© Malmberg, ’s-Hertogenbosch blz. 1 van 3
Leeslink | Werkbladen Sinterklaas | groep 5/6 | Mijn Malmberg
Werkbladen Sinterklaas
Dit ga je doen
Bekijk eerst de teksten. Maak vraag 1 t/m 3.
Lees dan de teksten helemaal en maak vraag 4 t/m 7.
Stap 1 Waarom lees ik de tekst?
(Leesdoel bepalen) 1 Bekijk de twee teksten.
a Stel, je hebt zin om zelf iets te maken.
Welke tekst kun je dan het best lezen?
Kruis aan.
tekst 1 tekst 2 b Wat is tekst 2 voor soort tekst?
Streep de foute antwoorden door.
Het is een advertentie / lijstje / recept.
Het is dus een instructieve tekst / reclametekst.
Stap 2 Waar gaat de tekst over?
(Voorspellen)
2 Lees de titel van tekst 1. Kijk ook naar het plaatje en de kopjes. Waar gaat tekst 1 over? Vul in.
Tekst 1 gaat over
en
Stap 3 Wat weet ik al over het onderwerp?
(Kennis ophalen)
3 Je weet wat het onderwerp van tekst 1 is.
a Wat weet jij al over dit onderwerp? Maak een woordweb. Je mag meer lijnen in het web tekenen.
b Lees nu tekst 1. Heb je iets nieuws geleerd?
Schrijf het erbij in je woordweb. Gebruik een andere kleur.
Dit moet je weten
Lezen doe je in zeven stappen. In deze les herhaal je alle stappen. Je oefent extra met stap 3: Wat weet ik al over het onderwerp?
Een tekst gaat over een onderwerp.
Je kent al woorden die bij het onderwerp horen. Die schrijf je in een woordweb.
Nieuwe woorden leer je tijdens het lezen.
In het woordweb schrijf je erbij wat nieuw is.
Weer wat geleerd!
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch blz. 2 van 3 Dit heb je nodig voor het deeg:
250 gram bakmeel
100 gram donkere basterdsuiker 100 gram zachte boter
2 theelepels stroop 2 eetlepels koekkruiden 2 eetlepels melk
Dit heb je verder nodig:
oven bakplaat
een vel bakpapier
grote kom om deeg te maken lepel om te roeren
Dit moet je doen:
1 Verwarm de oven voor op 150 °C.
2 Leg het bakpapier op de bakplaat.
3 Doe alles voor het deeg in kom.
Roer het met een lepel door elkaar.
Kneed het met je handen tot je een goed deeg hebt.
4 Maak kleine balletjes van het deeg.
Leg die op de bakplaat.
5 Zet de bakplaat in de oven.
6 Bak de kruidnoten in ongeveer 20 minuten bruin en gaar.
Leeslink | Werkbladen Sinterklaas | groep 5/6 | Mijn Malmberg
Tekst 1
Pepernoten of kruidnoten?
Pieten delen pepernoten uit. Meestal zijn dat die knapperige halve bolletjes. Ze hebben een kruidige smaak. Pepernoten kun je ook in de winkel kopen. Maar vaak smaken ze dan heel
anders. En ze zien er ook anders uit. Ze zijn hoekig en nogal
taai. Die knapperige halve bolletjes heten in de winkel kruidnoten.
Hoe zit dat nu precies?
Pepernoten
Eigenlijk zijn pepernoten die hoekige, taaie brokken. Ze smaken een beetje naar honing en naar anijs. Komt de smaak je bekend voor? Dat kan wel kloppen. Pepernoten worden van
hetzelfde deeg gemaakt als taaitaai.
Kruidnoten
De pepernoten die je van de Pieten krijgt, heten eigenlijk kruidnoten. Ze worden van een ander deeg gemaakt dan de échte pepernoten. Daardoor zijn ze lekker knapperig.
Ook smaken ze heel anders. Dat komt door de specerijen die erin zitten. Bijvoorbeeld kaneel, gember en kruidnagel. De smaak van kruidnoten lijkt op die van speculaas.
Daar zitten dezelfde specerijen in.
Bron: nl.wikipedia.org
Tekst 2
Zo maak je zelf kruidnoten
Kruidnoten kun je ook zelf maken. Het is heel makkelijk en leuk om te doen.
En zelfgemaakte kruidnoten zijn het lekkerst!
5 1 1
5
10
15
10
15
20
30 25
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch blz. 3 van 3
Leeslink | Werkbladen Sinterklaas | groep 5/6 | Mijn Malmberg
Stap 4 Wat doe ik als ik het niet meer snap? (Herstellen)
4 Lees in tekst 1 de alinea Kruidnoten nog een keer.
a Lees: Dat komt ... specerijen in.
(regel 17 t/m 19)
Wat is een specerij? Kruis aan.
Een specerij is ...
een soort deeg waar je kruidnoten van maakt.
een speciaal soort speculaas.
iets dat het eten lekker knapperig maakt.
iets dat het eten veel smaak geeft.
b Welke zin heeft je geholpen om het antwoord op vraag 4a te vinden? Markeer de zin in de tekst.
Stap 5 Welke vragen zie ik?
(Vragen stellen) 5 Lees tekst 2.
a Welke WH-vraag kun je stellen bij regel 5 t/m 18? Vul in.
Wat om
?
b Wat moet je met het bakpapier doen?
Schrijf op.
Stap 6 Welk plaatje past bij de tekst?
(Visualiseren)
6 Lees tekst 2 nog een keer.
a Wat voor soort plaatje heb jij in je hoofd bij deze tekst? Kruis aan.
een filmpje een foto een schema een tekening b Hoe ziet dat plaatje in je hoofd eruit?
Vul in.
Ik zie:
Stap 7 Hoe vat ik samen? (Samenvatten) 7 Lees tekst 1 nog een keer.
a Uit hoeveel alinea’s bestaat tekst 1?
Kruis aan.
één twee drie vier b Waar herken je in deze tekst de
kernwoorden aan? Schrijf op.