• No results found

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 november 2016 (OR. en)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Raad van de Europese Unie Brussel, 15 november 2016 (OR. en)"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

14265/1/16 REV 1 sme/DEP/mt 1

DG D 1A

LIMITE NL

Raad van de Europese Unie

Brussel, 15 november 2016 (OR. en)

14265/1/16 REV 1 LIMITE VISA 360 CODEC 1625 COEST 295 COMIX 741 Interinstitutioneel dossier:

2016/0125 (COD)

NOTA

van: het voorzitterschap

aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers / het Gemengd Comité (EU-IJsland/Noorwegen/Zwitserland/Liechtenstein)

nr. vorig doc.: 10537/16 VISA 211 CODEC 934 COEST 173 COMIX 461 Nr. Comdoc.: 8271/16

Betreft: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de

buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (Oekraïne) (eerste lezing)

1. Op 20 april 2016 heeft de Commissie bij de Raad een voorstel ingediend voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (Oekraïne). Dit voorstel is vervat in document 8271/16. Het doel van het voorstel is Oekraïne over te brengen van de lijst van landen waarvan de onderdanen in het bezit moeten zijn van een visum bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten naar de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht voor een kort verblijf zijn vrijgesteld. Deze lijsten staan respectievelijk in de bijlagen I en II bij Verordening (EG) nr. 539/2001.

PUBLIC

(2)

14265/1/16 REV 1 sme/DEP/mt 2

DG D 1A

LIMITE NL

2. De Groep visa heeft dit voorstel besproken op 11 mei 2016, 14 juni 2016 en 27 oktober 2016.

3. Op 24 mei 2016 heeft het Coreper zich beraden op visumliberalisering met Georgië en Oekraïne en op het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (herziening van het opschortingsmechanisme). Er werd besloten dat vooruitgang moest worden geboekt bij de herziening van het opschortingsmechanisme voordat de onder- handelingen over visumliberalisering met Georgië en Oekraïne konden worden opgestart.

Het herziene mechanisme dient al van toepassing te zijn op deze landen, alsmede op alle andere landen in een vergelijkbare situatie (het erga omnes-beginsel). Op 8/9 juni 2016 heeft de Raad (JBZ) deze aanpak goedgekeurd.

4. Het voorzitterschap behandelt de herziening van het opschortingsmechanisme als een prioriteit, en de onderhandelingen met het Europees Parlement bewegen zich in de goede richting.

5. Op 5 oktober 2016 heeft het Coreper het voorzitterschap gemachtigd om onderhandelingen met het Europees Parlement op te starten over visumliberalisering met Georgië, met dien verstande dat trialooggesprekken niet aan de orde waren voordat met het Europees Parlement een akkoord was bereikt over de herziening van het opschortingsmechanisme (interinstitutioneel dossier 2016/0142 (COD))1.

6. Tijdens de bijeenkomst van de JBZ-raden op 20 juni 2016 is de tekst over Oekraïne aangepast in overeenstemming met de in de tekst over Georgië aangebrachte wijzigingen: de aanpassing van overweging 2 en de toevoeging van een voetnoot in artikel 2 om te garanderen dat

de visumliberalisering niet in werking treedt voordat het opschortingsmechanisme van toepassing is2. De aangepaste tekst staat in de bijlage. De wijzigingen ten opzichte van het Commissievoorstel zijn vetgedrukt (voor toevoegingen) of aangegeven met [...]

(voor schrappingen).

1 Zie document 13108/16.

2 Zie document 10537/16.

(3)

14265/1/16 REV 1 sme/DEP/mt 3

DG D 1A

LIMITE NL

7. Op 26 september 2016 heeft de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken van het Europees Parlement haar verslag over visumliberalisering met Oekraïne aangenomen. Dat stemt volledig overeen met het voorstel van de Commissie, waarbij voetnoot 1 op bladzijde 8 ontbreekt.

8. Het Coreper wordt derhalve verzocht het voorzitterschap te machtigen om onderhandelingen met het Europees Parlement op te starten op basis van de tekst in de bijlage, met dien

verstande dat trialooggesprekken niet aan de orde zijn voordat met het Europees Parlement een akkoord is bereikt over de herziening van het opschortingsmechanisme (interinstitutioneel dossier 2016/0142 (COD)).

