• No results found

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 november 2016 (OR. en) het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Raad van de Europese Unie Brussel, 21 november 2016 (OR. en) het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Raad van de Europese Unie

Brussel, 21 november 2016 (OR. en)

14395/1/16 REV 1

PROCIV 76 JAI 942

NOTA I/A-PUNT

van: het voorzitterschap

aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad nr. vorig doc.: 13879/16

Betreft: Verslag van het Slowaakse Voorzitterschap over de belangrijkste resultaten op EU-niveau op het gebied van civiele bescherming 1. In bijlage dezes gaat voor de delegaties een verslag van het voorzitterschap over de

belangrijkste resultaten op EU-niveau op het gebied van civiele bescherming.

2. Het Coreper wordt verzocht de Raad in overweging te geven nota te nemen van dit verslag.

(2)

BIJLAGE

VERSLAG van het SLOWAAKSE VOORZITTERSCHAP

over de belangrijkste resultaten op EU-niveau op het gebied van civiele bescherming

Dit verslag geeft een overzicht van de voornaamste resultaten van de EU op het gebied van civiele bescherming tijdens het Slowaakse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie.

Tijdens het Slowaakse voorzitterschap waren de besprekingen in de Groep civiele bescherming (PROCIV) toegespitst op twee onderling verbonden thema’s: de relaties tussen de weerbaarheid van kritieke infrastructuur en civiele bescherming, en plotselinge overstromingen. Door bij de bescherming van kritieke infrastructuur beter samen te werken met de civiele bescherming kunnen synergieën worden gecreëerd door kennis en deskundigheid te bundelen, met name op het gebied van risicobeoordeling, inventarisatie en risicobeheer. Het thema van plotselinge overstromingen werd onderzocht met het oog op het vergroten van de weerbaarheid van gemeenschappen door kennis beter te verspreiden en technische richtsnoeren te ontwikkelen.

De civiele bescherming is nauw betrokken geweest bij de respons op crises en rampen, zowel op nationaal als op EU-niveau. Het Uniemechanisme voor civiele bescherming werd sinds juli 2016 elf keer in werking gesteld.

(3)

1. Verbetering van de weerbaarheid van kritieke infrastructuur

De noodzaak erkennende van vergroting van de weerbaarheid van kritieke infrastructuur, heeft het Slowaakse voorzitterschap de werkzaamheden ter verbetering van de banden tussen civiele bescherming en bescherming van kritieke infrastructuur voortgezet, omdat verwacht wordt dat schade aan kritieke infrastructuur door hydrometeorologische en klimaatgerelateerde gebeurtenissen fors zal toenemen1. Dit punt werd al in de eerste helft van 2016 besproken door het Nederlandse voorzitterschap, dat wees op de behoefte aan nauwere samenwerking tussen de instanties voor civiele bescherming en die voor bescherming van kritieke infrastructuur, ter verbetering van rampenpreventie, rampenparaatheid en rampbestendigheid. Het Slowaakse voorzitterschap heeft dit onderwerp tijdens zijn ambtstermijn vanuit een andere invalshoek benaderd, gericht op het creëren van synergie tussen de instanties voor civiele bescherming en die voor bescherming van kritieke infrastructuur op de gebieden waar die het meest zou opleveren. Samenwerking op het gebied van risicobeoordeling en informatie-uitwisseling op deskundigenniveau is het meest geschikt gebleken. Het Slowaakse voorzitterschap gaf ook een overzicht van de verbanden tussen de bescherming van kritieke infrastructuur en civiele bescherming in de lidstaten, op basis van de resultaten van een vragenlijst en besprekingen in de Groep civiele bescherming.

Herziening van de benadering van weerbare kritieke infrastructuur

Het Slowaakse voorzitterschap heeft op 13-14 juli 2016 in Bratislava een workshop van experts gehouden, getiteld "Enhancing Resilience of Critical Infrastructure", en bijgewoond door meer dan 60 experts op het gebied van kritieke infrastructuur en civiele bescherming. Doel van de workshop was het bevorderen van wederzijds begrip en samenwerking tussen de instanties voor civiele bescherming en die voor bescherming van kritieke infrastructuur op het gebied van risicobeheer en management van noodsituaties. Deskundigen werden uitgenodigd om gezamenlijk de bestaande analytische en operationele instrumenten voor het beheren van de risico's op rampen die kritieke infrastructuur beschadigen, te evalueren, en aanbevelingen te doen voor het opvullen van lacunes en het optimaal benutten van bestaande of potentiële synergieën.

