• No results found

Venray, Leunen Horsterweg 9B (gem. Venray) rapport 1054

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Venray, Leunen Horsterweg 9B (gem. Venray) rapport 1054"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Venray, Leunen – Horsterweg 9B (gem. Venray)

rapport 1054

(2)

Venray Leunen – Horsterweg

.

Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven

X.J.F. Alma

Met bijdragen van: S. Bloo, S. Ostkamp, F. Zuidhof

(3)

Colofon

ADC Rapport 1054

Venray Leunen - Horsterweg

Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven

Auteur: X.J.F. Alma

Met bijdragen van: S. Bloo, S. Ostkamp en F. Zuidhof In opdracht van: Mts. Willems

Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld

© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, juli 2007

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.

ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Autorisatie:

D.A. Gerrets

ISBN 978-90-6836-044-8

ADC ArcheoProjecten Tel 033-299 81 81 Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Fax 033-299 81 80 Email info@archeologie.nl

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting 5

1 Inleiding 7

1.1 Algemeen 7

1.2 Vooronderzoek 7

1.3 Doel van het onderzoek en onderzoeksvragen 7

1.4 Opzet van het rapport 8

2 Methoden 8

3 Resultaten 9

3.1 Fysisch geografisch onderzoek 9

3.2 Sporen en structuren 9

3.3 Vondstmateriaal 12

Aardewerk 13

4 Synthese 13

Beantwoording van de onderzoeksvragen 13

5 Conclusie 14

5.1 Waardering van de vindplaats 14

5.2 Selectieadvies 15

Literatuur 17

Lijst van afbeeldingen en tabellen 17

Bijlage 1. Sporenlijst 18

Bijlage 2. Vullingenlijst 20

Bijlage 3. Vondstenlijst 20

Bijlage 4. Splitsvondstenlijst 21

Bijlage 5. Tekeningenlijst 21

Bijlage 6. Fotolijst 21

(5)

AMERICA AMERICA AMERICA AMERICA AMERICA AMERICA AMERICA AMERICA AMERICA AMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICAAMERICA

BLITTERSW BLITTERSW BLITTERSW BLITTERSW BLITTERSW BLITTERSW BLITTERSW BLITTERSW BLITTERSW BLITTERSWBLITTERSWBLITTERSWBLITTERSWBLITTERSWBLITTERSWBLITTERSWBLITTERSWBLITTERSWBLITTERSWBLITTERSWBLITTERSBLITTERSBLITTERSBLITTERSBLITTERS

CASTENRAIJ CASTENRAIJ CASTENRAIJ CASTENRAIJ CASTENRAIJ CASTENRAIJ CASTENRAIJ CASTENRAIJ CASTENRAIJ CASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJCASTENRAIJ

GEIJSTEREN GEIJSTEREN GEIJSTEREN GEIJSTEREN GEIJSTEREN GEIJSTEREN GEIJSTEREN GEIJSTEREN GEIJSTEREN GEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTERENGEIJSTEREN

GRIENDTSVEEN GRIENDTSVEEN GRIENDTSVEEN GRIENDTSVEEN GRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEENGRIENDTSVEEN

HEIDE HEIDE HEIDE HEIDE HEIDE HEIDE HEIDE HEIDE HEIDE HEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDEHEIDE

HOLTHEES HOLTHEES HOLTHEES HOLTHEES HOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEESHOLTHEES

HORST HORST HORST HORST HORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORSTHORST LEUNEN

LEUNEN LEUNEN LEUNEN LEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNENLEUNEN

MAASHEES MAASHEES MAASHEES MAASHEES MAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEESMAASHEES

MEERLO MEERLO MEERLO MEERLO MEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLOMEERLO MERSELO

MERSELO MERSELO MERSELO MERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELOMERSELO

OIRLO OIRLO OIRLO OIRLO OIRLO OIRLO OIRLO OIRLO OIRLO OIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLOOIRLO OOSTRUM LB OOSTRUM LB OOSTRUM LB OOSTRUM LB OOSTRUM LB OOSTRUM LB OOSTRUM LB OOSTRUM LB OOSTRUM LB OOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LBOOSTRUM LB OVERLOON

OVERLOON OVERLOON OVERLOON OVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOONOVERLOON

SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKT SMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKTSMAKT

SWSW SW SWSW SWSW SW SWSWSWSWSWSWSWSWSWSWSWSWSWSWSWSWSW TIENRAIJ TIENRAIJ TIENRAIJ TIENRAIJ TIENRAIJ TIENRAIJ TIENRAIJ TIENRAIJ TIENRAIJ TIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJTIENRAIJ VENRAIJ

VENRAIJ VENRAIJ VENRAIJ VENRAIJ VENRAIJ VENRAIJ VENRAIJ VENRAIJ VENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJVENRAIJ

VEULEN VEULEN VEULEN VEULEN VEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULENVEULEN VREDEPEEL

VREDEPEEL VREDEPEEL VREDEPEEL VREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEELVREDEPEEL

WANSSUM WANSSUM WANSSUM WANSSUM WANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUMWANSSUM

WELL LB WELL LB WELL LB WELL LB WELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LBWELL LB

IJSSELSTEIJN LB IJSSELSTEIJN LB IJSSELSTEIJN LB IJSSELSTEIJN LB IJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LBIJSSELSTEIJN LB

Venray - Leunen Horsterweg 9b

bron: Geodan

190000 195000 200000 205000

385000390000395000

NN NNNNNNN

5000m 5000m 5000m 5000m 5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m 00

00 000000000000000000000

AK 03-07-2007

Afb. 1

A

DMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET ONDERZOEKSGEBIED

Provincie: Limburg

Gemeente: Venray

Plaats: Leunen

Toponiem: Horsterweg 9b

Kadastrale gegevens: Gemeente Venray, Sectie N nrs. 609, 1693, 1694, 2033

Kaartblad: 58B

Coördinaten: 196.639/390.756; 196.756/390.714; 196.533/390.598; 196.625/390.524 Projectverantwoordelijke: D.A. Gerrets

