• No results found

Zandafvoer vanaf de Beuningse Plas Technische toelichting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zandafvoer vanaf de Beuningse Plas Technische toelichting "

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zandafvoer vanaf de Beuningse Plas Technische toelichting

D180340438

(2)

Inhoudsopgave

1. Aanleiding 3

1.1 Toezegging 7 maart jl. 3

1.2 Doel en opbouw van dit rapport 3

1.3 Kaders met betrekking tot een Nijmeegse financiële bijdrage 4

2. Inleiding 5

2.1 De Beuningse Plas in het kort 5

2.2 Algemeen; hoe werkt een zandwinning? 5

2.3 Vervoersmogelijkheden vanaf de Beuningse Plas 6

3. Fase 1; Initiatieffase Beuningen 9

5. Fase 3; Aanbesteding/gunning Beuningse Plas & zienswijze Nijmegen 12

5.1 Aanbesteding Beuningse Plas 12

5.2 Ontwerpbesluit ontgrondingenwet Beuningse Plas/MER, zienswijze Nijmegen en

reactie provincie 13

6. Fase 4; Intentieverklaring Zandtransportband en uitwerking

Samenwerkingsovereenkomst 16

6.1 Gezamenlijke oplossing voor wijze van afvoer 16

6.2 Proces ondertekening Intentieverklaring 16

6.3 Hoofdlijnen Intentieverklaring 17

6.4 Uitwerking tracé Samenwerkingsovereenkomst 18

7. Fase 5; Alternatievenonderzoeken Zandtransportband 20

7.1 Bezwaren vanuit Synthon 20

7.2 Alternatievenonderzoek transportband 21

7.3 Instelling gezamenlijke projectgroep 23

8. Fase 6; Verkenning astransport 28

8.1 Transportband onhaalbaar 28

8.2 Onderzoek routes astransport & overslaglocaties 28

8.3 Onderhandelingen met Boskalis en eindresultaat 29

9. Fase 7; Huidige fase 32

9.1 Besluit planologische medewerking 32

9.2 Huidige stand van zaken en planning 32

10. Resterende alternatieve afvoerwijzen 33

Lijst van Bijlagen 34

Luchtfoto/Toponiemen 36

(3)

1. Aanleiding

1.1 Toezegging 7 maart jl.

Tijdens de Politieke Avond van 7 maart jl. heeft het Nijmeegse college toegezegd om voor de zomer van 2018 een technische toelichting te geven over de mogelijkheden van zandtransport, op basis van een schriftelijk stuk. Dit rapport vormt het schriftelijke onderdeel van deze toezegging, dat tijdens een gezamenlijke, openbare bijeenkomst van de gemeenteraden van Nijmegen en Beuningen op 20 juni 2018 nader zal worden gepresenteerd en toegelicht.

1.2 Doel en opbouw van dit rapport

Het project Beuningse Plas en de daarmee onlosmakelijke noodzaak tot de afvoer van grond en zand heeft een geschiedenis die teruggaat tot aan 2001. Het doel van dit rapport is om inzicht te geven welke feiten, processen en argumenten hebben geleid om de zandafvoer vanaf de Beuningse Plas te laten plaatsvinden met vrachtwagens over Nijmeegs grondgebied naar Westkanaaldijk en het besluit om planologische

medewerking te verlenen aan de overslaglocatie. Dat betekent dat dit rapport niet de intentie heeft een volledig feitenrelaas te zijn van alle documenten en correspondentie die in het kader van de zandafvoer Beuningse Plas zijn opgesteld, maar wel aangeeft welke onderzoeken zijn uitgevoerd en besluiten achtereenvolgens zijn genomen.

Dit rapport is chronologisch opgebouwd, waarbij zeven fasen zijn te onderscheiden.

1. Initiatieffase Beuningen (vanaf 2001)

2. Afstemming zandafvoer via Nijmeegs Grondgebied (vanaf 2007)

3. Aanbesteding en gunning Beuningse Plas / zienswijze Nijmegen (vanaf 2010) 4. Intentieverklaring Zandtransportband en uitwerking Samenwerkingsovereenkomst

(vanaf 2013)

5. Alternatievenonderzoeken Zandtransportband (vanaf 2015) 6. Verkenning astransport (tot en met 2017)

7. Toelichting huidige stand van zaken

Omdat keuzes die in het geval van de zandafvoer Beuningse Plas gemaakt zijn veelal een technische en/of financiële onderbouwing kennen, wordt in hoofdstuk 2 gestart met een korte toelichting opgenomen over de werking van een zandwinning en specifiek de verschillende mogelijkheden van zandtransport.

In de tekst wordt met rechte aanhalingstekens verwezen naar documenten die als bijlage aan deze toelichting zijn toegevoegd. Een overzicht van deze documenten is op pagina 33 weergegeven.

(4)

1.3 Kaders met betrekking tot een Nijmeegse financiële bijdrage

In het eerste kwartaal van 2018 hebben in beide gemeenteraden meerdere

vragenronden en debatten plaatsgevonden met betrekking tot een eventuele bijdragen van gemeente Nijmegen. Beide colleges hebben op meerdere momenten aan de eigen gemeenteraden zowel mondeling als schriftelijk een toelichting gegeven over de gesprekken die met elkaar daarover zijn gevoerd. Voor deze stukken verwijzen wij naar de correspondentie, notulen en transscripties die van deze raadsdebatten en

vragenrondes zijn gemaakt.

(5)

2. Inleiding

2.1 De Beuningse Plas in het kort

Het projectgebied van de Beuningse Plas ligt ingeklemd tussen de bebouwde kom van Beuningen aan de westzijde, de A73 met knooppunt Neerbosch aan de zuidzijde, de gemeentegrens met Nijmegen aan de oostzijde (Jonkerstraat) en de Nieuwe Pieckelaan aan de noordzijde.

De totale opzet van de Beuningse Plas is gedifferentieerd. De oost- en zuidoever zijn bestemd voor natuur. Voor de beperkte recreatieve functie komt er aan de westoever - en voor een deel aan de noordoever op het westelijke eiland - een zandstrand. Aan de zuidkant van de plas komt een fietspad dat loopt langs de geluidswal. Ook ligt er een wandelpad en een ruiterpad en er komen uitkijkpunten. De plas zelf krijgt een oppervlakte van ongeveer 72 ha

Tijdens de zandwinning wordt van noordoost (zijde Nieuwe Pieckelaan) naar zuidwest (zijde A73) gewerkt. Deze werkwijze betekent dat begonnen wordt aan de zijde van de plas, waar de natuuroevers zijn gepland. In de noordoosthoek bevindt zich tijdens de winning de klasseerinstallatie.

2.2 Algemeen; hoe werkt een zandwinning?

De realisatie van de Beuningse Plas is alleen mogelijk door middel van het ontgraven van grond, zand en grind. Grond betreft hier voornamelijk de bovengrond, bestaande uit gemengd sediment dat is vermengd met organisch materiaal. Dit materiaal met een omvang van 400.000 m3 is niet constructief toepasbaar en wordt hoofdzakelijk gebruikt

(6)

voor aanvullingen en als groeisubstraat (teelaarde). De bovengrond wordt door middel van

graafmachines afgegraven (droge winning) en met vrachtwagens of dumpers afgevoerd (astransport). Van de 400.000 m3 wordt circa 200.000 m3 binnen het plangebied van de Beuningse Plas toegepast.

Zand en grind worden gebruikt voor meer hoogwaardigere toepassingen in de bouw, zoals wegfunderingen (cunetten) en in de beton- en metselzandindustrie. Het dieper gelegen zand en grind wordt hoofdzakelijk met een zandzuiger gewonnen (natte winning). Het natte en onbewerkte materiaal dat door de zuiger wordt opgezogen is qua samenstelling nog zeer heterogeen van aard. Dit winmateriaal kan zowel bestaan uit zeer fijne fracties (slib en fijn zand) als grof grind. Vanwege de zeer wisselende samenstelling en kwaliteit heeft dit materiaal als halffabricaat slechts een beperkte toepasbaarheid en daarmee slechts een beperkte marktwaarde.

Om die reden wordt dit winmateriaal door de zuiger via een drijvende buisleiding naar een locatie gepompt waar het mengsel wordt ontwaterd. Het water stroomt met het onbruikbare fijnste fractie (slib) via een klein slibdepot terug naar de plas. Het slib blijft hierin achter. Vervolgens zorgt een zogenaamde klasseerinstallatie (of

scheidingsinstallatie) ervoor dat het zand en grind in verschillende fracties wordt gescheiden. Na het scheiden van de fracties (ook wel klasseren genoemd), kunnen met deze fracties allerlei gestandaardiseerde zand-/grindmengsels worden samengesteld.

Deze mengsels vormen het eindproduct, dat wel goed vermarktbaar is.

NB: Omdat het hoofdbestanddeel van de winning in de Beuningse Plas zand betreft zullen we de winmaterialen uit de Beuningse Plas voor de eenvoud in het vervolg ook als

zand aanduiden. Naast zand zal ook een deel grind worden gewonnen, wat echter een aanzienlijk kleinere hoeveelheid betreft dan de hoeveelheid zand.

2.3 Vervoersmogelijkheden vanaf de Beuningse Plas

Zoals hierboven aangegeven dient het zandmengsel eerst geklasseerd te worden in verschillende kwaliteiten, voordat dit voor verschillende toepassingen ingezet kan worden. In dit hoofdstuk worden de diverse vervoersmogelijkheden beschreven.

Hoofdtransport per schip

In het geval van de Beuningse plas betreft het een winlocatie waar het, volgens de booranalyses, om grof tot zeer grof zand gaat. Dit is een gunstige situatie, omdat het winmateriaal hoogwaardig kan worden toegepast in de beton- en metselzandindustrie.

