• No results found

Antwoorden hoofdstuk 1 t/m 4 (enigszins snel gemaakt…)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Antwoorden hoofdstuk 1 t/m 4 (enigszins snel gemaakt…)"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Antwoorden hoofdstuk 1 t/m 4

(enigszins snel gemaakt…)

1) –

2) In deze opgaven geldt dat de inferieure goederen (het grijze papier) zeer veel last zal hebben van een opleving. Dat geldt ook voor de tweedehands auto’s. Bij een daling van de conjunctuur hebben de andere goederen (het donspapier en de Spijker) er last van… Tenminste, dat is de gangbare opvatting…

3) a) de werkgevers zijn zodanig op zoek naar personeel dat ze scholieren aantrekken (en die zijn dus aan het werk i.p.v. school…)

b) discriminatie is dat de werkgevers op grond van uiterlijke kenmerken hun personeel selecteren.

c) ja, want dan zullen de werkgevers om toch personeel te krijgen ook die mensen die ze eerst niet zagen, moeten aannemen…

d) dat ligt deels aan wat er nu gebeurt: scholing of niet… Als dit niet plaatsvindt, dan zullen weer de allochtonen het slachtoffer zijn… (Maar volgens het artikel heeft dit ook een oorzaak in de vorm van opleidingsachterstand.) Interessant punt hierbij: werkgevers willen vaak snel selecteren. Een vreemde achternaam is voor hen een makkelijk criterium, omdat ze denken dat allochtonen minder handig in de organisatie zijn dan een De Vries…

4) a) daling van de werkloosheid en meer vacatures. Hogere CAO-lonen door spanningen op de arbeidsmarkt.

b) Een recessie is twee kwartalen achterelkaar negatieve economische groei. Hij wil er niet over praten, omdat door het gevoel van recessie mensen minder gaan consumeren (want geld achter de hand houden als het economisch minder gaat.)

c) Lastig punt… (Interessant voor een discussie in de klas).

5) O.a. daling huizenprijzen (of mindere toename).

6) Waarschijnlijk gaan ze uit van het feit dat de minder economische groei gepaard gaat met minder economische handel en daarmee transport (en daarmee zijn meer vrachtwagens minder nodig…) 7) a) Vooruitlopend: dat is lastig… Het zijn vaak investeringen die dit kunnen aangeven. Want als men verwacht dat het straks economisch minder zal gaan, dan zullen bedrijven niet nu gaan investeren…

b) Dat zijn met name luxe goederen, zoals een wasmachine of een verre reis.

c) dat zijn eventueel de machines van inferieure producten, maar ook doodnormale andere producten.

d) Bijvoorbeeld een reis in Nederland in plaats van die dure verre reis… En dan dus in Nederland wellicht de camping… Men gaat in het kader van vooruit boeken…

8) Dat is een bepaalde grootheid (getal) waarmee aangegeven kan worden hoe iets anders kan worden. Het heeft dus een voorspellende waarde voor een andere variabele. Bijvoorbeeld veel geluidsoverlast in de klas, dan waarschijnlijk slechte resultaten voor toets…

b) Economisch: bijvoorbeeld de investeringen die zullen toenemen, de werkloosheid die zal afnemen (en dat duidt dat het economisch beter gaat.)

9) ---

10) a) verslechterde economische omstandigheden, moeilijkheden financiering.

b) spreekt voor zich.

11) als de portefeuille toeneemt, dan is dat gunstig, want meer opdrachten…

b) die portefeuille wordt ook groter als dus een bepaalde vraag niet meteen beantwoord kan worden. En dat de capaciteit nu al benut wordt…

12) Groter vertrouwen, dan sneller lening afsluiten om een bepaalde uitgave te financieren. Maar ook om spaargeld aan te boren… Minder angst dat het geld nodig is omdat men straks werkloos zou raken…

13) –

(2)

14) a) ze denken: meer geld, dus waarom zou ik niet mee mogen profiteren (ik werk er toch ook voor!) En als het goed gaat is de werkloosheid minder groot, en zal de werkgever misschien eerder overstag gaan, want anders gaat zijn personeel naar een werkgever die wel meer loon geeft.

b) Ze vinden dit wellicht jammer omdat ze niet extra vermogen kunnen opbouwen…

c) tja, steekt de ondernemer het in zijn zak, of gaat hij juist investeren (en waar doet hij dat dan…) 15) Eigenlijk zeggen ze dat de lonen omhoog moeten, want als dat niet gebeurt dan zal door de toenemende vraag vanuit het buitenland de productiecapaciteit overtroffen worden (meer dan bezet). En dat is ook ongewenst…

16) Dan zou dat inhouden dat de lonen gaan dalen. Vaak zie je echter dat personeel dat goedkoper is aan een baan komt (en dat duur personeel moeilijker aan een baan komt…)

17) a) gaat via minder vraag naar producten…

b) –

18) Doordat de vraag naar bepaalde producten terugvalt (in dit geval olie) kan het zijn dat de prijzen minder oplopen dan in de loononderhandelingen werd verwacht… De lonen stijgen dus door oude afspraken die uitgingen van een hogere inflatie (die dus uitblijft).

