28-3-2013
Bacheloronderzoek Universiteit Twente | Robert Bartels MIJA
BINNENKOZIJNEN BV K OSTENBESPARING BINNEN DE P RODUCTIE
Voorwoord
Voor u ligt het eindverslag van de afsluitende opdracht van mijn bachelorstudie Technische bedrijfskunde aan de Universiteit Twente. Hiervoor ben ik in April 2012 begonnen met een onderzoek bij MIJA binnenkozijnen BV.
Ik heb mijn bachelor stage bij MIJA als erg plezierig ervaren en wil daarom alle personeelsleden die aan dit verslag hebben bijgedragen bedanken. Ik hoop dat dit onderzoek een bijdrage kan leveren aan de professionalisering van MIJA. Zonder dat ik iemand te kort wil doen wil ik graag een aantal mensen in het bijzonder bedanken:
Als eerste wil ik mijn begeleiders vanuit de universiteit Petra Hoffmann en Niels Pulles bedanken voor de constructieve feedback en goede tips die mij geholpen hebben bij het onderzoek en de vastlegging hiervan in dit verslag. Ik heb onze gesprekken altijd als nuttig en plezierig ervaren.
Ook wil ik mijn begeleider bij MIJA Michael Abbo bedanken voor de tijd die hij heeft vrijgemaakt voor het beantwoorden van mijn vragen, het aanleveren van data en het delen van kennis en ervaringen.
Zonder zijn hulp zou dit onderzoek niet mogelijk zijn geweest.
Tot slot wil ik mijn ouders bedanken voor hun vertrouwen in mij. Hun onvoorwaardelijke steun heeft mij altijd weten te motiveren en gebracht tot het punt waar ik nu ben.
Robert Bartels
Enschede, 28 Maart 2013
Managementsamenvatting
Op dit moment maakt MIJA maakt te weinig winst waardoor het voortbestaan van het bedrijf in gevaar komt. Om de winst te vergroten wil MIJA de mogelijkheden voor kostenverlaging binnen het bedrijf laten onderzoeken. Hiervoor is de volgende vraag geformuleerd: “Waar wordt bij MIJA het meest onnodig kosten gemaakt, hoe kan MIJA deze kosten verlagen, welke methode levert het meeste kostenbesparing op en hoe kan deze geïmplementeerd worden?”
Analyse van de huidige situatie laat zien dat de productieafdeling verantwoordelijk is voor het grootste gedeelte van de kosten in de vorm van materiaal-, personeels- en machinekosten. Verder onderzoek naar mogelijke besparing binnen deze kostengroepen wijst uit dat binnen de
personeelskosten de meeste besparing mogelijk is. Het onderzoek naar de besparingsmogelijkheden binnen de personeelskosten laat zien dat er meer uren gebruikt worden voor de productie dan op basis van de gemeten productietijden nodig lijkt te zijn. De grootste oorzaak van het oververbruik lijkt het gebrek aan organisatie rond de productieprocessen te zijn, wat bevestigd wordt door de door medewerkers gesignaleerde problemen.
Om de organisatie rond de productieprocessen te verbeteren is in de literatuur naar methoden die de organisatie rond de processen verbeteren gezocht. De gevonden methoden zijn vervolgens beoordeeld op basis van bruikbaarheid en mogelijke besparing binnen MIJA. Op basis hiervan zijn de volgende methoden geselecteerd: 5S, een visueel managementsysteem en POLCA.
Een visueel managementsysteem biedt het meeste besparingspotentieel gevolgd door 5S. POLCA biedt losstaand van de andere methoden weinig besparing door de kosten die het met zich
meebrengt maar kan er wel voor zorgen dat het besparingspotentieel van de andere methoden beter benut wordt. Hoewel een visueel managementsysteem los van 5S kan worden gebruikt is het niet logisch de werkvloer onoverzichtelijk te laten en volledig te bouwen op het visuele
managementsysteem. Beide methoden hebben hetzelfde doel en vullen elkaar aan wanneer gelijktijdig gebruikt. Het hoogst mogelijke besparingspotentieel is daardoor te behalen met de combinatie van 5S met een visueel managementsysteem en is daarmee beste oplossing voor het verlagen van de kosten binnen de productie. POLCA kan hieraan toegevoegd worden als door het gebrek aan aansturing van de werknemers het besparingspotentieel onvoldoende benut wordt.
Voordat deze methoden geïmplementeerd worden dient duidelijk richting de werknemers
gecommuniceerd te worden wat het doel is van de veranderingen en welke rol zij hierin spelen. 5S kan het beste als eerst geïmplementeerd worden omdat het een goede basis is voor verdere verbeteringen. Na implementatie van 5S kan worden begonnen met de implementatie van een visueel managementsysteem. POLCA kan zorgen voor betere aansturing van de werknemers indien dit nodig is.