Omdat de afnemers uit de beton- en metselzandindustrie op relatief grote afstand zitten, dient het zand, mede vanwege de grote hoeveelheden, dan ook per schip te worden getransporteerd. In geval van geklasseerd zand kan dit per schip direct naar de afnemers; in geval van ongeklasseerd zand vindt het transport per schip naar de afnemers plaats via een (elders gesitueerde) klasseerinstallatie.

Voor de afvoer van het zand uit de Beuningse plas via het water, is de dichtstbijzijnde waterweg het Maas- Waalkanaal, gelegen binnen de gemeentegrens van Nijmegen. In tweede instantie is de rivier De Waal (gemeente Beuningen) een afvoermogelijkheid.

(7)

Transport naar de overslaglocatie

Omdat de Beuningse Plas niet direct grenst aan het Maas-Waalkanaal of de Waal, dient eerst transport naar een overslaglocatie aan deze waterwegen plaats te vinden. Voor dit transport zijn drie modaliteiten beschikbaar:

1. buistransport 2. transportband

3. vrachtwagentransport (in het vervolg aangeduid als astransport)

Buistransport

Met buistransport wordt het zand-watermengsel vanuit de zandzuiger direct naar de overslaglocatie gepompt. Het water zorgt ervoor dat het zand wordt getransporteerd.

Gezien de omvang van de winhoeveelheden en winsnelheid betekent dit dat grote hoeveelheden water aan de winlocatie worden onttrokken. Om negatieve effecten als gevolg van deze wateronttrekking te voorkomen, is een zogenaamde retourleiding nodig om het water terug naar de winlocatie te brengen. Dat betekent dat dat buistransport dubbel wordt uitgevoerd: een zandtransportleiding en een waterretourleiding.

In geval van de Beuningse Plas zal het zand-watermengsel ter plaatse van de

overslaglocatie aan het Maas-Waalkanaal of de Waal moeten worden ontwaterd, voordat het zand in het schip kan worden gebracht. Een ander gebruikelijk systeem om het mengsel direct in het schip te spuiten en het restwater overboord te laten lopen, is ter plaatse van het Maas-Waalkanaal of de Waal niet mogelijk, gezien het risico op

verzanding van deze vaarwegen en/of de baggerkosten die hiermee gepaard gaan om dit te beheersen.

Als gevolg van de schurende werking van het zand-watermengsel, treedt slijtage op aan de buizen. Om die reden dient het buistracé regelmatig gekeerd te worden. Tevens dient, afhankelijk van de gebruiksduur het buistracé ongeveer eens per 6 jaar geheel te worden vervangen. Dat betekent dat buistracé permanent bereikbaar moeten zijn.

Transportband

In geval van een transportband wordt het winmateriaal of zand (na ontwatering) door middel van lange transportbanden naar de overslaglocatie worden getransporteerd.

Hierbij moeten ter plaatse van eventuele te overwinnen obstakels (o.a.

hoogteverschillen, scherpe bochten, wegkruisingen) bijzondere technische voorzieningen getroffen worden. Om geluidsoverlast, stofhinder en regeninslag te voorkomen dient een transportband afgeschermd te worden. Daarnaast is de landschappelijke inpassing een opgave.

Ook dienen enkele plaatsen energievoorzieningen aangebracht te worden om de elektrische aandrijving van de band te kunnen waarborgen. Vanwege de lengte van de transportband, het aantal draaiende delen en meerdere motoraandrijvingen, dient een transportband over de gehele lengte permanent bereikbaar te zijn voor onderhoud.

Vrachtwagens (astransport)

Vervoer naar de overslaglocatie kan ook met rijdend materieel. Voor het astransport kan gebruik gemaakt worden van de openbare weg, of indien mogelijk, van een speciale werkweg (zoals bij de zandwinning in de Waalsprong). In geval van een werkweg

(8)

kunnen ook (zwaardere) transportvoertuigen worden gebruikt die niet zijn toegestaan op de openbare weg.

(9)

3. Fase 1; Initiatieffase Beuningen

De Beuningse plas kent een lange voorgeschiedenis. In het Streekplan 1996 worden zowel de locatie H1/Geertjesgolf bij Winssen als de Beuningse Plas genoemd als zandwinlocatie voor de landelijke bouwgrondstoffenbehoefte. In totaal moet de gemeente Beuningen

30 miljoen ton zand leveren aan de Nederlandse markt.

Dit wordt herhaald in het 2e Structuurschema Oppervlaktedelfstoffen 1999-2008 van de provincie Gelderland, alsook in haar Beleidsnota Industriezandwinning 2001-2008, in de Beleidsnota klei en zandwinning in 2006 en de Nota Ruimte van het Rijk in 2004.

In het convenant, uit 2001, tussen de Gemeente Beuningen en de provincie Gelderland wordt de gemeente Beuningen verplicht om een bijdrage te leveren aan het

industriezandquota.

In 2003 wordt het bestemmingsplan Beuningse Plas, waterplas opgesteld. In de publicatieperiode geeft de gemeente Beuningen aan dat het waardering heeft voor het plan in landschappelijke/stedenbouwkundige zin. De waterplas is op een verantwoorde wijze ingepast in de omgeving en heeft naast een visueel/landschappelijke waarde ook een recreatieve functie. Aangegeven is dat de afvoer van het zand per as of via een transportband zal kunnen plaatsvinden.

In 2007 wordt door gemeente Beuningen het bestemmingsplan Beuningse Plas

Uitbreiding in procedure gebracht. Aan dit proces is tevens een akoestische rapportage en luchtkwaliteitsrapportage toegevoegd. De conclusie is dat met betrekking tot de verkeer aantrekkende werking van 200 motorvoertuigen per etmaal geen

overschrijdingen worden berekend van de (geluid/luchtkwaliteit) normen.

(10)

4. Fase 2; Afstemming zandafvoer via Nijmeegs Grondgebied

Op 19 september 2007 voeren afvaardigingen van het college van Beuningen en Nijmegen een gesprek over de mogelijkheden van afvoer van zand vanuit de Beuningse Plas via Nijmegen. Op 29 oktober 2007 stuurt het college van Beuningen een brief een formele verzoek aan het college van Nijmegen om medewerking te verlenen aan een zandtransporttracé over Nijmeegs grondgebied [2.1]. In deze brief geeft het college van Beuningen aan voorkeur te hebben voor afvoer per buis of transportband.

In de brief van 11 december 2007 geeft het Nijmeegs college aan graag te willen meedenken en medewerking te verlenen, zij het onder voorwaarden opgenomen in de aanbestedingsprocedure. Uitgangspunt van het Nijmeegs college is buistransport, vrachtwagens en een transportband worden als onwenselijk beschouwd [2.2]. Nijmegen geeft aan dat er overeenstemming moet zijn over de effecten voor lucht, geluid,

uitstraling, ondernemers, verkeer, water en de duur. Deze dienen in een afwegingsmatrix te zijn uitgewerkt.

Op basis van de bovenstaande wordt in ambtelijke samenwerking tussen Beuningen en Nijmegen een afwegingsmatrix opgesteld. Deze matrix wordt, inclusief onderbouwing, op 20 februari 2009 aan het college van Nijmegen aangeboden. In de aanbiedingsbrief geeft het Beuningse college aan dat: In het overleg dat wethouder Mak en wethouder Depla hebben gevoerd is voorgesteld dat de gemeente Beuningen in het vervolgtraject het voortouw zal nemen. Hierbij valt te denken aan het opstellen van

bestemmingsplan(nen), aanvragen(milieu-) vergunningen en de communicatie naar derden [2.3]. In de afwegingsmatrix worden in totaal 16 verschillende mogelijkheden voor de afvoer van zand onderzocht, verdeeld over de modaliteiten buis, transportband en as [2.4]. De volgende alternatieven zijn onderzocht:

Per astransport

1. Naar de loswal (Daanen)

2. Naar de Waal route 1 (door Weurt)

3. Naar de Waal route 2 (ten oosten van Beuningen) 4. Naar de zandwinning H1 in Winssen

Per transportband

5. Via Westkanaaldijk via openbaar gebied

6. Via Westkanaaldijk (deels) over individuele bedrijven 7. Via Neerbosscheweg Noord

8. Via Neerbosscheweg Zuid 9. Naar de Waal

10. Naar de zandwinning H1 in Winssen

Per transportleiding (buis)

11. Via Westkanaaldijk via openbaar gebied

12. Via Westkanaaldijk (deels) over individuele bedrijven 13. Via Neerbosscheweg Noord

(11)

14. Via Neerbosscheweg Zuid 15. Naar de Waal

16. Naar de zandwinning H1 in Winssen

Hoofdconclusie van het rapport is dat afvoer door middel van een gesloten buistransport langs de noordzijde van de Neerbosscheweg naar de loswal aan het Maas-Waalkanaal als beste optie naar voren komt.

Het eindrapport wordt op 24 maart 2009 in het Nijmeegse college [2.5] behandeld met daarbij de specifieke voorwaarden dat:

 Gemeente Beuningen initiatiefnemer is en de coördinerende bevoegdheid heeft voor alle procedures;

 Beuningen actief het initiatief neemt in het informeren van belanghebbenden.

(specifiek genoemd zijn: Kinderdorp Neerbosch, TPN West en ondernemers zoals Synthon) in afstemming met gemeente Nijmegen.

In vervolg hierop geeft Beuningen aan Bureau Pouderoyen de opdracht om een bestemmingsplan op te stellen voor het afvoertracé vanaf de Beuningse Plas naar het Maas-Waalkanaal. Nijmegen formeert een ambtelijke projectgroep voor het toetsen van het bestemmingsplan en het, waar nodig, faciliteren van Beuningen. Het concept- bestemmingsplan wordt diverse malen tussen beide gemeenten ambtelijk besproken.

