk. Neem een voorbeeld aan haar."

"Is dat ook een van uw raadgevingen?"

"Er komen er nog meer."

" Ik luister,"

"Ik raad je aan, om duchtig op je temperament te passen.

Neen, stil nu eens even. Ik ken je beter dan je denkt.

Ik bedoel het volstrekt niet in beleedigenden zin. Een vrouw zonder temperament is in mijn oogen een onding, dat verzeker ik je. Maar je hebt jezelf eens in scherts een

"riet in den wind" genoemd. Pas op, dat je dat niet in wer- kelijkheid wordt. Vergooi je in 's hemelsnaam niet aan

25

een man, die geen goede pOSItie heeft. Dan zou het mlJ spijten, dat ik je heb meegenomen."

"Waarom hebt u dat eigenlijk gedaan? Die vraag heeft mij al zoo dikwijls op de lippen gebrand."

"Bij wijze van verwijt?"

,,0 neen, hoe kunt u dat vragen? Ik ben u grenzenloos dankbaar, omdat u mij uit het oude sleurt je hebt weg- gerukt."

"Dat behoeft niet."

"Maar ik ben het toch. Alleen maar heb ik mij meer- malen afgevraagd, wat u zoo vriendelijk en vrijgevig deed zijn voor een ver verwijderd familielid, dat u nog maar pas hadt leeren kennen."

"Ik kende je moeder immers van vroeger."

"Dus was het om Moes? Zij was er anders erg tegen, dat ik zoo ver weg zou gaan."

"Ik heb er haar het wenschelijke van doen inzien,"

"Door uw redenaties over mijn huwelijkskansen ?"

"Ook al,"

"Dat kan ik haast niet gelooven. Zoo is Moes niet."

"Niet van nature, dat geef ik toe, maar zij is wel voor rede vatbaar,"

"Natuurlijk," dacht Jenny in een opwelling van bitter- heid en toch met half-onwillige bewondering. "Het was voor hem een klein kunstje. Moes is nog gemakkelijker om te praten dan ik. Misschien heeft hij haar wel wijs- gemaakt, dat zij leelijk met mij in haar maag zou blijven zitten, als zij niet toestemde. Hij weet wit zwart en zwart wit te praten met zijn metalen stem en zijn vreemde oogen."

"Hieldt u vroeger veel van Moes?" vorschte zij schuchter.

"Je bedoelt, of ik verliefd op haar was? Neen, dat ben ik nooit geweest."

(17)

"Dan is uw goedheid voor mij niet door die vroegere kennismaking met Moes verklaard."

Hij lachte.

"Je bent mij te slim af," sprak hij. "Ik had inderdaad een andere reden voor wat ik deed."

"Welke reden?"

Hij aarzelde even. Dat dl d haar zonderling aan. Het was voor de eerste maal, dat zi) iest als weifeling opmerkte in dien kalmen, zelfbewusten, doortastenden man.

"Ik kan je die reden niet zeggen", verklaarde hij eindelijk kortaf.

"Ook niet, als ik er u dringend om vraag '?"

"Ook dan niet."

"Och, toe nu maar," vleide zij.

"Neen, het is beter van niet."

"U behandelt mij als een kind!"

"Ik ben toch niet verplicht, om je al mijn persoonlijke overwegingen toe te vertrouwen!"

"Ze gaan mij toch ook aan '?"

"Denk je '?"

,,0, dat weet ik wel zeker."

"Goed dan. Ik geef het toe en ik beloof je, dat ik je volledig in vertrouwen zal nemen, zoodra wij elkaar weer ontmoeten, in Holland, of hier, of waar dan ook. Stel je daarmee tevreden. Laten wij ons laatste samenzijn niet bederven door onnut geharrewar en neem aan, dat ik het goed met je vóórheb, zooals je dat gedurende ons geheele samenzijn als vanzelfsprekend hebt aangenomen.