(4)

Kritieke infrastructuur speelt een hoofdrol tijdens en na een ramp omdat zij cruciale diensten aan de getroffen bevolking levert en haar helpt er bovenop te komen in tal van sociaaleconomische sectoren. Op gebieden als openbare veiligheid, cruciale dienstverlening en civiele bescherming is wederzijds begrip van het allergrootste belang. Tijdens de besprekingen op expertenniveau is gebleken dat vanuit het oogpunt van de civiele bescherming de definitie van "kritieke infrastructuur" vaag is en op vele niveaus kan worden toegepast (Europees/transnationaal, nationaal, subnationaal, of binnen de verschillende gemeenschappen).

Daarnaast werd een innovatieve aanpak van risicobeheer in verband met kritieke infrastructuur, gericht op het concept prestatiedoelstellingen, voorgesteld. Bij die benadering wordt gekeken naar de interactie van een of meer gevaren, kwetsbaarheid, en hun effect op de prestaties van het systeem, dat wil zeggen het vermogen om na een ramp een vooraf bepaald niveau van essentiële diensten aan de gemeenschap te leveren. Prestatiegebaseerde risicobeoordeling voor kritieke infrastructuur houdt rekening met onderlinge afhankelijkheid, kettingreacties bij uitval van kritieke infrastructuur, en complexe risico’s. Prestatiedoelstellingen voor kritieke infrastructuur, te bepalen via nauwe samenwerking tussen overheden, bedrijven en gemeenschappen, bieden een checklist om de paraatheid in de nasleep van een ramp te verhogen, en kunnen dienen als graadmeter voor herstel.

Volgende stappen

De resultaten van de besprekingen tijdens de workshop en in de Groep civiele bescherming kunnen worden uitgesplitst over de volgende onderdelen:

Versterking van de samenwerking tussen de instanties voor civiele bescherming en die voor bescherming van kritieke infrastructuur op het gebied van risicobeheer. Dat omvat onder meer:

bundelen van bestaande kennis, instrumenten en richtsnoeren via het Disaster Risk Management Knowledge Centre van de Commissie, bevorderen van informatie-uitwisseling en grens-

overschrijdende samenwerking op het gebied van de bescherming van kritieke infrastructuur, versterking van de gebruikersvriendelijkheid van het waarschuwings- en informatienetwerk kritieke infrastructuur (CIWIN), toewerken naar uniforme terminologie zoals voorgestaan door het Europees programma voor de bescherming van kritieke infrastructuur.

(5)

Verzamelen van voorbeelden en illustraties van de voordelen van een prestatiegebaseerde benadering van de risicobeoordeling en de herstelmogelijkheden van kritieke infrastructuur.

Dat omvat onder meer: toewerken naar een gemeenschappelijke opvatting inzake de resultaat- gerichte benadering, nagaan, met de steun van de werkgroepen preventie- en reactiestrategie en in coördinatie met het programma voor kritieke infrastructuur en andere betrokken diensten van de Commissie, of technische sturing op EU-niveau de deelnemende lidstaten kan helpen hun risicobeoordeling en paraatheidsoefeningen voor kritieke infrastructuur te verbeteren.

2. Plotselinge overstromingen en weerbaarheid

Hoofddoel van het Slowaakse voorzitterschap in de Groep civiele bescherming op dit gebied was na te gaan of plotselinge overstromingen een specifieke aanpak en technische sturing vergen in het kader van het EU-beleid met betrekking tot overstromingen. Een plotselinge overstroming is meestal een acute overstroming van laaggelegen gebieden van bergvalleien en/of in de monding van die valleien. Plotselinge overstromingen zijn te onderscheiden van gewone overstromingen doordat ze zeer snel opkomen (in minder dan zes uur); in veel gevallen kan dat in minder dan één uur zijn.

Op basis van de besprekingen in de werkgroep kan een aantal aanbevelingen worden verstrekt op het gebied van risicobeoordeling en -inventarisatie, vroegtijdige waarschuwing en risicobeperkende maatregelen.

