9e openbaar verslag ex art. 73a Faillissementswet in het faillissement van:
TELE PROJECTS B.V.
gevestigd te 7711 GG Nieuwleusen, aan de Rollecate 65-05
Faillissementsnummer: F 2006/234 Uitspraak faillissement: 20 juli 2006 Rechter-commissaris: mr J.H. Bosch
Curator: mr S.J. de Vries te Zwolle Datum verslag: 18 november 2009
In dit verslag wordt slechts ingegaan op de paragrafen III, X, XIII en XIV. Andere onderdelen zijn afgerond en verwezen wordt naar de voorgaande verslagen en met name naar het 5e verslag. Voorzover de tekst ten aanzien van de wel opgenomen onderdelen afwijkt van die in het laatste verslag is de tekst cursief en vetgedrukt.
III. Activa
In deze verslagperiode is via informatie van de Belastingdienst en uit het strafrechtelijk onderzoek gebleken dat nog sprake is van een door gefailleerde voorafgaand aan het faillissement aan een derde verstrekte geldlening van € 69.000,-.
Deze derde is door de curator tot betaling aangeschreven en inmiddels is de vordering erkend en vindt overleg plaats over een betalingsregeling.
Verder is door een bewindvoerder een slotuitkering ad € 210,31 overgeboekt op de faillissementsrekening.
Het in totaal gerealiseerde actief staat nu op € 99.954,93 waarvan € 20.000,- betrekking heeft op een boedelkrediet voor de tegen de bestuurders aanhangig gemaakte procedure.
X. Bestuurdersaansprakelijkheid
De curator meent dat sprake is van onbehoorlijk bestuur, waarbij het belangrijkste verwijt van de curator aan de bestuurders is, dat er in een periode van circa anderhalf jaar een enorm bedrag aan liquiditeiten (volgens de becijfering van de curator ruim EUR drie miljoen) aan de vennootschap is onttrokken. Dit geld is door de bestuurders beschikbaar gesteld aan
ondernemingen, dan wel derden, waarbij de gefailleerde vennootschap geen belang had, zulks anders dan de bestuurders. Bij het verstrekken van gelden is de terugbetaling op geen enkele manier gewaarborgd en de curator meent dat geen redelijk denkend bestuurder in een
vergelijkbare situatie een zelfde handelwijze zou hebben gevolgd.
In aanvulling op dit verwijt meent de curator verder dat geruime tijd een onderneming is gevoerd, zonder dat sprake was van een deugdelijke administratie, dat de honorering van de bestuurders op onjuiste wijze is vastgesteld en bovendien in 2005 ten onrechte fors is verhoogd en dat sprake is van diverse andere aan de bestuurders te maken verwijten.
Onderdeel van de verwijten is ook dat de curator meent dat de bestuurders uit hoofde van een rekening-courantverhouding met de vennootschap een bedrag dienen terug te betalen van in totaal ruim € 875.000,==.
Door de curator is inmiddels met goedkeuring van de rechter-commissaris een procedure tegen de bestuurders aanhangig gemaakt waarin primair hoofdelijke veroordeling van de bestuurders in het faillissementstekort is gevorderd en subsidiair veroordeling tot betaling van de vorderingen uit hoofde van rekening-courant.
De dagvaarding is op 7 november 2006 uitgebracht en de procedure is oorspronkelijk aangebracht tegen de rolzitting van 6 december 2006 bij de rechtbank Zwolle-Lelystad. De zaak wordt behandeld onder kenmerk : 126664 HAZA 06-1420.
Na een in opdracht van de rolrechter uitgebracht herstelexploit, heeft mr Claassen te Zwolle zich gesteld voor DubbelF.Com Holding BV en de heer P.J.A. Aarninkhoff. Mr L.J.A. de Vries heeft zich gesteld voor P.J. van den Bout, terwijl tegen Van den Bout Holding verstek is verleend.
In de procedure is een vrijwaringsincident opgeroepen door Van den Bout. Bij incidenteel vonnis d.d. 23 mei 2007 is aan Van den Bout toegestaan zijn medebestuurder in vrijwaring op te roepen tegen de rolzitting van 20 juni 2007. Oproeping in vrijwaring heeft tot dusver echter niet plaatsgevonden.
