• No results found

Me OVO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Me OVO"

Copied!
108
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze fIlm is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is supplied by the KITL V only on condition that neither it nor part oJ it is further reproduced without first obtaining the permission of the KITL V which reserves the right to make a charge Jor such reproduction. IJ the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners oJ that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

A UU

Me OVO

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0078

• •

(2)

o 0 tbLi 2!U

(3)

pp tb

\

DE KRIS DES DOODS

(4)

--

"

, - -

DE KRIS DES DOODS

DOOR

M. VAN DBR HILST

AMSTERDAM _ VENNOOTSCHAP .. VERITAS"

~.fJ 'I]

~.

IJ;;

(5)

L Ib /

HET GESTOORDE DINER

Het huisorkest van het mondaine Haagsche restaurant speelde de nieuwste steps, fox-trots en rumba's. Tusschen de vele gangen van het exquise en dure diner haalden de gasten hun hart op aan de moderne dansen. De drie gigolo's zorgden er voor, dat ook de minder jeugdige liefhebsters niet te vergeefs naar een dans smachtten. Wat ze dan overigens ook mochten zijn, deze gigolo's, onge- twijfeld waren ze, met de kellners, de best gekleede mannen in het restaurant. Behalve dan Herbert van Stuwen, een der weinige mannelijke gasten in eve- ning-dress. Zijn smoking was van uitstekenden snit, zijn das was keurig gestrikt, de monocle stond vast in de oogholte. Niemand zou het Evelyne, zijn vrouw, kwalijk nemen, dat ze haar blik met welgevallen op haar man liet rusten.

"Dans je niet Evelyne?"

"Laat ik voor de jeugd over, Herbert."

"Maar je bent ... "

"Stil. ... stil," weerde Evelyne glimlachend af.

"ik weet al wat je zeggen wilt ... dat ik er jeug- dig uitzie ... nu, je hoeft je nog niet voor mij te schamen ... er zijn vrouwen van mijn leeftijd bij, die er ouder uitzien ... maar jij hebt er ook zoo ècht den slag van een vrouw jong te houden."

5

(6)

"Ja. als je nu zelf ook begint met complimen- ten ... ..

"Heusch Herbert." zei z'n vrouw terwijl ze lief- kozend z'n hand streelde.

De kellner diende nu de roti en compote op.

"Een glas Pommard zou wel smaken ... ?" stel- de van Stuwen vragend voor.

"Zoo je wilt. Herbert ... als de meisjes niet drinken is een halve flesch voldoende."

Juist kwamen Agnes en Cecile van het dans- parquet terug, licht-kleurend na de rumba. die haar toch wel wat ingewikkeld was geweest.

"Drinken jelui een glas Pommard mee?" vroeg van Stuwen .

.. Graag." zei de blonde Agnes, terwijl ze achter- over in haar stoel viel en zich met een servet koelte toewuifde ... ik heb het wèl verdiend want die danseur van mij ... .,

.,Wie was het?" informeerde haar moeder.

.. Mijnheer Dujardin Solkesz ... "

"Ken ik niet" zei van Stuwen droogjes. ..een paar maal z'n naam gehoord."

"Een vriend of kennis van Havezaath van Don- keren... U weet. die kwam Cécile vragen en toen U beiden even wegwaart. kwam de ander op mij af.. .... 'k zal hem straks aan U voorstellen."

"Goed kind." zei van Stuwen. weinig geïnteres- seerd. Hij stelde niet zooveel belang in de kennissen van zijn dochters.

"Nu. u verliest er niet veel aan. of U hem al dan niet kent." zei Agnes terwijl ze zich van de con~-

!

I .

I

pote bediende. ,,' t is een slecht danseur en een slecht causeur eveneens. Als je zoo brutaal bent een vrouw. die zooveel jonger is. dan je zelf bent voor een dans te vragen, dan moet je toch wel over uiterlijke of innerlijke aantrekkelijkheden beschik- ken."

"En die bezit hij niet?"

"Neen. in geen enkel opzicht." zei Agnes haar neusje ophalend ... ,,0. daar komt hij weer dezen kant uit voor den volgenden dans ... neen mijnheer Dujardin. ik dans niet meer vanavond.

maar mag ik U even aan mijn ouders voorstellen 1"

"Graag juffrouw van Stuwen ... "

.,Vader. moeder... mijnheer Dujardin Sol- kesz."

Zonder zich veel om den voorgestelde te be- kommeren stond Herbert van Stuwen op en drukte den ander slapjes de hand. Een oogenblik zagen de mannen elkander aan. maar dat oogenblik was voldoende om heider gelaat een geweldige veran- dering te doen ondergaan.

Dujardin Solkesz was een Indischman van mid- delharen leeftijd. 200als Agnes reeds had opge- merkt. bezat hij weinig of geen uiterlijke bekoor- lijkheden. Hij was klein. mager. donker en had een gerimpelde huid. Achter zijn groote. dikke hrilJe- glazen stonden een paar groote. diep-zwarte oogen. die wat schuw maar toch scherp de wereld inkeken. Hij had zich pas in den Haag gevestigd maar was. niettegenstaande zijne uiterlijke onaan- trekkelijkheid, in vele kringen een zeer gezochte

7

(7)

persoonlijkheid. Als schatrijk bezitter van meerdere suikerfabrieken op Java en van andere cultuur- ondernemingen op Sumatra stonden de woningen der Haagsche wereld - in het bijzonder van dat gedeelte. dat relatie' s met Indië onderhield - voor hem open.

Herbert van Stuwen had den man, die nu aan hem werd voorgesteld nog nimmer ontmoet. Hij bemoeide zich weinig met de Haagsche wereld.

Na een langdurig verblijf in de tropen. waar hij in het bankwezen een vooraanstaande positie had bekleed. was hij .zéér vermogend in Nederland teruggekeerd. Nog te jong om niets te doen, had het hem, met zijn veelomvattende kennis van bank- en geldwezen weinig moeite gekost zich als com- pagnon in een der bekendste Amsterdamsche ban- kiershuizen in te koopen. Terwille van zijn vrouw en dochters, die van de residentie hielden, woonde hij in den Haag. In Indië was er van een aan- eengesloten familie-leven niet veel gekomen. Eve- lyne kon niet tegen het afmattende klimaat der groote kustplaatsen en had den langsten tijd van haar Indisch verblijf in het koele bergklimaat van Lembang. Soekaboemi en Garoet doorgebracht.

Hijzelf had reeds als kind in Indië gewoond en kon het tropische klimaat goed verdragen. Jaren achtereen zag hij zijn gezin slechts tijdens de

"week-ends". Nu van Stuwen in Holland terug was, trachtte hij zijn gezin te vergoeden. wat het in de tropen te kort gekomen was. Slechts een paar dagen per week ging hij naar Amsterdam; belang- 8

,

. ..

rijke beursspeculatie's. die hij niet als lid der ban- kiersfirma, maar privé deed, leidde hij uit den Haag. Doch hij ging niet zóó in zijn zaken op, of hij vond steeds de gelegenheid zijn vrouwen doch- ters de genoegens. waarin zij lust hadden, te doen smaken. En tot die genoegens behoorde óók het eenmaal per week bezoeken van het mondaine Haagsche restaurant.

Een oogenblik bleven de beide mannen elkander aanzien. Evelyn van Stuwen bemerkte tot haar verwondering. dat er eene uitdrukking van schrik.

van angst bijna, in de oogen van haar man ver- scheen. terwijl een nerveuze trilling over zijn gelaat ging ... de monocle viel uit z'n oog. Toen werd zijn blik als met magnetische kracht getrokken door een insigne in het knoopsgat van den ander. De aan Herbert van Stuwen voorgestelde Indischman scheen allerminst geschrokken. Er gleed een trek als van triomf over zijn gelaat en er was een boosaardige flikkering in zijn oogen toen hij zei:

"Het verheugt mij met U kennis te maken. mijn- heer van Stuwen, ik heb uw naam vroeger dik- wijls gehoord ... maar ik wist niet ... enfin.

dat doet er niet toe ... héél aangenaam. dat ik U getroffen heb," en na een lichte buiging in de richting van Evelyne, eindigde hij: "wij zullen el- kander nog wel eens ontmoeten in den Haag ... . of althans iets van elkander hooren."

Herbert van Stuwen. die anders nooit om een antwoord of opmerking verlegen was. zweeg nog.

Het zweet stond hem in dikke druppels op het 9

(8)

voorhoofd en slechts met de allergrootste krachts- inspanning kon hij fluisterend stamelen: .. Aange- naam, mijnheer Dujardin."

Maar toen was Dujardin Solkesz al twee tafel- tjes verder ... .

Van Stuwen liet zich zwijgend in zijn stoel vallen en staarde geruimen tijd voor zich uit. Zijn vrouwen dochters hadden mes en vork neerge- legd en vroegen zich verwonderd af, wat dit alles beteekende. Eindelijk verbrak Evelyne van Stuwen de drukkende stilte en vroeg zachtjes: "Wie was dat. Herbert?"