Kennis en technische sturing

Omdat ze verschillen van andere soorten overstromingen, zijn plotselinge overstromingen een apart gevaar dat zeer specifieke uitdagingen met zich mee brengt voor beleidsmakers, managers van overstromingsrisico's en noodhulpverleners. Met name door hun onvoorspelbaarheid en de discrepantie tussen de verstrekkende gevolgen en de kleine ruimtelijke schaal, blijft de verantwoordelijkheid voor het beheer van plotselinge overstromingen vaak op lokaal niveau.

Mettertijd hebben de Europese Unie en haar lidstaten beleid en instrumenten ontwikkeld voor de preventie van en paraatheid voor overstromingen die verschillende oorzaken kennen, en dat beleid en die instrumenten zijn stevig verankerd in Europese en nationale wetgeving. Risicobeheer bij plotselinge overstromingen heeft echter baat bij meer specifieke technische sturing en instrumenten.

(6)

• de nadruk dient te liggen op het vinden van een systematische aanpak van risicobeoordeling en risicobeperking bij plotselinge overstromingen, met name op gemeenschapsniveau, en op efficiënte noodplannen.

• innovatieve kennis en innovatieve benaderingen moeten worden vertaald in sturing en instrumenten die eventueel kunnen worden meegenomen in de bestaande EU- en nationale benaderingen, zoals nationale wetten op het gebied van bouw en ruimtelijke ontwikkeling.

Risicobeoordeling en risico-inventarisatie

Een algemeen kader voor risicobeoordeling en risico-inventarisatie bij overstromingen en voor het opstellen van plannen voor het beheren van overstromingsrisico’s in de EU, werd ingesteld bij de overstromingsrichtlijn2. Aangezien de overstromingsrichtlijn betrekking heeft op alle oorzaken van overstromingen, zien de bepalingen ervan niet uitsluitend op plotselinge overstromingen.

Conform die richtlijn zullen experts van de lidstaten bepalen in welke gebieden een potentieel significant overstromingsrisico bestaat. Daar vallen ook plotselinge overstromingen onder die vrij snel opkomen en weer voorbijgaan met weinig of geen waarschuwing vooraf.3 Nadere uitwerking van risicobeheer bij plotselinge overstromingen:

• er dienen lessen te worden getrokken uit strategieën voor het beheer van overstromingsrisico's door regenval, 4 waarop strategieën voor plotselinge overstromingen vaak gebaseerd zijn.

• in voorkomend geval kunnen risicobeoordeling en risico-inventarisatie bij overstromingen verder worden ontwikkeld om plotselinge overstromingen en de specifieke kenmerken daarvan aan te pakken.

• bijzondere aandacht moet worden besteed aan gebieden waar het risico van plotselinge overstromingen samenvalt met het risico op aardverschuivingen, zoals vaak het geval is.

2 Richtlijn 2007/60/EG over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s (PB L 288 van 6.11.2007, blz. 27).

3 Gebaseerd op inlichtingen verstrekt in het European overview assessment of Member States’ reports on preliminary flood risk assessment and identification of areas of potentially significant flood risk.

4 Bepaalde gevallen van plotselinge overstromingen behoren tot de categorie overstromingen door regenval.

Die gevallen worden reeds bestreken door de overstromingsrichtlijn en, afhankelijk van de lidstaat, is er een grotere kans dat specifieke maatregelen op dit gebied worden genomen.

(7)

Risicobeperking

• Het is van essentieel belang dat risicobeoordeling en risico-inventarisatie bij plotselinge overstromingen een plaats krijgen in de ruimtelijke ordeningsplannen en de rampen- bestrijdingsplannen van de civiele bescherming. Ook is het van cruciaal belang dat overstromingsbestendigheid door de lidstaten in aanmerking wordt genomen in het ruimtelijke ordeningsbeleid, zodat structuren en diensten die kunnen worden beschouwd als kritieke infrastructuur voor de gemeenschap, maximale bescherming geboden wordt en zij maximaal presteren. Op basis van risicogegevens beleid voor ruimtelijke ordening vaststellen is een kosteneffectieve en gemeenschapsgerichte aanpak die vertrouwen schept en ervoor zorgt dat de kosten in de toekomst niet hoger uitvallen.