Bevoegd gezag: Provincie Limburg

Deskundige namens het bevoegd gezag: A. Simons ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 22450

ADC-projectcode: 4107285

Complex en ABR codering: NX

Periode(n): Paleolithicum – Nieuwe Tijd

Geomorfologische context: Hoge zwarte enkeerdgronden op dekzand

NAP hoogte maaiveld: 25,90 – 26,20 + NAP

Maximale diepte onderzoek: 1,30 meter

Uitvoering van het veldwerk: 07-05-2007 - 08-05-2007 Beheer en plaats documentatie: Provinciaal Depot Limburg

(6)

Samenvatting

Langs de Horsterweg te Leunen wordt de nieuwbouw van een intensieve veehouderij, bestaande uit een bedrijfswoning met stal en mogelijk een tweede stal gepland. Aangezien bij de

bouwwerkzaamheden de grond geroerd wordt, bestaat de mogelijkheid dat eventueel aanwezige archeologische resten verstoord worden. Daarom is voorafgaand aan de bouw een

Archeologisch Onderzoek ingesteld in de vorm van een Bureau- en Booronderzoek. Uit het bureau- en booronderzoek bleek dat op de locatie voor de nieuwbouw een grote kans is om archeologische resten aan te treffen. Daarom is nu een Archeologisch Onderzoek in de vorm van Proefsleuven uitgevoerd om te onderzoeken óf er bewoningssporen uit vroegere periodes zijn en wat voor soort sporen dat zijn. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat het terrein in de (Post)Middeleeuwen gebruikt is als akkerland door de aanwezigheid van een esdek. Onder dit esdek lag een andere akkerlaag die nog vroeger kan worden gedateerd. Ondanks dat deze beide akkerlagen in alle putten aanwezig waren, zijn in vijf van de zes putten geen bewoningssporen aangetroffen. In één put zijn wel sporen gevonden. Dit waren paaltjes van een gebouw, vermoedelijk een huisplattegrond of een bijgebouw. Mogelijk heeft zich hier een erf uit de IJzertijd of Middeleeuwen bevonden. Bewoningssporen als deze zijn in de omgeving op beperkte schaal eveneens aangetroffen. Ook zijn er andere vondsten gedaan die wijzen op de

aanwezigheid van mensen in Prehistorie tot en met de Middeleeuwen. Volgens de criteria die zijn vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (versie 3.1, 2007) zijn de in het plangebied aangetroffen archeologische waarden in de vorm van de paalsporen behorende tot een gebouw of structuur behoudenswaardig. Om de paalsporen heen zijn twee zones

geselecteerd waar zich vermoedelijk en mogelijk eveneens archeologische waarden bevinden.

(7)

6

Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Tijd in jaren

Nieuwe tijd 1500 na Chr. - heden

Middeleeuwen 450 na Chr. - 1500 na Chr.

Romeinse tijd 12 voor Chr. - 450 na Chr.

IJzertijd 800 voor Chr. - 12 voor Chr.

Bronstijd 2000 voor Chr. - 800 voor Chr.

Neolithicum (Nieuwe Steentijd) 5300 voor Chr. - 2000 voor Chr.

Mesolithicum (Midden Steentijd) 8800 voor Chr. - 4900 voor Chr.

Paleolithicum (Oude Steentijd) 300.000 voor Chr. - 8800 voor Chr.

(8)

1 Inleiding

1.1 Algemeen

In opdracht van Mts Willems, dhr T. Mulders heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd voor het plangebied Horsterweg 9b (afb. 1). In het plangebied zal een intensieve veehouderij, bestaande uit een bedrijfswoning met stal plus mogelijk tweede stal worden gebouwd. Vooronderzoek (zie §1.2) heeft aangetoond dat deze locatie een hoge archeologische verwachting heeft. De voorgenomen bouwplannen zullen eventueel aanwezige archeologische resten aantasten.

Het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 1,5 ha en is momenteel in gebruik als akkerland.

Het gebied ligt ten noorden van de Horsterweg, net buiten Leunen. In het gebied zijn zes proefsleuven aangelegd met een totale oppervlakte van 800 m2.

Het veldwerk is uitgevoerd op 07 mei 2007 en 08 mei 2007. In die periode zijn de proefsleuven aangelegd en onderzocht conform het Programma van Eisen (PvE), dat door drs. J. Schoneveld van ArcheoSupport is opgesteld1. Dit ontwerp is goedgekeurd door Mevr. Ir. M.H. Verhoeven van Gedeputeerde Staten van Limburg, Cultureel Welzijn en Zorg. De vondsten en bijbehorende documentatie die tijdens het IVO zijn verzameld, zijn gedeponeerd in het Provinciaal Depot Limburg.

Het veldteam bestond uit de volgende personen: X. Alma (projectverantwoordelijke / veldarcheoloog), J. Holl (veldtechnicus), G. van Bergeijk (veldassistent) en T. van Dijk

(kraanmachinist van de firma van Rattingen). De bij dit project betrokken senior archeoloog is D.

Gerrets. De contactpersoon bij de opdrachtgever Mts Willems is T. Mulders. De fysisch geografisch opbouw is bestudeerd door F, Zuidhof. Het vondstmateriaal is bestudeerd door S.

Ostkamp (middeleeuws aardewerk) en S. Bloo ( prehistorisch aardewerk).

1.2 Vooronderzoek

In verband met toekomstige ontwikkelingen in het plangebied Leunen Horsterweg 9b is een eerste archeologische inventarisatie in het onderzoeksgebied uitgevoerd op 12 december 2006 door ARC bv Groningen.2 Dit onderzoek wees uit dat er een hoge kans op het aantreffen van archeologische waarden is. In de boringen werden een groot aantal archeologische indicatoren aangetroffen, zoals aardewerkfragmenten en houtskool. Tevens bleek uit de bodemopbouw dat eventuele oude loopoppervlakken nog intact zijn.