Kijk eens, ik heb mijn reisroute voor je opgeschreven.

Je weet nu, hoe je mij tijdens mijn verblijf hier per brief of per telegram zult kunnen bereiken."

"Dat is tenminste een troost."

"Je ziet toch niet tegen je baantje op '?"

"Natuurlijk wel. Het zal misschien maanden duren, vóór ik mij hier ingeburgerd voel."

27

"Kom, dat valt wel mee. Ieder begin is moeilijk, dit niet erger dan de rest. En denk erom, dat je de uitnoodiging van de Veere's in Blitar niet afslaat. Het zijn aardige menschen, bij wie je je dadelijk thuis zult voelen. Het wordt mijn tijd. De auto van het hotel staat trouwens al te wachten."

Gedwee stond zij op, hoewel zij een brok in haar keel voelde schieten. Zij sloeg halr arm om zijn hals en kuste hem.

"Ik dank u wel voor alles," fluisterde zij.

Hij drukte haar even tegen zich aan en kuste haar voorhoofd en haar lippen.

"Dit is ons afscheid/' zeide hij zacht.

Met een geluidje, dat even goed een lach als een snik kon zijn, sprak zij:

"Ik ken u te goed, om niet te weten, dat u afscheids- tooneeltjes aan een station verfoeit. Daarom wilde ik u hier goedendag zeggen en u bedanken voor alles, wat u voor mij hebt gedaan."

Zij omhelsde hem nogmaals ; daarop begaven zij zich naar de wachtende auto.

Het kleine stationnetje lag stil en verlaten. Alleen, als de morgen- of avondsneltrein er stopte, was er wat drukte en vertier. De tusschentreintjes werden hoofd- zakelijk door inlanders benut.

Frank Hilman ging een kijkje nemen op een koffie- and, waarbij hij geïnteresseerd was en daardoor was hij genoodzaakt het langzame, stoffige boemeltje te kiezen, dat juist kwam binnenrijden, toen hij met J enny naast zich het perron betrad.

Hij stapte in.

Jenny had al haar wilskracht noodig, om zich niet als een kind aan hem vast te klampen en hem te smeeken:

"Neem mij mee! Laat mij niet alleen hier achter

r'

(18)

~8

Een schor gefluit, nog even een wuivende arm en Frank Hilman was uit haar leven weggegleden.

Roerloos keek zij het wegschommelende treintje na.

Ook toen het uit het oog verdwenen was, bleef zij in dezelfde houding, in dezelfde richting turend, staan.

Nu was zij werkelijk alleen, zoo alleen, als zij nooit tevoren was geweest.

Alles, wat er in de laatste weken was gebeurd, zonk uit haar gedachten weg.

Het was haar inderdaad, alsof zij door een wervelwind was opgepakt vanuit haar rustig, veilig, Hollandsch

te~uis en neergesmeten in een vreemde omgeving, te- nudden van vreemde menschen en dingen, in een land, waar alles vreemd, vijandig en vol van geheimzinnige gevaren was.

Haar steun en toeverlaat was haar ontglipt, zonder hem had zij geen moed en geen kracht, om den toestand te aanvaarden. Waarheen zou zij haar schreden moeten richten, als hij haar den weg niet wees? Wat zou zij moeten zeggen en doen, als hij haar houding tegenover menschen en dingen niet door woord of blik bepaalde?

Wat was zij toch begonnen?

Hoe moest dat alles eindigen?

Haar aanval van lafheid duurde maar een oogenblikj de. gewaarwording, alsof alles om haar heen golfde en demde en haar wankelend naar een steunpunt grijpen deed, was terstond weder voorbij.

Zij klemde haar tanden opéén en veegde luchtig de malle tranen, die haar in de oogen waren gedrongen, weg.