• Noodplanning moet zorgen voor het behoud of het herstel van kritieke infrastructuur (bijvoorbeeld cruciale diensten) voor de gemeenschap in geval van potentiële schade als gevolg van plotselinge overstromingen, zoals het uitvallen van vervoersdiensten, energie- en watervoorziening en het uitvallen van essentiële diensten ter bescherming van leven, gezondheid, eigendom en openbare orde. Verdere samenwerking tussen de instanties voor de bescherming van kritieke infrastructuur en die voor civiele bescherming is in dit verband nodig.

• Europese steun voor kennisvergaring en onderzoek is nodig om de maatregelen ter beperking van de overstromingsrisico’s te verbeteren, en om de lokale gemeenschappen beter bewust te maken van het risico op plotselinge overstromingen en de bijbehorende maatregelen voor risicovermindering.

(8)

Vroegtijdige waarschuwing voor en bewustmaking van overstromingsgevaar

• systemen voor vroegtijdige waarschuwing zijn afhankelijk van nauwkeurige voorspellingen van plotselinge overstromingen, en in veel gevallen komen die er pas op het laatste moment, of wanneer de overstroming al aan de gang is. Hoewel snelle alarmering de effectiviteit bij het beschermen van mensen en goederen sterk vergroot, doet snelheid in sommige gevallen de kans op vals alarm sterk toenemen. Vals alarm kan zeer negatieve effecten hebben op de houding van burgers en moet tot een minimum worden beperkt als men wil dat de bevolking goed blijft reageren op een alarm.

• plotselinge overstromingen doen zich vaak voor op plaatsen waar niet eerder overstromingen hebben plaatsgevonden; daarom moet de bedreigde bevolking worden voorgelicht over het risico dat zij lopen, over maatregelen ter vermindering van overstromingsgevaar, en over hoe ze zich moeten gedragen bij een alarm en in een noodsituatie.

• regio's die vatbaar zijn voor plotselinge overstromingen, moeten dit probleem aansnijden bij hun educatie op het gebied van civiele bescherming en in hun bewustmakingscampagnes.

• gebieden die als zodanig zijn aangemerkt bij risico-inventarisatie, moeten voorrang krijgen bij het verbeteren van de technische uitrusting van hun meteorologische diensten.

• verder onderzoek is nodig met modellen voor numerieke weersvoorspelling en voor oppervlakte-afstroming, die van vitaal belang zijn voor vroegtijdige waarschuwingen.

• Europese steun is nodig om de ontwikkeling van het voorspellen van plotselinge overstromingen en waarschuwingssystemen te bevorderen.

• grensoverschrijdende uitwisseling van meteorologische en hydrologische gegevens in grensgebieden is van essentieel belang voor een nauwkeurige voorspelling.

(9)

Gezien de problemen die veroorzaakt worden door plotselinge overstromingen, kunnen de

belangrijkste maatregelen voor het vergroten van de overstromingsbestendigheid als volgt worden samengevat:

• er wordt sterk op aangedrongen zich te richten op plotselinge overstromingen bij kennisvergaring, risicobeoordeling, risico-inventarisatie en risicobeheer, en bij civiele noodplanning en vroegtijdige waarschuwingen.

• bij het actualiseren van de inventarisatie van overstromingsrisico’s en de plannen voor het beheren van overstromingsrisico's, dient speciale aandacht te worden besteed aan plotselinge overstromingen in de lidstaten die daar vatbaar voor zijn. De Groep overstromingen die is ingesteld in het kader van de gemeenschappelijke uitvoeringsstrategie voor de Kaderrichtlijn water en de overstromingsrichtlijn, kan dit proces ondersteunen.

• de lidstaten dienen bij de ruimtelijke ordening en de civiele noodplanning rekening te houden met de resultaten van de risicobeoordeling en de weerbaarheid van bestaande infrastructuren die kwetsbaar zijn voor overstromingen, te vergroten, zodat deze in noodsituaties operationeel kunnen blijven.

• Europese steun nodig is voor de ontwikkeling en goedkeuring van modellen voor

weersvoorspelling en afstroming die de hoge resolutie en een korte tijdshorizon bieden die nodig zijn om plotselinge overstromingen te voorspellen. Het Disaster Risk Management Knowledge Centre van de Commissie kan dienen als instrument voor het verspreiden van onderzoeksresultaten en het uitwisselen van beste praktijken bij het beheer van plotselinge overstromingen.