In de omgeving zijn enkele waarnemingen gedaan uit de periode van het Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Er zijn geen archeologische monumenten in de onmiddellijke nabijheid van de locatie. Bij een verkennend booronderzoek van BAAC ten noordwesten van het

onderzoeksterrein werden geen archeologische indicatoren aangetroffen.

1.3 Doel van het onderzoek en onderzoeksvragen

Het IVO in de vorm van proefsleuven heeft tot doel de aard, omvang en kwaliteit (gaafheid en conservering) vast te stellen van de vindplaats(en) in het gebied om te komen tot een definitief oordeel over de behoudenswaardigheid ervan. Daarnaast moeten gegevens verkregen worden om hetzij verder archeologisch onderzoek mogelijk te maken, hetzij adequate maatregelen voor behoud en beheer te kunnen treffen. 3

In het PvE zijn verschillende onderzoeksvragen gesteld. Deze worden in dit rapport beantwoord op basis van hetgeen in de proefsleuven is aangetroffen. Het is echter waarschijnlijk dat de getrokken conclusies bijgesteld moeten worden indien de vindplaats in de toekomst volledig wordt opgegraven.

De volgende onderzoeksvragen zijn in het PvE gesteld:

1 Hoe is het gesteld met de gaafheid van het bodemarchief ter plaatse, zowel in horizontale als in de verticale zin?

2 Hoe is het gesteld met de conservering van het vondstmateriaal?

3 Is er een relatie te leggen tussen de mobilia en de grondsporen?

1 Schoneveld, J. Programma van Eisen, d.d. 19-03-2007

2 Silkens, B. 2007.

3 Cf. Handboek ROB specificaties, juni 1998

(9)

8

4 Wat is de aard en de ouderdom van de aangetroffen bewoningssporen? Wat is de omvang en is er een horizontale dan wel verticale fasering? Zijn er andere sporen dan uit de late prehistorie?

5 Hoe zeldzaam zijn de aangetroffen sporen binnen de archeoregio en hoe groot is de informatiewaarde?

6 Indien geen archeologische sporen werden aangetroffen, biedt de locatie dan

mogelijkheden om het toenmalig landschap en de exploitatie daarvan te reconstrueren?

7 Welke graad van waardering dient aan het onderzoeksgebied gegeven te worden?

1.4 Opzet van het rapport

Dit rapport betreft een standaardrapport zoals genoemd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.1 -specificatie VS05). In dit rapport worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd, waarna de eerste conclusies volgen. Dit onderzoek vormt geen eindstation, maar de basis van waaruit verder synthetiserend onderzoek kan plaatsvinden. Bij dit synthetiserend onderzoek kan, indien nodig, altijd worden teruggegrepen op de basisgegevens. Deze gegevens bevinden zich achterin dit rapport.

Na de samenvatting en dit inleidende hoofdstuk volgt een omschrijving van de

onderzoeksmethoden in hoofdstuk 2. Vervolgens zullen de verschillende deelonderzoeken aan de orde komen. Allereerst zal in hoofdstuk 3 worden ingegaan op de fysische geografie van het onderzoeksgebied. Vervolgens komen de aangetroffen sporen en structuren aan bod, gevolgd door het vondstmateriaal. In hoofdstuk 4 volgt de synthese met de beantwoording van de in het PvE gestelde onderzoeksvragen. Hoofdstuk 5 omvat de conclusies van het onderzoek, de waardestelling van het gebied en het selectieadvies. Na hoofdstuk 5 volgt de literatuurlijst, de lijst met afbeeldingen en tabellen en de bijlagen.

2 Methoden

Het onderzoek is uitgevoerd conform de KNA 3.1 en het PvE. 4Tijdens het IVO zijn zes

proefsleuven (of putten) aangelegd. De proefsleuven hadden een noordwestelijk – zuidoostelijke oriëntatie en zijn verspringend ten opzichte van elkaar aangelegd.

In het PvE werd een werkwijze voorgesteld waarbij in eerste instantie drie proefsleuven werden aangelegd aan de zuidoostelijke zijde van het terrein. Deze putten waren 5 meter breed en 25 meter lang. Per put zijn twee vlakken aangelegd. Een eerste tussenniveau net onder het esdek en een tweede niveau op de top van het dekzand. Het tussenvlak was bedoeld voor eventuele Middeleeuwse sporen die zich direct onder het esdek konden bevinden. In het tweede vlak kon een sporenvlak uit de periode van het Paleolithicum tot en met de Middeleeuwen verwacht worden. Op basis van de eerste drie proefsleuven is besloten tot de aanleg van drie proefsleuven aan de noordwestelijke zijde. Deze proefsleuven hebben dezelfde afmetingen en zijn

verspringend aangelegd ten opzichte van de eerste drie aangelegde putten. Bij deze proefsleuven zijn eveneens twee vlakken aangelegd.

De vlakken zijn machinaal aangelegd met gladde bak zonder schaafbak. Tijdens de aanleg van het vlak zijn vondsten in vakken van 5 x 5 m verzameld. Alleen vuursteen en bijzondere vondsten zijn als puntvondsten ingemeten. Grondsporen zijn direct ingekrast. De vlakken en de stort zijn met behulp van een metaaldetector onderzocht. Vervolgens is het vlak en ieder spoor daarin gefotografeerd en getekend (schaal 1:50), waarbij om de 5 m een waterpashoogte is bepaald.

Een selectie van de aangetroffen grondsporen is met de hand gecoupeerd waarbij vondsten zijn verzameld. Deze selectie is gebaseerd op de structuur die de sporen tezamen vormden. Van elke veronderstelde rij palen is één paalspoor geselecteerd en gecoupeerd, Dit om inzicht te krijgen in de aard van de sporen en of de paalsporen met elkaar in verband kunnen worden gebracht. Bij de selectie is een afweging gemaakt om de structuur zoveel mogelijk intact te laten voor een eventueel vervolgonderzoek. Alle coupes zijn gefotografeerd en getekend op schaal 1:20. Het restant van de gecoupeerde sporen is vervolgens met de schep of troffel afgewerkt en indien nodig bemonsterd voor archeobotanisch en archeozoölogisch onderzoek.