In ieder geval moest zij zorgen, dat niemand een blik kon slaan in den chaos in haar binnenste. Hoe zij daar-

m~de in het reine kwam, was haar eigen zaak. Hulp van bUlten bestond daarvoor niet, zelfs al zou zij alles, wat in haar omgeving in aanééngeschakelde woorden aan een

29

goedwillend belangstellende ziel kunnen en willen toe- vertrouwen.

Wat zou Frank Hilman toch bedoeld hebben met zijn belofte, om haar later die geheimzinnige beweegreden tot zijn edelmoedige daad te doen kennen ? Welke reden kon dat zijn?

Neen, neen, niet aan denken. Nu niet! Daarover moest zij later maar eens rustig gaan pluizen en droomen.

Het nuchtere, daadwerkelijke leven eischte immers nu haar aandacht op.

Vastbesloten wendde zij zich om.

Bijna was haar een gil van schrik ontsnapt.

Een inlander, die onhoorbaar nader gekomen was, versperde haar den weg.

Hij vroeg haar iets.

Zij verstond er geen syllabe van.

Wat moest zij doen?

Hoe zou zij ooit eenig onderscheid leeren zien tusschen al die bruine, platte gezichten, al die volkomen gelijke donkere oogen en haren?

De man zag haar radeloosheid.

"Auto, - hotel -", verduidelijkte hij met een grijns.

Ach, natuurlijk! De auto van het hotel wachtte. De man was zeker de chauffeur, die last had, haar naar haar nieuw tehuis te rijden.

Zij knikte en liep naar den uitgang.

Haar nieuwe leven tegemoet.

lIl.

Het aan alle kanten door tuin omgeven huis, waarin mevrouw Keizer met haar dochter Erna woonde, was even buiten de eigenlijke kom van het stadje gelegen.

Het middendeel van het vóórerf werd geheel ingenomen

(19)

30

door een keurig onde~houden gra,sveld, waarlangs hoog- opgeschoten palmen In reusachtige, groen geschilderde houten potte,n ter v~rsierin~ waren neergezet. Langs d~

kanten groeIde wehg struIkgewas, waarin hel-roode smetteloos-witte en zacht-gele bloemen onregelmati~

opplekten.

Opzij van het huis stonden talrijke gewitte, aarden potten op voetstuk, waarin heerlijke rozen bloeiden in

het gelid geschaard. '

, Het achtererf, waar zich de bijgebouwen, de put, het kIppenhok en een dichtbevolkte duiventil bevonden, w~r~ besch~?uwd door een menigte vruchtboomen, grdhg dooreengeplaatst, alsof een onverschillige hand een greep had ~edaan in een verzameling zaden en die achteloos vanUIt de lucht omlaag had laten glippen.

Aan den voorkant zoowel als aan den achterkant werd de tuin van den weg gescheiden door een in den oost- moesson bijna droge beek, die in den westmoesson tot een sma~~ maar tamelijk snelvlietend stroompje aanzwol.

A.a:t

de zIjkanten vormde achter het struikgewas verborgen prlkkeldraad de grens tusschen den bij het huis be- hoo~enden gron~ en de naastgelegen kampongs, die een stukje echt tropIsche natuur en een stukje schilderachtig echt Indisch volksleven te aanschouwen gaven. '

Met een behendigen z~aai reed de chauffeur den wagen over het steenen brugje en het knarsende kiezel tot midden voor de voorgalerij.

Reeds vanaf den weg had Jennygezien,daterbezoekwas.

Meyrouw Keizer zat ijverig te wippen op haar gewone plaatsje; behalve haar dochter waren er een dame en een heer bij ,haa~. Buitengewoon onaangenaam, zij was vol- strekt met, m een stemming voor kennismakingen en oppervlakkIg gepraat, maar zij kon zich niet als een verlegen kind gaan verstoppen en schikte zich dus in het onvermijdelijke.

31

De vreemden rezen bij haar nadering op; toen pas herkende zij in den heer één der vaste hotelgasten, die zich door haar oom aan haar had laten voorstellen.

