Saar: Ik ga op reis.
Luuk: Ik ook.
joep: wat leuk!
Saar: Ik stap straks in mijn vliegtuig.
Dan vlieg ik naar het oerwoud.
En daar tem ik een leeuw.
Luuk: Ik vaar de ijszee op.
In mijn duikboot.
Ik wil naar de woestijn.
joep: wat een onzin!
Saar: Geloof je ons niet?
Luuk: Wil je mijn duikboot zien?
Saar: Of mijn vliegtuig?
joep: nee.
ik moet aan het werk.
Luuk: Werk?
Waar werk jij?
joep: op de maan.
Luuk: Wat moet je daar doen?
joep: ik doe de lamp aan.
Saar: Nu klets je zelf onzin, Joep.
Luuk: Er is geen lamp op de maan!
joep: de maan schijnt toch?
Saar: Tja, als de zon weggaat.
Dan geeft de maan licht.
joep: en hoe komt dat?
Luuk: Uhhh … Saar: Ik geloof … Luuk: Ik denk … Saar: Dat licht … joep dat is mijn lamp.
dus ik moet snel naar de maan.
tot ziens!
Is dat waar? (thema 7)
Lijn 3 | Theaterlezen bij thema 7 – Zon, maan en sterren | © Malmberg, 's-Hertogenbosch
joep Luuk Saar