In dit onderzoek is een combinatie van 5S met een visueel managementsysteem met als optie POLCA
naar voren gekomen als de beste methode voor het verlagen van de productiekosten. Ik wil MIJA
daarom aanbevelen deze methoden te implementeren met behulp van het stappenplan dat staat
beschreven onder hoofdstuk 6.3.
Inhoud
VOORWOORD ... 1
MANAGEMENTSAMENVATTING ... 2
INHOUD ... 3
1 INTRODUCTIE ... 5
H ET BEDRIJF ... 5
1.1 1.1.1 Het product... 6
1.1.2 De probleembeschrijving ... 6
2 PROBLEEMIDENTIFICATIE... 7
P ROBLEEMIDENTIFICATIE ... 7
2.1 2.1.1 Te hoge kosten ... 7
2.1.2 Onvoldoende afzet ... 8
2.1.3 Onderzoekrichting ... 8
2.1.4 Huidige financiële situatie en verwachting voor de toekomst ... 9
D OEL VAN HET ONDERZOEK ... 10
2.2 O NDERZOEKSVRAGEN ... 10
2.3 O NDERZOEKSAANPAK ... 10
2.4 2.4.1 Onderzoeksvraag 1 ... 10
2.4.2 Onderzoeksvraag 2 ... 11
2.4.3 Onderzoeksvraag 3 ... 11
2.4.4 Onderzoeksvraag 4 ... 11
2.4.5 Onderzoeksvraag 5 ... 11
A ANNAMES , DEFINITIES EN RANDVOORWAARDEN ... 12
2.5 2.5.1 Aannames ... 12
2.5.2 Randvoorwaarden ... 12
O NDERZOEKSOPZET ... 12
2.6 3 THEORIE EN KOSTENBESPARINGSMETHODEN ... 13
T HEORIE ... 13
3.1 3.1.1 Pull/Push systeem ... 13
3.1.2 Kwaliteits- en serviceniveau ... 14
K OSTENBESPARINGSMETHODEN ... 16
3.2 3.2.1 Productie & planning ... 17
4 HUIDIGE SITUATIE ... 26
P RODUCTIE ... 26
4.1 4.1.1 Orderplanning ... 28
4.1.2 Productieplanning ... 28
4.1.3 Kosten ... 29
P ERSONEELSKOSTEN ... 29
4.2 4.2.1 Huidige kosten ... 29
4.2.2 Besparingsmogelijkheden ... 29
4.2.3 Conclusie... 33
M ATERIAALKOSTEN ... 33
4.3 4.3.1 Huidige kosten ... 33
4.3.2 Besparingsmogelijkheden ... 34
C ONCLUSIE ... 35
4.4 K WALITEIT - EN SERVICENIVEAU ... 35
4.5 4.5.1 Huidige kwaliteitsniveau ... 35
4.5.2 Huidig serviceniveau ... 35
5 UITWERKING KOSTENBESPARINGSMETHODEN... 37
P RODUCTIEORGANISATIE ... 37
5.1
C OMMUNICATIE EN ORGANISATIE ... 38 5.2
5.2.2 Omstelkosten ... 48 5.2.3 Overzicht personeelskosten ... 50 V OORRAADKOSTEN ... 50 5.3
K EUZE & ONDERBOUWING ... 50 5.4
6 IMPLEMENTATIE ... 52 W EERSTAND ... 52 6.1
M ANIEREN OM WEERSTAND TE OVERKOMEN ... 52 6.2
I MPLEMENTATIE BIJ MIJA ... 54 6.3
7 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN... 57 C ONCLUSIE ... 57 7.1
A ANBEVELINGEN ... 58 7.2
7.2.1 Suggesties voor verder onderzoek ... 58 E PILOOG ... 59 7.3
8 BIBLIOGRAFIE... 60 9 APPENDIX ... 64 B IJLAGE 1 O RGANOGRAM MIJA B INNENKOZIJNEN BV ... 64 9.1
A FZETCIJFERS ... 65 9.2
B EREKENING METERPRIJS HOUT ... 65
9.3
1 Introductie
Dit onderzoek is gedaan in het kader van de opleiding Technische Bedrijfskunde op Universiteit Twente te Enschede en is onderdeel van de Bachelorthesis. Voor het verkrijgen van de opdracht heb ik contact opgenomen met Dhr. M. Abbo van MIJA binnenkozijnen BV die deze opdracht open had staan binnen zijn bedrijf. Deze opdracht omvat een onderzoek naar mogelijke kostenbesparing binnen de productieafdeling van MIJA.
