• No results found

Nr. 48 Losse nummers f 1,45 België 24 F. zie pmen komt de stoomboot deel 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nr. 48 Losse nummers f 1,45 België 24 F. zie pmen komt de stoomboot deel 1"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nr. 48

Losse nummers f 1,45 België 24 F

je Er

zie pmen komt de

stoomboot deel 1

(2)

meike en bos

tekst: Willemien Kuitenbrouwer tekening: Dagmar Stam

De fiets van Bas

Bas is zijn fiets kwijt.

Hij moest heel nodig plassen en daarom liet hij zijn fiets even bui- ten staan.

Toen hij terug kwam, was zijn fiets weg. Zijn mooie rode fiets met het karretje er achter…

Hij keek alle kanten uit. Hoe kon zijn fiets nou zomaar, ineens, weg zijn?

Maar er waren alleen maar auto’s in de straat en Bas begon te hui- len. Hij klom de trap weer op en huilde nog steeds vreselijk toen hij boven kwam.

„Wat is er?” vroeg moeder. Ze was ook geschrokken. Want na- tuurlijk huilde Bas wel eens meer, maar nu huilde hij zó vreselijk…

„Mijn fiets is weg.” zei Bas.

Wat?” zei moeder. „Je fiets? Je

mooie fiets? Had je hem dan niet binnen in de hal gezet?”

„Ik moest zo nodig,” huilde Bas.

„Hoe dikwijls heb ik niet gezegd dat je je fiets binnen moet zetten als je naar boven komt,” zei moe- der kwaad. „Hij is vast en zeker gestolen! En dan is het je eigen schuld!”

Nu begon Bas nog veel harder te huilen. „Het is mijn schuld niet!

Ik moest echt heel nodig!”

„Nou, ik zal de politie wel opbel- len. En je moet maar heel goed rondkijken hier in de buurt. Mis- schien zie je een ander kind op je fietsje.”

‚‚Nu heb ik geen fiets meer!”

huilde Bas. „Waar moet ik nou mee spelen?”

„ Tja,” zei moeder nog steeds boos, „je denkt toch niet dat we nu maar meteen een andere fiets kopen.”

Bas was naar zijn slaapkamertje gegaan en moeder belde de poli- tie op.

„We zullen u laten weten als er een kinderfietsje gebracht wordt,” zei de politie tegen moe- der. „Maar ik denk wel dat het fietsje gestolen is.”

Toen ging de bel. Meike kwam de trap op rennen.

„Waar is Bas?” vroeg ze. Ze hijgde helemaal van het hardlo- pen. „Om de hoek was een jon- gen met Bas zijn fiets. En ik vroeg waar Bas was en hij wist het niet. En toen zei ik dat het Bas zijn fiets was en toen fietste de jongen héél hard weg.”

„Gauw!” riep moeder. „Bas is in zijn slaapkamer. Zijn fiets is ge- stolen.

We gaan die jongen meteen zoe- ken!”

Ze liepen vlug de trap af.

„Daar, wees Meike, „om die hoek.”

De moeder van Bas pakte haar

fiets en Bas en Meike liepen hard achter de fiets aan.

Maar om de hoek was de jongen niet meer. Bas wilde bijna weer gaan huilen. Maar de moeder van

Bas zei: „Die jongen woont hier vast en zeker in de buurt. Ik ga naar de andere flat en jullie kij- ken hier overal goed rond.”

Bas en Meike liepen naar de ach- terkant van de flat. Ze liepen ge- woon door de struiken en keken goed in elke hal. Er stonden overal fietsen, maar de fiets van Bas was nergens te vinden … Toen staken ze de straat over naar de huizen met tuinen. Ze ke- ken eerst in elke voortuin en daarna in elke achtertuin.

„We vinden hem nooit!”, zei Bas sip.

„Natuurlijk wel! Kom op, nog een paar tuinen!” zei Meike.

En ja hoor…. In de allerlaatste achtertuin stond een jongen naast de fiets van Bas.

„Kom,” zei Meike en trok Bas de tuin in.

„Die fiets is van hèm,” zei ze te- gen de jongen. „Je hebt hem ge- stolen en de politie zet je in de gevangenis!”