"Dat hoorde je ... Dujardin Solkesz."

"Wat doet hij hier in den Haag?" vroeg Her- berts vrouw nu.

Haar man haalde de schouders op: "Hij schijnt bij cultuurondernemingen betrokken ... zijn naam heb ik wel eens gehoord!"

K d . h 7"

" en e Je em .

.. Neen ... ," antwoordde van Stuwen, terwijl hij zich langs het voorhoofd wreef: "neen ... ik kende hem niet... en toch ... ..

Mevrouw van Stuwen gaf haar dochters een stilzwijgende wenk en de meisjes stonden op ...

zij begrepen, dat moeder even alléén wilde zijn met haar man .

.. Herbert, zeg eens waarom," vroeg Evelyne met bevende stem en zonder terughouding, nu ze alléén met hem was, "waarom... ben je zoo in de war?"

"Ik weet het niet," steunde van Stuwen, "een 10

herinnering van vele, vele jaren terug... toen ik een kind was."

"Heb je iets verkeerds gedaan, vroeger ... . waar deze man je aan herinnerde ... ?"

"Ik niet ... ik zèker niet ... maar een oud ver- haaL... een dwaze vertelling uit mijn kinder- jaren ... "

"Kan je het mij niet vertellen?"

"Er is mij zelf veel van ontgaan ... en wat ik er van weet is te schrikkelijk om te verhalen ... !"

"Je zei toch een dwaze vertelling uit je jeugd 1"

"Ja dwaas tot vandaag ... nu pas zie ik de werkelijkheid van dit alles ... Evelyne ... er dreigt gevaar... Hoorde je wat hij zei bij het weggaan? .. Dat we nog wel iets van elkander

d

h '"

zou en ooren . .... ..

"N u. dat is toch heel gewoon 1"

"Neen, dat was een bedreiging!"

"Waarom?"

"Dat kan ik niet zeggen."

Een oogenblik dacht Evelyn na ... Toen vroeg ze: .. wat droeg Dujardin voor een insigne. waar- naar je zoo gespannen keek 1"

"Zwijg daarover... riep van Stuwen heeseh ... Doch na een oogenblik hijgde hij:

"zag ... je ... wat ... het voorstelde?"

.. Neen. ik kon het zoo gauw niet onderschei- d en. Ol

Dujardin Solkesz danste nu met een ander. een Indisch meisje. Toen hij in de buurt was van de tafel. waaraan van Stuwen en zijn vrouw zaten.

11

(9)

meende Evelyne te zien, dat hij zijn danseuse op Herbert opmerkzaam maakte terwijl een leelijke lach zijn toch reeds onaantrekkelijk gezicht afstoo- tend maakte. Ook van Stuwen scheen het gebeurde gezien te hebben. Zoo spoedig Agnes en Cecile weer terug waren liet haar vader het dessert op- dienen en rekende direct met den kellner af. De jonge meisjes begrepen dat er iets bijzonders aan de hand was met dien mijnheer Dujardin maar ze zwegen over het gebeurde, ook toen ze in de auto zaten. Van Stuwen reed zelf, maar het kwam zijn vrouw voor, dat hij minder zeker stuurde dan anders.

Even voor de wagen den tuin inreed der prach- tige villa waar de van Stuwens woonden, boog me- vrouw van Stuwen zich naar Agnes en vroeg fluis- terend: "Heb je ook gezien. toen je met mijnheer Dujardin danste. wat voor insigne hij in z'n knoopsgat droeg?"

.. Ja." zei Agnes, eveneens op fluisterenden toon, .. een heel vreemde insigne is het ... een Indische kris waar bloed op zit... ik geloof goud met robijnsteentjes ... ..

.. Zwijg er over tegen vader ... ," zei mevrouw van Stuwen nog haastig. Toen stopte, knarsend op het grint voor de entree, de luxe Cadillac, en een Indische bediende schoot toe, om bij het uitstappen behulpzaam te zijn en de wagen naar de garage te brengen.

12

IJ

HET GEHEIMZINNIGE PAKKET Den volgenden dag scheen Herbert van Stuwen weer de oude. Hij was iets stiller en aan het ontbijt verklaarde hij op een vraag van zijn vrouw niet zoo best geslapen te hebben, maar anders was alles als gewoonlijk. Tegen tien uur ging van Stuwen naar Amsterdam, onder belofte tegen thee- tijd weer thuis te zijn.

Evelyne van Stuwen wilde liever zwijgen over wat den vorigen dag gebeurd was, doch haar dochters waren te nieuwsgierig. dan dat er niet over gesproken werd.

Mevrouw van Stuwen zei dus, wat haar man had medegedeeld, maar daar dat al héél weinig was, konden de drie vrouwen al niet veel anders doen, dan zich in gissingen verdiepen.

.. Vader is er heusch de man niet naar, zich noodeloos ongerust te maken," meende Agnes .

"Neen," zei Cécile voorzichtig, om haar moeder niet te kwetsen, "maar vader was als kind in In- dië ... werd er geboren ... zijn vader en moeder waren óók reeds van hun jeugd af in Oost-Java gevestigd en, hij heeft het dikwijls verteld, hij heeft zoo' n echt ouderwetsche Indische opvoeding gehad, met baboe' s en zoo... Er zijn van die geheimzinnige dingen op Java ... "

13

(10)

.. Dáár heeft vader toch te veel voor mee ge~

maakt," meende mevrouw van Stuwen ernstig

"om zich zonder reden nu ongerust te maken over hetgeen een baboe of kokki hem een veertig jaar geleden vertelde;... . Wat zou die insigne toch beteekenen, " ging ze na even te hebben nagedacht voort: .. daar scheen vader héél erg van in de

"

war ...

.. 0 , dàt kan ik gemakkelijk genoeg te weten komen,' zei Cécile snel. "Havezaath spreek ik van~

avond op Toonkunst ... ik zal hem wel vragen wat die insigne van z'n vriend beteekent ... "

"Zijn Dujardin en Havezaath vrienden 1"

"Tenminste héél goede kennissen ... hij zegt het mij zeker als hij het weet."

"Doe maar geen onbescheiden vragen," zei me~

vrouw van Stuwen, maar ze maakte verder geen bezwaren, omdat zij zelf even nieuwsgierig was naar de beteekenis van het geheimzinnige insigne als haar beide dochters. Om de meisjes niet onge~

rust te maken zweeg Evelyne verder over wat van Stuwen omtrent de bedekte bedreiging van Dujardin had gezegd. Den geheelen dag bleef Evelyne echter wat onrustig en ze was blij toen ze om vij f uur haar man gezond en wel voor zich zag. Er was nu weinig meer van schrik of ontdaan~

heid bij van Stuwen te bespeuren. Hij scheen zijn gewone opgewektheid weer terug te hebben.

"Druk geweest?" vroeg zijn vrouw.

"Op kantoor niet bijzonder, maar het was toch

goed, dat ik vandaag in de buurt was ... Ze he~

. 14

ben mij leelijk tegengelegd in de Olie ... ik weet niet van welke kant de aanval kwam, maar d'r kwamen pakken stukken op de markt en de wildste geruchten deden de ronde ... Als ik niet zoo goed geweten had wat er aan de hand was, had ik mij werkelijk laten bang maken en misschien ook op de markt gegooid ... Er was een stelletje baissiers aan den gang ... nou ... maar ik heb rustig opgekocht... zoo gauw ik zag, dat men de boel wilde laten kelderen heb ik gezorgd, dat er meer vraag dan aanbod was. Voorloopig een streep door de rekening van de heeren ... Maar ik zal de volgende dagen wel geregeld naar Amster~

dam moeten ... er is een sterke groep in de weer."

Evelyne sloeg haar arm hartelijk om den hals van haar man. Zij was verheugd, dat de schaduw, die des morgens nog op het leven van haar man had gelegen weggevaagd was ... .

"Ga gerust als het noodig is ... wij zullen het wel een poosje zonder je stellen."

Agnes ging dien avond naar een tooneelvoor~

stelling en Cécile moest naar de toonkunst~repetitie.

Van Stuwen en Evelyne bleven rustig thuis. Her~

bert keek de avondbladen in en vergeleek de koer~

sen der buitenlandsche beurzen, waarbij hij ver~

schillende berekeningen maakte. Zijn vrouw speel*

de op den vleugel Mozart~muziek, waarvan zij zelf zooveel hield, en om haar man genoegen te doen een paar ingewikkelde Reger~composities. Er werd over het gebeurde van den vorigen dag niet meer gesproken.

15

(11)

Ondertusschen herinnerde Cécile zich haar be- lofte uit te visschen, wat de geheimzinnige insigne van Dujardin beteekende.

In de pauze der Toonkunst-repetitie wandelde ze de buurt van Havezaath uit. En de jonge man, die reeds meerdere malen naar een gelegenheid had uitgezien nader met het jonge meisje in aanraking te komen liet deze gelegenheid niet voorbijgaan.