Hij groette haar met eerbiedige hoffelijkheid.

'k ?H b h"

"Mag 1 u... egon IJ.

Maar de dame, die naast hem stond, een uitdagend- knappe, elegante verschijning met golvend, diep-goud haar ontnam hem onmiddellijk met groote levendigheid het woord.

"Juffrouw Haersma/' sprak zij druk-doend, "het is mij aangenaam, kennis met u te maken. Ik ben mevrouw Reichert, de vrouw van den dokter en zoo'n beetje de moeder van al de ongetrouwde dames en heeren hier.

Neen, dat is niet om te lachen, mijnheer van Laak. Ik bedoel natuurlijk niet "naar den leeftijd," - ik ben zes-en-dertig, als u het soms weten wilt - maar naar den geest. Heb ik geen gelijk, mevrouw Keizer?"

De kleine, donkere, zeer dikke vrouw des huizes, die een merkwaardig contrast vormde met haar blanke, blonde, statige bezoekster, lachte en sprak:

"Stellig hebt u gelijk. Zonder u zouden de ongetrouwde luidjes in Djimbang zijn als ..••. als .•.•. "

"Als verdwaalde, verstrooide schapen," hielp Gerard van Laak haar lachend.

Erna Keizer schoof een stoel bij voor Jenny, maar Jenny bleef staan, eenigszins onthutst door de wel- bespraaktheid en de bewegelijkheid van de levendige doktersvrouw .

"Als u het mij niet kwalijk neemt/' wendde zij zich tot mevrouw Keizer, "zou ik graag naar mijn kamer gaan.

Nu u bezoek hebt .••.. "

"Maar dat bezoek geldt u, juffrouw Haersma/' riep mevrouw Reichert uit. "Stel u voor, dat u uit overdreven bescheidenheid verdwijnen zou, terwijl wij juist voor u gekomen zijn:'

(20)

32

"Voor mij 1"

"Mijnheer van Laak, het woord is aan u."

"In het gewone doen laat u dat "mijnheer" altijd weg;' merkte de jonge man op. "Vanwaar die plotselinge plechtstatigheid, als ik vragen mag 1"

"Heb je mij eigenlijk wel ooit toegestaan, je te tutoyeeren 1"

"Bij mijn weten niet. U hebt dat ongevraagd gedaan."

"Maar je vindt het blijkbaar wel goed."

"Het is een van de voorrechten van uw moederschap over mij."

"Ga toch zitten, Jenny," drong Erna Keizer.

"Juffrouw Haersma," begon Gerard van Laak, "ik heb een vriendelijk verzoek aan u."

"En omdat hij het een beetje gek vond, om alleen naar u toe te stevenen, heeft hij mij meegetroond," viel mevrouw Reichert in. "Verder nu maar, van Laak."

"U zult er wel aan wennen, juffrouw Haersma," sprak de jonge man, "dat mevrouw Reichert nooit iemand twee woorden kan hooren zeggen, zonder te meenen, dat het daarna háár beurt weer is."

"Zeg eens !" dreigde de doktersvrouw, haar beringde hand opheffend, om hem een tikje te geven, wat hij behendig wist te ontwijken. "Pas een beetje op met hem, juffrouw Haersma, dat raad ik u in gemoede; hij gedraagt zich van tijd tot tijd als een echt "enfant terrible" !

"Maar nu ter zake", hernam Gerard van Laak en zich tot Jenny wendend, vertelde hij:

"Ik heb het geluk of het ongeluk, zooals u het noemen wilt, om voorzitter te zijn van de Djimbangsche tooneel- vereeniging. Over een dag of tien geven wij een uitvoering en nu is een van mijn actrices plotseling van hier vertrokken. Zou ti de haar toebedeelde rol niet op u willen nemen 7"

Jenny begon onwillekeurig te lachen.