De jongen schrok heel erg. Hij holde naar binnen en bij de keu- kendeur riep hij: „Ik heb hem niet gestolen! Ik wou alleen maar even fietsen!”

„Je bent een dief!” riep Meike.

Bas fietste heel vlug de tuin uit en Meike holde achter hem aan.

Bij de hoek kwamen ze Bas zijn moeder tegen. Ze waren alle drie heel blij dat de fiets weer terug was.

Bas zijn moeder belde de politie op om te zeggen dat de fiets weer gevonden was.

Bas werd heel voorzichtig met zijn fiets. Elke keer dat hij even naar boven moest, zette hij zijn fiets helemaal achterin de hal.

(3)
(4)

Kijk hem eens vechten:

onze Gijs is een dief!

Nee, zilvermeeuwen

Gijs Zilvermeeuw zijn helemaal niet lief.

Heel hoog in de lucht klinkt zijn schelle geschreeuw:

Kiaaa! Kiaaa! Karrr!

’t Is Gijs, de zilvermeeuw.

_ A} \ Ì en a Ma wat ak denken,

> en A u 7 dat kan Gijs niks schelen.

-— td ik Die vindt het wel prachtig,

Ae. Ld dat vechten en stelen.

„4 N

é FS q Namen, Andere meeuwen

» Nn dl doen dat ook allemaal.

NNNe Moet je ze maar zien:

wat een vrees'’lijk kabaal!

Het lijkt soms zilver in het licht van de zon.

Nu begrijp je hoe men Gijs zijn naam verzon.

Maar vaak is ie vies:

helemaal grijskleurig.

Want als Gijs wat eet, is hij niet kieskeurig!

Kleinere vogels krijgen niks, die stakkers.

Bijna alles is voor Gijs en zijn makkers.

Ie ki

j u EL HA iet

\

Maar in de lente zal Gijs niet rondstruinen.

Dan heeft ie een wijfje en ’n nest in de duinen.

Ne 5

Hij landt op een paal en gaat zitten, die Gijs.

Van onder is hij wit en van boven i grij

| |

|

Op de vuilnisbelt en in allerlei derrie zoekt Gijs naar eten of schopt hij weer herrie.

(5)

tekst: Co Loerakker

(6)

ee“ { tekst: Thera Coppens Dr hind _ e ee ® @ tekeningen: Diet van Beek

„Hè, wat gek. Nou zit die langnek nog op het hek. Bèh!”” mekkert een bok als

hij wakker wordt. „Bèhehehehe!” la-

chen alle geiten. Raffie kijkt om zich heen. Het is ochtend. Hij ziet een paar kinderen naar school gaan. In de verte

rijdt een auto voorbij. „Vandaag moet

ik op reis naar het huis van Maartje,”

denkt Raffie „Maar hoe?” Daar komt

een meisje aan. Op haar trui staat haar naam in letters van wol: ANKE. Ze trekt een houten kar achter zich aan. In de kar

zit een speelgoedbeest met lange oren. „Hé,”

zegt ze als ze bij het hek komt. „Een giraf!”

Ze tilt hem op en aait hem. Mh, lekker is dat.

| dd

„Jij mag in de kar rijden!” Ze zet de giraf in de kar en trekt aan het touw. Daar gaan ze. De houten wielen ratelen over de stenen. Wat een gehobbel, wat een lawaai! Raffie is bang dat hij er uit zal vallen. Als ze de bocht om gaan valt hij pardoes tegen het andere beest aan.

„Sorry,” zegt Raffie „Het gaat ook zo hard.”

„Geeft niks, hoor,” antwoordt het speelgoed- beest. „We zijn er al bijna. Daar is de zandbak

waar Anke ’s ochtends altijd gaat spelen”

Het meisje staat stil en de kar stopt. Gelukkig maar. Raffie heeft nu tijd om het andere beest

eens goed te bekijken: „Ik heet Raffie. Ik ben

een speelgoedgiraf. En wie ben jij?” „Ze noe-

men me Fluf! Ik geloof dat ik een konijn ben.