3. Beheersing van de gevolgen van terroristische aanslagen

Na de recente terroristische aanslagen in verscheidene lidstaten heeft het Slowaakse voorzitterschap geijverd voor verdere beraadslagingen over de beheersing van de gevolgen daarvan, waarmee onder het Nederlandse voorzitterschap was begonnen.

Als beginpunt heeft de Commissie op 20 en 21 september 2016 een workshop van experts gehouden over de reactie op terroristische aanslagen: uitdagingen en geleerde lessen voor de civiele bescherming en de hulpdiensten, gericht op planning en coördinatie, specifieke uitdagingen voor nooddiensten, identificatie van rampslachtoffers en bewustmaking van de bevolking.

De besprekingen werden voortgezet tijdens de bijeenkomst van directeuren-generaal civiele bescherming in Bratislava op 27-28 september 2016.

(10)

4. Respons bij rampen en crises

Europa is nog steeds bezig een antwoord te vinden op de migratiecrisis. Het Uniemechanisme voor civiele bescherming werd geactiveerd door Oekraïne in juni, maar de adviesmissie vond plaats in september en oktober. Daarnaast werd het mechanisme elf keer in werking gesteld onder het Slowaakse voorzitterschap. Die activeringen kwamen er als reactie op nieuwe rampen en crisissen: uitbraak gele koorts (Democratische Republiek Congo), aardbeving (Kaapverdië), bosbranden (Frankrijk, Portugal, Montenegro en Albanië), overstromingen (voormalige

Joegoslavische Republiek Macedonië, Albanië), droogte (Chili) en orkaan (Haïti). Ten slotte werd Midden-Italië door een aantal zware aardbevingen geteisterd op 24 augustus en 30 oktober, hoewel het Uniemechanisme voor civiele bescherming daarbij niet in werking werd gesteld.

A. Aanhoudende migratiecrisis

De enige lopende activering van het Uniemechanisme voor civiele bescherming voor de tweede helft van 2016 heeft betrekking op de vluchtelingencrisis: Griekenland stelde op 29 februari 2016 het Uniemechanisme voor de tweede maal in werking. De belangrijkste redenen hiervoor waren dat Griekenland nog steeds problemen heeft met het verstrekken van accommodatie en hygiënische benodigdheden. Tot dusver verstrekten 20 deelnemende staten bijstand in natura aan Griekenland5: Noorwegen, Slowakije en Malta verstrekten hulp in natura gedurende de volledige ambtstermijn van het Slowaakse voorzitterschap.

B. Situatie van de zoutmijn in Oekraïne

Het Uniemechanisme voor civiele bescherming werd op 17 juni 2016 geactiveerd met het oog op het sturen van een kleine voorbereidende/verkennende missie om de nationale autoriteiten te ondersteunen en de adviesmissie voor te bereiden. De voornaamste doelstelling van de missie was een integrale risico- en dreigingsevaluatie van het zoutmijncomplex van Solotvyno en de omgeving daarvan. De Oekraïense en de Hongaarse autoriteiten verzochten om een onafhankelijke studie voor de vaststelling van een actieplan, waarin niet alleen doelstellingen op korte, middellange en lange termijn en hun prioriteiten, maar ook de beschikbare middelen voor de verwezenlijking ervan in het kader van de EU-strategie voor de Donauregio worden omschreven. De adviesmissie vond plaats tussen 14 september en 7 oktober 2016, en zij stelde een technisch verslag op met een risicobeoordeling en daaruit voortvloeiende aanbevelingen. Het verslag wordt momenteel afgerond en zal worden aangeboden aan de verzoekende landen.

5 AT, BE, CY, CZ, DE, FI, FR, HU, LV, LT, LU, MT, NL, NO, PT, SK, ES, SE, SI, UK.

(11)

C. Activeringen van het Uniemechanisme voor civiele bescherming sinds 1 juli 2016

a) Democratische Republiek Congo - gele koorts

De WHO verzocht om steun voor de snelle ontplooiing van een mobiel laboratoriumteam met capaciteit voor serologische en PCR-diagnostiek voor gele koorts in de provincie Kwango. Een gespecialiseerd laboratorium uit Duitsland uit de vrijwillige pool (EERC) werd in juli 2016 voor ongeveer 3 tot 4 maanden ingezet.