Gedurende de opstelling van het bestemmingsplan laat gemeente Beuningen door Fortran een onderzoek [2.6] uitvoeren naar de mogelijkheden van buistransport en een transportband. Uit deze rapportage blijkt dat de eerdere conclusie, dat buistransport de beste oplossing is, niet juist is. Tijdens de opstelling van het bestemmingsplan brengt gemeente Beuningen dit onderzoek in en verzoekt om ook in het bestemmingsplan de mogelijkheden van een transportband mee te nemen. Het concept-bestemmingsplan komt echter niet tot bestuurlijke besluitvorming als gevolg van de aanbesteding (zie fase 3).

In december 2010 wordt door gemeente Beuningen bij de provincie Gelderland een vergunningsaanvraag voor een ontgrondingsvergunning ingediend voor ontzanding van de Beuningse Plas [2.7].

(12)

5. Fase 3; Aanbesteding/gunning Beuningse Plas & zienswijze Nijmegen

5.1 Aanbesteding Beuningse Plas

Eind 2010 start gemeente Beuningen de aanbesteding van het project Beuningse Plas. Op basis van een Europese aanbesteding sluit de gemeente Beuningen in oktober 2011 een contract met MNO Vervat (dat door Boskalis wordt overgenomen). Bij de aanbesteding Beuningse Plas wordt door gemeente Beuningen het volgende in de vraagspecificatie beschreven: Indien de opdrachtnemer kiest voor de afvoer van het zand naar het Maas- Waalkanaal, dient de opdrachtnemer rekening te houden, dat een bestuurlijke

overeenstemming is gesloten voor een buis en niet voor een transportband. Indien de opdrachtnemer kiest voor een andere oplossing dan een buisleiding, dan dient de opdrachtnemer zelf de benodigde overeenstemming te verzorgen. Er wordt dus geen harde eisen gesteld aan de wijze van afvoer, maar het is aan de inschrijvende partijen om rekening houdende met alle in het contract opgenomen bepalingen én wettelijke eisen en voorwaarden.

Door Beuningen wordt in juli 2011 aan MNO Vervat de aanbesteding gegund op basis van een aanneemsom van € . . ,--. Aangezien de gemeente Beuningen

voorafgaand aan de gunning al circa 33 miljoen euro geïnvesteerd in het voorbereiden van het ontzandingsproject, betekende dit een fors verlies voor de gemeente Beuningen van circa 20 miljoen euro. Een groot deel van dit bedrag is besteed aan de grondaankoop en de uitvoering van ondergrondse en infrastructurele werken.

Op 4 oktober 2011 stuurt het college van de gemeente Nijmegen een brief [3.1] aan het college van de gemeente Beuningen, waarin zij aangeven onaangenaam verrast te zijn dat in de aanbestedingsdocumenten voor de zandwinning in Beuningen het transport door middel van een (gesloten) buizentransport niet als verplichting is opgenomen. Dit ondanks herhaaldelijk overleg en schriftelijke toezeggingen aan het college van

Nijmegen. Het college geeft aan dat de aannemer daarmee feitelijk vrij is in zijn keuze om het transport van zand per as, transportband of buizentransport te laten lopen.

Aangegeven wordt dat dit zeer betreurenswaardig is en dat Nijmegen zich alle rechten ter zake van mogelijke procedures voorbehoud. Inmiddels heeft de aannemer dan laten weten dat zij het voornemen hebben om het transport per as te gaan laten plaatsvinden.

Deze keuze past binnen de eisen en mogelijkheden die Beuningen heeft gesteld.

Op 24 november 2011 voeren de Nijmeegse en Beuningse wethouders een constructief en verhelderend gesprek over de zandtransporten bij de zandwinning van de Beuningse Plas. Tijdens dat gesprek is teruggeblikt op de communicatie en zijn er afspraken gemaakt over het vervolgtraject. Met de brief van 20 maart 2012 [3.2] worden de bestuurlijke afspraken bevestigd:

 Vanuit Nijmegen wordt erkend dat het gecommuniceerde in de pers, specifiek gericht op de rol van de gemeente Beuningen, achteraf zorgvuldiger geformuleerd moeten worden.

(13)

 Vanuit Beuningen wordt erkend dat het niet opnemen in de aanbestedingseisen van de zandwinning in Beuningen, zonder bestuurlijk vooroverleg met de gemeente Nijmegen, op gespannen voet staat met de toenmalige afspraken.

 Beide colleges grote waarde hechten aan een goede verstandhouding als

buurgemeenten. Hoewel de gunning geen restrictie bevat om het transport van het af te graven zand via een buistransport te laten plaatvinden wil dit niet zeggen dat de gemeente Beuningen zich niet zal inspannen de gevolgen voor de gemeente Nijmegen zo klein mogelijk te houden. Er bestaat tussen beide gemeenten een zware inspanningsverplichting om tot een oplossing te komen die gestoeld is op draagvlak.

 Het op het laatste moment niet ondertekenen van de overeenkomst met Boskalis zou voor Beuningen onomkeerbare en verstrekkende gevolgen hebben gehad in bestuurs- en privaatrechtelijke zin en exploitatietechnische zin.

 Erkend wordt dat er sprake is van een zwaarwegend gezamenlijk belang om onbeheersbare vervoersstromen te voorkomen die gepaard gaan met onwenselijke milieueffecten en verkeersveiligheid in Nijmegen.

 Beuningen zet zich in opties te onderzoeken voor de zandtransporten die zo min mogelijk gevolgen hebben voor de leefbaarheid op het Nijmeegse grondgebied.

Daartoe treden zij in overleg met de aannemer. Nijmegen wordt in deze

onderzoeken gekend en levert ambtelijke kennis en ervaring en informatie voor een zorgvuldige belangenafweging. In de brief worden een aantal deels reeds

onderzochte varianten genoemd:

o Buistransport ten noorden van de Neerbosscheweg naar het Maas- Waalkanaal.

o Alternatieve route via Beunings grondgebied naar de Waal.

o Droog transport met een transportband.

o De afvoer met vrachtwagens, eventueel kleiner van maat.

o Een alternatief afvoertraject of een directe, tijdelijke aansluiting ter hoogte van de zogeheten Duitse bocht op de A73. Dit in combinatie met de mogelijke inzet van Rijksmiddelen uit Beter Benutten

 Bij de onderzoeken zal er ook voldoende aandacht uitgaan naar de zorgvuldige afstemming met belanghebbenden zoals bijvoorbeeld het Mondialcollege, de gebruikers van de Snelfietsroute Nijmegen-Beuningen, Kinderdorp Neerbosch, TPN West en ondernemers langs het toekomstig tracé, zoals Synthon.

 Beide Colleges zullen te zijner tijd de conclusies en resultaten met elkaar nader bespreken.

5.2 Ontwerpbesluit ontgrondingenwet Beuningse Plas/MER, zienswijze Nijmegen en reactie provincie

Ontwerpbesluit ontgrondingenwet Beuningse Plas en MER

In december 2010 is door gemeente Beuningen bij de provincie Gelderland een

vergunningsaanvraag voor een ontgrondingsvergunning ingediend voor ontzanding van de Beuningse Plas. Omdat conform de wet- en regelgeving van dat moment de

ontgronding van de Beuningse plas een oppervlakte beslaat van meer dan 25 hectare, is de ontgrondingenvergunning m.e.r.‐plichtig, waarvoor de provincie Gelderland het bevoegd gezag is. Om die reden wordt door Arcadis in 2012 in opdracht van de gemeente Beuningen een MER-rapport [3.3] opgesteld. Centraal voor de te onderscheiden

(14)

alternatieven staat het transport van zand. Voor het transport van gewonnen zand worden in de MER drie alternatieven geformuleerd:

 via een (dubbele) buistransportleiding;

 via een transportband;

 per as naar laad‐ en loswal aan het Maas-Waalkanaal (variant 1) of A73 (variant 2).

Hoofdconclusies uit het MER is dat er voor alle alternatieven negatieve effecten zijn ten opzichte van de referentiesituatie. Hoewel er volgens de MER in het algemeen niet één alternatief beter scoort dan een ander, kan wel worden geconcludeerd dat voor de essentiële milieuaspecten (geluid en natuur) alternatief 3, variant 2 (per as via de Hogelandseweg naar A73) het best scoort.

Door Gedeputeerde Staten van Gelderland wordt op 3 juni 2013 een ontwerpbesluit voor een vergunning ingevolge de Ontgrondingenwet gepubliceerd [3.4]. Nijmegen ontvangt hiervan een afschrift.

Zienswijze Nijmegen

De inhoud van het ontwerpbesluit voor de ontgrondingsvergunning Beuningse Plas is voor het college van Nijmegen de reden om op 17 juli 2013 een zienswijze [3.5] in te dienen op het ontwerpbesluit.

Nijmegen stelt dat ontwerpbesluit te vroeg is afgegeven en onvoldoende ingaat op het zandtransport. De volgende argumenten worden hiervoor aangedragen:

 Nijmegen is niet gekend in eventuele onderzoeksresultaten. Er heeft geen nieuw bestuurlijk overleg plaatsgevonden over de methode van zandafvoer en er is daarover dus ook geen gezamenlijk besluit genomen. Er is dus niet voldaan aan een belangrijke voorwaarde (zoals afgesproken en vastgelegd in de brief op 20 maart 2012), namelijk een gezamenlijk standpunt van beide gemeenten en de omliggende bedrijven en gebruikers van het gebied over de afvoer van zand.

 Nijmegen is van mening de ontwerpbeschikking dat deze onvoldoende ingaat op het zandtransport. In de beschikking moet een voorschrift worden opgenomen dat stelt dat de beschikking pas in werking treedt als er bestuurlijk overeenstemming is tussen Nijmegen en Beuningen over de wijze van transport van het zand.

 Bij de ontwerpbeschikking is een MER zandwinning Beuningse Plas ter visie gelegd, die ingaat op zandafvoer. Deze MER is nooit aan de gemeente Nijmegen aangeboden.