(7)

Maar ik weet het niet zeker.” Raffie schraapt zijn keel: „Heb je.… heb je soms de rode hond of zoiets? Je zit onder de rode vlek-

ken.” „Nee hoor,” zegt Fluf. „Ik ben

van een roodgestippelde katoenen lap gemaakt. Waarom zat je daar in je eentje op het hek?” De giraf zucht:

„Gisteren ging Maartje een eindje

met me rijden op de step. Ze zette me op het hek om naar de dieren van de kinderboerderij te kijken.

Maartje speelde met een stel kinde- ren. En toen ze naar huis ging heeft ze me vergeten.” Fluf schudt zijn kop. De lange oren flapperen heen

en weer: „Wat dom van dat meisje.

Ik denk dat die Maartje je nu overal loopt te zoeken.” Raffie

knikt: „Dat denk ik ook. Maar ik

zal haar wel vinden. Ik ga zelf op reis. Ik weet waar ze woont. In de

tuin staat een struik met rode bessen er aan”

Daar komt de moeder van Anke aan. Ze neemt de giraf in haar handen: „Hé, hoe kom je daar nou aan?” „Gevonden!” zegt Anke.

„Dan heeft een ander kind hem verloren. We zullen hem hier op de bank zetten. Dan vin-

den ze hem wel.” Ze zet Raffie op de bank en

neemt Anke mee naar huis. De houten kar hobbelt en ratelt achter haar: „Goeie reis, Raffie!” roept Fluf. „Ik ben lekker al een

stukje opgeschoten,” denkt Raffie tevreden.

„Wat een avontuur. Een geluk dat ik zo’n

flinke giraf ben.”

(8)

A)

© Pinhard Saarry TORT

(9)

RENT k en r ü De OD TU a me

upper

á Ff e/ Di 4 ‚u

E)

(10)

47 , „Dankjewel, jong,” zegt de

zr MEG ® oude-krantenman. Hij pakt de

| ‚doos en zet hem in de bakfiets.

Daar zitten al een heleboel kran- ten in.

„Moet u al die kranten nog le- zen?” vraagt Gijs.

„Welnee,” zegt de oude-kranten- man. „Die oude kranten verkoop ik. Daar krijg ik centjes voor. En die centjes zijn voor een Goed Doel.” Dat laatste zegt de me- neer heel hard. Alle mensen kun- nen het goed horen. „Mag ik een stukje mee?” vraagt Gijs. „Ja hoor,” zegt de meneer. Hij pakt Gijs op en zet hem op een sta- peltje kranten in de bakfiets.

4

sap els helpen

door Fiel van der Veen

„Gijsje, pak jij de oude kranten even?” vraagt mama. „Waar dan?” vraagt Gijs. „Onder de te- levisie, je weet wel.” Mama staat met een doos bij de voordeur.

Buiten staat een bakfiets.

Die is van de oude-krantenman.

„Morgen mevrouw, hebt u nog ouwe kranten?” vraagt de oude- krantenman. „Ze komen er aan hoor,” zegt mama. Gijs doet de

kranten in de doos. Hij sleept de /

doos naar buiten. l

„Zo,” zegt de meneer. „Als we bij de hoek zijn moet je er weer af.

Anders is er geen plaats voor de kranten.”

„Meneer,” vraagt Gijs. „Wat is een Goed Doel?” „Eh, tja,” zegt de meneer. „Een Goed Doel is bijvoorbeeld geld of oude kran- ten ophalen voor arme mensen.

Dat geld geef je aan de arme mensen, zodat ze niet meer arm zijn. Dan kunnen ze weer kleren kopen of een televisie. Ik ben een arm mens. Ik ben dus een Goed Doel.”

De meneer stopt. Hij laat Gijs van de bakfiets af. „Zo,” zegt hij,

„hier gaan we verder.”

(11)

Gijs mag met de bel bellen. De mensen zetten kleine sta- peltjes kranten op de stoep.

ì p Gijs brengt ze allemaal naar de

NA bakfiets.

ed

N \

Vd

Ne EM

: Ë

FN

Een

we Ge

Reet pt

Daar gaat E een deur

open. „Wij zijn het Goede Kik

Doel, we komen voor de kran- 24 ten,” zegt Gijs.