Het bedrijf 1.1
MIJA Binnenkozijnen BV is een klein productiebedrijf waar binnenkozijnen geproduceerd worden. De naam van het bedrijf is een samenvoeging van de namen “Michael” en “Jan”, de oprichters van het bedrijf. MIJA is in het tweede kwartaal van 2011 opgericht uit het faillissement van de onderneming Agterhof Houtproducten BV, een bedrijf dat zich focuste op de productie van trappen en daarnaast binnenkozijnen produceerde. MIJA heeft de binnenkozijnen productie overgenomen van Agterhof Houtproducten BV waar onder de merknaam Agti® binnendeurkozijnen werden geproduceerd. Deze merknaam wordt nog steeds gehanteerd. De kozijnen die ze leveren worden aangepast aan de wensen van de klant en worden volledig op order geproduceerd. Ondanks de klantspecifieke productie is het bewerkingsproces van de verschillende kozijnen nagenoeg gelijk en wijken de kozijnen voornamelijk af qua maatvoering, houtsoort en kleur. De voornaamste afnemersgroepen zijn:
Deurfabrikanten (60% van de omzet)
Aannemers (40% van de omzet)
De vijf grootste concurrenten op basis van marktaandeel zijn als volgt:
Dekker Vianen (25-30%)
Berkvens (10-15%)
Rubruko kozijnen (10-15%)
Krepel deuren (10-15%)
Van Vuuren (5-10%)
Achter de naam van het bedrijf is het marktaandeel van de Nederlandse markt voor binnenkozijnen vermeld. Deze waarden zijn gebaseerd op schattingen door de directeur van MIJA. Wat opvalt is dat deze vijf bedrijven samen 60%+ van de markt in handen hebben. De marktverdeling waarbij een klein aantal bedrijven samen een grote hoeveelheid van de markt in handen heeft wordt ook wel een oligopolie genoemd. Het marktaandeel van MIJA ligt naar schatting onderin de 5-10%.
De directeur van MIJA heeft een concurrentiematrix ingevuld om een beeld te schetsen van de markt. Hierin staat 5 voor een sterke concurrentiepositie en 1 voor een zwakke concurrentiepositie:
Dekker Hout Berkvens Rubruko MIJA
Binnenkozijnen
Prijs 5 4 3 3
Kwaliteit 3 3 4 5
Service 3 4 4 3
Leversnelheid 5 3 3 4
Assortiment 5 2 3 3
Innovatie 3 2 3 4
Website 1 3 3 3
Tabel 1 Concurrentiematrix door directeur MIJA, schaal 1-5 met 5 voor een sterke concurrentiepositie en 1 voor een
Naast de verkoop van binnenkozijnen houdt MIJA zich ook bezig met het aanbrengen van coatings op producten van derden. Dit omvat voornamelijk het spuiten van deuren en panelen. Deze
werkzaamheden behoren niet tot de hoofdactiviteiten van MIJA en worden uitgevoerd in de capaciteit die overblijft naast de productie van binnenkozijnen.
Het totale personeelsbestand van MIJA telt 13 personen waarvan enkelen parttime werken. Een gedetailleerd organogram is te vinden in bijlage 1.
1.1.1 Het product
MIJA maakt binnenkozijnen van hout. Hiervoor wordt grenen, meranti, en hardhout (acacia, eucalyptus, etc) gebruikt. De kozijnen worden gemaakt naar de wensen van de klant waardoor de
afmetingen van de producten erg kunnen variëren. De kozijnen worden door de klant zelf in elkaar gezet. Een binnenkozijn bestaat uit een combinatie van stijlen en dorpels en vormt samen een raamwerk waarin een deur, raam, of paneel kan worden
aangebracht. Een voorbeeld van een binnenkozijn is te vinden in figuur 1. De getallen en letters hebben de volgende betekenis:
1=zijstijl, 2=tussenstijl, 3=bovendorpel, 4=kalf of tussendorpel, 5=onderdorpel, A=bovenlicht met uitzetraam, B=deur, C=bovenlicht met vast glas, D=vast glas, E=paneel.
1.1.2 De probleembeschrijving MIJA levert haar producten aan het hogere marktsegment. Dit komt tot uiting in de klantspecifieke en hoge kwaliteit producten. Onder andere door een afname van afzet (Bijlage 2, pagina 65) en de afgenomen
productprijs (2010: €146,- 2011:
€137,- 2012: €130,-) is de winst van MIJA zodanig afgenomen dat dit een probleem kan gaan vormen voor het voortbestaan van het bedrijf. De winst over 2011 (April t/m December) bedroeg €3.000 over een omzet van
€986.000. In het eerste kwartaal van 2012 was er sprake van een verlies van
€88.000. In het tweede kwartaal is er € 39.000,- winst gemaakt waardoor het halfjaar resultaat op
€49.000 verlies staat.