Hij schoot direct op haar toe. "Dag juffrouw van Stuwen ... dat is andere muziek, dan gisteren, nietwaar?"

"Ja ... alles op zijn tijd ... "

"Hoe vindt U het werk?"

"Mooi. ... héél mooi... 't is voor het eerst, dat ik op Toonkunst meezing ... "

"Dan treft U het wel bijzonder ... direct dat prachtige Requiem van Verdi... wat een rijk- dom van melodie ... echt Italiaansch ... ja een componist van buitengewone gave, die Verdi. De glans van zijn werk moge een tijdlang door Wag ...

ner verdonkerd zijn, gelukkig begint de waardee- ring voor zijn arbeid en van zijn kunst weer groot te worden ... herinnert U zich die prachtige Fall- staf-opvoering der Wagnervereeniging met Sta- bile?"

"Ja, buitengewoon," zei Cécile kort, die zoo vlug mogelijk het gesprek op Dujardin wilde brengen.

"Dus U voelt niet alleen voor luchtige muziek ...

en uw vriend, met wien we gisteren kennis maak- ten, moet die van de kunst met een groote K niets hebben?" ging ze op schertsenden toon voort.

16

Zeker... zeker," knikte Havezaath. "Mijn vriend - of laat ik zeggen: goede kennis, vrien- den zijn we eigenlijk niet - maar Dujardin is juist een zéér ernstig muziekliefhebber. U zou het niet gelooven, maar muziek kan hem niet zwaar ge- noeg zijn: Bach, Beethoven, Reger ... en dan liefst fuga's, orgel-sonate's. symphonieën en zulke compositie's. Verdi en de andere Italianen zijn hem nog te licht. Hij zou ook niet graag in een werk als het Requiem medezingen.. .... aangenomen dan, dat hij van zingen in het algemeen hield."

"Houdt hij daar niet van? U weet toch wat de Duitsche dichter zegt:

"Wo man singt. da setzt' dich ruhig nieder,

"Böse Leute haben keine Lieder."

,,0 maar Dujardin is niet kwaad. al is hij wat somber," verdedigde Havezaath zijn kennis.

"Somber is hij zeker." ging Cécile voort. "mijn zuster vertelde mij, dat hij ook zoo'n griezelig in- signe droeg... een kris met bloeddruppels of zoo iets?"

"Het ziet er wat griezelig uit. dat dingetje in zijn knoopsgat," stemde Havezaath toe. "maar het is. geloof ik niet zoo erg, als het er uit ziet'"

"Een insigne van een vereeniging of zoo?"

J . '"

" a zoo lets.

"Van een "geheim genootschap" misschien?"

vroeg Cécile glimlachend.

Even weifelde Havezaath. toen ging hij voort:

"Kijk het rechte weet ik er óók niet van ... maar U weet, Dujardin is een Indische jongen ... zijn

De Kris des Doods 2

17

(12)

moeder was een volbloed

J

avaansche en zijn vader had maar héél weinig Europeesch bloed in de aderen. Hij heeft héél zijn leven. behalve een aan- tal jaren, toen hij voor studie in Europa was. in Indië doorgebracht. Het is natuurlijk dat hij in zijn hart een Indiër gebleven is. Ik heb hem enkele malen naar de beteekenis van z' n insigne gevraagd.

maar hij heeft mij alleen gezegd. dat deze kris het embleem is van een secte op Java. de Shoeta- secte. Hij schijnt tot deze secte te behooren!"

"Dus mijnheer Dujardin is Islamiet?"

"Dat geloof ik niet... naar wat ik er van te weten kwam. wonen de aanhangers dezer secte hoofdzakelijk in het Tengergebergte en de inland- sche bevolking is daar maar voor een zéér klein gedeelte Mohammedaansch geworden!" "

.. En u weet niet wat deze secte beoogt?

"Neen ... er zijn zooveel secten en vereeni- gingen in Indië en Dujardin sc~een e~ zich ~iet graag over uit te laten ... zoo n beetje gehelm- doenerij. daar lijden de leden van zulke secten allemaal aan .... maar kwaad zal er wel niet bij zijn."

De pauze was afgeloopen en de leden namen hunne plaatsen opnieuw in ... We beginnen weer.

mijnheer Havezaath ... "

"Ja. het spijt me ... ik had graag nog even met U gesproken: zoudt U het héél erg vinden.

als ik mijn opwachting kwam maken. als Uw moe- der haar jour heeft?"

"Neen ... integendeel.. .... 's Woensdagsmid ...

dags zijn we steeds thuis."

18

Daar van Stuwen aan de ontmoeting. die hem zoo had aangegrepen. niet meer scheen te denken in beslag genomen als hij werd door zijn beurs~

zaken. zweeg Cécile. toen zij • s avonds in den fami- liekring terug was. over wat zij van Havezaath ha,d. gehoord. Den volgenden morgen vertelde Ceclle terloops wat zij had vernomen omtrent het wonderlijke insigne dat Dujardin droeg. Mevrouw van Stuwen en haar dochters kwamen overeen. dat er over de zaak maar niet meer zou gesproken wor- den en hiermede scheen het gebeurde van de baan te zijn - tot er Woensdagavonds iets heel won- derlijks voorviel. Evelyne van Stuwen had des middags "jour" gehouden. Er was tamelijk veel bezoek geweest. en ook Havezaath was versche- nen. Zijn vriend - of. zooals hij zelf zei - z'n goede kennis. Dujardin, was meegekomen. Me- vrouw van Stuwen en haar dochters hadden er direct erg in gehad. dat de Indischman zijn insigne n~ ni~t droeg:. Dujardin was slechts kort gebleven;

hl} zeI. dat .~IJ gek0n;t~n was om zijne opwachting te maken bIJ de famlhe waaraan hij eenige dagen geleden was voorgesteld. Hij had verder slechts een paar beleefdheidsfrazen geuit en was toen weer weggegaan. Havezaath was langer gebleven en bleek een aangenaam causeur te zijn. Zoowel mevrouw van Stuwen als haar dochters vonden hem een .. prettig mensch. en toen hij afscheid nam, moest hl) beloven eens een avondje in den huise- lijken kring der van Stuwens te komen doorbren- gen. Toen van Stuwen uit Amsterdam terugkwam

19

(13)

_ hij had weer hard moeten vechten op de beurs.

verklaarde hij - kon zijn vrouw hem opgewekt vertellen van den prettigen middag en van de vele bezoekers. die op haar jour waren geweest. Over Dujardins bezoek zweeg ze maar liever!

De familie zat na het diner gezellig aan de thee en genoot van het bordes der fraaie hui zin ge van de ondergaande zon, die het Westen in vlammend rood zette. toen de huisknecht vroeg of de sigaren.

die gekomen waren. in de werkkamer van mijnheer moesten worden gezet .

. :k Heb geen sigaren besteld. Johan ... dat moet een vergissing zijn."

De knecht haalde de schouders op: .. er was een man op een fiets en die zei. dat hier de sigaren waren."

.. Heb jij iets besteld. Evelyne?" wendde van Stuwen zich tot zijn vrouw .

.. Neen ... met rookgerei bemoei ik me niet. dat weet je weil"

"Nu. breng die sigaren dan maar hier. dan zullen we eens kijken."

.. Best mijnheer," zei Johan. en enkele oogen- blikken later plaatste hij een pakje op tafel.

Van Stuwen bekeek het keurig geschreven adres ... "Ja het is inderdaad voor mij," zei hij, terwijl hij het pakje losmaakte, en ee~ sigar,~n­

kistje te voorschijn bracht: "Zoo waar slgaren.

"Misschien een reukoffer ... heb je iemand er- gens mee geholpen of zoo?" vroeg Evelyne. ..

"Niet dat ik weet ... en een goed merk schIjnt 20

11

het ook te zijn, althans naar den naam te oor- deelen," zei van Stuwen terwijl hij het deksel los- maakte, "we zullen de verklaring wel in den vorm van een brief op de sigaren vinden."

Hij sloeg het deksel open en slaakte een kreet.

die zijn huisgenooten door merg en been ging.

Doodsbleek viel hij in zijn fauteuil en sloeg de handen voor de oogen. Angstig en nieuwsgierig tevens bogen mevrouw van Stuwen en haar doch- ters zich over het geopende sigarenkistje. In de fluweelen bekleeding, die tegen de kanten van het kistje was aangebracht, lag een Indische kris. Het was een gewoon ruw desa-wapen met houten ge- vest en blank geschuurd lemmet. Een paar donkere vlekken, als van gedroogd bloed staken op de blankheid van het metaal scherp af.

Een oogenblik zwegen allen. Toen vloog Eve- Iyne op haar man toe.

"Herbert, lieveling ... wat beteekent dit?"

Met moeite slechts kon van Stuwen zich beheer- schen. Alle kleur was van zijn gelaat geweken.

Als wezenloos en met uitpuilende oogen staarde hij beurtelings naar het kistje en naar zijn vrouw.