33

"Lacht u mij uit?" vroeg de heer van Laak met een armoedig zondaarsgezicht.

J

a natuurlijk. Het is al te bespottelijk, dat u met zoo'n

" , b "

vraag naar mij toe gekomen ent.

W ? ..

" aarom. . . ..

"Ik ben nog maar drie dagen hier, 1k ken nog b1Jna niemand, ik weet nog niets van de menschen en van het land, ik heb mijn betrekking nog niet eens aanv~rd en nu zou ik al dadelijk met tooneelspelen moeten begInnen?

Neen, hoor! Ik denk er niet aan."

Het is maar een klein rolletje," vergoelijkte hij.

"

Kom juffrouw Haersma, laat ons nu maar met tever-

.

ge~fs

bidden en smeeken," nam mevrouw

Reiche~t

.het woord. "Ik ben beschermvrouwe van de vereemgmg, weet u 1 En ik wil u wel in vertrouwen vertellen, dat mijnheer van Laak al vóór uw aankomst zijn hoop op u had gesteld. "Als de nieuwe onderwijzeres nu maar geschikt is voor die rol," verzu:~tte hij t~l~ens." .

"Ik wist niet, dat ik al dadehJk met crltlSche blikken bekeken zou worden," lachte Jenny, geamuseerd door het dwaze van het geval. "Uit uw vraag mag ik dus zeker opmaken, dat ik niet te licht bevonden ben."

"U overtreft onze stoutste verwachtingen", verklaarde Gerard van Laak geestdriftig. . .

"Ik weet nog niet, of ik dat als een comphmentJe moet beschouwen of niet."

"Niet 7"

"U kunt mij wel de rol van een oude to?verheks.~ebben

toebedeeld en mij daarvoor na kennismakmg zoo bijzonder geschikt achten."

"Dat zal uw spiegel u wel anders hebben geleerd,"

lachte mevrouw Reichert.

Doe het maar," duwde mevrouw Keizer Jenny

za~htjes

toe. "Je zult het stellig aardig vinden."

"Heb je wel eens tooneelgespeeld 'l" vroeg haar dochter.

SchlmmeD 3

(21)

'.

~ M ' ~,

34

"Och jawel, maar natuurlijk alleen in besloten kring."

"Dat is het hier ook."

"Heusch ?"

"Alleen de leden van de sociëteit hebben toegang met hun dames."

"Maar er zijn hier toch zeker dames genoeg. Waarom zou ik als nieuwelinge zoo op den voorgrond treden?

Speel je zelf ook mee?"

"Neen, mijn aanstaande vindt dat niet goed."

"Het is een snoes van een rolletje, juffrouw Haersma,"

drong Gerard van Laak. "U hebt maar een paar woorden te zeggen en als u wat anders zegt, is het ook goed. U moet alleen maar een hevig verliefden, jongen man op een afstand weten te houden en aangezien ik zelf die rol speel, zal het u heusch geen moeite kosten:'

Jenny lachte met de anderen mee, maar toch schudde zij nadrukkelijk het hoofd.

"Ik kan mij niet zoo laten overrompelen," vond zij.

Maar de bezoekers gaven het niet op. Het vuur werd haar 11a aan de schenen gelegd.

Zij nam levendig deel aan het woordengeschermutsel, hoewel haar tegenstand al spoedig begon te verslappen.

Het was inderdaad een overrompeling, maar zij begon in te zien, dat haar toegeven haar vermoedelijk heel wat moeilijkheden zou besparen.

Door mee te spelen, zou zij met één sprong midden in het gezelschapsleven van het levendige stadje staan, wat anders misschien pas na een reeks stijve bezoeken en een v~orzichtig tastend voorwaarts dringen te bereiken zou zIJn.