In de procedure is in de vijfde verslagperiode door de curator een conclusie van repliek genomen, terwijl ieder van gedaagden voor dupliek heeft geconcludeerd.
Door de rechtbank is vervolgens op 30 januari 2008 een voor de boedel gunstig tussenvonnis gewezen. Vanwege het in de optiek van de rechtbank niet voldoen aan de
boekhoudverplichting ex artikel 2: 10 BW is sprake van onbehoorlijke taakvervulling door de bestuurders met als consequentie dat vermoed wordt dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is.
De bestuurders is vervolgens opgedragen door alle middelen rechtens en in het bijzonder en in eerste instantie door middel van deskundigen te bewijzen dat hun onbehoorlijke
taakvervulling geen belangrijke oorzaak is van het faillissement en dat dit niet aan hen is te wijten In de procedure dienden gedaagden zich nu uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n) cq registeraccountant(s) alsmede hun aantal.
Tegen Van den Bout is vervolgens bij gebreke van een akte, akte non-conclusie verleend terwijl namens Aarninkhoff en DubbelF.Com een akte is genomen. Daarna is opnieuw vonnis bepaald en op 7 mei 2008 is een nader tussenvonnis gewezen. Bij dit tussenvonnis is
aangegeven dat partijen zich dienden uit te laten over het ontbreken van een conclusie van repliek van de zijde van de curator jegens Van den Bout, terwijl deze wel had gedupliceerd (a), over de positie van Van den Bout Holding in de procedure (b) en over de door de rechtbank te benoemen deskundigen (c).
Het vonnis lijkt opmerkelijk, indien het vonnis naast het eerdere tussenvonnis wordt gelegd.
Daarnaast lijkt het vonnis deels te zijn ingegeven door een kennelijk onvoldoende
functioneren van de griffie waar twee verschillende conclusies van repliek zijn gedeponeerd, doch slechts één is geregistreerd.
Wat hiervan zij, partijen hebben zich uitgelaten en uiteindelijk is in de procedure een 3e tussenvonnis gewezen op 10 september 2008.
In dit vonnis is in de eerste plaats geoordeeld dat de door de curator tegen Van den Bout genomen conclusie als genomen moet worden beschouwd en dat Van den Bout Holding niet rechtsgeldig in het geding is verschenen.
Verder is bij dit tussenvonnis J. ten Wolde RA tot deskundige benoemd, zijn door de
rechtbank de door de deskundige te beantwoorden vragen geformuleerd en is bepaald dat door DubbelF.Com Holding een voorschot op de kosten van de deskundige dient te worden betaald van € 15.000,==. Daarbij is een datum bepaald voor het deskundigenbericht en voor de
vervolgens door gedaagde partij te nemen conclusie.
Na een verzoek van de curator om termijnstelling voor de betaling is bij rolbeslissing van 12 november 2008 een uiterste termijn voor betaling van het voorschot bepaald en is de datum waarop het deskundigenrapport dient te worden ingediend vastgesteld op 25 februari 2009 en is bepaald dat de zaak vervolgens op 25 maart 2009 op de rol zal komen voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van DubbelF.Com en Aarninkhoff.
Inmiddels is door de deskundige gerapporteerd. De bevindingen van de deskundige zijn – sterk samengevat – dat
(1) voorafgaand aan het faillissement € 3,4 miljoen aan de onderneming is ontrokken, waarvan € 2,5 miljoen betrekking heeft op onderneming die los staan van gefailleerde;
(2) het faillissement een direct gevolg is van gebrek aan liquiditeiten waardoor contractuele verplichtingen niet konden worden nagekomen;
(3) de omzetgroei door het binnenhalen van TPG als klant met daarmee gepaard gaande sterk stijgende kosten en het vervolgens door TPG opzeggen van de relatie geen (belangrijke) rol heeft gespeeld bij het faillissement;
(4) dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn aan te wijzen als belangrijke oorzaak voor faillissement en dat het onverantwoord uitlenen van gelden de oorzaak van het faillissement is;
(5) dat een redelijk denkende en handelende bestuurder geen omvangrijke risicovolle financiering aan derden zou hebben verstrekt zonder garanties;
(6) dat door de bestuurders een onverantwoord hoog risico is genomen.