b) Frankrijk - bosbranden

Op 2 augustus 2016 stuurde Frankrijk informatie over de niet-beschikbaarheid van haar vloot van Canadairs vanwege een technische storing in een van hun vliegtuigen. Frankrijk vroeg in aansluiting daarop om versterking in de vorm van het BufferIT-vliegtuig, dat op dezelfde dag werd ingezet, tot en met 10 augustus 2016.

c) Kaapverdië - seismische activiteit

Ten gevolge van abnormale seismische activiteit op 1-2 augustus, verzocht de regering van Kaapverdië om steun van UNDAC voor rampenplanning, met deskundigheid op het gebied van massa-evacuatie, vulkanologie en geologie. UN OCHA vroeg om steun van het Uniemechanisme voor civiele bescherming voor deze missie, met technische deskundigen. Drie deskundigen op het gebied van civiele bescherming werden gestuurd als geassocieerde experts van UNDAC.

d) Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië - plotselinge overstromingen

Op 6 augustus 2016 werd de hoofdstad Skopje getroffen door hevige regenval, bliksem en sterke wind, met als gevolg 23 doden en meer dan 1000 mensen die geëvacueerd dienden te worden. Naar aanleiding van de activering van het Uniemechanisme voor civiele bescherming door de regering van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, werd een team voor civiele bescherming uitgestuurd van 10 tot en met 19 augustus. Negen deelnemende lidstaten van het Uniemechanisme voor civiele bescherming boden internationale bijstand aan, en er werd een missie voor de raming van de behoeften na de ramp (PDNA) gestuurd, van 30 augustus tot en met 13 september 2016.

(12)

e) Portugal - bosbranden

Op 10 augustus activeerde de Portugese nationale dienst voor civiele bescherming het

Uniemechanisme voor civiele bescherming , waarbij werd verzocht om Canadairs om de reactie op de noodsituatie te ondersteunen. Bij wijze van onmiddellijke reactie mobiliseerde het ERCC de buffercapaciteit voor bestrijding van bosbranden vanuit de lucht, die door Italië wordt beheerd. De Italiaanse buffercapaciteit, bestaande uit één blusvliegtuig en 10 man gespecialiseerd personeel, kwam op 11 augustus in Monte Real aan. Portugal activeerde de Copernicus-satelliet (EMS). Ook werd een verbindingsambtenaar van het ERCC naar Lissabon gezonden om de activiteiten van de buffercapaciteit te vergemakkelijken en de nationale autoriteiten van Portugal te ondersteunen.

f) Albanië (bosbranden (twee activeringen — geen interventie)

Na indiening van een verzoek om een bosbrandbestrijdingsvliegtuig op 25 augustus, bevestigde Albanië aan het ERCC dat de brand in het noorden van het land (Shengjin) eindelijk onder controle was. Er werd geen luchtsteun verstrekt. Twee dagen later vreesde Albanië dat een brand in de Zuidelijke prefectuur Vlora zich zou verspreiden naar Griekenland, en diende het opnieuw een verzoek om bijstand in. Op 28 augustus liet Albanië het ERCC weten dat de situatie onder controle was en dat er geen vliegtuigen of brandweerwagens nodig waren.

g) Montenegro - bosbranden

Op 27 augustus werd het dorp Bijela Gora getroffen door een bosbrand die woningen en meer dan 1000 mensen bedreigde. Montenegro activeerde het Uniemechanisme voor civiele bescherming en het ERCC stuurde het bufferIT-vliegtuig. Montenegro trok zijn verzoek de volgende dag in, toen de situatie weer onder controle was.

h) Bolivia - droogte

In augustus werd Bolivia getroffen door droogte als gevolg van El Niño. Het Uniemechanisme voor civiele bescherming werd op 30 augustus in werking gesteld op verzoek van UN OCHA: er werd gevraagd om technische expertise inzake hydrogeologie en waterwinning uit diepe putten.

Deskundigen uit Nederland en het Verenigd Koninkrijk werden ingezet in La Paz van 7 tot en met 29 september, ter versterking van het landenkantoor van UN OCHA voor deze missie.