.. Herbert," herhaalde ze, fluisterend bijna, .. wat

beteekent dit?"

Even nog zweeg Herbert van Stuwen, toen ant- woordde hij somber: .. de dood'"

"Van wie komt dat afschuwelijke ding ...

gooi het weg ... vlug." kreet Evelyne. "misschien is het wel vergiftigd."

Langzaam schudde van Stuwen het hoofd: "de 21

(14)

kris is niet vergiftigd... het is slechts een bood- schap .... " een geheimzinnige boodschap... van den dood, die dreigt.. ...

Energiek richtte Evelyne van Stuwen zich op.

"Oogenblikkelijk dient de politie gewaarschuwd te worden ... die Dujardin moeten ze arresteeren."

Langzaam maar beslist schudde Herbert van St.~wen het hoofd. "Tegen niemand kan eenig be-

WIJS worden geleverd... men zal in het zenden van den kris een flauwe, misschien wat lugubere grap zien ... maar het is bittere realiteit," zei hij.

en het klonk als een angstkreet.

"Laten wij dan het huis doen bewaken en een detective in den arm nemen!"

Maar opnieuw schudde van Stuwen het hoofd:

.. Dat zal alles niets baten. de kris des doods be- reikt. wie als slachtoffer wordt aangewezen ...

van dit o~genblik af aan ben ik ten doode opge- schreven.

.. Laten we naar binnen gaan." zei mevrouw van Stuwen huiverend. Hoewel het een warme herfst- avond was en de avondzon nog niet geheel achter de duinen verdwenen was. schoof Evelyne van Stuwen de gordijnen voor de bordesdeuren. knipte het electrische licht aan en zei: "in ieder geval moet er gehandeld worden. Als ons gevaar dreigt ... "

"Jelui niet ... mij!"

"Dat is hetzelfde... als ons gevaar dreigt.

moeten wij ons verdedigen ... maar dan dienen wij ook te weten van welke zijde dat gevaar komen kan ... Herbert zeg mij, eerlijk en oprecht. wij

22

hebben nooit geheimen voor elkaar gehad. heb jij eenige aanleiding gegeven. waarom men je uit den weg zou willen ruimen ... ? Meisjes zouden jelUi niet naar een andere kamer gaan. terwijl ik rustig met je vader praat?"

Zwijgend maar doodsbleek verlieten Agnes en Cécile het vertrek en gingen op den divan in de muziekkamer zitten.

, "Nu kunne*n we rustig praten Herbert ... als er vroeger soms dingen gebeurd zijn, waarin je schuldig bent. en waarom men je nu zoekt. zeg het mij dan ... ons levensgeluk staat op het spel. als het waar is. dat je met den dood bedreigd wordt ...

dus spreek vrij over a]]es wat je van deze zaak weet."

Van Stuwen. die langzaam en met moeite zijn zelfbeheersching teruggekregen had. zag zijn vrouw ernstig aan en zei toen: "ik wil je iets ver- tellen van wat ik mij uit mijn jeugd herinner. Een baboe van mijn moeder sprak mij van een secte, die in Oost Java bestond - den naam der secte ben ik vergeten - het schijnt een Hindoe-organisatie geweest te zijn. In het bestaan dezer secte speelde een kris een voornamen rol. Deze kris was het symbool van wrekende gerechtigheid en werd op eene bijzondere. gruwelijke wijze vereerd. Als ik mij goed herinner - maar het is a]]es reeds zoo- lang geleden - dan kon de gerechtigheid slechts worden uitgeoefend, zoolang de kris in den tempel der secte bewaard werd. Verdween deze kris, dan was de secte. wat het uitoefenen van "gerechtig-

23

(15)

heid" betreft. machteloos. Ik herinner mij, dat ik mijn vader eens hoorde zeggen, dat er groote ont- steltenis onder de aanhangers heerschte, omdat de heilige kris gestolen was. Hijzelf stond bij de secte niet goed aangeschreven, ik weet niet waarom. De baboe vertelde mij, dat, als in eene vergadering der aanhangers tot iemands dood besloten was, men den veroordeelde een kris thuis stuurde. De veroordeelde kreeg op deze wijze de gelegenheid zelf een einde aan zijn leven te maken. Deed hij dat niet, dan werd hij op de een of andere, vaak afschuwelijke, wijze vermoord. Onttrok een slacht- offer zich door de vlucht aan het vonnis der secte, dan werd, na zijn dood. de straf aan een zijner kinderen voltrokken. Het schijnt, dat mijn vader een vonnis der Shoeta' s - 'k herinner mij op eens den naam der secte weer - vreesde, en dat hij maar wàt blij was, dat de kris zoek was ... Ik heb in mijn jeugd wat gesidderd voor de ver- halen van de baboe ... als ik 's nachts achter de klamboe van mijn kinderbedje lag, was ik bang, dat een der Shoeta's mij kwaad zou doen. Toen ik grooter werd, is mijn angst minder geworden, vooral toen wij naar een ander gedeelte van Java verhuisden. Ik hoorde van mijn vader, die in het algemeen liever niet over de Shoeta' s sprak, en er een heilig ontzag voor scheen te hebben, dat hem later gebleken was, dat onze baboe, een jong ding nog, een der erfelijke priesteressen der orde was. Maar, zooals ik zei, langzamerhand ben ik mijn vrees voor de Shoeta's kwijtgeraakt en bij 24

mijn laatste verblijf in Indië heb ik aan die ver ..

halen vrijwel nooit meer gedacht. Alleen heb ik steeds een onbegrijpelijke vrees voor krissen ge- houden. De prachtige verzameling krissen, die ik van mijn vader erfde ligt, zooals je weet, onder in een der kisten, in den kelder ... .

.. Ik heb ze tenminste nooit gezien ... " viel Evelyne haar man in de rede.

.. Hoe het zij: ik zou zeker niet meer aan die verhalen uit mijn jeugd gedacht hebben, als ik van de week die Dujardin niet had ontmoet," ging van Stuwen voort. "Plotseling was het mij duide- lijk, dat mijn angst slechts geslapen had, maar dat ik in werkelijkheid nog even bevreesd was voor de Shoeta's als in de dagen van mijn kindsheid. De uitdrukking van Dujardin's gelaat was als die van baboe Merah, als zij vertelde, hoe tegen den nacht de wrekers van den kris, in toetoel-vellen gehuld, de woning van hun slachtoffer beslopen, om den gevonniste der Shoeta's den halsader door te snij- den en langzaam te laten doodbloeden... En toen ik de kleine gouden kris met de bloeddruppels bemerkte, dien hij als insigne in zijn knoopsgat droeg, begreep ik. dat de Shoeta-secte nog be- stond, en... dat de kris des doods gevonden was. Ik herinnerde mij ook, dat mijn vader vermoe- delijk een vonnis der Shoeta's vreesde ... zou dat vonnis nu tegenover mij ten uitvoer worden ge- bracht? De angst voor dat vonnis greep mij aan ... . ik moest mij met alle kracht verzetten tegen dien angst.. . . mijn arbeid werd er door belem-

25

(16)

merd. . . . .. en hoewel ik op de beurs mijn zelf be- heersching terug had en den aanval der baissiers wist af te slaan. voelde ik mij niet zoo sterk als anders."

Mevrouw van Stuwen zag haar man aan: hij was inderdaad véél ouder geworden. Maar zij kon zich niet voorstellen. dat alles wat hij zei op waarheid berustte. Als dien avond dat geheimzinnige pakket niet was bezorgd. zou ze hebben geloofd. dat haar man niet geheel normaal was en ook nu nam ze aan. dat Herbert overspannen was. Ze beheerschte zich zoo goed ze kon en zei: .. ik kan natuurlijk alles wat je mij verteld hebt. niet zoo precies beoordee- len. maar een griezelige geschiedenis is het zeker.

We moeten ons in acht nemen ... ..

.. Zal geen resultaat hebben ... de Shoeta's treffen. wien zij treffen willen ... ..

.. Toch wil ik doen wat gedaan kan worden ...

laat ik in ieder geval zorgen, dat er een paar be- trouwbare mannen van den veiligheidsdienst . s nachts om het huis de wacht houden - "

. .Ik heb er geen bezwaar tegen. tenslotte kan het geen kwaad." meende van Stuwen schouder- ophalend .

.. Dan zal ik even telefoneeren." zei mevrouw naar de telefoon gaande, maar op dit oogenblik werd de deur opengewC"rpen en kwamen Agnes en Cécile met verschrikte gezichten de kamer binnen .

.. We durfden niet te blijven. moedert"

.. Wt'\arom niet, wat was er dan?"

26

"Nu. we zaten op den divan in de muziek- kamer ... we hadden het licht uitgelaten. En toen we naar buiten keken - het begon al tamelijk do.nker te worden - zagen we langs den duinrand drie zwarte mannen sluipen ... ze hadden zakken of huiden over hoofd en rug... het was zoo griezelig ... "

"Och. verb.eeld.~n jelui je niets? Waren het geen stroopers ? DIe zIJn er toch zooveel in dezen tijd van het jaar!"