Voor een fiasco behoefde zij niet te vreezen; zij had herhaaldelijk aan een liefhebberij-tooneel een rol vervuld en daarmede steeds succes geoogst. Haar stem leende zich buitengewoon goed tot dergelijke prestaties. Zij kon niet zingen, omdat haar gehoor daarvoor niet zuiver

35

genoeg was, maar de klank van haar stem was ongewoon warm en rijk en vol van uitdrukking en fijne schakeeringen.

Frank Hilman had haar met klem geraden, om zich terstond zooveel mogelijk aan te passen bij den toon-aan- gevenden kring.

"Anders kom je tenslotte overal buiten te staan,"

orakelde hij, "en dan is de grond gelegd voor heimwee, muizenissen en allerlei malle kuren. Het lijkt heel mooi en sterk en verheven, om aan jezelf genoeg te hebben en om je te verbeelden, dat in je isolement je kracht ligt, maar van dat hout ben jij niet gesneden."

"Ik kan mij toch niet aan de menschen opdringen,"

had zij half-lachend, half-gemeend tegengesputterd.

"Dat zal ook heusch niet noodig zijn. Zoo'n knap, innemend schepseltje als jij bent, wordt natuurlijk met open armen ontvangen, op een kleine plaats in Indië in ieder geval; men maakt daar altijd werk van nieuwelingen.

Misschien uit verveling of sensatie-zucht; dat weet ik niet. Maar het feit bestaat. En mijn raad beteekent alleen, dat je je de gelegenheid tot aansluiting niet moet laten ontsnappen, als die je geboden wordt."

Het was haar eensklaps, alsof zij hem het knikje zag geven, waarmede hij zijn woorden besloot, als hij verdere tegenspraak wilde afsnijden.

Geprest door de argumenten van de vier menschen, die tegen haar samenspanden, maar meer nog door haar eigen overwegingen, gaf zij eindelijk toe.

De bezoekers gaven luide hun vreugde te kennen en bliezen spoedig daarop triomfantelijk den aftocht.

"Je zult er geen spijt van hebben, dat je toegestemd hebt, Jenny", sprak mevrouw Keizer in haar wat al te afgepast en correct Hollandseh. "De geest in Djimbang is tegenwoordig werkelijk buitengewoon prettig en gezellig en hartelijk."

"Is dat dan ook wel eens anders?"

(22)

,

.

_ U. I '9--1 •

,,0 ja, op kleine plaatsen wordt soms heftig gekibbeld en dan vormen zich dadelijk verschillende partijen. Een enkele stokebrand kan alles in de war sturen, maar dien schijnen wij op het oogenblik gelukkig niet in ons midden te hebben.

"Mevrouw Reichert lijkt mij een alleraardigst mensch."

"Zij is een snoes," verklaarde Erna. "Zij is wel wat druk en beschouwt zich ook wel een beetje teveel als het middelpunt van het heelal, maar dat wordt haar graag vergeven, omdat zij zoo hartelijk en behulpzaam en zoo klakkeloos oprecht is."

"Ik dacht eigeniijk/' weifelde Jenny, "dat de vrouw van den assistent-resident hier nummer één was."

"Dat is officiëel ook zoo. Maar mevrouw Altena is absoluut niet kleinzielig; ik geloof zelfs, dat zij het wel gemakkelijk vindt, dat mevrouw Reichert haar allerlei bemoeienissen uit de hand neemt. Die twee zijn harts- vriendinnen. "

"Ik schijn hier in zoo iets als een paradijsje beland te zijn/' merkte Jenny lachend op.

"Dat is het hier ook," antwoordde Erna eveneens lachend. "Als wij de slang er maar buiten weten te houden:'

Zij stond op, om in den tuin ef.n paar bloemen te gaan plukken voor tafelversiering.

Jenny keek haar na.

"Wat is zij mooi," dacht zij verrukt.

Zij was zelve gezegend met een slanke, bevallige, rijzige gestalte, maar zij kwam zich beslist lomp en grof voor naast de fijne vormen en de ranke buigzaamheid van het bekoorlijke meisje, wier schoonheid en gratie werden verhoogd door de onloochenbare kenteekenen van het gemengde bloed, dat haar door de aderen stroomde.