Door zowel DubbelF.Com/Aarninkhof als de curator dient nog een conclusie na
deskundigenbericht te worden genomen, waarbij eerstgenoemde aan zet is in juni 2009.
Naar het oordeel van de curator is het rapport van de deskundige glashelder en onderschrijft het rapport de door de curator in de procedure betrokken stellingen.
In deze verslagperiode zijn de conclusies na deskundigenbericht genomen, waarna door de rechtbank op 2 september 2009 eindvonnis is gewezen. De rechtbank heeft de conclusies van de deskundige overgenomen en de vorderingen van de curator integraal toegewezen.
Concreet zijn de bestuurders veroordeeld tot:
a. betaling van het faillissementstekort nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
b. betaling aan de curator van een voorschot op dit tekort van € 2.500.000,-;
c. betaling van de proceskosten.
Het vonnis is op 11 september 2009 in persoon aan de bestuurders betekend, waarbij bevel tot betaling is gedaan. Tot een reactie heeft dit niet geleid.
Door de curator is vooralsnog enkel executoriaal beslag gelegd onder een bank, waarbij de curator op basis van beschikbare informatie verwacht dat dit circa € 150.000,- zal
opleveren. De verdere mogelijkheden van verhaal worden onderzocht, waarbij ook de hierna genoemde al door KPN Mobile The Netherlands gelegde conservatoir beslagen worden betrokken.
Maatregelen
Met KNP Mobile The Netherlands BV en ABN AMRO Bank NV, de grootste crediteuren in dit faillissement, zijn afspraken gemaakt over de financiering van de kosten van de hiervoor genoemde procedure. Door deze crediteuren is een boedelkrediet toegezegd van maximaal € 40.000,==, te betalen in twee termijnen. De eerste termijn is inmiddels door de curator in rekening gebracht. Op basis hiervan is door deze beide crediteuren op de boedelrekening thans in totaal € 19.998,83 betaald.
Onderdeel van de gemaakte afspraken met KPN Mobile The Netherlands is, dat KPN de door haar aanhangig gemaakte procedure tegen de bestuurders in overleg met de (advocaten van) de bestuurders heeft laten verwijzen naar de parkeerrol, in afwachting van de uitkomst van de procedure die door de curator inmiddels aanhangig is gemaakt.
Daarnaast is met KPN afgesproken dat de door KPN in het kader van die procedure gelegde conservatoire beslagen blijven liggen en dat KPN tot opheffing zal overgaan, indien de curator executoriale beslagen kan leggen.
XIII. Rechtbank
13.1 toestemming afkoelingsperiode n.v.t.
13.2 toestemming voortzetting bedrijf n.v.t.
13.3 toestemming ontslag 21 juli 2006 13.4 toestemming opzegging huur n.v.t.
13.5 toestemming activatransacties 25 juli 2006 (boedelbijdrage Telfort) 11 juli 2007 (boedelbijdrage Abn Amro) 13.6 toestemming procederen 27 oktober 2006
13.7 anderszins n.v.t
13.8 termijn afwikkeling faillissement n.n.b.
13.9 plan van aanpak afwachten appèltermijn procedure;
tenuitvoerlegging vonnis rechtbank;
13.10 indiening volgend verslag 17 februari 2009
XIV. Overig
Als bijlagen zijn aan dit verslag een staat van baten en lasten gehecht, alsmede een kopie van het laatst ontvangen afschrift van de faillissementsrekening – productie 1.
Verder is aan dit verslag een specificatie van de in deze verslagperiode verrichte werkzaamheden gehecht - productie 2.
Door de curator zijn aan de afwikkeling van dit faillissement in deze verslagperiode 10,1 uren besteed, waarmee het totaal aantal bestede uren op 153,6 uur komt.
Zwolle, 17 november 2009
mr S.J. de Vries, curator
Dit faillissement is in behandeling bij:
De Vries & Doornbos advocaten mr S.J. de Vries
Postbus 289
8000 AG ZWOLLE
telefoon: 038 – 4238348 telefax: 038 – 4238349
email: devries@devries-doornbos.nl