 Er heeft geen consultatie bij de commissie m.e.r. plaatsgevonden en daarmee is dit de eerste keer dat deze MER in de openbaarheid komt. Dit vindt Nijmegen zeer onzorgvuldig en procedureel niet juist omdat:

o activiteiten in de MER onderzocht worden die ook een bestemmingsplan- wijziging vereisen (waarvoor de gemeente Nijmegen bevoegd gezag is).

o er een bestuurlijke afspraak ligt dat er vooraf overleg zou zijn over de milieuonderzoeken.

o er had een notitiereikwijdte en detailniveau opgesteld moeten worden zodat ook andere belanghebbenden gehoord konden worden.

o uit de effectvergelijking van deze varianten blijkt dat de variant per as naar de A73 op essentiële milieuaspecten (geluid en natuur) het beste scoort.

Daarmee wordt in feite gezegd dat vervoer per vrachtwagen het meest milieuvriendelijke alternatief is. Hiermee wordt voorbijgegaan aan

(15)

duurzaamheidsaspecten zoals energiegebruik. Dit aspect ontbreekt volledig in de MER en is naar ons oordeel een belangrijke tekortkoming.

De MER is als bijlage 3.3 toegevoegd.

Reactie Provincie

De reactie van de provincie Gelderland op de door Nijmegen ingebrachte zienswijze is dat zij aan Beuningen en Nijmegen heeft gevraagd om de problematiek van de afvoer in gezamenlijkheid op te lossen. Hierna kan de provincie verder met de procedure voor de ontgronding vergunning.

Deze oplossing, in de vorm van een door beide gemeente gesloten Intentieverklaring, wordt samen met enkele inhoudelijke aanpassing van het ontwerp (ecologie-,

geohydrologie-, geotechnische aspecten) door de gemeente Beuningen bij de provincie ingediend. In fase 4 wordt toegelicht dat er vervolgens bij de hernieuwde publicatie van de nieuwe ontwerpbeschikking van de ontgrondingsvergunning door de gemeente Nijmegen ook geen zienswijze meer wordt ingediend. Er wordt ook geen beroep bij de Raad van State ingesteld (zie paragraaf 6.4)

(16)

6. Fase 4; Intentieverklaring

Zandtransportband en uitwerking Samenwerkingsovereenkomst

6.1 Gezamenlijke oplossing voor wijze van afvoer

Op 4 december 2013 vindt een bestuurlijk overleg plaats tussen wethouders van Beuningen en Nijmegen [4.1]. Doel van de overleg is bespreking van de zienswijze van Nijmegen op de ontwerpbeschikking voor de ontgrondingsvergunning Beuningse Plas. In dit overleg wordt afgesproken dat partijen bereid zijn om een transportband (met astransport als achtervang) te gaan uitwerken.

Op 22 januari 2014 stuurt het College van Beuningen aan het Nijmeegs college een brief [4.2] met betrekking tot de afvoerwijze:

 De gemeente Beuningen spreekt een sterke voorkeur uit voor de afvoer per transportband, waarbij het te winnen zand afgevoerd wordt naar het Maas- Waalkanaal.

 Naast de afvoer van het zand per transportband gaat een deel van transport per as plaats vinden, dit is nodig om de lokale behoefte in te kunnen vullen. Beuningen stelt geeft aan dat dit maximaal 25% van het volume omvat.

 In de brief wordt aangegeven dat in het bestuurlijk overleg op 4 december 2013 is afgesproken dat voor de klasseerinstallatie en de aanleg van de transportband één bestemmingsplan wordt opgesteld. De gemeente Nijmegen gaat dit

bestemmingsplan opstellen. Op basis van dit plan zal de omgevingsvergunning worden verleend. De kosten voor het maken van deze plannen zijn voor rekening van de ontzander.

 Beuningen geeft aan er alle vertrouwen in te hebben dat deze brief zal leiden tot het intrekken van de zienswijze op de ontwerpbeschikking ontgronding Beuningse Plas en dat het bestemmingsplan tot stand komt.

Als bijlage is conform de afspraak van 4 december 2013 aan de brief een korte analyse toegevoegd waarom wordt gekozen voor de transportband.

6.2 Proces ondertekening Intentieverklaring

Vanaf februari 2014 inventariseren de gemeenten onder welke condities en op welke wijze tot overeenstemming kan worden gekomen met betrekking tot de transportband.

Het gezamenlijke voorstel is om dit in twee processtappen te doen:

1. Een intentieverklaring, met als doel dat gemeente Nijmegen en Beuningen verklaren bereid zijn om samen te onderzoeken onder welke condities tot overeenstemming kan worden gekomen over de afvoer van winmateriaal over Nijmeegs

grondgebied via een zandtransportband. Daarbij wordt de onderwerpen vastgelegd waarover nadere afspraken moeten worden gemaakt. Deze moeten worden vastgelegd in een definitieve Samenwerkingsovereenkomst.

2. Een Samenwerkingsovereenkomst, met als doel bekrachtiging van de uitgewerkte afspraken ten aanzien van het tracé, de planologische borging, de organisatie,

(17)

planning, kostenverdeling etc. om realisatie en in bedrijfsstelling van de transportband mogelijk te maken.

Bovenstaand proces wordt na wederzijdse interne beraadslagingen vastgesteld en uitgewerkt tot een Concept-Intentieverklaring.

Gedurende het proces van de totstandkoming van de Intentieverklaring start Beuningen met Boskalis onderhandelingen om het uitvoeringscontract voor de realisatie van de Beuningse Plas op een aantal cruciale punten te wijzigen. Het belangrijkste doel hiervan is om het opgelopen verlies (tegenvallende aanbesteding) te beperken. Dit leidt op 10 juli 2014 tot een zogenaamde Package-deal tussen Beuningen en Boskalis dat onder andere de volgende zaken regelt:

 Boskalis zal het zand met een transportband gaan afvoeren;

 Boskalis mag 1,5 mln m3 extra zand winnen;

 de oplevering/doorlooptijd van de zandwinning wordt verlengd met 5 jaar tot 2032 met een optionele verlenging tot 2035;

 kostenverrekeningen voor noodzakelijke saneringen

 afspraken over wijze van indexeringen en termijnbetalingen.

Als gevolg van deze wijzigingen wordt de contractwaarde voor Beuningen verhoogd met

€ . . ,--. Nijmegen is geen partij daar waar het de contractuele relatie tussen de gemeente Beuningen en Boskalis betreft. Om die reden is Nijmegen niet bij deze onderhandelingen betrokken en/of hierover geïnformeerd.

6.3 Hoofdlijnen Intentieverklaring

Na diverse afstemmingsrondes en vooroverleg wordt de concept-Intentieverklaring in beide gemeenten ter besluitvorming aan beide colleges aangeboden en vervolgens vastgesteld. De definitieve Intentieverklaring wordt op 5 november 2014 [4.3]

ondertekend. Van het sluiten van de Intentieverklaring wordt op 5 november 2014 door het Nijmeegse College ter informatie een brief naar de Nijmeegse gemeenteraad [4.4]

verzonden.

Met de ondertekening verklaren beide partijen overeenstemming te willen bereiken over de afvoerwijze van winmateriaal vanaf de Beuningse plas via Nijmeegse grondgebied door middel van een transportband. Vastgesteld wordt dat na bestuurlijke vastlegging van een Tracé Ontwerp in een samenwerkingsovereenkomst nadere uitwerking plaatsvindt van tenminste de volgende aspecten;

 het tracé van de transportband, transportroutes en de overslagvoorziening;

 de ruimtelijke/landschappelijke inpassing;

 de milieukundige randvoorwaarden;

 de bouw van het tracé;

 de instandhouding en het beheer en onderhoud tijdens het gebruik;

 de omgang met (plan-)schades;

 verrekening plan- en projectkosten en grondgebruikskosten;

 de communicatie;

 verantwoordelijkheden en organisatie;

 omgang met calamiteiten en geschillen.

(18)

In de Intentieverklaring worden nog een aantal aanvullende zaken geregeld. De belangrijkste zaken hiervan zijn:

 De gemeente Nijmegen zal haar medewerking verlenen aan c.q. zich waar nodig inspannen om het realiseren en het in bedrijf hebben van een transportband en overslaglocatie voor zand en grind over haar grondgebied ten behoeve van de afvoer van winmateriaal uit de Beuningse Plas mogelijk te maken.

 De gemeente Nijmegen draagt op verzoek van de gemeente Beuningen zorg voor de planologische vastlegging van het transporttracé, de klasseerinstallatie, de

overslaglocatie/loswal aan het Maas-Waalkanaal met bijbehorende zaken, voor zowel het grondgebied van Nijmegen als dat van Beuningen.

 Voor de afvoer wordt een verdeling over de transportmodaliteiten gehanteerd van minimaal 75% via de transportband en maximaal 25% via astransporten

(winkelfunctie). De gemeente Beuningen en ontzander spannen zich er voor in om het aandeel astransporten verder te minimaliseren. Een verdere daling van het aandeel astransporten is overigens ook in het belang van de ontzander zelf, aangezien daarmee het rendement op de investering van de transportband toeneemt.

 Daarnaast legt de gemeente Beuningen met de ontzander vast dat hij zich inspant voor een verdere vermindering van de emissies van de afvoerende vrachtwagens, bijvoorbeeld door inzet van vrachtwagens die hun voortstuwing verkrijgen door middel van een minder vervuilende motor dan een dieselmotor.

 Om de investering in een transportband te kunnen bekostigen zal er uit de Beuningse Plas een grotere hoeveelheid zand/grond moeten worden gewonnen.

Hierdoor wordt de plas niet uitgebreid, maar wel dieper. In plaats van de oorspronkelijke 8,5 miljoen m3 wordt er 10 miljoen m3 materiaal gewonnen en afgevoerd.