Tijdens het aanleggen van het diepste vlak werd een putprofiel aangelegd. Het putprofiel is gefotografeerd en getekend (op schaal 1:20) en vervolgens beschreven.

4 Schoneveld, J., 2007.

(10)

3 Resultaten

3.1 Fysisch geografisch onderzoek

5

Het plangebied ligt in de kaarteenheid zEZ23 en houdt in dat er zich hoge zwarte enkeerdgronden in lemig fijn zand bevinden. Over het terrein zijn nauwelijks verschillen waarneembaar in de profielen. Deze profielen worden gekenmerkt door een bouwvoor met hieronder een esdek. Het esdek had een dikte van 20 tot 40 centimeter. De top van het esdek lag tussen de 25,50 meter en 26 meter + NAP. Onder het esdek bevond zich een vuil grijs gele zandige laag die geïnterpreteerd kan worden als een oude akkerlaag. Deze laag had een dikte variërend tussen de 10 en 25 centimeter. Aan de onderzijde van deze laag bevond zich een mollenlaag met daar onder het dekzand. Onder de dekzandlaag heeft zich een rode leemlaag (Brabantse Leem) bevonden. Zowel het esdek als de akkerlaag was in alle putten nog intact.

Afb. 2

3.2 Sporen en structuren

In de onderzochte putten zijn alleen in put 1 sporen aangetroffen. In de overige putten ontbraken sporen zowel in het tussenvlak, als in het vlak op de top van het dekzand. In werkput 1 zijn in totaal zestien sporen aangetroffen,

waarvan er drie natuurlijk bleken te zijn. Een gedeelte centraal aan de noordzijde van de put bleek verstoord te zijn met ploegbanen of

vergravingen. Het sporenvlak in put 1 lag direct onder de oude akkerlaag in de top van het dekzand op circa 25,30 meter + NAP. De sporen in put 1 betreffen voornamelijk paalsporen.

Van deze sporen lijken een aantal identiek aan elkaar te zijn (S1 t/m 4, S6, S8 en S11). Zowel de vorm in vlak als de afmeting en vullingen komen overeen. Bij het couperen van twee van de paalsporen bleken die 34 centimeter diep te zijn en enigszins onregelmatig van vorm. Deze

5 Bijdrage van F. Zuidhof, fysisch geografe ADC-ArcheoProjecten

Bouwvoor

Esdek Akkerlaag Mollenlaag Dekzand

Oranje Leemlaag

Afb. 3

(11)

10

196650 196675 196700 196725 196750 196775

390525390550390575390600390625

NN NNNNNNN

25m25m 25m25m25m25m25m25m25m 00

0000000

Venray - Leunen - Horsterweg Overzicht van grondsporen

AK 25-05-2007

onregelmatige vorm kan komen doordat de sporen deels zijn uitgeloogd, waardoor de contouren niet meer scherp waren. Eén paalspoor (S7) heeft een andere vulling, maar lijkt wel bij de overige paalsporen te horen. Centraal tussen de paalsporen lag een vlek (S5). Mogelijk is het een oude (voorraad)kuil. Naast de hiervoor beschreven paalsporen lagen drie paalsporen (S12, 13 en 16) die qua vorm anders waren. Deze paalsporen waren langwerpiger, mogelijk betreft het paalgaten met paalkuilen. Deze paalsporen hadden wel dezelfde vulling en kleur als de andere paalsporen.

Bij het couperen waren de contouren van het spoor eveneens onscherp.

De sporen van put 1 lijken te behoren tot één en dezelfde structuur. Niet alleen komen de vorm, kleur en diepte sterk overeen, ook lijken de palen in drie (mogelijk vier) rijen te liggen, waarbij de palenrijen op een afstand van 1,5 meter van elkaar liggen. De vierde rij palen wordt gevormd door de paalgaten met paalkuilen aan de oostzijde. Tezamen zullen de palen een gebouw hebben gevormd, te denken valt aan een huisplattegrond of een bijgebouw. De datering van de structuur valt moeilijk te geven, aangezien goed dateerbaar aardewerk uit de sporen zelf ontbreekt.

Afb. 4

(12)

Afb. 5

15

998

1412 13 16

7

6 9 10

8 11

3

5 24

1 9999.999 196700196710196720

3905 30 390540

N N NNNNNNN

2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m

0 0 0000000

Venray - Leunen - Horsterweg Overzicht van grondsporen werkput 1

AK

2

5- 05 -2 00 7

(13)

12

196700

390540

NN NNNNNNN

2.5m2.5m 2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m 00

0000000

Venray - Leunen - Horsterweg Overzicht van grondsporen Legenda

Structuur 1

Mogelijk structuur 1

AK 25-05-2007

Afb. 6

In alle onderzochte putten was er sprake van een esdek met daaronder een akkerlaag. Uit het esdek zijn nauwelijks vondsten verzameld. In de oude akkerlaag is in de putten 1, 2, 5 en 6 wel een vondstverspreiding aangetroffen. Het aardewerkmateriaal bleek gedateerd te kunnen worden in de IJzertijd, Romeinse Tijd en Middeleeuwen.

3.3 Vondstmateriaal

In totaal zijn 161 vondsten geborgen (zie bijlage), waarvan het grootste deel aardewerk betreft.

Het merendeel van de vondsten is gedaan bij het aanleggen van het vlak. Het vondstmateriaal bestaat hoofdzakelijk uit aardewerk afkomstig uit de als oude akkerlaag geïnterpreteerde laag tussen het esdek en de top de top van het dekzand.