(4)

14265/1/16 REV 1 sme/DEP/mt 4

BIJLAGE DG D 1A

LIMITE NL

BIJLAGE

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld

(Oekraïne)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punt a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EG) nr. 539/20011 van de Raad is de lijst vastgesteld van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum, alsmede de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld. De lijst van derde landen in de bijlagen I en II moet met de in de verordening vastgestelde criteria consistent zijn en blijven. Sommige derde landen waarvan de situatie in verband met deze criteria is gewijzigd, dienen in voorkomend geval van de ene naar de andere bijlage te worden overgebracht.

1 Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).

(5)

14265/1/16 REV 1 sme/DEP/mt 5

BIJLAGE DG D 1A

LIMITE NL

(2) Er wordt van uitgegaan dat Oekraïne aan alle benchmarks van het in november 2010 aan de Oekraïense regering gepresenteerde actieplan visumliberalisering voldoet en derhalve ook aan de criteria voor visumvrijstelling van zijn burgers voor reizen naar het grondgebied van EU-lidstaten. De Commissie zal overeenkomstig het in Verordening (EG) nr. 539/2001 vastgestelde toepasselijke mechanisme terdege toezien op de voortdurende naleving door Oekraïne van deze criteria, met name wat betreft de bestrijding van

georganiseerde criminaliteit en corruptie.

(3) Oekraïne dient derhalve van bijlage I naar bijlage II van Verordening (EG) nr. 539/2001 te worden overgebracht. De vrijstelling van de visumplicht dient alleen te gelden voor houders van een biometrisch paspoort dat is afgegeven overeenkomstig de normen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO).

(4) Deze verordening houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad1. Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die dan ook niet bindend is voor, noch van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk.

(5) Deze verordening houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis

waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad2. Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die dan ook niet bindend is voor, noch van toepassing is op Ierland.

1 Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

2 Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(6)

14265/1/16 REV 1 sme/DEP/mt 6

BIJLAGE DG D 1A

LIMITE NL

(6) Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad1.

(7) Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad2.

1 Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

2 Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese

Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(7)

14265/1/16 REV 1 sme/DEP/mt 7

BIJLAGE DG D 1A

LIMITE NL

(8) Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad1, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt als volgt gewijzigd:

a) in bijlage I, deel 1 ("STATEN") wordt de vermelding "Oekraïne" geschrapt.

b) in bijlage II, deel 1 ("STATEN") wordt de volgende vermelding ingevoegd:

"Oekraïne"*

______________

* De vrijstelling van de visumplicht wordt beperkt tot houders van een biometrisch paspoort dat is afgegeven overeenkomstig de normen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO).

1 Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese

Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).

(8)

14265/1/16 REV 1 sme/DEP/mt 8

BIJLAGE DG D 1A

LIMITE NL

Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op […]1 […].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

1 Deze verordening zal in werking treden op dezelfde datum als Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (herziening van het opschortingsmechanisme).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

belastingplichtige die in eigen naam handelt, wordt beschouwd als een levering van de goederen respectievelijk de verrichting van de diensten waarop de voucher betrekking heeft.

vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen 2 , bevatten bepalingen met betrekking tot de besluitvorming door de

gefragmenteerde bedrijfstakken die merendeels uit kleine en middelgrote ondernemingen (kmo´s) bestaan. De helpdesk voor kmo´s zorgt voor meer bekendheid van het instrument en

6. De Raad benadrukt dat het Handvest moet worden toegepast als onderdeel van een breder regelgevend kader voor grondrechten op nationaal niveau. Erkennende dat het Handvest

ex 6103 00 00 Kostuums, ensembles, colbertjassen, blazers en dergelijke, lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of

Besluit (EU) 2019/305 van de Raad van 18 februari 2019 waarbij Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd om, in het

zo zijn er lagere lonen in de sectoren waarin vooral vrouwen aan de slag zijn, en vooroordelen over mannen, die minder behoefte zouden hebben aan een evenwicht tussen werk

b) maar het standaard nationale accijnstarief op ethylalcohol niet met meer dan 85 % onderschrijdt, op ethylalcohol uit door het huishouden van de producent geleverd fruit, die