Maar Agnes en Cécile schudden heftig ont- kennend het hoofd.

.. Het waren de wrekers der Shoeta." zei van Stuwe? somber. Toen telefoneerde Evelyne om bewakmg door een paar pootige mannen van den nachtveiligheidsdienst.

27

(17)

111

DE VLUCHT

Van slapen kwam dien nacht bij de van Stuwens niet veel. Cécile en Agnes waren door haar moeder op de hoogte gesteld met wat van Stuwen had ver- teld, en hoewel de laatste er uitdrukkelijk op had gewezen. dat geen der andere huisgenooten, maar alleen ~ij-z~lf gevaar liep, hadden ze telkens ge- meend lets In de slaapkamer te zien of te hooren.

Bovendien waren ze bang, dat haar vader in den nacht iets zou kunnen overkomen.

Van Stuwen zelf woelde onrustig in bed heen en weer en viel pas tegen den morgen in een lichte slaap. Zijn vrouw was nog de dapperste van allen.

Rustig was zij naar bed gegaan. maar zij had zich voorgenomen niet te slapen. Zij wilde zoo kalm mogelijk de situatie overzien en uit de feiten haar conclusies trekken. Vast stond, dat haar man. ten rechte of ten onrechte in de grootste ongerust- heid verkeerde. Wie wilde hem kwaad doen en

LV~arom wilde die onbekende dat? Voorzoover zij WIst had haar man geen vijanden, maar het wilde er bij haar niet in. dat alleen de wonderlijke en bloeddorstige gewoonten van een oude Indische secte het leven van Herbert in gevaar zouden bren- gen. Maar hoe moest zij het optreden van Dujar- 28

din verklaren? Een afstootende, vreesaanjagende persoonlijkheid was het zeker ... en die wonder- lijke insigne gaf toch ook te denken ... Zij moest meer te weten komen omtrent Dujardin. Misschien was het wel goed Havezaath eens ten eten te vragen ... Zij zou hem duchtig aan den tand voelen .. " .. Ze moest den sluier van het geheim an den kris oplossen, het koste wat het wilde. Maar hoe moest ze met Herbert aan? Het beste zou zijn als hij er een poosje tusschenuit ging ... hij moest het met zijn zaken dan maar

zoo

schikken, dat het kon. Rustig overlegde ze alles, om den volgenden morgen haar plan kant en klaar aan Herbert te kunnen voorleggen. Hij er een poosje uit, met Ag- nes en zij hier blijven, met Cécile, die de dapperste der twee meisjes was, en alles uitzoeken en tot een oplossing brengen. Bij het overdenken van dit alles kreeg zij haar gewone nuchterheid en moed terug ... , Zij was ook in Indië steeds koelbloedig geweest. en had er niet tegen opgezien, met de revolver in de hand een paar inbrekers in bedwang te houden ... deze geheimzinnige geschiedenis moest door haar tot een oplossing worden gebracht.

Om zeven uur waren de mannen van den nacht- veiligheidsdienst ingerukt en om half acht schelde

Evelyne het kantoor van den dienst op, om te vragen of er iets bijzonders was gebeurd in den nacht. Maar de wakers hadden gerapporteerd, dat er niets was voorgevallen. Evelyne gaf nu order het huis tot nader order des nachts op dezelfde wijze te bewaken. maar zoo onopvallend mogelijk 29

(18)

en zonder een woord met de bedienden te wisse- len. Zij wilde, voor zoover dat mogelijk was, het huispersoneel onkundig laten van alles wat er ge- beurde.

Toen ging ze naar haar man om met hem te be- spreken, wat zij in den nacht had overlegd.

Maar het kostte haar de allergrootste moeite Herbert voor haar plannen te winnen. Hij was er wel van overtuigd, dat het onder deze omstandig- heden verreweg het beste was op reis te gaan, maar hij beweerde, dat hij zijn zaken niet in den steek kon laten: "als ik er zelf niet ben loopt mijn positie op de beurs gevaar." beweerde hij.

Ernstig zag zijn vrouw hem aan: "je bent over- tuigd van den ernst der dreigementen dier Shoeta's?"

"Ten volle!"

.. Je gelooft, dat je leven gevaar loopt hier?"

"Ongetwijfeld!"

Een oogenblik zweeg Evelyne. Toen vroeg ze:

"welk bedrag zou je verliezen als je al je specu- latieve fondsen kwijt was?"

"Zeker een vierhonderdduizend gulden ... "

"En dat beteekent hoeveel van je fortuin?"

"Iets minder dan de helft ... Behalve dan het geld. dat ik in de bankiersfirma heb zittenI"

Liefdevol zag Evelyne haar man aan. "Al móest je dan de helft van je fortuin verliezen ... dan hadden we toch nog. met wat ik bezit drie-kwart- millioen over ... Is dat niet genoeg. Herbert?"

Haar man zweeg.

"Bovendien je kunt toch .?Ok uit het buitenland je beursmanoeuvres leiden? ....

"Jawel maar niet zoo gemakkeliJkl

"Als het waar is. dat voor jou de dood op de loer ligt. dan zal je binnenkort heelemaal geen zaken meer kunnen doen." merkte Evelyne rus- tig op.

Verwonderd over den nuchteren toon van haar spreken keek Herbert van Stuwen zijn vrouw aan.

Nu had ze tranen in de oogen.

"Heusch Herbert. wat ik zeg is voor jouw. voor ons bestwil."

..Ga dan mee op reis!" . . . .. N een het is beter. dat we niet met z n tweeen

zijn. Ik blijf hier met Cécile en jij neemt Agnes mee.

Wij richten het zoo in: J ij gaat vanmorgen gewoon naar Amsterdam en regelt daar op kantoor je zaken ... je gaat met den middagtrein naar Pa- rijs ... het was immers toch je pl~n eens gauw naar Parijs te gaan? Agnes stapt m den Haag in ... zij brengt de koffers mee. Als ze hier mer- ken. dat je op reis bent. zit je al hoog en droog in Parijs. Je blijft daar rustig tot we weten hoe de zaken zich ontwikkelen ... Ik ben van plan te trachten het een en ander aan de weet te

komen... d

.. Dat zal je niet kunnen en .. h~~ wordt an ook voor jou persoonlijk gevaarl~J.k. ..

.. Maak je niet ongerust over miJ ... mIJn plan- nen staan vast ... maar jij moet. of je rede~ hebt om ongerust te zijn of niet, er een poosje uit.

31

(19)

Van Stuwen dacht geruimen tijd stilzwijgend na.

toen zei hij: "het is misschien wel de beste oplos- sing ... het kost mij heel wat om van jou onder deze omstandigheden afscheid te nemen, maar ik zal een poos verdwijnen uit mijn tegenwoordige omgeving. Als ik niet wegga, laat. ook al zou er voorloopig niets ernstigs gebeuren. mijn gewone kalmte en rust mij in den steek en ben ik binnen korten tijd voor jelui en mijn werk niets meer waard."

Evelyne sloeg haar arm om Herberts hals en trok hem naar zich toe: "lieveling", zei ze teeder,

"ik kan je niet missen, ik moet je behouden."

"Kom. laten we probeeren sterk te zijn," ant- woordde van Stuwen terwijl hij zijn vrouw hartelijk kuste ... "misschien maak ik mij te bang ... . maar ik bèn werkelijk héél ongerust."

"We praten er nu verder niet over ... voor het personeel houden we ons gewoon... ik zal met Agnes spreken ... haar pas is toch in orde?"

.. Is in het voorjaar. toen we naar den Rijn zijn geweest, verlengd ... gelijk met die van mij."

"Goed. dan regel ik al1es verder we]."

"Laat de chauffeur dan om half tien met den wagen voorkomen."

"Is dat wel verstandig Herbert? Je weet immers niet, wie je in gevallen als deze wèl en wie je niet vertrouwen kunt. .... Ga gewoon met den trein ...

dan stuur ik Agnes met een taxi naar het station."

.. Je hebt detective-achtige neigingen," zei van Stuwen met een poging om te glimlachen.

32

Na een hartelijk afscheid van z'n vrouwen Cé- cile genomen te hebben, vertrok van Stuwen naar Amsterdam. Agnes had tegen een uitstapje naar Parijs in het geheel geen bezwaren, al vond ook zij de omstandigheden, waaronder deze reis plaats vond. vervelend genoeg.

Toen de Parijsche trein om ongeveer vijf uur het Haagsche station binnenreed, stond Agnes te midden van een flink aantal koffers haar vader op te wachten. Juist waren de koffers ingeladen en had Agnes met een hartelijke kus haar vader goe- den dag gezegd toen de sympathieke kop van Ha- vezaath voor het coupé-raam verscheen. De jonge man groette beleefd ... "Op reis mijnheer van Stuwen?"