19) –

20) Hier wordt gesproken over mijn uitgaven; een andere mogelijkheid is lagere belastingen… Maar dat is allemaal aan de conjunctuurkant… Leuk om juist structurele maatregelen te bespreken in de klas!

21) –

22) werktijdverkorting: ach, even wat rustiger aan doen kan prettig zijn!

b) Wie moet het betalen! Want geen productie als je lekker een dag thuis in de WW zit…

Antwoorden bij conjunctuur deel 2.

23)a) Op zich is het natuurlijk niet dat het moet. Maar het is verstandig om in een periode van hoogconjunctuur een overschot te hebben, zodat je reserves opbouwt of schulden opbouwt, zodat je als het minder gaat reserves hebt, of meer ruimte hebt om eventueel extra uit te geven of om bezuinigen nog even uit te stellen…

b) Het probleem zit hem er in dat je te maken hebt met verkiezingen en vaak kiezers het prettig vinden als pijnlijke maatregelen zijn uitgebleven en dat in bijvoorbeeld het

verkiezingsjaar extraatjes zijn uitgedeeld als cadeautjes aan bepaalde groepen kiezers.

Dit hoeft niet per definitie op te gaan: maar vaak zie je dat het zo wel werkt…

24) Voor: die andere groep moet het dan betalen in de vorm van rente en aflossingen die moeten worden opgebracht. Aan de andere kant: misschien is met het geld wel iets gedaan wat juist ook in het belang is van die komende generatie…

25) a) Een tekort ontstaat doordat al niet bewust meer geld in een periode is uitgegeven, dan ontvangen.

b) Dat is lastig aan te geven. Je kan zeggen dat een tekort mag als er bepaalde investeringen tegenover staan. Maar wat voor investeringen? In het algemeen zeggen veel mensen dat een tekort mag als bijvoorbeeld geld wordt gebruikt om een haven uit te diepen, of om infrastructurele projecten uit te voeren… Maar het kan ook zijn dat je een tekort toestaat als gevolg van extra belastingverlichting in een bepaalde periode (zoals ten tijde van een acute recessie – en men niet wil dat de economie instort…) c) De voorwaarde zou in principe zijn dat het iets financiert waar een komende generatie profijt van kan hebben. Dat het iets is waarvan de lasten eigenlijk bij die generatie moeten komen. Zoals die haven: de mensen die later leven profiteren er ook van, dus waarom niet met geleend geld… (Dit is en blijft een discussie tussen politici!)

26) Een tekort wil zeggen dat je minder belasting ontvangt dan dat je uitgeeft. Dat geld moet ooit een keer terugbetaald worden en dat gaat via de belastingen (of met lagere uitgaven in de toekomst…)

(3)

27) Schuld 2007 = 254 miljard = 45,4% van het BBP. Dus BBP in 2007 560 miljard euro.

28) a) Dat heeft te maken met de vermeerde belastingontvangsten (denk aan meer BTW als gevolg van meer consumptie, of meer winstbelasting etc..) En daarnaast kunnen bepaalde uitgaven verminderen. Daarbij valt te denken aan de bijstandsuitkeringen (minder mensen werkloos). Let wel: minder werklozen is niet per definitie goed (want het kunnen ook mensen zijn met voorheen WW-uitkering en die gaan via de sociale fondsen.)

b) Als het tekort afneemt en zelfs omslaat in een overschot, dan neemt de schuld af. Als daarnaast ook nog eens het BBP stijgt, dan neemt de staatsschuldquote sterk af (teller en noemereffect.)

29) Groter.

30) a) Overheidssaldo is stroom, overheidsschuld voorraadgrootheid.

b) Stroomgrootheid: investeringen, consumptie etc.. Voorraad: werkloosheid, kapitaalgoederenvoorraad en beroepsbevolking (let wel: deze veranderen wel!) c) Voorraad: aantal punten in de tussenstand. Stroomgrootheid: bijvoorbeeld aantal punten per wedstrijd… (Best lastig…)

d) Ook lastig: voorraad meest logisch (de kwaliteiten die toenemen door zijn training zijn stroomgrootheid…)

31) a en b) In hoogconjunctuur rente verhogen, in laagconjunctuur verlagen… (Maar er zijn nog tal van maatregelen mogelijk…)

c) Bijvoorbeeld de laatste zin: De hogere rente maakt krediet duurder, waardoor de vraag naar goederen afneemt en de prijzen minder hard stijgen.