(13)

i) Haïti – tropische cycloon

Een tropische cycloon van categorie 4 kwam aan land in Haïti op 4 oktober. Het Haïtiaanse zuidwestelijke schiereiland werd getroffen. De tropische cycloon doodde 546 mensen en

1,4 miljoen mensen hadden humanitaire hulp nodig. Op 4 oktober kwam bij het ERCC een verzoek om bijstand van UN OCHA binnen om de inzet van het UNDAC-team in Haïti te ondersteunen. Op 5 oktober 2016 verzocht de regering van Haïti uitdrukkelijk om het Uniemechanisme voor civiele bescherming te activeren.

De deelnemende lidstaten boden via het Uniemechanisme voor civiele bescherming bijstand aan in de vorm van waterzuiveringsmodules en -materiaal, steun voor het opzetten van kampen, strategische transportcapaciteit en hulp in natura. Het Uniemechanisme voor civiele bescherming verleende aanzienlijke bijstand in natura uit landen als Oostenrijk, Denemarken, Frankrijk, Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Het ERCC zette de twee

Franse waterzuiveringsmodules in die in de vrijwillige pool geregistreerd staan, actief waren in de stad Jérémie tot 8 november, en meer dan 1,2 miljoen liter drinkwater produceerden. De twee militaire vaartuigen uit Nederland verstrekten strategische transportcapaciteit tussen 11 en 26 oktober.

j) Albanië – overstromingen

Op 12 november verzocht Albanië via het Uniemechanisme voor civiele bescherming om internationale bijstand, die bestond uit kleine en middelgrote waterpompen, kettingzagen en hydraulische snijkoppen.

(14)

D. Aardbevingen in Midden-Italië

Een aardbeving met een kracht van 6.0 deed zich voor in het centrale deel van Italië op 24 augustus, langs de grenzen van de regio's Abruzzen, Latium, Umbrië en de Marken. Het epicentrum bevond zich in het plaatsje Accumuli. Ongeveer 5 000 mensen waren betrokken bij reddingsoperaties, meer dan 4 000 mensen werden ondergebracht in opvangkampen van de Italiaanse civiele bescherming, en er werden vele slachtoffers en gewonden gemeld. Het ERCC heeft met satellietkaarten via EU Copernicus de Emergency Management Service ondersteund.

In totaal heeft EU Copernicus bijna 80 satellietkaarten geproduceerd.

Hulpoperaties werden uitgevoerd door de Italiaanse civiele bescherming. Hoewel er niet om internationale bijstand werd verzocht, nodigde de Italiaanse dienst civiele bescherming een team van civiele beschermingsexperts van de EU naar Italië uit voor een waarnemingsmissie.

De belangrijkste doelstelling was als waarnemer op te treden bij reddingsoperaties, zoveel mogelijk goede praktijken in kaart te brengen en lessen te trekken. Het team zal een verslag met de belangrijkste bevindingen opstellen, dat zal worden verspreid onder de landen die deelnemen aan het Uniemechanisme voor civiele bescherming.

De seismische activiteit ging verder in Midden-Italië, en op 26 en 30 oktober deden zich twee grote aardbevingen in het gebied voor. Er was ernstige schade aan huizen en infrastructuur. De autoriteiten voerden evaluatie-activiteiten uit in het gebied. Er werden geen slachtoffers gemeld.

Tentenkampen en opvangfaciliteiten in sportcomplexen werden opgezet om eerste hulp en voedselvoorziening in de meest getroffen gemeenten mogelijk te maken. Twee weken na de gebeurtenissen hadden meer dan 24 000 mensen bijstand ontvangen, waarvan ongeveer 9 000 tijdelijk naar de Adriatische kust of het gebied van het Lago Trasimeno verhuisden, waar ze werden ondergebracht in hotels en woningen.

(15)

5. Europese oefening in rampenrespons (EDREX)

EDREX is een 18 maanden durend project van oefeningen in opdracht van de Europese Commissie, dat wordt uitgevoerd door het Valcyria consortium (Zweedse MSB6, Italiaanse ICPD7 en Britse PHE8). Het algemene doel van het EDREX-proefproject is het ERCC en haar gesprekspartners de gelegenheid te geven hun gecombineerde crisisresponscapaciteit op nationaal, Europees (Uniemechanisme voor civiele bescherming) en internationaal niveau te onderzoeken, verder te ontwikkelen en te evalueren, een algemeen evaluatieverslag op te stellen en voor het ERCC en de deelnemende gesprekspartners de voorwaarden te scheppen om hun eigen ontwikkelings- plannen te maken. Daarbij gelden de volgende doelstellingen:

• de opzet van EDREX (onderzoek);

• een op discussie gebaseerde oefening (DBX, 3-5 oktober 2016);

• een commandopost-oefening (CPX, 13-17 maart 2017);

• evaluatie van de twee oefeningen en van het hele project, tijdens een conferentie (4-5 mei 2017);

• ontwikkelingsplan (30 juni 2017).