WOM SE REEN, Nú P's

Als de bakfiets vol is, gaat Gijs „Nee,” zegt Gijs. „We moeten de weer naar huis. De oude-kranten- kranten bewaren voor een Goed man bedankt Gijs voor het hel- Doel!” „O ja,” lacht papa. ‚„Na- pen. Dan rijdt hij weg. tuurlijk, ik zal eraan denken,

Gijsje. Ga nou maar weer spe- len.”

Gijs speelt oude-krantenman. Hij rijdt met zijn auto naar de poes.

„Dag mevrouw, hebt u nog oude kranten?” vraagt Gijs. De poes duwt zijn kop tegen Gijsjes been.

„Dank u wel, mevrouw,” zegt Gijs tegen de poes. „Tot de vol- gende week.”

Gijs is weer thuis. Papa is er ook.

Hij leest de krant. Gijs staat erbij en wacht. „Wat sta je daar toch te staan, Gijsje?” vraagt papa.

„Wanneer ben je klaar met de krant?” vraagt Gijs. „Hoezo? Wil je de krant lezen?” vraagt papa.

(12)
(13)

Ra, ra,

wat zit er im mam palsje

„Vertel eens, Piet,” zegt Sin- terklaas, „hebben we alle ka- dootjes van de lijst nu bij ons?”

„Natuurlijk, Sint,” antwoordt Piet. „De bal, pop, auto, beer, vlieger, step, tennisracket, vracht-

wagen en wanten zijn ingepakt.

En het konijn, vliegtuig, boek, springtouw en skateboard ook.”

De Pieten brengen ze al aan wal.

Vertel jij eens of Zwarte Piet ge- lijk heeft. Kun jij alle kadootjes

die hij opnoemt aanwijzen?

tekening: Jean Cameron

zl We

(14)

eN

X

loor Ivo de Weerd

xe die Moen beven, MIN

beta

zebras Zoeken.

(15)

legjos )

Nr. 48

27 november 1981 Een uitgave van Oberon B.V. Post- bus 6003, 2001 HA Haarlem, telefoon 023-339040.

Abonnementsprijs:

f 1,30 per week of f 16,90 per kwartaal (13 weken). Losse nummers: f 1,45.

België: prijs per nummer 24 Fr.

Abonnementsopga- ven: Schrijf naar Bobo, _ Antwoord- nummer 374, 2000 VE Haarlem of bel tel.: 023-319420, van 8.30-20.00 uur.

Betalingswijze:

Abonnees _ krijgen een stortingsaccept- girokaart toege- stuurd. Wie het blad via de bladen- man ontvangt, kan de betaling ook contant met hem re- gelen.

Inlichtingen en klachten voor abon- nees: U kunt zich van maandag t/m vrijdag van 08.30- 17.00 uur wenden tot Medianet B.V, Postbus 299, 2000 AG Haarlem, tele- foon 023- 319420.

Adreswijzigingen:

Drie weken tevoren opgeven aan de bla- denman of bij Me- dianet B.V.

Verdeler voor Bel- gië: Tijdschriften Uitgevers Mij, (In- ternationale Uitge- vers Mij. N.V.) Jan Blockxstraat vA 2000 Antwerpen, tel. 031-382380.

Postrekening, nr.

000.0083405.82.

Prijs per nummer 24 Fr. Tevens ver- krijgbaar bij uw weekbladverkoper en in de boek- en dagbladhandel.

9 Oberon 1981 Ne- derland

tekening voorplaat:

Fiep Westendorp

Opstaan

In dit boekje van Jan Armerod worden stap voor stap de beleve- nissen van een klein meisje ge- toond vanaf het wakker worden tot het naar school gaan. De sfeervolle kleurplaten maken duidelijk dat er in die korte tijd heel wat meer gebeurt dan een volwassene zich realiseert. Dit beeldverhaal bevat geen tekst, maar dat zal geen problemen op- leveren, want de illustraties spre-

puffie en kleumpje

Wam. en koud

Volgende week vindt u in Kleu- tertje Knutsel deel 2 van de stoomboot. Daarin worden de kajuiten, schoorstenen en Sin- terklaas en Zwarte Piet aangele- verd. Met deze onderdelen kan uw kind de stoomboot waaraan hij deze week begint, helemaal afmaken.

Weste ouElers

reen!

Jan Ormerod Lemnisc aat

ken voor zich.