Om te voorkomen dat de prijzen verhoogd moeten worden en de afzet van MIJA verder zakt wil MIJA dit onderzoek naar de mogelijkheden om de kosten te verlagen laten uitvoeren. MIJA is bekend met Lean manufacturing (verzameling van concepten voor het verbeteren van bedrijfsactiviteiten, gericht op eliminatie van verspillingen) en verwacht dat er lean concepten zijn die kunnen bijdragen aan de verlaging van kosten binnen de productieafdeling. Dit is gebaseerd op de bekendheid van Lean, de in het verleden behaalde resultaten bij andere bedrijven zoals gepubliceerd in diverse media en het afwezig zijn van lean concepten binnen de huidige productie. Hoewel dit meegenomen zal worden bij het zoeken naar mogelijke kostenbesparingsmethoden, zal dit onderzoek zich bij het zoeken naar oplossingen zich niet beperken tot Lean manufacturing concepten. Voor MIJA is het verder belangrijk dat ze dezelfde kwaliteit en service kunnen blijven leveren. Op basis van deze wensen is dit
onderzoek opgezet. In de volgende hoofdstukken zal dit verder uitgewerkt worden.
Figuur 1 Kozijn (Wikimedia Foundation Inc., 2012)
Figuur 2 Omzet en afzet per kwartaal. Gegevens van voor k2
’11 komen uit de binnenkozijn afdeling van Agterhof.
-€ 50
€ 50
€ 150
€ 250
€ 350
€ 450
k1 '10
k2 '10
k3 '10
k4 '10
k1 '11
k2 '11
k3 '11
k4 '11
k1 '12
k2 '12
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
Om ze t in d u ize n d e n € A fzet in #ko zi jn e n
Afzet Omzet
2 Probleemidentificatie
In dit hoofdstuk wordt het probleem, zoals geïdentificeerd door MIJA, verder geanalyseerd zodat de probleemstelling geformuleerd kan worden.
Probleemidentificatie 2.1
MIJA geeft aan dat het vermoed dat de kosten op dit moment te hoog zijn. Dit is een probleem omdat er zo onvoldoende winst gemaakt wordt om alle kosten te dekken. Om het probleem te verduidelijken is hieronder het probleem uiteengezet. Onder dit figuur is verdere toelichting te vinden.
Figuur 3 probleem uiteenzetting
Beginnend bij de te lage winst van MIJA zijn de mogelijke gevolgen links in het figuur toegevoegd en mogelijke oorzaken rechts. Het gevolg van een te lage winst is het risico dat niet alle gemaakte kosten gedekt kunnen worden. Als MIJA niet alle kosten kan dekken komt het voortbestaan van het bedrijf in gevaar.
Een te lage winst kan twee mogelijke oorzaken hebben: Te hoge kosten of onvoldoende afzet.
In de volgende twee paragrafen worden deze twee oorzaken verder uitgewerkt.
2.1.1 Te hoge kosten
Kosten kunnen gegroepeerd worden in vier categorieën: directe, indirecte, vaste en variabele kosten.
Hieronder worden de vaste en variabele kosten kort beschreven (AACE International, 2004):
Directe kosten
De kosten die toegewezen kunnen worden aan één product(groep/type), maar niet
noodzakelijkerwijs gelimiteerd tot eenheden die worden gebruikt in het product als materiaal en/of loonkosten. Voorbeelden van directe kosten zijn materiaal, loonkosten, en kosten van een mal die
Voortbestaan MIJA Te lage winst
te hoge kosten
Te hoge variabele Kosten
Te hoge vaste kosten
onvoldoende afzet
non-optimale afzetmarkt
verzadigde markt
Verkeerde doelgroep
onvoldoende positief onderscheidend
vermogen
te hoog Prijsniveau
te laag kwaliteitniveau
te laag serviceniveau
...
...
K os ten
Vast
Gereedschap
Huur
Kosten kantoorpersoneel
Variabel
Materiaalkosten personeelkosten
electriciteitskosten Figuur 4 Voorbeelden van vaste en variabele kosten
gebruikt wordt om een bepaald product mee te maken. Deze kosten zijn specifiek voor het geproduceerde product en worden niet gedeeld met andere producten.
Indirecte kosten
Kosten die gemaakt moeten worden ter ondersteuning van het proces voor het produceren van het product, maar ook geassocieerd worden met andere producten (overhead). Voorbeelden van indirecte kosten zijn algemene administratieve kosten, kosten voor het onderhouden van machines/gereedschappen/faciliteit, en kosten voor belasting, verzekeringen, etc.