(14)

Aardewerk6

Verspreid over het terrein zijn in de oude akkerlaag aardewerkvondsten gedaan. Het aardewerk is vrij gefragmenteerd. Er is aardewerk uit verschillende periodes gevonden: IJzertijd, Romeinse Tijd en (Volle) Middeleeuwen. Het IJzertijd aardewerk had een lichte kleur baksel en is in een onvolledig oxiderend milieu gebakken. Het betreft gladwandig aardewerk met kwartsmagering.

Het is echter niet uitgesloten dat het Neolithisch aardewerk betreft, maar de hoeveelheden zijn te beperkt om dit verder te onderzoeken. Uit de Romeinse Tijd zijn enkele scherven gevonden. Het aardewerk uit de Volle Middeleeuwen betreft Elmpt en Zuid-Limburgs en kan in de 11de tot en met 13de eeuw gedateerd worden. Er is eveneens een Karolingische scherf gevonden, een randfragment van een bolpot uit Mayen (9de eeuws).

4 Synthese

Beantwoording van de onderzoeksvragen

De onderzoeksvragen die in het Programma van Eisen zijn gesteld zullen hier worden beantwoord op basis van de bevindingen van het proefsleuvenonderzoek.

1. Hoe is het gesteld met de gaafheid van het bodemarchief ter plaatse, zowel in horizontale als in de verticale zin?

-De profielen laten zien dat onder de bouwvoor zowel het esdek als de oude akkerlaag over het gehele terrein intact is. Dit wil zeggen dat eventuele oude loonniveaus niet verstoord zullen zijn.

Er is nauwelijks sprake van recente verstoringen. Slechts in werkput 1 is een gedeelte verstoord door diepploegen of vergraving.

2. Hoe is het gesteld met de conservering van het vondstmateriaal?

- Het vondstmateriaal bestaat voornamelijk uit aardewerk. Dit aardewerk bleek behoorlijk gefragmenteerd te zijn. Ondanks de inzet van een metaaldetector zijn er geen metaalvondsten gedaan. Organische materialen zullen niet bewaard gebleven zijn.

3. Is er een relatie te leggen tussen de mobilia en de grondsporen?

-Er zijn in de aangetroffen sporen geen vondsten gedaan die een datering aan de sporen kunnen geven. Daarnaast kan aan de akkerlaag direct boven het sporenvlak geen scherpe datering gegeven worden. Immers, het aardewerk uit deze laag dateert zowel uit de Ijzertijd, Romeinse Tijd als (Volle) Middeleeuwen. Wel kan gesteld worden dat het sporenvlak onder de akkerlaag een maximale datering heeft van Volle Middeleeuwen.

4. Wat is de aard en de ouderdom van de aangetroffen bewoningssporen? Wat is de omvang en is er een horizontale dan wel verticale fasering? Zijn er andere sporen dan uit de late prehistorie?

-De in werkput 1 aangetroffen sporen betreffen paalsporen van een gebouw, vermoedelijk een huisplattegrond of bijgebouw. Tijdens het onderzoek is de exacte aard en begrenzing van het gebouw niet kunnen worden vastgesteld. Tevens kan door het ontbreken van dateerbaar aardewerk in de gecoupeerde sporen de ouderdom van de structuur niet worden bepaald. De akkerlaag direct boven het sporenvlak kan alleen een indicatie geven in de Prehistorie tot de (Volle) Middeleeuwen. Er zijn geen aanwijzingen dat de aangetroffen sporen in werkput 1 uit verschillende periodes stammen. In de overige putten zijn geen bewoningssporen aangetroffen.

Wel is enkele van deze putten een akkerlaag aanwezig met een beperkte aardewerkspreiding (putten 2, 5 en 6). Het aardewerk in de akkerlaag kan gedateerd worden in de IJzertijd, Romeinse Tijd en Middeleeuwen.

5. Hoe zeldzaam zijn de aangetroffen sporen binnen de archeoregio en hoe groot is de informatiewaarde?

6 Bijdragen van S. Bloo (prehistorisch aardewerk) en S. Ostkamp (middeleeuws aardewerk), beiden specialisten bij ADC- ArcheoSpecialisten

(15)

14

- In de omgeving zijn geen vergelijkbare monumenten bekend, wel is er voor het gebied op basis van de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) een hoge verwachting. In de nabijheid hebben enkele archeologische opgravingen plaatsgevonden, waarvan de publicatie in voorbereiding is. Zo zijn in Venlo Anthonisveld7 aanwijzingen voor menselijke activiteiten in de prehistorie tot aan het begin van de 12de eeuw. In Merselo-Grootdorp8 zijn aanwijzingen voor bewoning in de IJzertijd en Vroege / Volle Middeleeuwen. In Horst9 zijn sporen gevonden uit het Mesolithicum tot aan de 10de / 11de eeuw. Naast het archeologische onderzoek zijn er zijn Archis meldingen bekend uit de omgeving van voornamelijk losse vondsten. Ook deze vondsten wijzen op menselijke activiteiten in de periode van het Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. De bij het proefsleuvenonderzoek aangetroffen sporen zijn een duidelijke aanwijzing van menselijke bewoning. In een vervolgonderzoek zou de exacte aard en datering kunnen worden vastgesteld.

In die zin kan gesteld worden dat er aanwijzingen zijn voor bewoning in de periode van de Prehistorie tot aan de Middeleeuwen,in de regio, maar is de kennis over de aard en intensiviteit ervan nog onbekend.

6. Indien geen archeologische sporen werden aangetroffen, biedt de locatie dan mogelijkheden om het toenmalig landschap en de exploitatie daarvan te reconstrueren?

- Uit de profielopbouw is naar voren gekomen dat de stratigrafie goed intact is gebleven en nauwelijks verstoord is in recente tijden. De opbouw liet eveneens twee fasen van

akkerbewerking zien: een esdek met eronder een oudere akkerlaag. Wel dient te worden aangemerkt dat eventueel organische materialen in de loop der tijd vergaan zullen zijn,.