"Ja een paar daagjes ... met m'n dochter."

"Voor genoegen?"

.. J

a. zoo hal f en half ... naar Parijs kun je moei,:

lijk gaan of je denkt ook een beetje aan genoegen.

"Nu. veel pleizier dan," groette Havezaath vriendelijk, terwijl hij naar den uitgang ging.

"Dat die ons nu juist moest zien," zei van Stu-

wen wat onwillig.

"Hindert niet ... hij is vast geen lid van die vereeniging."

.. Neen.. . ... maar hij kan het zijn vriend Du- jardin vertellen ... "

"Och wat, paps - niet zoo zwaar over de din- gen denken ... Hij is geen vriend van Dujardin.

alleen maar een goede kennis ... En dacht u nu werkelijk. dat hij oogenblikkelijk aan al z'n kennis-

De Kris des Doods 3 33

(20)

sen ging vertellen, dat iemand, dien hij eens een enkele maal ontmoette, op reis is gegaan? Vast niet hoor ... laten wij er met z'n beidjes een gezellige reis van maken."

"V oorloopig, als het kan, alleen maar een rustige reis," zei van Stuwen matjes glimlachend.

"Waarom rustig paps?"

"Ik bedoel in den trein ... 'k Heb vannacht slecht geslapen en had vanmiddag al mijn aandacht noodig op de beurs ... ..

"Toch nog naar de beurs geweest," beknorde Agnes haar vader, "ga dan nu maar een beetje rusten, paps. ,k Heb thuis al thee gedronken ... . trouwens de restauratie-wagen komt pas in Roo- sendaal aan den trein... dan gaan we om een uur of zeven als we Ant.werpen door zijn, eten."

"Best hoor... ik zal probeeren een beetje te slapen."

Agnes haalde een boek te voorschijn en ging lezen en haar vader sloot de oogen. Hij liet de ge,..

beurtenissen der laatste dagen in zijn gedachten de revue passeeren en stelde vast dat hij enkele weken niet zou hebben geloofd, dat hij, de krach- tige sterke Herbert van Stuwen uit angst het land zou verlaten ... want ten slotte was zijn reis niets anders dan een vlucht ... een vlucht voor gevaar.

dat dreigde en dat zich op het meest onverwachte oogenblik zou kunnen vertoonen. Was hij laf? Hij probeerde dat voor zichzelf vast te stellen maar óór hij tot eene oplossing gekomen was, had de rythmische deining van den wagen hem in slaap 34

gebracht. Toen hij wakker werd, was de trein Roo,..

sendaal reeds voorbij en kwam de Belgische grens- beambte zijn pas vragen.

In een onder de gegeven omstandigheden vrij opgewekte stemming kwam van Stuwen met zijn dochter den restauratiewagen binnen.

Nauwelijks hadden vader en dochter echter

plaats genomen of van Stuwen keek in het donkere gelaat van Dujardin Solkesz, die eveneens in den restauratiewagen gedineerd had en reeds aan het dessert toe was. Ook Agnes had hem gezien en keek verschrikt haar vader aan. Deze had moeite, de spijskaart. die hij juist in handen genomen had, vast te houden. Met een enkele wenk beduidde hij zijn dochter te zwijgen, en toen Dujardin met koele beleefdheid opstond en boog, had van Stuwen zich weer zoo in bedwang, dat hij even koel en beleefd kon teruggroeten. Zoo kalm als hem mogelijk was bestelde van Stuwen twee diners en een halve flesch Bordeaux.

Dujardin was nu met z'n diner gereed, hij stond op om naar z'n coupé te gaan. Maar vóór hij de restauratiewagen verliet, liep hij op van Stuwen toe. "Een toevallige ontmoeting, mijnheer van Stu- wen, werkelijk héél toevallig ... gaat de reis ver?"

.. Neen," antwoordde de ander beheerscht, "een paar dagen naar Parijs ... voor zaken ... "

"Zóó ... zóó ... nu ik ga verderop ... naar Marseille ... een vriend van de boot ha]en ... 'k blijf maar één dag in Parijs!"

"Nu. goede reis dan, mijnheer Dujardin," zei 35

(21)

van Stuwen kort. Hij was bang zijn zelbeheer~

sching te verliezen, als hij nog langer met den man, dien hij als zijn vijand beschouwde, moest blijven spreken.

"Adieu mijnheer van Stuwen, goede reis en veel genoegen ... ik bedoel goede zaken ... prettige reis, juffrouw van Stuwen."

Zwijgend zag Agnes haar vader aan. Het duur~

de geruimen tijd eer deze iets zei. Werktuigelijk begon hij te eten. Eindelijk legde hij mes en vork neer en vroeg: "Zag je, dat hij dat verschrikkelijke insigne weer in zijn knoopsgat droeg?"

"Ja, ik zag het!"

.,Hoe wist hij, dat wij in den trein waren?"

"Dat is waarschijnlijk héél toevallig ... U hoor~

de toch, dat hij naar Marseille moet!"

"Dat zegt hij tenminste ... maar ik ben er nog niet zoo zeker van!"

.,Kom paps, niet zoo kwaaddenkend zijn ... .

drinkt u een goed glas wijn, dat spoelt u de zorgen wat uit het hoofd ... laten wij nu aan geen nare dingen meer denken ... We gaan ons in Parijs goed amuseeren, nietwaar?"

Van Stuwen glimlachte mat, maar hij sprak ver~

der niet over wat hem bezig hield. Na het diner

ging hij met z'n dochter naar hun eerste klas coupé

terug, en hoewel hij onophoudelijk naar de coupé~

deur keek, zag hij verder niets meer van Dujardin. Toch was hij blij. toen de trein de Gare du Nord binnenreed. Hij treuzelde wat met het aanroepen van een commissionair, zoodat hij vrijwel als laatste 36

den trein verliet. De koffers werden afgegeven aan den wachtenden man van het Grand~Hotel en met een taxi lieten de beide reizigers zich naar dit hotel brengen.

Er viel dien nacht en de volgende dagen verder niets bijzonders voor. Agnes zweeg over hetgeen haar vader scheen bezig te houden. Zij amuseerde zich goed in de lichtstad en ook van Stuwen begon langzamerhand wat meer op zijn gemak te komen. Daartoe droeg niet weinig bij, dat er prettige, op~

gewekte brieven uit Holland kwamen. Noch Eve~

Iyne noch Agnes' zuster schreef of zinspeelde op de wonderlijke aanleiding van de Parijsche reis van van Stuwen en zijn dochter. Wel deelde Eve ..

lyne mede, dat Havezaath een avond ten eten was geweest en dat de gast opnieuw een alleraange~

naamste indruk had gemaakt. Hij bleek een hoogst ontwikkelde jonge man, en mevrouw van Stuwen schreef veelbeteekenend, dat Cécile erg met Have~

zaath wegliep.

Agnes begreep dat haar moeder, ook al schreef zij daar niet over, bij Havezaath uitvoerige infor~

matie's omtrent Dujardin had ingewonnen.

"Wat doet die Havezaath toch eigenlijk? Ik heb

hem al vóór dien middag, toen hij met Cécile dan~

ste, een paar maal ontmoet, maar ik weet eigenlijk weinig van hem af!"

..Hij is Indoloog. maar ik geloof, dat hij dat meer uit liefhebberij is ... Hij moet schatrijk zijn."

"Zóó," zei van Stuwen droogjes ... .,ik dacht, dat hij een beetje gek op jou was."

37

(22)

,.Ik ook ... maar dat schijnt toch niet zoo te zijn ... Ik kende hem en heb hem aan Cécile voor- gesteld. Nu, ik ben niet boos om Cécile's overwin- ning. . .. .. ik kan niet zeggen, dat ik erg gechar- meerd van hem was!"

"Kom, kom. kleintje." zei haar vader plagend.

"Heusch niet papsl"

"N u. kleed je maar vlug om, dan gaan we di- neeren en naar de Opera, als je zin hebt."

.. Fijn hoor. wat geven ze?"

"Rigoletto, geloof ik."

"Prachtig paps ... ik ben zoo klaar]"

3

IV

JONGE LIEFDE

Inderdaad scheen er tusschen Cécile van Stuwen en Havezaath een vertrouwelijke verstandhouding te ontstaan.

Een van de eerste dagen na van Stuwens vertrek naar Parijs had Havezaath telefonisch gevraagd, of het goed was, dat hij 's avonds een uurtje kwam.

hoewel de familie, naar hij zei te weten. incompleet was. Op Evelyne's vraag hoe hij dat wist. had hij over zijn onverwachtsche ontmoeting aan den Pa- rijschen trein gesproken. Evelyne van Stuwen. die even geschrokken was voelde zich geheel gerust- gesteld en vroeg of Havezaath misschien idee had

• 5 avonds te komen dineeren "als u er tenminste genoegen mee neemt. dat we u geen heerengezel- schap kunnen aanbieden," had zij aan de invitatie toegevoegd. Havezaath had de uitnoodiging aan- genomen, met de verzekering, dat hij het juist op hoogen prijs stelde met de dames te kunnen prat . . Hij was precies op tijd verschenen. had een paar orchideeën voor de gastvrouw medegebracht en zich in ieder opzicht als een gentleman gedragen.