Uitgeverij: Lemniscaat Prijs: f 17,50

Slapen gaan

Puffie is een meisje dat het altijd warm heeft, Kleumpje is een jon- getje en heeft het altijd koud. In

„welterusten’” proberen ze alle- bei in slaap te komen. Maar dat valt niet mee, doordat de een tel- kens de ramen wijd open zet, en de ander ze weer sluit en de ka- chel hoger draait. Er zijn in- middels vier boekjes van Ca- roline Dillard in de Puffie en Kleumpje-reeks verschenen.

Door de originele tekeningen en de eenvoudige teksten zijn deze prentenboekjes heel geschikt voor de jongste leeftijdsgroep.

Uitgeverij: Casterman Prijs: f 5,95

Om de aandacht van uw kind een beetje af te leiden van alle spannende gebeurtenissen op 5 december, kunt u hem best zelf voor de hapjes van het feest la- ten zorgen. Deze Sint en Piet zijn van allerlei etenswaren gemaakt.

Bijna alle soorten groenten en

fruit kunnen erbij gebruikt wor- den. Met een beetje fantasie maakt uw kind zijn eigen Sin- terklaashapjes, die dan natuur- lijk extra lekker zijn!

Mmm... lekkere sto

Als u nu deze stoomboot met uw kind maakt, kan hij er elke dag een plakje afsnoepen tot 5 de- cember. Deze stoomboot is ge- maakt van twee ontbijtkoeken, waarvan er één in twee ongelijke stukken gesneden is. De drie stukken worden op

elkaar gezet, en versierd met vlaggetjes, Pietjes en een Sin- terklaas van papier. Met een ge- kleurde dop als schoorsteen en wat watten als rook is de stoom- boot kompleet!

(16)

tekst:

Corinne van Moorselaar, tekeningen:

Sergio Cavina

Bobo slaapt lekker. Maar inééns schrikt hij wakker. Er wordt op de deur gebonsd! Bobo schrikt zich een hoed- je! Zwarte Piet!!

En dat Zwarte Piet niet zomaar gezellig op bezoek komt, kan hij wel aan zijn boze gezicht zien! Hij heeft een roe ook! „Bobo!” zegt Zwarte Piet streng. „Je binet eel stout keweest!” Je kunt goed horen, dat hij eigen- lijk uit Spanje komt. Boos gaat Zwarte Piet verder:

„Je ’ebt een ’eel slechte rapport. Je ’ebt 'elemaal niet kewerkt op skool. En je krijgen niks! Alleen de roe!”

Zwarte Piet tilt de roe hoog op. „O jeetje!” denkt Bobo.

„Zou ik nog op mijn kop krijgen ook met dat ding?”

Maar Zwarte Piet drukt hem de roe alleen maar in zijn handen. „Diet ies voor jou! Kéén kadootjes dit jaar!”

En hij gaat weg, gelukkig. Maar … vlak bij de deur loopt Zwarte Piet tegen de lamp! Een zwarte krulpruik en de Pietenmuts blijven aan Bobo’s schemerlamp ha- ken en … Zwarte Piet is oom Slokop! Nu krijgt Bobo tóch kadootjes van Sinterklaas.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Janneke loopt hard naar Jips moeder?. verteld door Annie

Met het brood onder haar arm loopt Knofje naar huis.. Gelukkig hoeft ze nergens over te

De algemene vergadering keurt het remuneratieverslag voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2015 goed. Goedkeuring van de enkelvoudige jaarrekening afgesloten per 31

Voor dit schilderijtje kan allerlei materiaal gebruikt worden als steentjes, takjes, | _ blaadjes maar ook schelpen en veertjes doen het goed op zo'n

Maar die zijn er bijna niet meer, want de.. mensen hebben nu de dijken zo hoog gemaakt dat het water er niet meer overheen

Hebt u alstublieft een boterham of een worteltje voor ons?” Tsjoek Tsjoek herkent ze niet.. daa

Bobo speelt op de gitaar die hij van gen, zegt juffrouw Schaap.. Bobo moet

speld aan een stokje zoals op de tekening hieronder is aangegeven. gekleurd papier ijzerdraad of een speld en twee kralen.. Een treinenpuzzel waarbij b.v. en in de