Doel van het onderzoek was om de 17 algemene crisisresponscapaciteiten als opgenomen in het aanvangsverslag te prioriteren om tot een doelgerichte opzet en evaluatie van de oefening te komen.

Op basis van een analyse en het bijeenbrengen van de algemene capaciteiten ging de aandacht naar:

(1) interinstitutionele, intersectorale en bilaterale informatieverstrekking aan de deelnemende staten en gesprekspartners voor de vaststelling van een gemeenschappelijk situationeel bewustzijn;

(2) verduidelijking van besluitvormende rol en autoriteit op verschillende bestuursniveaus;

(3) verduidelijking van de procedures bij het inzetten van de vrijwillige pool, met name met betrekking tot andere internationale organisaties; en

(4) effectief gebruik van sociale en traditionele media bij de crisiscommunicatie met de bevolking.

(16)

De op discussie gebaseerde oefening werd georganiseerd door de Commissie op 3-5 oktober 2016, met deelname van deskundigen uit 19 deelnemende landen en acht internationale organisaties. De deelnemers verwierven daarbij een goede algemene kennis over de responscapaciteit van het ERCC en de problemen die zich voordoen bij intersectorale crisiscoördinatie waar nationale en internationale actoren aan meedoen. Op basis van een scenario dat gericht is op gevolgen- beheersing, inclusief een aardbeving in een fictief derde land aan de oostelijke grens van de EU, zijn bij de oefening de volgende vier stappen gevolgd:

- operationele respons op de aardbeving (activering van het Uniemechanisme voor civiele bescherming),

- informatie-uitwisseling door de IPCR, - volledige activering van de IPCR, en - inroepen van de solidariteitsclausule.

Het evaluatieproces is een integrerend onderdeel van de op discussie gebaseerde en de commandopost-oefeningen.

De commandopost-oefening, die plaatsvindt in maart 2017 en beperkt blijft tot de deelnemers van de centra voor crisismanagement van de deelnemers, zal worden opgezet met als doel de vier essentiële capaciteiten te evalueren:

• vaststelling van een gemeenschappelijk situationeel bewustzijn,

• verduidelijking van de rollen en verantwoordelijkheden op verschillende niveaus,

• nader toelichten en beoordelen van de procedures waar de vrijwillige pool bij betrokken is,

• gebruik van de sociale en traditionele media voor crisismededelingen.

_____________________

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

zo zijn er lagere lonen in de sectoren waarin vooral vrouwen aan de slag zijn, en vooroordelen over mannen, die minder behoefte zouden hebben aan een evenwicht tussen werk

- De voorzitters van de OCM-groepen brengen verslag uit aan het Comité culturele zaken over de geboekte vooruitgang en de behaalde resultaten. In voorkomend geval verstrekt het

− in nauwe samenwerking met de Europese instellingen en de lidstaten op nationaal, regionaal en lokaal niveau – de dringende en ambitieuze uitvoering van de strategie voor

VERWIJZEND NAAR de conclusies van de Raad over de vernieuwde interneveiligheidsstrategie voor de Europese Unie 2015-2020 1 , waarin wordt voorzien in een tussentijdse evaluatie van de

belastingplichtige die in eigen naam handelt, wordt beschouwd als een levering van de goederen respectievelijk de verrichting van de diensten waarop de voucher betrekking heeft.

vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen 2 , bevatten bepalingen met betrekking tot de besluitvorming door de

gefragmenteerde bedrijfstakken die merendeels uit kleine en middelgrote ondernemingen (kmo´s) bestaan. De helpdesk voor kmo´s zorgt voor meer bekendheid van het instrument en

veronderstelde betalingen tussen het hoofdkantoor en een vaste inrichting of tussen twee of meer vaste inrichtingen, zou er sprake kunnen zijn van een mismatch in verband met