Cécile vond hem wat voor-oorlogsch. maar toch interessant. En hij scheen zich zéér tot het jonge meisje aangetrokken te gevoelen. Met een lichte glimlach op de lippen zag Evelyne van Stuwen de groeiende sympathie tusschen haar dochter en den

39

(23)

jongen, uit goede familie gesproten, Havezaath van Donkeren. Gaarne had zij den jongen man en haar dochter ongestoord aan elkander overgelaten, doch zij wilde bepaalde dingen van hem te weten komen en daarom mengde zij zich telkens in het gesprek.

Dat viel haar ook niet moeilijk, want Havezaath was welopgevoed genoeg ook van tijd tot tijd het woord tot zijn gastvrouw te richten.

"Had u uw vriend, mijnheer Dujardin Solkesz, niet willen medebrengen?" vroeg Evelyne die het gesprek in de door haar gewenschte richting tracht- te te leiden.

"Afgescheiden van het feit, dat ik dan uw beider

gezelschap met een ander had moeten deelen, ge- loof ik niet, dat u veel aan hem zoudt hebben!

Bovendien ... hij is niet in de stad!"

"Naar het buitenland?" vroeg Evelyne geïnte- resseerd .

.. Ja ... naar Parijs ... toevallig vertrok Du- jardin met denzelfden trein als uw man!"

Mevrouw van Stuwen werd door dit bericht on- aangenaam getroffen, maar ze beheerschte zich weer spoedig.

"Zoo, moest mijnheer Dujardin ook in Parijs zijn?"

"Ja, hij had daar iets bijzonders in orde te maken, zei hij, doch hij zou maar één dag blijven en dan doorgaan naar Marseille, waar hij een vriend moest afhalen ... ik had hem juist in den Haag naar den trein gebracht toen ik mijnheer van Stuwen en uw andere dochter trof."

40

Evelyne was wat in de war gebracht door de mededeeling van Dujardins reis naar Parijs, maar ze was gerustgesteld toen ze er aan dacht. dat Herbert nu al een paar dagen in Parijs zat, en dat Dujardin reeds was doorgereisd naar Mar- seille .

.. Dus ook al op reis ... nog al een somber iemand hé, die mijnheer Dujardin."

"Ja héél somber," stemde Havezaath toe, "maat buitengewoon ontwikkeld!"

"Op welk gebied?"

.,0, op allerlei gebied ... Oostersche talen Sanskriet vooral... Hindoeïsme, Boeddhisme, Ethnographie ... precies de dingen waar ik veel voor voel. ... "

"Maar u bent zoo heel anders," viel Cécile hem in de rede. "u bent tenminste niet van de gewone wereld en van de gewone menschen vervreemd ...

maar Dujardin ... "

"Wat is dat toch voor een wonderlijke secte, waarvan hij lid is?" viel Evelyne haar dochter in de rede .

.. Daar heeft uw dochter mij ook al eens naar ge- vraagd." antwoordde Havezaath, terwijl hij zijn gastvrouw doordringend aanzag... ..wat ik er van weet. zal ik u vertellen. Bij een studie-reis op Java - gedurende welke reis ik ook Dujardin leer- de kennen - vernam ik iets omtrent de secte der Shoeta' s. waartoe hij behoort. Het is een soort Bramaansch of misschien is het juister gezegd, Ani- mistisch genootschap. aan het hoofd waarvan een

41

(24)

opperpriesteres staat. welke rang van moeder op dochter overgaat. Trouwens het lidmaatschap dezer secte wordt eveneens door erfelijkheid ver- kregen. het gaat over van een vrouw op haar oud- sten zoon en van dien zoon weer op de oudste dochter. De Shoeta's hebben allerlei wonderlijke ceremonieën en het centrale punt. het embleem der secte. schijnt een kris te zijn ... Er wordt ook gesproken van wraakoefeningen door de Shoeta's.

maar dat zullen wel bakerpraatjes zijn: ik hoorde ook iets over het zenden van krissen aan menschen.

die uit den weg moesten worden geruimd. maar ik acht mijn "vriend" - men beschouwt hem ten- minste als zoodanig - een te ontwikkeld en te hoogstaand man. om zich met eene organisatie in te laten. die zich zoo iets ten doel stelt ... "

"Maar waarom draagt hij dan die insigne?"

Havezaath haalde de schouders op ... Hij is lid van deze secte en misschien voelt hij wel iets voor het symbool der wrekende kris ... het be- vorderen der gerechtigheid ... dat is op zich zelf een goed doel."

Mevrouw van Stuwen was maar gedeeltelijk ge- rustgesteld ... Zij was er van overtuigd. dat Ha- vezaath niet meer van deze secte wist. dan hij ver- telde. maar sterker nog. dan toen haar man het een en ander over de Shoeta's had medegedeeld.

was zij overtuigd. dat deze secte niet zoo onschul- dig was. als Havezaath wel wilde doen gelooven en dat Dujardin meer in z'n schild voerde. dan Havezaath vermoedde. Maar ze sprak met geen 42

enkel woord over hetgeen gebeurd was. Ze hield zich een beetje op den achtergrond en liet de jonge- lieden van elkanders bijzijn genieten.

Cécile. die een licht ontvlambaar hart bezat.

kwam al spoedig onder de bekoring van Have- zaaths persoonlijkheid. De jonge menschen maak- ten muziek - Havezaath had een heldere. klank- volle tenor, Cécile speelde heel goed viool en bei- den konden elkander accompagneeren. Toen er over teekenen en schilderen gesproken werd bleek de bezoeker een voortref felijk caricatuur-teekenaar te zijn ... in het kort de avond was om voor iemand er erg in had.

Toen Havezaath afscheid nam hield hij Cécile's hand iets langer vast dan strikt noodig was en hij keek het meisje doordringend aan, toen hij zei:

flik hoop u spoedig. heel spoedig eens weer te

d 7"

zien ... mag at.

Cécile had de oogen neergeslagen en zei zach- tjes: "zeker. graag ... héél graag."

Toen was Havezaath weggegaan. maar Cécile had lang wakker gelegen en gedacht aan den pret- tigen beschaafden en ontwikkelden jongen ma~.

die op haar een diepen indruk had gemaakt. In die week trof Cécile Havezaath achtereenvolgens op de tennisbaan. bij een tooneelvoorstelling. op de Toonkunstrepetitie en 's Zaterdagsmiddags op de Scheveningsche pier. Of al die ontmoetingen toe~

vallig waren zou Cécile niet kunnen zeggen. ZI) verdacht er Havezaath sterk van. dat hij naar de voorstelling van "De Violiers" gegaan was. omdat 43

(25)

zij had gezegd, dat ze plan had te gaan. Wat haar zelf betreft ... ze had in den afgeloopen zomer weinig gespeeld... maar nu Havezaath gezegd had, dat hij graag een partijtje tenniste, was ze ook weer ijverig naar de tennisbaan gegaan. Have- zaath woonde niet ver van de van Stuwens in een villa, die, naar hij zei, eigenlijk te groot was voor een vrijgezel - en Cécile had lichtelijk gebloosd bij die opmerking. Op den middag toen zij samen hadden getennist, stelde Havezaath voor, dat Cé- cile met hem zou gaan theedrinken, ze kon dan tevens zijne woning eens zien. En toen het meisje weifelde. voegde hij aan zijn invitatie toe: "mijn huisdame vindt het ook wel prettig eens iemand op de thee te krijgen." Zoo was Cécile meegegaan en ze had zich verwonderd over de inrichting der villa.

Het huis der van Stuwens was smaakvol, ja zelfs weelderig ingericht. Maar deze woninginrichting zonk in het niet. bij hetgeen Havezaath'sinterieur te aanschouwen gaf. Alle kamers waren in een an- deren stijl ingericht. Van Gothiek tot Biedermayer waren de vele stijlen, waarin de kunstenaars van zeven eeuwen hun gevoel voor schoonheid vorm hadden gegeven, vertegenwoordigd. De woon- kamer was Oud~ Hollandsch renaissance - een antieke kast met Delftsch blauw ontlokte Cécile een kreet van bewondering - de bibliotheek was in den statig en Gothischen stijl gehouden, de salon vertoonde de grillige lijnen van den wuften maar vroolijken barokstijl. In de eetkamer schiepen de no-klassieke lijnen van den "eersten~keizerrijk~

44

stijl" een atmosfeer van rust terwijl de drukke, be~

wegelijke rococo-inrichting van de speelzaal zoo geheel pastte bij de stemming, die vaak in een dergelijke zaal heerscht. De muziekkamer was in den vriendelijken, bijna kinderlijken Biedermayer- stijl gehouden.

"Past zoo geheel bij de sfeer der muziek uit den

tijd der romantici," legde Havezaath uit ...