 De duur van de zandwinning c.q. afvoer wordt door de vergroting verlengd van 10 naar 15 jaar, met een optionele verlenging van maximaal 3 jaar. Omstreeks het derde kwartaal 2018 zal worden gestart met de aanleg van de transportband. De start van de winning en afvoer is voorzien vanaf het tweede kwartaal van 2019. Dat betekent dat de transportband tot en met 2033 in bedrijf is, met een maximale verlenging tot eind 2036. Uiterlijk 1 juni 2037 is de zandtransportband weer verwijderd.

Voor het transporttracé wordt een zoekzone gedefinieerd die als bijlage aan de

Intentieverklaring is toegevoegd. Globaal gezien is dit een zone aan de noordzijde van de A73/Neerbosscheweg, die via een haakse bocht doorloopt tot aan de loswal Daanen.

6.4 Uitwerking tracé Samenwerkingsovereenkomst

Mede op basis van de gemaakte afspraken en vastgelegd in de Intentieverklaring wordt door de gemeente Beuningen op 3 december 2014 een gewijzigde aanvraag voor een Ontgrondingsvergunning ingediend. Vanaf 14 april 2015 ligt de ontwerpbeschikking ter inzage, waarna Gedeputeerde Staten van Gelderland op 1 september 2015 [4.5] het definitieve besluit Ontgrondingenwet nemen. Omdat met de Intentieverklaring de belangrijkste bezwaren van Nijmegen aangaande de wijze van zandtransport zijn weggenomen, is er voor Nijmegen geen aanleiding om een formele reactie op de ontwerpbeschikking en/of het besluit in te dienen.

(19)

Conform de afspraken in de Intentieverklaring vangt Beuningen, als initiatiefnemer van het project, vanaf begin 2015 aan met de uitwerking van het transportbandtracé.

Vanwege de complexe landschappelijke en technische opgave om een

zandtransportband vanaf de Beuningse Plas tot aan het Maas-Waakanaal in te passen wordt door Beuningen gestart met de totstandkoming van een eerste voorstel voor het concept-Tracéontwerp [4.6]. Over het tracé, de inpassing en het kwantificeren van eventuele effecten (landschap, milieu, mobiliteit etc.) van de aanwezigheid van de band, vinden diverse afstemmingsmomenten tussen Nijmegen en Beuningen plaats.

Tevens worden gezamenlijk de eerste gesprekken gestart om inzicht te krijgen in de planologische en procedurele randvoorwaarden en worden de eerste kaders besproken van de nog te sluiten Samenwerkingsovereenkomst.

(20)

7. Fase 5; Alternatievenonderzoeken Zandtransportband

7.1 Bezwaren vanuit Synthon

In juni 2015, nog tijdens de ontwerp- en onderzoeksfase in het kader van de

Samenwerkingsovereenkomst, is Synthon met de gemeente Nijmegen in 2015 in gesprek met betrekking tot de overname/verkoop van een deel van de openbare ruimte ten behoeve van de uitbreidingsplannen. Dit betreft o.a. het zuidelijke deel van de Microweg en delen van het openbaar groen. Tijdens dit proces worden de intenties aan Synthon kenbaar gemaakt omtrent de zandtransportband. Synthon concludeert dat de plannen voor een zandtransportband langs het bedrijfsperceel van Synthon veel concreter zijn dan zij tot op dat moment vermoedde en dat Synthon grote consequenties voorziet voor haar eigen toekomstplannen. Synthon maakt deze zorgen kenbaar aan de gemeente Nijmegen.

In het daaropvolgende overleg adviseert Nijmegen aan Beuningen om, als initiatiefnemer van het project, het gesprek aan te gaan met Synthon. Er volgen een eerste ambtelijk gesprek tussen Beuningen, Synthon en Nijmegen. Dit wordt, op verzoek van Synthon, opgevolgd met een gesprek tussen wethouder Economische Zaken van Nijmegen en één van de eigenaren van Synthon. Daar wordt afgesproken om na de zomer een bestuurlijk overleg tussen de initiatiefnemer Beuningen, Nijmegen en Synthon te organiseren. Dit overleg vindt plaats op 9 september 2015 waarbij het management van Synthon, wethouders uit beide gemeenten en de burgemeester uit Beuningen aanwezig zijn.

In dat overleg licht Synthon toe dat de realisatie van een zandtransportband en overslagvoorziening in de nabijheid van Synthon voor hen onverenigbaar is met de beoogde ontwikkelambities. Deze ambities houden in dat komende jaren honderden miljoenen in de daarvoor noodzakelijke gebouwen en productiefaciliteiten op de locatie in Nijmegen worden geïnvesteerd, waarbij Synthon zal doorgroeien van de huidige 450 naar 800 à 900 -voornamelijk hoog opgeleide- medewerkers. Synthon verzoekt beide gemeenten af te zien van de beoogde zandtransportband langs dit tracé en/of in de nabijheid van het bedrijfsterrein van Synthon. Anders ziet Synthon zich genoodzaakt de geplande investeringen geen doorgang te laten plaatsvinden in Nijmegen.

Aanvullend op dit bestuurlijk overleg stuurt Synthon op 8 oktober 2015 een brief [5.1]

aan beide colleges waarin haar bezwaren nogmaals uiteen worden gezet. Dit zijn:

 risico s voor de cleanrooms als gevolg van stofoverlast;

 risico s op verstoring van de gevoelige laboratoria-apparatuur;

 negatieve invloed op de beschikbare geluidruimte op het bedrijventerrein, waardoor toekomstige uitbreidingsplannen in de weg staan;

 aantasting van het groene en landschappelijke karakter van de Synthon campus;

 bovenstaande leidt ertoe dat mogelijke risico s kunnen gaan ontstaan dat niet langer kan worden voldaan aan de Europese en Amerikaanse gezondheidsautoriteiten.

(21)

Synthon verzoekt in deze brief dan ook haar bedrijfseconomische belangen te laten prevaleren boven de wensen met betrekking tot het transportbandtracé langs het bedrijfsterrein.

7.2 Alternatievenonderzoek transportband

Beide gemeenten erkennen het grote economische belang van Synthon voor de regio. Om die reden wordt, na bestuurlijke afstemming tussen Beuningen en Nijmegen,

afgesproken om een onderzoek te doen naar haalbare/kansrijke alternatieven, hierover nieuwe afspraken te maken en in een gewijzigde Intentieverklaring vast te leggen. De belangrijkste kaders/randvoorwaarden zijn:

 eindbestemming van het zandtransport is een schip voor vervolgtransport.

Transport tussen Beuningse plas en schip kan plaatsvinden per buis, as, en transportband;

 de verschillende alternatieven worden gezamenlijk geanalyseerd en beoordeeld op haalbaarheid;

 beide colleges spreken het vertrouwen naar elkaar uit er in gezamenlijkheid uit te komen. Dit ondanks de beperkte tijd waarin de alternatieven moeten worden uitgewerkt en beoordeeld op hoofdlijnen. Er resteren dus ook na deze beoordeling nog risico s.

 Beuningen geeft aan geen financiële ruimte te hebben.

Quick-scan kansrijke alternatieven

Beuningen voert samen met Boskalis als initiatiefnemer een eerste inventarisatie uit naar mogelijke afvoeralternatieven. Hieruit volgt een longlist van 19 varianten, die wordt besproken met Nijmegen. Deze longlist, inclusief de beoordeling van de wenselijkheid en haalbaarheid op hoofdlijnen, is toegevoegd aan [5.2]. Na een eerste beoordelingsronde vallen 14 alternatieven af, waaronder alle 6 alternatieven met de optie buistransport . De overige acht alternatieven vallen om diverse reden waaronder technisch/financiële onhaalbaarheid, procedurele obstakels, grondverwervingsrisico s en het ontbreken van politiek/maatschappelijk draagvlak. Er resteren derhalve nog vijf mogelijke

alternatieven:

1. Astransport via bedrijventerrein Westkanaaldijk

2. Transportband via de Vlotkampweg naar het Maas-Waalkanaal 3. Transportband via de Hogelandseweg naar het Maas-Waalkanaal

4. Transportband via de zuidzijde A73/Neerbosscheweg naar het Maas-Waalkanaal 5. Transportband via Beunings grondgebied naar de Waal (via het tracé van de

gastransportleiding).

De reden dat direct alle alternatieven voor buistransport vervallen is dat, in tegenstelling tot de overige afvoeropties (as/transportband), de klasseerinstallatie hierbij aan het einde van de buisleiding moet komen te staan. Concreet betekent dit dat hiervoor een locatie langs het Maas-Waalkanaal of langs de Waal moet worden gezocht. Om meerdere redenen wordt dit als onhaalbaar beschouwd:

 Een locatie langs het Maas-Waalkanaal is vanwege het vereiste ruimtebeslag van een klasseerinstallatie niet beschikbaar (circa 2-2,5 hectare).

 Een locatie in de uiterwaarden van de Waal vereist een dijk om de installatie. De hiervoor noodzakelijke watervergunning van Rijkswaterstaat is niet realistisch

(22)

omdat hiermee rivierkundig een groot obstakel ontstaat bij hoogwater. Een locatie in de uiterwaarden (Natura 2000 gebied) is bovendien ook vanuit de

Natuurbeschermingswet lastig te onderbouwen.

 Buistransport is significant duurder dan alle andere modaliteiten omdat grote hoeveelheden zand-watermengsels over meerdere kilometers moeten worden verpompt en het transportwater vervolgens teruggebracht moet worden. Dit kost dermate veel energie dat dit niet duurzaam en exploitatietechnisch niet haalbaar is.

 De buizen moeten vanwege slijtage meerdere malen gedraaid en meerdere malen vervangen worden (zie ook [2.6]). Ook dit zorgen voor significante extra kosten.