7. Welke graad van waardering dient aan het onderzoeksgebied gegeven te worden?

- Op het onderzochte terrein is een esdek en onderliggende akkerlaag met beperkte aardewerkverspreiding vastgesteld. Dit houdt in dat eventuele bewoningssporen goed geconserveerd zullen zijn. Echter, alleen aan de zuid - zuidoostzijde zijn daadwerkelijk sporen aangetroffen. Van deze sporen valt in ieder geval met zekerheid te stellen dat ze tot een structuur zullen hebben behoord. De zone waarin deze sporen zich bevinden kan dan ook als

behoudenswaardig worden aangemerkt, evenals een bredere zone eromheen, aangezien de aard en omvang van de structuur nog niet bekend is (gaat het om een geïsoleerde enkele structuur of bijvoorbeeld om een erf met gebouwen). De overige delen van het onderzochte terrein worden op basis van de fysieke en inhoudelijke kwaliteit als niet behoudenswaardig gezien.

5 Conclusie

5.1 Waardering van de vindplaats

De waardestelling, zoals voorgeschreven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.1, specificatie VS06) gebeurt op drie niveaus: belevingswaarde, fysieke kwaliteit en inhoudelijke kwaliteit. De eerste is niet van toepassing omdat de vindplaats niet bovengronds zichtbaar is. Alleen de laatste twee niveaus zijn op deze vindplaats van toepassing. De fysieke kwaliteit van de vindplaats is gebaseerd op haar conservering en gaafheid. De conservering geeft aan in hoeverre de resten behouden zijn, de gaafheid in hoeverre de vindplaats nog compleet is.

De beoordeling is voor zowel gaafheid als conservering: drie punten voor hoge, twee punten voor middelhoge en één punt voor lage kwaliteit.

Een gedeelte van het terrein kan op basis van de aangetroffen paalsporen het predikaat vindplaats krijgen. Dit betreft het gedeelte in en om werkput 1. In de werkputten 2 tot en met 6 zijn geen nederzettingsporen aangetroffen. De putten 2 tot en met 6 scoren op zowel fysieke als inhoudelijke kwaliteit laag en zijn daarom niet behoudenswaardig. Echter, op basis van de oude akkerlaag die onder het esdek aanwezig is in alle putten en de weliswaar beperkte

aardewerkspreiding kunnen sporen in deze zones niet uitgesloten worden. Indien tijdens bouwwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische sporen worden aangetroffen, moet hier direct melding van gemaakt worden.

7 Schotten, J., in voorbereiding

8 J. Dijkstra. Schutte, A., in voorbereiding

9 Bilan, in voorbereiding

(16)

De vindplaats in werkput 1 is ruimtelijk goed bewaard gebleven en kan dus worden beschouwd als zijnde van hoge kwaliteit. Het deel met sporen is van onvoldoende omvang om met zekerheid van een representatief deel van een nederzetting te spreken.

De conservering van de grondsporen is redelijk tot goed. In het vlak waren de sporen goed zichtbaar, in de coupe waren de contouren minder scherp. Het aardewerk dat verzameld is tijdens het aanleggen van de sporenvlakken is ernstig verweerd en gefragmenteerd. Bot en zaden zijn slecht bewaard gebleven. De conservering van sporen en vondsten wordt middelhoog gewaardeerd. Hierbij moet echter worden bedacht dat op regionaal niveau de

conserveringsomstandigheden voor de vindplaats kenmerkend zijn voor dit gebied.

Omdat de stratigrafie intact is en er sporen zijn aangetroffen die in het vlak van goede kwaliteit waren en in coupe van middelmatige kwaliteit, scoort de vindplaats werkput 1 op het aspect gaafheid 3. De conservering van het vondstmateriaal is middelmatig. In de akkerlaag zijn aardewerkvondsten gedaan die dateerbaar zijn. Organische resten zijn echter vergaan. Op basis hiervan wordt aan conservering een midden score toegekend. De waardering van beide fysieke kwaliteitscriteria is in totaal 5 punten. Dit is een score hoog is en die haar het predikaat behoudenswaardig oplevert (tabel X).

Ook op inhoudelijke kwaliteit, uitgedrukt in waarden voor zeldzaamheid, informatie en ensemble, wordt de vindplaats beoordeeld met hetzelfde puntensysteem. In de omgeving zijn geen andere archeologische monumenten vastgesteld, terwijl het gebied op basis van waarnemingen en de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) wel een hoge verwachting heeft. Derhalve wordt aan zeldzaamheid een hoge waarde toegekend. Voor de informatiewaarde geldt dat in de omgeving weinig archeologische onderzoeken hebben plaatsgevonden. Daarom is er op regionaal vlak weinig bekend over menselijke activiteiten in de Prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen. De score op informatiewaarde is dan ook hoog. Voor de ensemblewaarde geldt dat in de omgeving synchrone en diachrone contexten ontbreken. Hierdoor krijgt de

ensemblewaarde een lage score. De inhoudelijke kwaliteit scoort hoog en levert het predikaat behoudenswaardig op.

Tabel 2. Scoretabel waardestelling (naar KNA, versie 3.1).

Waarden Criteria Scores

Hoog Midden Laag Totale score

Beleving Schoonheid

Herinneringswaarde Wordt niet gescoord Wordt niet gescoord

Fysieke kwaliteit Gaafheid 3

Conservering 2

5 behoudenswaardig

Inhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid 3

Informatiewaarde 3

Ensemblewaarde 1

7 behoudenswaardig

Representativiteit N.v.t.