"Schubert. Schumann, Chopin en Mendelssohn.

dat zijn zoo' n beetje mijn lievelingscomponisten ... . en hier." zei Havezaath terwijl hij een deur open-

de, "heeft u mijn werkkamer."

"Wat een verschil," merkte Cécile op. toen zij haar blik liet glijden over de hyper-moderne inrich- ting van deze kamer. Op de marmeren tegels lag een wit-zwart tapijt, tegen de wanden stonden een paar stalen meubels, in een open boekenkast- zwart met glanzend staal - lagen wat boeken in modernen band, op de leege schrijftafel stond slechts een strakke, gesmeed-ijzeren lamp. die, toen Havezaath een contact-knipje op zijn schrijf- tafel omzette een koel en hard licht door de kamer

verspreidde. .

"Hier zit ik, als ik een nuchter hoofd noodlg

heb." zei Havezaath, en er was iets in den klank van zijn stem, dat Cécile verwonderd deed opzien.

. .Ik doe nog wat zaken ook. zoo tusschen mijn studie's door." lichtte hij toe .

.. 0 ... studeert u hier?" vroeg Cécile.

"Neen. dan zit ik in deze kamer," zei Have-

zaath. Weer opende hij een deur en Cécile trad 45

(26)

een kamer binnen, die geheel in Indischen stijl was ingericht. N iet overdreven~volgepropt met Indische kunstvoorwerpen was deze kamer. Er bevonden zich slechts een oude, steenen olifant, uit den bloei~

tijd van het rijk .. Modjopahit", verklaarde Have~

zaath. een vóór~Indisch Boeddha~beeld en een lief~

Iijke Kwan~ Yin, de genade-volle godin der Boed~

dhistische Chineezen. De wand was geheel van uitgesneden hout .. door een kunstenaar uit het Rembangsche voor mij gemaakt," zei Cécile' s gast~

heer met een glimlach. "Hier werk ik, als ik met mijn Oostersche studie' s bezig ben," ging hij voort, .. een héél andere sfeer, nietwaar?"

"Ja," zei Cécile op bijna fluisterenden toon - terwijl ze den blik gericht hield op een wonderlijk beeldje in een nis.

.. Een mooi oud Çiwa beeldje," lichtte Havezaath toe, terwijl hij een electrisch lichtje in de nis aan~

knipte ...

"Çiwa, de god der verderving," zei Cécile zachtjes ...

"Der vernieuwing," merkte Havezaath als met zacht verwijt op, "het beeldje werd in de Tengger gevonden."

Een lichte huivering ging door Cécile' sleden:

"laten we gaan," zei ze.

Ze was blij, toen ze weer met Havezaath en diens vriendelijke huisdame in de muzieksalon zat.

bij een geurig kopje thee.

In zijn werkkamer waren haar een paar minder prettige gelaatstrekken van haar gastheer opge~

46

vallen. Hij had gezegd, dat hij in die modern- zakelijke kamer werkte als hij een koel en nuchter hoofd noodig had. De uitdrukking van zijn gelaat was, toen hij dit zei. hard en meedoogenloos.

Misschien had haar dit in het koele harde licht van de moderne lamp ook maar zoo geschenen. Even~

min had zij zich in de Indische kamer op haar ge~

mak gevoeld. Eén oogenblik maár, toen Havezaath liefkoozend gestreken had over het Çiwa-beeldje!

Op zijn gelaat was een uitdrukking geweest als de expressie van den god der verderving. Zij keek hem in de vriendelijke Biedermayer~kamer nog eens oplettend aan en stelde vast, dat zij zich blijk~

baar had vergist. Havezaath'sopen en blozend gelaat vertoonde niets wat aan hardheid, geheim~

zinnigheid of wreedheid herinnerde. Hij had weer zijn gewone, bijna jongensachtig~vroolijk uiterli!k en vroeg, terwijl hij zich opgewekt en levenslustig naaf zijn bezoekster keerde: "En zegt u nu eens.

juffrouw Cécile: bevalt u mijn huis~" "

.. Ja.. .... ik kan geen woorden vmden om ...

"Goed. goed," weerde hij. vlug maar vriende- lijk af: .. welke kamer bevalt u nu wel het beste ?"

"Ik geloof deze kamer ... of het moest de dege- lijke. ouderwetsche woonkamer zijn." ..

"Nu mijnheer ... wat zegt u er van. merkte mevrouw Lammers, die Havezaath's huishouding bestuurde vroolijk op: "precies wat ik zoo dikwijls zeg."

"En de practijk is dus dat deze beide kamers 47

(27)

het meest gebruikt worden." vulde Havezaath glim- lachend aan ...

Toen Cécile weg wilde gaan. vroeg hij of zij en haar moeder hem niet eens de eer wilden aan- doen bij hem te komen dineeren. "Ik weet wel.

dat een vrijgezellenwoning weinig gezelligs heeft voor"dames. maar ik zou het toch zoo prettig vin- den. verklaarde Havezaath. terwijl hij order gaf de auto te laten voorkomen. Ook al woonde Cécile niet zoo ver weg. hij wilde haar zelf even naar huis brengen. "Vindt u goed. dat ik uw moeder zelf inviteer voor een bezoek?"

"Ja. doet u dat!"

"En mag ik de hoop uitspreken. dat u mijn ver- zoek zult steunen?'

.. Zeker.. .... als ik u daar een genoegen mee doe."

.. Ja. dan doet u mij zeker grooter genoegen. dan u zelf wel denkt."

Cécile keek den jongen man van ter zijde aan.

er was iets zoo verheugds. zooiets naïef - vroo- Iijks in zijn gezicht. dat het Cécile warm om het hart werd. Havezaath scheen wel erg op haar ge- zelschap gesteld... en zij was er voor zichzelf van overtuigd. dat het véél wonderlijker zou zijn.

als hij haar beminde. dan zij hem. Havezaath was knap. voor een man zelfs iets te knap. en zij. Cécile. was allerminst mooi. Zij wist zelf. dat de menschen. met wie zij sprak. wel onder den indruk kwamen van haar prettige stem. maar dat was een van haar weinige aantrekkelijkheden. Haar

48

zuster Agnes. werd algemeen knap gevonden. zij- zelf was hoogstens niet leelijk. Zij zou dit alles zelfs tegenover haar moeder of zuster niet hebben uitgesproken. maar tegenover zichzelf wilde zij eerlijk zijn ... Tenslotte gebeurde het meer. dat juist de leelijkste mannen met de knapste meisjes trouwden. Op één punt was Cécile volkomen ge- rustgesteld. Als Havezaath haar zou willen trou- wen. dan was het niet om haar geld. Hij was zelf schatrijk en zou heusch niet verlegen zijn om wat zij eventueel als bruidsschat meekreeg ... .

Mevrouw van Stuwen voelde er niet veel voor onder deze omstandigheden de uitnoodiging van Havezaath te aanvaarden. Hoewel het verblijf van haar man te Parijs goed verliep. de toon van zijn brieven véél rustiger en opgewekter werd - alleen maakte hij zich wat bekommerd over het gestadig terugloopen van den koers zijner fondsen - en hoewel t"r ook in den Haag niets was voorgevallen.

wat tot ongerustheid stemde. kon zij er toch moei- lijk toe besluiten direct ja te zeggen. Maar toen zij den smeek enden blik in de oogen van haar dochter zag. overlegde zij. dat het verkeerd zou zijn Cécile de groote kans van haar leven niet te geven. "Nu.

als het u schikt kunnen wij overmorgen wel komen."

Havezaath was in de wolken. Hij zou zijn best doen. verklaarde hij. de dames te doen vergeten.

dat ze bij een vrijgezel te gast kwamen. Glim- lachend verzekerde Evelyne. dat ze daarvan we!

overtuigd was.

De Kris des Doods .. 49

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Fietsers en wandelaars die via de klassieke Jacobsroute op weg zijn naar Santiago de Compostela stappen in Lier langs deze kapel, oorspronkelijk de kapel van het

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

Daarbij koppelt de auteur de eigendomsexclusiviteit voor het eerst zeer expli- ciet aan de (actieve) elasticiteit van het eigendomsrecht. Hierdoor komen een aan- tal paradigma’s op

financiële middelen te zoeken om op de kortst mogelijke termijn barakken voor de militairen te bouwen. Men wist uit het verleden dat huisvesting bij de burgers snel tot onrust

Relaties op basis van vrijwilligheid zijn relaties tussen: - Fortis en aandeelhouders (VEB) - Fortis en het management Relaties die gezien kunnen worden als gedwongen relaties

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken

It was simply assumed that In Late Antiquity Omboi was the nome capital and that the nome still consisted of the traditional first Upper Egyptian nome, including the towns in the

behoedmiddel voor de gezondheid der boeren aan te zien, wettiglijk was ingerigt, en dus overal, behalve bij hen, Professoren in de regten, behoorde ingevoerd te worden: -