Nadere beoordeling kansrijke alternatieven

De alternatieven worden vervolgens door specialisten uit beide organisaties beoordeeld ten aanzien van de aspecten: mobiliteit, milieu, ruimte, draagvlak, groen/natuur, grondbeschikbaarheid, planologie en vergunningen en technische haalbaarheid. Er komt tijdens dit proces nog mogelijk haalbaar zesde alternatief naar voren die wordt

toegevoegd aan de lijst met kansrijke alternatieven:

6. Transportband langs de Hogelandseweg via de A-watergang achter de bedrijven naar het Maas-Waalkanaal

De hoofdconclusies van de beoordelingen zijn [5.3]:

 Er zit een significante mate van overeenkomst in de beoordelingen van Beuningen en Nijmegen. Behoudens alternatief 2 (Transportband via de zuidzijde A73- Neerbosscheweg), wijken de eindscores per alternatief slechts in beperkte mate af (waarbij astransport als beste scoort).

 Uit de bespreking van de resultaten blijkt dat de verschillen tussen Beuningen en Nijmegen in hoofdzaak worden veroorzaakt door afwijkende beoordelingen als gevolg van locatiespecifieke kennis, dossiers uit het verleden en

beoordelingsverschillen ten aanzien van impact.

 Geconcludeerd kan worden dat er zicht is op een voor alle partijen aanvaardbaar geacht alternatief.

Wel wordt opgemerkt dat door de globaliteit van de quickscan, in relatie tot de complexiteit die ieder alternatief met zich meebrengt, het risico aanwezig is dat bij de verdere uitwerking van een alternatief blijkt dat er factoren zijn die nu nog niet (voldoende) onderkend zijn. Deze kunnen het alternatief onmogelijk maken

(bijvoorbeeld als gevolg van technische, financiële of politieke onoverkomenlijkheden).

Om deze reden wordt geadviseerd om in deze fase nog niet de keuze te maken voor één alternatief, maar meerdere alternatieven in de lucht te houden.

Op 14 december 2015 vindt bestuurlijk vervolgoverleg met Synthon plaats. Omdat de gemeenten in de afweging van de alternatieven meer feitelijke onderbouwing nodig hebben van Synthon om een weloverwogen besluit te kunnen nemen, zegt Synthon toe om de verwachte negatieve effecten middels een onderzoek te gaan kwantificeren.

Synthon benadrukt echter dat, ongeacht de uitkomst van het onderzoek, zij op het standpunt blijven staan dat de transportband en de overslaginstallatie voor het af te voeren zand op zo n korte afstand van onze activiteiten onverenigbaar is met de aard van de bedrijfsprocessen. Op 8 februari 2016 bevestigt Synthon per brief [5.4] dat zij

opdracht hebben verleend aan Ingenieursbureau Deerns.

(23)

7.3 Instelling gezamenlijke projectgroep

Begin geeft de gemeente Beuningen aan dat in de Package-deal met Boskalis, die in juli 2014 is afgesloten, een deadline is opgenomen voor de uiterste datum voor de start van de zandafvoer vanaf de Beuningse Plas, zijnde 1 januari 2020. Kort daarvoor heeft Boskalis aan Beuningen aangegeven dat de risico s als gevolg van vertraging beginnen toe te nemen. Gezien de noodzakelijke technische en planologische

voorbereiding, de te doorlopen procedures en de bouwtijd van een transportband geeft Beuningen aan dat, om de planning te kunnen halen, het voor hen wenselijk is om de onderzoeken voor het bestemmingsplan in het voorjaar van 2016 te kunnen starten.

Een optie die Nijmegen op meerdere momenten naar voren brengt, is het stopzetten van de zandwinning. Beuningen geeft aan dat de kosten die daarmee samenhangen naar verwachting in de tientallen miljoenen euro s zullen gaan lopen. Zo zal dan tenminste het oorspronkelijke aanbestedingsbedrag door Beuningen aan Boskalis terugbetaald moeten worden. Daarnaast zal Beuningen rekening moeten houden met aanspraken door de aannemer voor gederfde winst/omzet en de kosten voor een versnelde afschrijving van de klasseerinstallatie. Bovendien zijn aan de bewoners van de woonwijk Beuningse Plas toezeggingen gedaan over de realisatie van de plas. Vanwege de omvang van de

financiële consequenties is de variant stoppen voor Beuningen geen realistische optie.

Vanuit bovenstaand perspectief worden de resterende transportbandalternatieven in gezamenlijkheid in een nadere kwalitatieve beschouwing besproken. Conclusies hieruit zijn dat:

 astransport op dat moment met name vanuit politiek/maatschappelijk oogpunt, niet haalbaar wordt geacht.

 Een transportband via de zuidzijde van de A73/Neerbosscheweg, wordt vanuit politiek/maatschappelijk oogpunt ook niet als wenselijk beschouwd. Een dergelijke installatie zal merkbare effecten hebben op het stadsdeel Lindenholt.

 Ook een transportband over Beunings grondgebied naar de Waal wordt

afgewaardeerd als niet realistisch, vanwege de onzekere technische haalbaarheid (meerdere kruisingen met infrastructuur en waterstaatswerken), procedurele aspecten (Natuurbeschermingswet/m.e.r.), beperkingen ten aanzien van Afwijkende afkorting/nummering alternatieven

We wijzen er met nadruk op dat de afkorting/nummering van de resterende alternatieven en de longlist niet met elkaar corresponderen. Hierdoor kan verwarring ontstaan. De nieuwe afkorting/nummering van de kansrijke alternatieven is als volgt:

(As) Astransport (via bedrijventerrein Westkanaaldijk)

(T1-1) Transportband via de Vlotkampweg naar het Maas-Waalkanaal

(T1-2) Transportband via de Hogelandseweg naar het Maas-Waalkanaal

(T2) Transportband via de zuidzijde A73/Neerbosscheweg naar het Maas-Waalkanaal

(T3) Transportband via Beunings grondgebied naar de Waal (via het tracé van de gastransportleiding)

(T4) Transportband via A-watergang achter bedrijven langs de Hogelandseweg naar het Maas-Waalkanaal

(24)

grondbeschikbaarheid, risico s op stagnatie van de overslag als gevolg van laagwater op de Waal en de omvang van de investeringen.

 Daarmee resteren alleen nog de tracéalternatieven voor een transportband over het bedrijventerrein Westkanaaldijk (via Hogelandseweg, Vlotkampweg en/of de achterzijde van de bedrijven aan de Hogelandseweg) en het oorspronkelijke beoogde tracé zoals vastgelegd in de Intentieverklaring.

 Van deze tracés over het bedrijventerrein Westkanaaldijk wordt de optie T4 (Transportband via A-watergang achter bedrijven langs de Hogelandseweg naar het Maas-Waalkanaal) als meest haalbare variant beschouwd. Reden hiervoor is dat dit tracé in tegenstelling tot de twee overige opties niet langs de voorzijde van de aanwezige bedrijven lopen. Dit tracé heeft daarom vanuit ruimtelijk oogpunt, maatschappelijk draagvlak, verkeerskundig (geen afname parkeercapaciteit of plaatsing van extra obstakels en verminderde risico s als gevolg van ondergrondse infrastructuur dan ook de voorkeur.

In het bestuurlijk overleg tussen Beuningen en Nijmegen wordt op 24 maart 2016 afgesproken om in gezamenlijkheid de tracés T0 (tracé Intentieverklaring) en T4 (transportband langs de Hogelandseweg via de A-watergang achter de bedrijven naar het Maas-Waalkanaal) uit te werken tot op het niveau van een bestemmingsplan.

Hiermee worden een aantal vliegen in één klap geslagen:

1. Met deze hiervoor noodzakelijke onderzoeken komt er steeds meer feitelijke duidelijkheid omtrent de daadwerkelijke haalbaarheid en kosten van de alternatieven zodat een definitief besluit kan worden genomen.

2. Onnodig tijdverlies wordt voorkomen doordat in afwachting van de resultaten van het onderzoek van Synthon verder gewerkt wordt aan de voorbereiding.

3. Mocht gedurende het vervolgtraject blijken dat één van de varianten onhaalbaar is, dan is een terugvaloptie beschikbaar zonder dat dit grote tijdsconsequenties heeft.

Voor de uitwerking richten Beuningen en Nijmegen een gezamenlijk projectteam op.

Afgesproken wordt dat het team als eerste stap een plan van aanpak [5.5] opstelt. Hierin wordt beschreven:

 wat het beoogde eindresultaat is;

 welke informatie, onderzoeken en (deel)producten daarvoor nodig zijn;

 wat het detailniveau c.q. kwaliteit van die producten is;

 op welke wijze deelproducten worden gerealiseerd;

 wanneer de tussen- en eindresultaten beschikbaar zijn;

 hoe het projectteam gaat samenwerken en welke taakverdeling wordt gemaakt;

 Op welke risico s dient te worden gestuurd.

Omdat Beuningen contractueel gebonden is aan Boskalis wordt aan hen gevraagd de engineering van de beide transporbandalternatieven te verzorgen. Aangezien de engineering als basis dient voor bestuurlijke vervolgafspraken en financiële risico s

zoals nieuwe contractrisico s moet uitsluiten, dient het detailniveau van uitwerking dusdanig te zijn dat Boskalis op basis van deze engineering een kostenraming kan maken met een onzekerheidsmarge van 10%. En alhoewel de engineering een gezamenlijke opdracht van Beuningen en Nijmegen is, blijft Beuningen de formele contractpartij van Boskalis om onnodige contractuele inmenging van Nijmegen te voorkomen. Om die

(25)

reden verzorgt Beuningen de formele opdrachtbevestiging. De afspraak is om kosten voor inzet van derden te delen; de ambtelijke uren zijn voor ieders eigen rekening [5.6].