Onwillekeurig vergeleek zij moeder en dochter.

In welk van zijn boeken had Paul Bourget het ook

37

weer over het "navrantetP van een sterke gelijkenis tusschen moeder en dochter? Was het in "Cruel Enigme" ? Ja, zij geloofde het wel.

Er was inderdaad iets navrants in de gedachte, dat Ema's vlekkelooze huid met de prachtig-warme, lichtgele tint eenmaal slap en vol putjes van het poederen zou kunnen worden, zooals die van haar moeder was, dat haar smachtende, donkere oogen eenmaal licht verkleurd en met fijne rimpeltjes omgeven zouden zijn, dat haar slank lichaam met de onnavolgbaar gracieuse bewegingen zou kunnen uitdijen tot de gezellig-moederlijke, maar beslist leelijke dikte, die haar moeder gemakzuchtig in sarong en kabaja tot haar volle recht liet komen.

Want de gelijkenis tusschen moeder en dochter was treffend, hoewel de moeder een goedig, verwelkt schommel- tje was en de dochter een schitterende schoonheid, bloem- zacht, maar toch vol van verborgen vuur.

"Ik geloof, dat je mijn dochter zit te bewonderen,"

stoorde mevrouw Keizer haar gepeins.

"Ja, dat doe ik ook. Ik geloof niet, dat ik ooit zulk een mooi meisje heb gezien."

Mevrouw Keizer zuchtte.

"Ik had zulke hooge verwachtingen van haar,"

klaagde zij.

En toen Jenny zweeg, omdat zij niet goed wist, wat zij op die klacht moest antwoorden, vervolgde zij:

"Het is toch geen wonder, dat ik haar in mijn gedachten reeds rijk en voornaam getrouwd zag. Maar zij heeft zich vergooid aan dien pennelikker te Soerabaja. 0, ik zeg niet, dat hij geen goede, aardige jongen is, maar hij heeft een ondergeschikt baantje aan een verzekerings- maatschappij. Wat is dat nu voor toekomst'? Misschien jaren wachten en dan nog kromliggen samen."

"Maar als zij nu toch van hem houdt 1" verdedigde Jenny.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een jong stel dat je al lang kent, dat op zomerse avonden soms binnenvalt om effe uit te blazen (uiteraard voor corona) en dat een volgende keer niet meer met

De familie zat na het diner gezellig aan de thee en genoot van het bordes der fraaie hui zin ge van de ondergaande zon, die het Westen in vlammend rood zette. toen

&#34;Eerst bekoelen, dan mag je straks deze lekkere djeroek (sinaasappel) op- peuzelen. Daar klonk 't schrille sein van een claxon. Met moeite hief vader zich uit

EEN LAUWERKRANS. 't Was afgrijselijk, om razend van te worden I Gelukkig zakte toen het gordijn. Als uitgeput door 't vertellen, liet Holtsman zich, met langzame

Ze sloften met zijn beiden naar achteren waar moeder Hinse uit een kast in haar kamer een avondtoilet je te voorschijn haalde... Voet tappen gingen over den

Meer- malen werd Nja Ganti belast met vertrouwensposten, zoowel door Perkasa Alam als door Sultan Sri Aloë- dino Te paard toog hij het land in of een prauw bracht den

DI' (.pmntijni'lch,' klapt ill haar Ilallllrll CII had, 'elouf ik.. Waarvau h' har vul i'. Eli nu i' zij zick.. bOIIt 'n wurd.. llÜ kuar~ptantlt tl'rwijl hij ue mal&#34; vrr.. Hij

De waarachtig groote literatuur, die het leven in al zijn hoogheid en diepte weerspiegelt, werd behalve in dezen tijd van geestelijke verwoesting en cultureele armzaligheid