Vaste kosten
Vaste kosten zijn de kosten die gedekt moeten worden onafhankelijk van de bijbehorende afzet.
Deze kunnen indirect of direct zijn. Een voorbeeld van vaste directe kosten is het gereedschap (bijv.
een mal) dat nodig is voor het produceren van een specifiek product en van vaste indirecte kosten is een gereedschap (een schroevendraaier, bahco, etc) dat voor meerdere producten gebruikt wordt.
Variabele kosten
Variabele kosten zijn de kosten die gedekt moeten worden en afhankelijk zijn van de bijbehorende afzet. Deze kunnen indirect of direct zijn. Een voorbeeld van directe variabele kosten zijn materiaalkosten. Elektriciteitskosten van een machine zijn een voorbeeld voor variabele indirecte kosten omdat deze tot overhead worden gerekend.
Omdat MIJA’s hoofdactiviteit 1 producttype omvat is het voor dit onderzoek is niet noodzakelijk onderscheid te maken tussen directe en indirecte kosten. Er zal daarom alleen onderscheid gemaakt worden tussen vaste en variabele kosten. Het doel van de uiteenzetting van de financiële gegevens is om te identificeren waar de meeste
kostenbesparing mogelijk is en wordt gebruikt om richting te geven aan het onderzoek. De gebruikte getallen zijn niet per definitie een correcte weergave van de werkelijkheid maar kunnen ook
schattingen/indicaties zijn die voor het onderzoek voldoende informatie bieden.
2.1.2 Onvoldoende afzet
Een andere mogelijke oorzaak van te lage winst is onvoldoende afzet. De oorzaak van onvoldoende afzet kan gezocht worden in de volgende richtingen: een non-optimale afzetmarkt (een markt aanspreken waarin weinig/geen vraag naar het product bestaat) wat o.a. kan komen doordat de markt verzadigd is of doordat de verkeerde markt wordt aangesproken (luxe artikelen verkopen in een sloppenwijk), onvoldoende positief onderscheidend vermogen (op het gebied van prijs-, kwaliteits-, en/of serviceniveau), of andere oorzaken zoals bijvoorbeeld gebrek aan
distributiekanalen of marketing. (Roff-Marsh, 2008).
2.1.3 Onderzoekrichting
Uit de vorige paragrafen is duidelijk geworden dat de lage winst het hoofdprobleem is voor MIJA. Er is sprake van een discrepantie tussen werkelijkheid en de gewenste situatie waarin er voldoende winst gemaakt wordt. De lage winst kan voor problemen zorgen voor het voortbestaan van het bedrijf doordat er weinig buffer is voor slechte periodes en weinig geïnvesteerd kan worden in het bedrijf.
De gevonden oorzaken voor de te lage winst zijn de te hoge kosten en onvoldoende afzet. Omdat op
dit moment een andere stagiair bezig is met een marktgericht onderzoek voor het verhogen van de
afzet richt dit onderzoek zich op de kosten binnen MIJA. Omdat het kwaliteit- en serviceniveau
belangrijk is voor de concurrentiepositie van MIJA en een verlaging van kosten invloed kan hebben
op kwaliteit en/of serviceniveau zal geprobeerd worden om negatieve invloeden op kwaliteit en
service te voorkomen.
De directeur van MIJA denkt dat het probleem vooral bij de kosten binnen de productieafdeling ligt.
De reden dat hij dit denkt is dat de productie niet vanuit het bedrijf georganiseerd wordt (procedures zijn niet vastgelegd, weinig afstemming tussen processen) waardoor de werknemers dit naar eigen inzicht gaan invullen en er voor het management weinig overzicht is over mogelijk onnodige kosten.
Daarnaast zijn de kosten binnen de productieafdeling hoger dan de overige kosten(in- en verkoop, administratie etc.). De voornaamste kosten binnen de productieafdeling zijn materiaal-, personeels- en machinekosten. De machinekosten zijn vast en bestaan uit afschrijving en huur van machines.
Materiaal- en personeelskosten zijn beiden variabel. Onder personeelskosten vallen de loonkosten van de werknemers, ongeacht de toepassing van de manuren (bijvoorbeeld productie, omstellen of overleg). Onder materiaalkosten worden alle kosten die betrekking hebben tot het verbruik of de opslag van materiaal. De kosten voor de machines (€40.000 in het 1e kwartaal) zijn laag in
verhouding tot personeel- en materiaalkosten(€72.600 en €101.400 in het 1
ekwartaal) en alleen aan te passen door de machines aan te schaffen of op een andere machines over te gaan (kopen/huren).