Resultaten/conclusies

Gedurende het onderzoek [5.7] blijkt dat beide varianten T0 en T4 zonder aanvullende mitigerende maatregelen (o.a. geluid, landschap) op gespannen voet staan met de voorwaarden uit de intentieverklaring en de Nijmeegse milieuregels. Voor T4 geldt daarnaast dat Rijkswaterstaat geen overslag wenst in de nabijheid van het

sluizencomplex en het waterschap Rivierenland (eigenaar van de grond) niet wil meewerken aan de realisatie.

Om die reden worden naast T0 en T4 een aantal optimalisaties van de tracéalternatieven onderzocht (zie ook onderstaande afbeelding):

T A de loslocatie wordt verlegd naar de loswal Daanen

T B tracévariant ten noorden van de historische begraafplaats Kinderdorp Neerbosch

T4-B verlengde transportband vanaf noordzijde naar de loswal Westkanaaldijk Daanen

In het bestuurlijk overleg van 3 november 2016 [5.8] worden de conclusies van de projectgroep besproken. Het bestuurlijk verslag (dat op 1 februari jl. in Beuningen openbaar is geworden als bijlage van het raadsvoorstel voor de Beuningse raadsvergadering van 20 februari 2018) geeft de conclusies weer:

 het oorspronkelijke tracé (T0) is planologisch niet haalbaar (vanwege o.a.

overschrijding van het aspect geluid);

(26)

 De optimalisatie T0 B via de noordzijde begraafplaats is eveneens planologisch niet haalbaar (vanwege o.a. overschrijding van het aspect geluid);

 Tracé T A lijkt onder voorwaarden haalbaar wanneer deze langs de

Neerbosscheweg en het Maas-Waalkanaal verdiept wordt aangelegd. Aanvullende geluidsreducerende maatregelen boven op reeds genomen maatregelen in tracé T A zijn nog steeds nodig om te voldoen aan de eisen in de Intentieverklaring.

 Het oorspronkelijke tracé T4 is planologisch haalbaar, maar neemt dermate veel geluidsruimte in dat het bedrijventerrein Westkanaaldijk op slot gaat. Dit is niet conform artikel 2.6 van de Intentieverklaring.

 Mitigatie van tracé T4-B (met name voor geluidsreductie) is dermate kostbaar (ruim

€ 9 mln. duurder dan T dat deze als onhaalbaar wordt beschouwd.

Eindconclusie is dat alleen optimalisatievariant T A mogelijk, maar kostbaar is. De kosten die de mitigerende maatregelen voor T A met zich meebrengen bedragen tussen de € - 7 mln. Gemeente Beuningen geeft aan dat zij T A als alternatief in de lucht willen houden.

Beuningen is tevens van mening dat alle bovenwettelijke (additionele) eisen en wensen om aan Synthon tegemoet te komen niet door de gemeente Beuningen vergoed moeten worden. Dit betreft bijvoorbeeld het ondergronds aanbrengen van de transportband.

Door Nijmegen worden geen (financiële) toezeggingen gedaan.

Op 27 juli 2016 biedt Synthon het eindrapport [5.9] inzake de negatieve effecten van zandtransport op de bedrijfsvoering aan beide gemeenten aan. De eindconclusie van het rapport is dat een zandtransport- en zandoverslagproces direct naast een farmaceutisch bedrijf onverenigbaar is zowel met de huidige als de toekomstige bedrijfsprocessen van Synthon. Omdat Nijmegen en Beuningen op dat moment nog bezig zijn met het

onderzoek naar de opties T0 en T4, wordt Synthon aangegeven dat definitieve besluitvorming plaatsvindt na afronding van dit onderzoek.

Nadat de projectgroep haar resultaten heeft gepresenteerd wordt op 22 november 2016 een bestuurlijke overleg georganiseerd tussen Beuningen, Nijmegen en het management van Synthon [5.10]. In dat overleg wordt optimalisatievariant T A toegelicht aan Synthon. Synthon geeft in dit overleg aan niet enthousiast te worden van het voorstel, maar dat zij bereid zijn om hun deskundigen hier nogmaals specifiek naar te laten kijken.

Omdat voor alle aanwezigen geldt dat er behoefte aan definitieve besluitvorming, wordt afgesproken dat hiervoor een harde datum wordt vastgesteld van 1 maart 2017.

Tevens wordt afgesproken dat Beuningen T A verder uitwerkt tot een definitief en haalbaar plan, zodat uiterlijk 1 maart 2017 een beslissing over verdere medewerking kan worden genomen.

Als uitwerking van de bestuurlijke afspraken stuurt Nijmegen een memo [5.11] aan Beuningen op waarin de bovengenoemde besluiten zijn uitgewerkt. Een samenvatting van de belangrijkste punten zijn:

1. De gezamenlijke opdracht van het projectteam Zandtransport Beuningse Plas is afgerond.

2. Beuningen is verantwoordelijkheid voor de uitwerking van een haalbaar en acceptabel plan als initiatiefnemer, Nijmegen heeft hierin een toetsende en faciliterende rol.

(27)

3. Het eindproduct dient uiterlijk 1 februari 2017 te worden geleverd, zodat Nijmegen tijd heeft om het plan te kunnen toetsen en een collegebesluit te kunnen nemen voor 1 maart 2017.

4. Het eindproduct is voor Nijmegen onder de volgende condities volledig:

 er dient schriftelijk instemming te zijn met het plan van alle stakeholders;

 het plan is aantoonbaar planologisch en landschappelijk inpasbaar;

 het plan voldoet aan de voorwaarden uit de Intentieverklaring;

 het plan is aantoonbaar technisch uitvoerbaar;

 er dient financiële dekking te zijn.

Eind januari 2017 meldt Synthon dat zij uit de nadere bestudering van de onderzoeken de conclusie trekken dat hun zorgen nog onvoldoende zijn weggenomen en zij hun bezwaren tegen de zandtransportband bestendigen.

Beuningen geeft kort daarna aan Nijmegen aan dat zij zich met de Package-deal naar Boskalis contractueel heeft verplicht om uiterlijk op 1 januari 2019 een onherroepelijk bestemmingsplan gereed te hebben ten behoeve van de zandtransportband. Om deze contractuele verplichting na te komen kondigt Beuningen aan vóór 1 februari 2017 nog een formele bestemmingsplanaanvraag in te dienen bij Nijmegen. Op 31 januari 2017 worden deze aanvraag en de bijbehorende stukken [5.12] formeel ontvangen.

(28)

8. Fase 6; Verkenning astransport

8.1 Transportband onhaalbaar

Begin maart 2017 concluderen Beuningen en Nijmegen gezamenlijk dat is gebleken dat een zandtransportband, via de route zoals deze is geprojecteerd in de Intentieverklaring langs de A73/Neerbosscheweg en het Maas-Waalkanaal, definitief niet haalbaar is. Zo bleken de technische uitvoerbaarheid, de landschappelijke inpassing en de noodzakelijke milieumaatregelen voor Beuningen dermate kostbaar te zijn dat de beoogde

zandtransportband geen realistische oplossing meer is. De mogelijke bedrijfsrisico s voor naastgelegen economische activiteiten (Synthon), met potentieel grote economische risico s voor de stad, spelen een belangrijke rol in de afweging van Nijmegen om geen planologische medewerking meer voor een transportband te willen verlenen. Het college van Nijmegen communiceert dit bestuurlijke standpunt kort daarna ook aan Synthon.

Daarmee is de zandtransportband voor Nijmegen definitief van de baan.

Op 9 mei 2017 stuurt het college van Nijmegen een informerende brief [6.1] aan de Nijmeegse raad waarin wordt aangegeven dat afvoer via een transportband niet haalbaar is en dat daarmee alleen de optie astransport nog mogelijk is. Om verstrekkende

financiële gevolgen voor Beuningen te voorkomen is Nijmegen bereid om gezamenlijk de mogelijkheden voor astransport te gaan onderzoeken. Op 10 mei 2017 volgt een brief vanuit Beuningen [6.2] naar de stakeholders.

Partijen spreken onderling af dat de aanvraag van Beuningen voor de wijziging van het bestemmingsplan ten gunste van een zandtransportband via tracé T A voorlopig nog niet wordt ingetrokken Beuningen, maar eveneens door Nijmegen nog niet in

behandeling wordt genomen.

8.2 Onderzoek routes astransport & overslaglocaties

Omdat astransport nu nog als enige mogelijke optie resteert, wordt afgesproken om gezamenlijk de mogelijkheden van afvoer met vrachtwagens te onderzoeken.

Uitgangspunt daarbij is een transportroute naar een overslaglocatie aan het water (Waal of Maas-Waalkanaal), voor vervolgtransport per schip. Via deze route zal minimaal 75%

van de af te voeren hoeveelheid worden getransporteerd. De resterende 25% zal via een winkelfunctie worden afgevoerd. Dit houdt in dat derden bij de klasseerinstallatie zelf zand kunnen komen afhalen in plaats van afvoer door Boskalis. Dit uitgangspunt was overigens ook al opgenomen in de Intentieverklaring die op 5 november 2014 door beide gemeenten werd ondertekend.

Door Beuningen en Nijmegen wordt een analyse gemaakt van mogelijke overslaglocaties en transportroutes ten behoeve van astransport. Om deze te kunne beoordelen wordt een afwegingskader opgesteld [6.3], waar getoetst wordt op vier criteria: geschiktheid van de weg (constructief), veiligheid, hinder/overlast en duurzaamheid.

In totaal worden 12 routes geanalyseerd op haalbaarheid. Vijf routes komen als potentieel haalbaar routes naar voren. Dit zijn:

(29)

1. loswal Daanen Shipping;

2. een nieuw aan te leggen loswal ten noord van de loswal Daanen-noord ; 3. locatie Sappi (Energieweg);

4. overnachtingshaven Kop Haven (losplaats voor de sluis);

5. overnachtingshaven Grindgat (losplaats aan de Waal).