32) Extra investeren in infrastructuur, steun aan bepaalde bedrijven (zoals auto en energie), vervroegen van bepaalde investeringsuitgaven, en BTW en andere belastingen sneller teruggeven aan bedrijven… Verder subsidies op aanschaf bepaalde auto; en een soort van sloopsubsidie van oude auto’s…

b) Goed? Och, houdt werkgelegenheid in stand (en voorkomt sociale onrust). Aan de andere kant: het is wel zeer protectionistisch met vooral aandacht voor de eigen auto- industrie en als ieder land dat gaat doen dan vervallen de voordelen van internationale handel… (En daar is dan de consument de dupe van…)

33 a) Mensen houden hun geld vast. Ze geven het niet uit (want bang dat ze straks niets hebben als het nodig is.) Omloopsnelheid daalt.

b) Ja! (Maar er kunnen ook andere redenen zijn waarom deze verandert: zoals een oorlogsdreiging wellicht of…)

c) Natuurlijk! Want die minister wil dat er geld wordt uitgegeven, zodat de economie blijft draaien en hijzelf inkomsten heeft via belastingontvangsten…

34) a. verlagen, omdat een verlaging van de rente lenen door consumenten en producenten aantrekkelijker maakt. Het is voor consumenten een stimulans te

consumeren, voor producenten om te investeren. Hogere bestedingen leiden tot hogere economische groei. En dat is nodig nu voor 2009 een groeidaling van 3,5 % wordt verwacht.

b. Meer lenen betekent dat de geldhoeveelheid stijgt. M in de vergelijking neemt dus toe.

Bij een laagconjunctuur, dus bij onderbezetting, zijn de bedrijven blij meer klanten te krijgen en zullen tegen dezelfde prijzen de extra gevraagde goederen en diensten willen produceren en verkopen. In de vergelijking groeit T (de hoeveelheid goederen en

diensten) dus helemaal mee met de groei van M, terwijl de inflatie (P) niet verandert.

(Dat gebeurt pas later, als de economie een tijdje door groeit)

(4)

35) Waarschijnlijk zal dit betekenen dat een deel van de consumenten minder inkomsten hebben en dan ervoor kiezen om bijvoorbeeld de boter met een iets mindere kwaliteit te kopen. Maar boter blijven ze kopen! Je krijgt waarschijnlijk een verschuiving van de werkgelegenheid in het bedrijf…

36) Lastig: eigenlijk verwacht je daarbij dat de gehele autoverkoop terugloopt. Luxe of niet-luxe… De consument stelt uitgaven uit – totdat het weer moet. Het effect zoals bij de boter zal waarschijnlijk niet optreden…

37) Verwachting: die van de auto’s… Want ja als de mensen niets kopen, en die auto’s gaan ondertussen verouderen…

38) waarschijnlijk van A naar B. Stimuleren kan zonder gevaar inflatie…

c. Een renteverlaging maakt lenen goedkoper. Consumenten en producenten gaan meer besteden, waardoor de productie groeit.

39)

a. (21 : 300 x 100 % = 70 %

b. Bij autobouwers zal de bezettingsgraad sneller teruglopen dan bij supermarkten, omdat autokoop sneler wordt uitgesteld, terwijl we toch allemaal moeten blijven eten en naar de WC gaan en dus papier nodig hebben.

c. die autobranche dus, maar ook de reisbranche, toerisme in het algemeen, makelaardij,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor volledige uitwerkingen verwijs ik je door naar het filmpje dat op de site staat.. Zorg dat je eigen uitwerkingen

Noem vier factoren die een rol kunnen spelen bij het krijgen van mammacarcinoom.. Noem drie symptomen

Hoe was de prijs/kwaliteit verhouding voor deze accommodatie- laag, heel duur wonen voor niet veel waard Hoe was de ligging van deze accommodatie (ten opzichte van campus/stad)-

1 Kronieken 13 vers 2: Na overleg met zijn legerstaf zei David tegen de verzamelde mannen van Israël: Omdat u vindt dat ik uw koning moet worden en omdat de HERE, onze God,

In het Job Demands Control Model, ging hij ervan uit dat de combinatie van werkeisen (dit is werkdruk, com- plexiteit en conflict) en controle op het werk (dit is

Laaggeschoolde en langdurig werklozen, die vaak nog te kampen hebben met andere belemmeringen in hun zoektocht naar werk, werden dankzij een tijdelijke

Een oplossing is een mengsel van een vaste stof, vloeistof of gas waar je doorheen kunt kijken.. Een suspensie is een mengsel van een vloeistof en een

Verborgen Werkeloosheid: werkgevers zijn niet verplicht een vacature te melden, een (onbekend) aantal vacatures blijft verborgen, doordat deze alleen binnen het bedrijf worden