In de personeel- en materiaalkosten zit meer ruimte voor besparing. Deze worden beïnvloed door keuzes van MIJA op o.a. de gebieden van organisatie en planning, bijvoorbeeld de keuze voor de locatie van (tussen)voorraad (afstand/zoeken), de communicatie op de werkvloer, etc. Het verdere onderzoek zal zich vanwege de hoogte en aanpasbaarheid van de kosten binnen de productieafdeling focussen op de personeel- en materiaalkosten.
De probleemstelling voor het probleem van MIJA is:
Hoe kan MIJA haar personeel- en materiaalkosten verlagen zonder dat dit een negatief effect heeft op het service- en kwaliteitsniveau, teneinde haar winst te verhogen?
2.1.4 Huidige financiële situatie en verwachting voor de toekomst
In de huidige situatie is de winst te laag. De afzet is afgenomen en wanneer dat zich doorzet kan het voortbestaan van MIJA in gevaar komen. Daarom wil MIJA de winst verhogen door de kosten te verlagen.
In het eerste kwartaal van 2012 is er een verlies gedraaid van €88.000 op een omzet van €314.000. Dit is een verlies gelijk aan bijna 30% van de omzet. Hierbij moet wel vermeld worden dat €53.000 van de gemaakte kosten kunnen worden toegewezen aan een verhuizing (€37.000) en aanschaf van gereedschappen (€16.000), welke eenmalig zijn. Het gecorrigeerde resultaat voor het 1
ekwartaal (zonder de eenmalige kosten maar inclusief de afschrijving van de gereedschappen) komt uit op een
verlies van €35.000. Daarnaast wordt er in het 1
ekwartaal minder afgezet dan in andere kwartalen.
Dit komt door de lagere vraag gedurende de winter doordat er dan minder gebouwd wordt.
Afzetcijfers van 2010 tot het 3
ekwartaal van 2012 zijn te vinden in bijlage 2 en zijn ook grafisch weergegeven in figuur 2. Hier is te zien dat elk jaar de afzet in het eerste kwartaal het laagst is geweest. Wat verder opvalt aan deze cijfers is de dip rond het faillissement begin 2011.
De begroting voor 2012 hield oorspronkelijk rekening met een omzet van €1.650.000 met een winst van 61.000, een winst van 3.7%. Dit is naar aanleiding van behaalde resultaten bijgesteld naar een omzet van €1.500.000 met een winst van €25.000 (1,7% van de omzet). In 2011 (3 kwartalen) was er een omzet van €1.139.000 begroot met een winst van €25.000. Uiteindelijk is er een omzet van
€986.000 gedraaid met een winst van €3.000. MIJA schat dat een personeelskostenreductie van 1
ekwartaal
2012
April t/m december 2011
omzet 314 986
kostprijs 124 346
Toegevoegde waarde 190 640
personeelskosten 139 366
Productie- en alg. kosten 109 221
Rente/afschrijving 15 50
Totaal kosten 263 637
Resultaat -88 3
Tabel 2 Financiële gegevens MIJA (bedragen x €1.000)
ongeveer 20% mogelijk is. Daarnaast denkt MIJA de hoeveelheid klachten over defecten (1 klacht per week) met 70% te kunnen verlagen waardoor de kosten omtrent klachtenafhandeling afnemen. Deze schatting is niet beargumenteerd met harde cijfers maar gebaseerd op het eigen inzicht van de directeur. Wanneer de personeelskosten 20% lager zijn zal het resultaat in een vergelijkbaar kwartaal als het 1
evan 2012 nog niet positief zijn (-88.000 + 0.2*72.500=-73.500). Voor de begroting van 2012 zou het een verdriedubbeling van de winst betekenen (72.500*4 *0.2 +25.000=€83.000).
Doel van het onderzoek 2.2
Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de mogelijkheden voor het behalen van een kostenbesparing. Op basis hiervan zal een advies worden opgesteld over welke methode het meest interessant is voor MIJA. Omdat binnen de productieafdeling de meeste kosten liggen wordt hierop gefocust. Binnen het onderzoek geldt als randvoorwaarde dat eventuele kostenbesparingen geen negatieve invloed mogen hebben op de kwaliteit de producten en de service van MIJA. Daarnaast zal een opzet voor het implementatieplan voor de gekozen methode gemaakt worden waarin in grote lijnen uiteengezet zal worden welke stappen ondernomen moeten worden voor het implementeren van de oplossing, de mogelijke problemen die zich voor kunnen doen, en mogelijke oplossingen voor deze problemen.