Een voor Nijmegen logische optie om het zand, met een aansluiting direct ten zuiden van de Beuningse Plas, via de A73 in westelijke richting af te voeren, valt direct af. De belangrijkste reden daarvoor dat Rijkswaterstaat op deze locatie geen extra oprit op de A73 toelaat. Daarnaast worden de afstanden via de A73 in westelijke richting dermate lang dat deze routes ook daardoor niet realistisch zijn. In het onderzoek zijn ook expliciet routes over Beunings grondgebied opgenomen, zowel over een eigen werkweg, als via de openbare weg. Gezien de optredende complicaties die in de beoordeling van deze opties naar voren komen, kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat alle resterende, potentieel haalbare routes via Nijmeegs grondgebied lopen.

Tijdens afstemmingsoverleg met TPN-West, stelt TPN-West nog een alternatief transporttracé voor ten behoeve van het vrachtwagentransport. Dit tracé volgt in grote lijnen het beoogde tracé van de zandtransportband ten noorden van de A73 en sluit aan op de Hogelandseweg ten zuiden van de Mercedes Benz-dealer Alhoewel dit tracé niet bij voorbaat voor het vervolg wordt uitgesloten, kent dit tracé een aantal significante nadelen: zo dienen delen van het grondgebied van dit tracé nog te worden verworven en is de aansluiting op de Hogelandseweg richting het Maas-Waalkanaal/Waal

verkeerstechnisch ongewenst (ontbreken van overzicht, intensiteit van de Hogelandseweg op dit wegdeel).

8.3 Onderhandelingen met Boskalis en eindresultaat

Op basis van het onderzoek start de gemeente Beuningen als initiatiefnemer vervolgens de contractonderhandeling met de aannemer, over de wijziging van de wijze van afvoer van een transportband naar astransport.

Om ervoor te zorgen dat deze onderhandelingen op de juiste wijze door Beuningen kunnen worden gevoerd, wordt besloten geen gezamenlijk voorkeurstracé vast te stellen. Omdat Nijmegen geen partij is in het contract voor de Beuningse Plas (en dit ook niet ambieert), is Nijmegen niet betrokken bij de onderhandelingen met Boskalis. Wel wordt de afspraak gemaakt dat Nijmegen tussentijds op de hoogte wordt gehouden van de voortgang van de onderhandelingen met Boskalis, juist vanwege het feit dat de potentieel meest haalbare routes allen over Nijmeegs grondgebied lopen.

Aan het einde van de zomer van 2017 komt naar voren dat de gesprekken tussen Beuningen en de aannemer zich dan nog richten op twee locaties: de loswal van Daanen Shipping en een nog te bouwen overslagplaats ten noorden van Daanen (in het vervolg aangeduid als Daanen-noord [6.5]. De overige locaties, met een lagere score, vallen af.

Beuningen bepaalt samen met de aannemer de benodigde transportintensiteit:

 Boskalis zet vanuit efficiëntie 4 vrachtwagens in.

 Deze vrachtwagens kunnen per stuk 4 vrachten per uur vervoeren.

(30)

 Dat zijn dus 16 vrachten per uur (heen en terug zijn dit dus 32 vrachtwagenbewegingen per uur).

 Gemiddeld over de looptijd worden circa 75 vrachten (2720 ton) per dag vervoert, uitgaande van 6 dagen per week (heen en terug zijn dit dus 150

vrachtwagenbewegingen per dag).

 Op de Nieuwe Pieckelaan betekent dit een toename van gemiddeld 6700 voertuigbewegingen per dag naar gemiddeld 6850 voertuigbewegingen per dag

 Op de Hogelandseweg betekent dit een toename van gemiddeld 6800

voertuigbewegingen per dag naar gemiddeld 6950 voertuigbewegingen per dag [6.4].

De overslaglocatie Daanen-noord past niet binnen het vigerende bestemmingsplan Nijmegen Westkanaaldijk . Hier is momenteel de bestemming Groen met dubbelbestemming Waterstaat van toepassing. Dat betekent dat het bestemmingsplan voor deze voorziening dient te worden gewijzigd en dat mogelijk een m.e.r.-procedure dient te worden doorlopen.

Voor het gebruik van de loswal Daanen Shipping is een verruiming van de vergunning noodzakelijk. Om alle stakeholders en de gemeenteraden te informeren stuurt de gemeente Beuningen, mede namens Nijmegen, een informatiebrief [6.5] naar alle stakeholders.

Al snel blijkt dat de gesprekken tussen Beuningen en Daanen Shipping geen resultaat opleveren. Hoofdoorzaak hiervan is dat de voorgenomen activiteiten niet passen binnen de bedrijfsvoering van Daanen Shipping. Hiermee wordt de gebruiksvergoeding voor het gebruik van de kade onevenredig hoog.

In het bestuurlijk overleg van 11 december 2017 wordt aangegeven dat voor Beuningen derhalve nog maar één optie resteert: locatie Daanen-noord met een afvoerroute via de Nieuwe Pieckelaan, Hogelandseweg, Lindenhoutseweg, Westkanaaldijk (loswal) en eventueel terug via de Vlotkampweg. Dit is tevens de kortste route. Omdat voor deze optie voor Beuningen de tijd begint te dringen is planologische medewerking van de gemeente Nijmegen noodzakelijk. Omdat nadere besluitvorming in beide colleges nodig is wordt afgesproken dat beide partijen de collegevoorstellen op elkaar afstemmen en dat het streven is om half januari de besluitvorming te laten plaatsvinden. Dit concept- verslag is niet bestuurlijk vastgesteld is en heeft geen status. Omdat dit verslag met het Beuningse raadsvoorstel in februari 2018 openbaar is geworden en vervolgens in de beide raden begin 2018 onderwerp van gesprek is geweest, is dit verslag als [6.6]

toegevoegd.

Beuningen geeft in het overleg van 11 december 2017 tevens aan dat de meerkosten ten opzichte van de zandtransportband € . . ,- bedragen. Deze meerkosten bestaan uit de volgende onderdelen:

a. Voorzieningen loswal € . . ,-

b. Overslaggelden RWS € . ,-

c. Fietstunnel € . ,-

d. Kosten alternatievenstudies € . ,-

e. Procedures en onderzoeken € . ,-

(31)

f. contractwijziging met Boskalis € . ,- Deze worden hieronder kort toegelicht:

a. Voorzieningen loswal

Rijkswaterstaat geeft aan dat belading van het schip op deze locatie tegenover de ingang van de Oostkanaalhavens mogelijke veiligheidsrisico s met zich meebrengt. Om die reden eist Rijkswaterstaat dat er voor de zandschepen een langshaven inkassing worden gemaakt in het bestaande talud van het Maas-Waalkanaal. Hiervoor is het noodzakelijk dat op deze locatie over de gehele scheepslengte een damwand wordt geslagen. De te bouwen overslagvoorziening zelf bestaat uit een verharde kade met transportbanden om het schip te laden. Omdat hier volgens Rijkswaterstaat geen ruimte is om het schip heen en weer te varen om het zand te verdelen in het schip, is een beweegbare

transportbandconstructie nodig.

b. Overslaggelden RWS

Een vergoeding die RWS vraagt voor gebruik van de locatie.

c. Fietstunnel t.p.v. kruising snelfietsroute Nieuwe Pieckelaan

Vanwege het astransport stelt Beuningen dat vanuit veiligheidsoogpunt een fietstunnel nodig is om een fysieke kruising ter plaatse van de Nieuwe Pieckelaan met de

astransporten te voorkomen. Nijmegen heeft aangegeven dat mogelijk goedkopere alternatieven dan een tunnel kunnen volstaan, waar wij bijvoorbeeld in het project Ruimte voor de Waal goede ervaringen mee hebben opgedaan

(Haarlemmermeerconstructie).

d. Kosten alternatievenstudies

De reeds gemaakte kosten voor de alternatievenstudies van de transportband, inclusief de uitwerking van de opties T0 en T4, als ook het onderzoek met betrekking tot de routes voor astransport.

e. Procedures en onderzoeken

De nog te maken onderzoeks- en procedurekosten (o.a. bestemmingsplan, bouwvergunning, onderzoeken voor milieu, verkeer, archeologie, bodem, etc).

f. contractwijziging met Boskalis

De kosten bestaan o.a. uit minder zandwinning (als gevolg van verplaatsing van de klasseerinrichting om hinder voor direct omwonenden te voorkomen), verplaatsing van de locatie van de klasseerinrichting en kosten voor de onrendabele inzet van

vrachtauto s.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Brief van de VNG van 13 april 2018 inzake Model Algemene Inkoopvoorwaarden voor leverin- gen en diensten.. Voorlopige jaarrekening en jaarverslag 2017 van de regio

Neem, voor zover niet anders voorgesteld, deze ingekomen stukken en mededelingen voor kennisge- ving aan.. In de raadsportefeuille liggen de volgende stukken voor u

Omdat de buizen bovengrond moeten liggen (i.v.m. draaien) en deze langs het hele tracé bereikbaar moet zijn is inpassing in het landschap geen makkelijke opgave. Om dit mogelijk

Het is bij Nijmegen niet bekend of deze brief ook daadwerkelijk verzonden is (geen kopie o.i.d.). van der Woude) over zandtransport en communicatie vanuit Nijmegen in de pers

Afgesproken wordt dat LBP Sight en Waalbrug onderzoeken wat er allemaal al ligt, wat er al voorzien is in het geldende plan en wat er nog onderzocht moet worden voor het

Wethouder De Klein geeft daarbij aan dat aan Synthon kan worden gemeld dat er veel extra maatregelen en kosten worden genomen (o.a. band onder de grond en verplaatsing van de los

Bedrijven kunnen de twintig jaar dat het zand zal worden afgevoerd hun groeiambities gewoon blijven uitvoeren is de inschatting.. Route ten Noorden

 Van alle meerkosten moeten partijen het eens zijn over nut en noodzaak en dienen deze achteraf door Beuningen te kunnen worden verantwoord;..  Meerkosten waar mogelijk