5.2 Selectieadvies

ADC-Archeoprojecten heeft in opdracht van Mts. Willems een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd op het terrein aan de Horsterweg 9B. Aanleiding vormt de geplande nieuwbouw van een stal met woonhuis en een eventuele tweede stal, waardoor de kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden vernietigd dan wel ernstig beschadigd worden. In het plangebied zijn aan de zuid-zuidoost zijde archeologische waarden aangetroffen die op basis van de fysieke en inhoudelijke kwaliteit als behoudenswaardig gekenmerkt kunnen worden. Aangezien de structuur op basis van het proefsleuvenonderzoek niet begrensd kon worden en de aard van de structuur niet bekend is, is een indeling in twee zones gemaakt. Een eerste zone (A) die een gebied omvat tot 10 meter rondom de aangetroffen structuur en een tweede zone (B) die loopt tot 25 meter afstand van de structuur. Het terrein buiten deze zones is op basis van de fysieke en inhoudelijke kwaliteit niet behoudenswaardig.

Echter, op basis van het intacte esdek en onderliggende akkerlaag met aardewerkverspreiding kunnen archeologische waarden niet uitgesloten worden.

(17)

16

Venray - Leunen, Horsterweg 9b Proefsleuvenonderzoek Overzicht van Zone A en B

Legenda

Zone A Zone B

196650 196700 196750

390550390600

NN NNNNNNN

25m25m 25m25m 25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m 00

00 000000000000000000000

GB 06/18/2007

Afb. 7

Op basis van het bovenstaande wordt geadviseerd te streven naar fysiek behoud van de archeologische waarden in de zones A en B. Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, wordt geadviseerd de archeologische sporen ex-situ te behouden.

Afhankelijk van waar de bodemverstoringen gaan plaatsvinden wordt voorts het volgende geadviseerd. Indien zowel in zone A als zone B verstoringen van de bodem zullen plaatsvinden is het advies in eerste instantie Definitief Archeologisch Onderzoek te laten plaatsvinden in zone A om inzicht te krijgen in de aard en omvang van de in werkput 1 aangetroffen structuur. Op basis van de bevindingen daarvan kan vervolgens besloten worden dat zone B óf direct aansluitend archeologisch onderzocht dient te worden door middel van een Defenitief Archeologisch Onderzoek of een Aanvullend Archeologisch Onderzoek in de vorm van Proefsleuven óf als niet behoudenswaardig gezien kan worden. Indien alleen in Zone B bodemingrepen zullen

plaatsvinden wordt geadviseerd om in de zones die verstoord gaan worden Aanvullend Archeologisch Onderzoek in de vorm van Proefsleuven of Begeleiding te laten plaatsvinden.

(18)

Literatuur

Bilan. In voorbereiding. Horst.

Dijkstra, J., Schutte, A. in voorbereiding. Merselo-Grootdorp

Schoneveld, J., 2007. Programma van Eisen Venray, Leunen, Horsterweg 9B. Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven, d.d. 29-03-2007. (ArcheoSupport, in opdracht van ARC bv)

Schotten, J., in voorbereiding. Venlo Anthonisveld.

Silkens, B., 2007. Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van boringen, aan de Horsterweg te Leunen, gemeente Venray (L.). (ARC- Rapporten 2007-3)

Lijst van afbeeldingen en tabellen

Afb. 1. Locatie van het onderzoeksgebied op de topografische kaart.

Afb. 2. Voorbeeldfoto profielopbouw.

Afb. 3. Overzicht sporenvlak werkput 1.

Afb.4. Overzichtskaart aangelegde werkputten met sporenvlak.

Afb.5. Overzichtskaart sporenvlak werkput 1.

Afb.6. Overzichtskaart structuur 1 werkput 1.

Afb.7. Overzichtskaart Zone A en B.

Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden.

Tabel 2. Scoretabel waardestelling (naar KNA 3.1).

(19)

18

Bijlage 1. Sporenlijst

SPOOR OPGR_

ID PUTN

R VLAK

NR

SPOOR NR

AARDSPO OR

VORM_VL AK

VOR M COUP

E DIEPT

E

NAP_BOV EN

IDENTI EK

SP_JONG ER

SP_OUD ER

STRUCTU UR

OPMERKI NG

INVDAT UM VENY-

07 1 1 1 PK RND 1 9-5-2007

VENY-

07 1 1 2 PK RND RND 1

onscherpe contouren in profiel

9-5-2007 VENY-

07 1 1 3 PK RND 1 9-5-2007

VENY-

07 1 1 4 PK RND 1 9-5-2007

VENY-

07 1 1 5 VL RND 1 9-5-2007

VENY-

07 1 1 6 PK RND 1 9-5-2007

VENY-

07 1 1 7 KL RND 1

gevlekter (grijs) van kleur

9-5-2007 VENY-

07 1 1 8 PK RND 1 9-5-2007

VENY-

07 1 1 9 PK RND RND 1 9-5-2007

VENY-

07 1 1 10 PK RND 1 9-5-2007

VENY-

07 1 1 11 PK RND 1 9-5-2007

VENY-

07 1 1 12 KL OVL 1 mogelijk

pk met pg 9-5-2007 VENY-

07 1 1 13 KL OVL 1 9-5-2007

VENY-

07 1 1 14 PK? RND 9-5-2007

VENY-

07 1 1 15 VL OVL Natuurlijk 9-5-2007

VENY-

07 1 1 16 KL RND 1 mogelijk

pk + pg 9-5-2007 VENY-

07 1 1 1000 LG bouwvoor 24-5-

2007 VENY-

07 1 1 2000 LG esdek 24-5-

2007 VENY-

07 1 1 2050 LG

mollen / ploeglaag onderzijde esdek

24-5- 2007 VENY-

07 1 1 3000 LG dekzand 24-5-

2007 VENY-

07 1 1 3050 LG

oude akkerlaag op top dekzand

24-5- 2007 VENY-

07 2 1 1000 LG bouwvoor 24-5-

2007 VENY-

07 2 1 2000 LG esdek 24-5-

2007 VENY-

07 2 1 2050 LG

mollen / ploeglaag onderzijde esdek

24-5- 2007 VENY-

07 2 1 3000 LG dekzand 24-5-

2007 VENY-

07 2 1 3050 LG

oude akkerlaag op top dekzand

24-5- 2007 VENY-

07 2 1 4000 LG brabantse

leem

24-5- 2007 VENY-

07 3 1 1000 LG bouwvoor 24-5-

2007 VENY-

07 3 1 2000 LG esdek 24-5-

2007 VENY-

07 3 1 3000 LG dekzand 24-5-

2007 VENY-

07 3 1 3050 LG

oude akkerlaag op top dekzand

24-5- 2007

VENY- 3 1 4000 LG brabantse 24-5-

(20)