Onderzoeksvragen 2.3
In deze paragraaf zullen naar aanleiding van de probleemstelling de onderzoeksvragen geformuleerd worden. In de opvolgende alinea’s zullen de vragen worden toegelicht en zal de onderzoeksaanpak beschreven worden. De hoofdvraag is als volgt te formuleren:
Hoofdonderzoeksvraag:
Waar wordt bij MIJA het meest onnodig kosten gemaakt, hoe kan MIJA deze kosten verlagen, welke methode levert de grootste kostenbesparing op en hoe kan deze geïmplementeerd worden?
Voor het beantwoorden van deze vraag zijn 5 onderzoeksvragen opgesteld:
Onderzoeksvraag 1:
Wat zijn de huidige personeel- en materiaalkosten?
Onderzoeksvraag 2:
Waar ligt het besparingspotentieel binnen de personeel- en materiaalkosten?
Onderzoeksvraag 3
Welke kostenbesparingsmethoden zijn bruikbaar binnen MIJA?
Onderzoeksvraag 4:
Welke methoden leveren voor MIJA de grootste kostenbesparing op?
Onderzoeksvraag 5:
Hoe kan de kostenbesparingsmethode geïmplementeerd worden bij MIJA?
Onderzoeksaanpak 2.4
Hier zullen de onderzoeksvragen verder worden uitgewerkt.
2.4.1 Onderzoeksvraag 1
Met deze vraag wordt gezocht naar een beschrijving van de realiteit. Voor het beantwoorden van de
vraag zal gekeken worden naar de historische data over de afzet en financiën van het 1
ekwartaal van
2012. Hiervoor wordt eerst de productieafdeling beschreven. Voor personeelskosten zal er gezocht
worden naar de gebruikte hoeveelheid uren en de invulling van deze uren. Hiervoor zal, naast de
historische data, contact gezocht worden met de werknemers in de vorm van interviews en gebruik
gemaakt worden van eigen observatie. Binnen de materiaalkosten zal gekeken worden naar de hoeveelheid defecten en de voorraadkosten. Hiervoor wordt voornamelijk gebruik gemaakt van historische gegevens aangevuld met informatie van de werknemers door gebruik van interviews.
Deze informatie zal, voor zover nog niet gedocumenteerd, gedocumenteerd worden zodat dit beschikbaar blijft voor vervolgonderzoek. Het verwachte resultaat is een overzicht van de personeel- en materiaalkosten.
2.4.2 Onderzoeksvraag 2
Hier wordt binnen de huidige situatie, zoals deze gevonden is bij onderzoeksvraag 1, gezocht naar besparingsmogelijkheden. Bij de personeelskosten zal bekeken worden hoeveel uren bespaard kunnen worden gebaseerd op de gegevens van het 1
een 2
ekwartaal van 2012. Dit zal worden gedaan door de hoeveelheid gebruikte uren naast de hoeveelheid benodigde uren te leggen. Ook zal
bekeken worden of er binnen de productieactiviteiten kostenbesparing mogelijk is. Binnen de materiaalkosten zal gekeken worden naar mogelijkheden tot verlagen van voorraadkosten en defecten. Hierna zal een inschatting gedaan worden over kostenbesparingsmogelijkheden.
2.4.3 Onderzoeksvraag 3
Voor het beantwoorden van deze vraag is met in achtneming van de gevonden
besparingsmogelijkheden gezocht naar methoden die op dit moment bekend zijn voor het verlagen van de kosten. De gebruikte zoektermen zijn gebaseerd op de informatie uit de huidige situatie en de behandelde literatuur uit de TBK Bachelor. Uit de eerste zoekpogingen is de verwachting
voortgekomen dat er een kostenverlaging te behalen valt in de organisatie binnen de
productieafdeling. Vanuit die verwachting is ervoor gekozen in de richting van productieplanning en control te zoeken naar methoden die toepasbaar zijn voor bedrijven die op order produceren zoals MIJA. Op basis van gevonden literatuur is de richting verbreed richting Lean manufacturing vanwege de focus van Lean op het verwijderen van verspillingen in het proces. Er is gezocht in literatuur uit het TBK curriculum (o.a. (Hopp & Spearman, Factory physics, 2008), (Reid & Sanders, 2005)) en literatuur/artikelen beschikbaar via de universiteitsbibliotheek. Bij het zoeken naar artikelen is o.a.
gebruik gemaakt van de termen “Productionplanning & Control”, “PPC”, “Lean”, “MTO”, “product quality”, “service level”, “visual factory”, en combinaties van deze termen. Daarnaast zijn de referenties van gevonden artikelen gebruikt voor het verkrijgen van meer relevante literatuur.
De gevonden methoden zijn vervolgens beoordeeld op bruikbaarheid bij MIJA’s organisatie en bij het oplossen van het probleem binnen MIJA. Waar nodig zal teruggevallen worden op eerder gevonden literatuur.
2.4.4 Onderzoeksvraag 4
Om te bepalen welke methoden het meest interessant zijn voor MIJA worden de bij onderzoeksvraag 3 gevonden methoden geanalyseerd op besparing wanneer deze worden toegepast binnen MIJA. Dit wordt gedaan door te rekenen met veranderingen in cijfers of door met een onderbouwde schatting een indicatie te geven over wat het effect de methode is op de kosten en eventuele besparing hierop. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van historische gegevens aangevuld met observaties en informatie van de werknemers door gebruik van interviews. Het resultaat is een overzicht van kosten en besparingen van de methoden.
2.4.5 Onderzoeksvraag 5
Na het beantwoorden van de eerste vier onderzoeksvragen zal voor de meest kostenbesparende methode, zoals bepaald bij onderzoeksvraag 4, een implementatieplan worden opgesteld. Hier zal worden uitgewerkt wat er moet gebeuren, wie wat moet doen en wat de kosten van de
implementatie zijn en de uiteindelijke besparing zal zijn.
Wanneer het onderzoek in een flowchart wordt weergegeven ziet het verloop van het onderzoek er als volgt uit:
Figuur 5 Schets probleemaanpak
Aannames, definities en randvoorwaarden 2.5
2.5.1 Aannames
In dit onderzoek wordt de aanname gedaan dat:
De verhouding variabele kosten en afzet uit het tweede kwartaal representatief is voor de huidige situatie. Er is geen reden om aan te nemen dat er het tweede kwartaal minder efficiënt gewerkt is dan andere kwartalen.
De markt stabiel blijft. Door de economische crisis is de markt ingezakt. Deze markt is langzaam aan het herstellen en een tweede inzakking is niet waarschijnlijk.
Eventuele vrijgekomen capaciteit afgestoten kan worden door minder uren in te plannen of ingevuld kan worden met coating werkzaamheden of andere activiteiten voor derden. MIJA krijgt regelmatig de vraag of ze producten kunnen coaten of gecoate panelen kunnen leveren. Er is dus vraag vanuit de markt. Op korte termijn zal MIJA ook beschikken over een machine waarmee panelen op maat gezaagd kunnen worden waardoor MIJA aan de vraag naar gecoate panelen kan voldoen en de vrijgekomen capaciteit kan vullen. Meer details over deze mogelijke invulling zijn er nog niet.
De schatting van de directeur over het aandeel van de verschillende oorzaken op de gevonden overcapaciteit een goede indicatie zijn voor het werkelijke aandeel.
De schattingen met betrekking tot de impact van de verschillende besparingsmethoden representatief zijn voor het werkelijke besparingspotentieel.
2.5.2 Randvoorwaarden
Het budget wat aan de oplossing besteed wordt moet binnen 2 jaar terugverdiend kunnen worden. MIJA heeft op dit moment een lage winst en heeft een oplossing nodig die op korte termijn wat oplevert
Veranderingen binnen de kosten mogen geen negatieve invloed hebben op het kwaliteit, en/of serviceniveau. Een negatieve invloed op een van deze gebieden kan ervoor zorgen dat potentiële en/of huidige klanten kiezen voor een concurrent waardoor de afzet en omzet af kan nemen.
Onderzoeksopzet 2.6
In de eerste twee hoofdstukken is een beeld geschetst van MIJA en haar de problemen en zijn onderzoeksvragen opgesteld. In het volgende hoofdstukken worden de onderzoeksvragen
beantwoord. Dit wordt gedaan door in hoofdstuk 3 te beginnen met het uitwerken van de theorie die gebruikt is voor het beschrijven van de huidige situatie opgevolgd door de theorie omtrent mogelijke kostenbesparingsmethoden. Hierna wordt de huidige situatie van MIJA beschreven in hoofdstuk 4.
De informatie uit hoofdstuk 3 en 4 wordt in hoofdstuk 5 gebruikt voor het uitwerken van de mogelijke gevolgen voor MIJA wanneer de beschreven methoden worden toegepast. Uiteindelijk wordt in hoofdstuk 6 “Keuze & onderbouwing” de meest besparende methode voor MIJA gekozen en wordt een opzet gemaakt voor de implementatie hiervan. In hoofdstuk 7 wordt afgesloten met de conclusie van het onderzoek gevolgd door hoofdstuk 8 waarin suggesties voor verder onderzoek zullen worden gedaan.
Huidige personeels- en materiaalkosten in kaart brengen
Analyseren mogelijke kostenbesparingen
methoden zoeken die het kostenbesparings- potentieel mogelijk
benutten
bepalen welke methoden het
meeste kostenbesparing
opleveren
Implementatieplan voor meest kostenbesparende
methode