SPOOR OPGR_

ID PUTN

R VLAK

NR

SPOOR NR

AARDSPO OR

VORM_VL AK

VOR M COUP

E DIEPT

E

NAP_BOV EN

IDENTI EK

SP_JONG ER

SP_OUD ER

STRUCTU UR

OPMERKI NG

INVDAT UM

07 leem 2007

VENY-

07 4 1 1000 LG bouwvoor 24-5-

2007 VENY-

07 4 1 2000 LG esdek 24-5-

2007 VENY-

07 4 1 2050 LG

mollen / ploeglaag onderzijde esdek

24-5- 2007 VENY-

07 4 1 3000 LG dekzand 24-5-

2007 VENY-

07 4 1 3050 LG

oude akkerlaag op top dekzand

24-5- 2007 VENY-

07 4 1 4000 LG brabantse

leem

24-5- 2007 VENY-

07 5 1 1000 LG bouwvoor 24-5-

2007 VENY-

07 5 1 2000 LG esdek 24-5-

2007 VENY-

07 5 1 2050 LG

mollen / ploeglaag onderzijde esdek

24-5- 2007 VENY-

07 5 1 3000 LG dekzand 24-5-

2007 VENY-

07 5 1 3050 LG

oude akkerlaag op top dekzand

24-5- 2007 VENY-

07 5 1 4000 LG brabantse

leem

24-5- 2007 VENY-

07 6 1 1000 LG bouwvoor 24-5-

2007 VENY-

07 6 1 2000 LG esdek 24-5-

2007 VENY-

07 6 1 2050 LG

mollen / ploeglaag onderzijde esdek

24-5- 2007 VENY-

07 6 1 3000 LG dekzand 24-5-

2007 VENY-

07 6 1 3050 LG

oude akkerlaag op top dekzand

24-5- 2007 VENY-

07 6 1 4000 LG brabantse

leem

24-5- 2007

(21)

20

Bijlage 2. Vullingenlijst

VULLING

OPGR_ID PUTNR SPOORNR VULLINGNR TEXTUUR KLEUR INSLUITSELS VORM_COUPE DIEPTE OPMERKING INVDATUM

VENY-07 1 1 1 DGRBR hk- 9-5-2007

VENY-07 1 2 1 DGRBR hk- 9-5-2007

VENY-07 1 3 1 DGRBR hk-, vkl- 9-5-2007

VENY-07 1 4 1 DGRBR hk- 9-5-2007

VENY-07 1 5 1 DBR hk- 9-5-2007

VENY-07 1 6 1 DGRBR hk- 9-5-2007

VENY-07 1 7 1 DGRBR hk- 9-5-2007

VENY-07 1 8 1 DGRBR hk- 9-5-2007

VENY-07 1 9 1 DGRBR hk-, ns RND 9-5-2007

VENY-07 1 10 1 DGRBR hk- 9-5-2007

VENY-07 1 11 1 DGRBR hk- 9-5-2007

VENY-07 1 12 1 DGR hk- 9-5-2007

VENY-07 1 13 1 DGR hk 9-5-2007

VENY-07 1 14 1 DBRGR 9-5-2007

VENY-07 1 15 1 DBRGR 9-5-2007

VENY-07 1 16 1 DBRGR 9-5-2007

Bijlage 3. Vondstenlijst

VONDST OPGR_I

D PUTN

R

VLAKN R

VAKN R

SPOORN R

VULLINGN R

SEGMENTN R

VONDSTN R

INHOU D

MONSTE R

VERZAME L

DATU M

OPMERKIN G

INVDATU M VENY-

07 1 1 1 3050 5 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 1 1 2 3050 6 AW AANV 10-5-2007

VENY-

07 1 1 3 3050 7 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 1 1 4 3050 8 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 1 1 5 3050 9 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 1 1 1 1 10 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 2 1 3 3050 11 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 2 1 4 3050 12 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 3 1 4 3050 13 AW AANV 14-5-2007

VENY-

07 1 1 3 1 14 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 1 1 9 1 15 MIX COUP 10-5-2007

VENY-

07 4 1 4 3050 1 16 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 5 1 1 3050 1 17 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 5 1 2 3050 1 18 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 5 1 3 3050 1 19 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 5 1 4 3050 1 20 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 5 1 5 3050 1 21 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 6 1 1 3050 22 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 6 1 2 3050 23 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 6 1 3 3050 24 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 6 1 4 3050 25 MIX AANV 10-5-2007

VENY-

07 6 1 5 3050 26 MIX AANV 10-5-2007

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Rondom het pand zijn beklinkerde parkeerplaatsen voor ge- meenschappelijk gebruik aanwezig.. Het terrein is afgesloten middels het

De AVOS biedt actief steun binnen de Centrale aan de commissie Zorg en Welzijn, die zich buigt over voorkomende items in de gemeente Venray, aan de commissie A&O (Advies

is ISO 14001: 2015 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. Omgeving), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheid

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173,

Voor kopers en verkopers van Peelrand Makelaardij heeft elke partner ook een speciale aanbieding, doe hier uw voordeel mee. DE PARTNERS

Dit houdt in dat de koper zelf verantwoordelijk is voor de beoordeling of de woning de eigenschappen zal bezitten om te voldoen voor het gebruik dat hij van de woning zal

Hier bevinden zich de witgoedaansluitingen, unit t.b.v. vloerverwarming, verwarming en een keukenblok. Vanuit de bijkeuken zijn de tuin, de keuken en de

• Niveau 3: streng beschermde soorten. Dit zijn de soorten genoemd in bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten en alle soorten die zijn opgenomen