• No results found

Voorgesteld besluit. Onderwerp: Vaststelling belastingtarieven 2020 en aanpassing belastingverordeningen DM-nummer: versie 6

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Voorgesteld besluit. Onderwerp: Vaststelling belastingtarieven 2020 en aanpassing belastingverordeningen DM-nummer: versie 6"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderwerp: Vaststelling belastingtarieven 2020 en aanpassing belastingverordeningen DM-nummer: 1587136 versie 6

Voorgesteld besluit

Het algemeen bestuur voor te stellen:

1. de belastingtarieven te wijzigen en deze conform de bij dit voorstel behorende bijlage (DM 1587137), op te nemen in de:

a) Verordening watersysteemheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020;

b) Verordening verontreinigingsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020;

c) Verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020.

2. de 1e begrotingswijziging 2020 vast te stellen, met als (financiële) consequentie dat de

belastingopbrengsten voor de watersysteemheffing met € 0,467 miljoen naar beneden worden bijgesteld en de belastingopbrengsten voor de zuiveringsheffing € 0,035 miljoen naar boven worden bijgesteld, waardoor de totale belastingopbrengsten met € 0,432 naar beneden worden bijgesteld tot € 129,400 miljoen;

3. in samenhang met het bepaalde onder 2. tevens de mutaties van de egalisatiereserves van de verschillende categorieën conform het overzicht in bijlage 5 bij te stellen.

Toelichting

Met dit voorstel worden de tarieven waterschapsbelasting 2020 ter vaststelling aangeboden. Deze tarieven worden opgenomen in de verordeningen watersysteemheffing, zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing (zie bijlage 1). De wijzigingen die in de verordeningen worden doorgevoerd vanwege het door de Unie van Waterschappen beschikbaar stellen van de nieuwe en gewijzigde modelverordeningen worden in een apart voorstel ter besluitvorming aan u voorgelegd.

De gewijzigde tarieven zijn de afgelopen jaren gebaseerd op de belastingopbrengsten uit de begrotingen zoals door uw bestuur in de maand november zijn vastgesteld. Ook dit jaar zijn deze belastingopbrengsten het startpunt geweest voor de verschillende scenario’s die het college heeft beoordeeld.

Situatie Watersysteemheffing en Zuiveringsheffing

Het startpunt van de berekeningen van alle belastingtarieven zijn de begrote netto-kosten per heffing.

Het beeld voor de beide heffingen verschilt sterk: de begrote netto-kosten voor de watersysteemheffing stijgen van € 61,2 miljoen in 2019 tot € 67,7 miljoen in 2020 met 10,7%. In combinatie met krappe egalisatiereserves voor Ingezetenen, Ongebouwd (negatief) en Natuur zullen de tarieven (bijna) met het netto-kostenniveau mee moeten stijgen om op korte termijn (hoger dan) kostendekkend te worden.

Voor de categorieën Ingezetenen en Ongebouwd werkt daarbij de wijziging van de kostentoedelings- verordening door: het aandeel voor Ingezetenen in de toegerekende kosten stijgt van 39% tot 41%

(een stijging van 5,1%) en het aandeel van Ongebouwd daalt van 9,9% tot 8,0% (een daling van 19,2%). De mogelijkheden om binnen de watersysteemheffing structureel reserves in te zetten om de tarieven langjarig te dempen zijn beperkt. Alleen de reserve van de categorie Gebouwd biedt daarvoor voldoende ruimte. Vanuit het oogpunt van de omvang van de reserves zijn voor de overige categorieën in 2021 kostendekkende tarieven een logische volgende stap.

Voor de zuiveringsheffing is het beeld anders: de egalisatiereserve ligt met een dekkingspercentage van 11,6% binnen de beoogde bandbreedte. In combinatie met een tarief dat in 2019 ruim 11% hoger was dan kostendekkend en een stijging van het netto-kostenniveau van minder dan 3,0% is er ruimte om het tarief ten opzichte van 2019 te verlagen.

Kostendekkende tarieven 2020

Om tot scenario’s te komen die tegen elkaar kunnen worden afgewogen is het goed om eerst een referentiescenario te hebben. Zonder de bestuurlijke keuze om de egalisatiereserves in te zetten volgen uit de begrote netto-kosten per heffing, de percentages uit de nieuwe kostentoedelings- verordening en het door de BghU geactualiseerde belastingdraagvlak (het totaal van de

(2)

heffingsmaatstaven per belastingcategorie) de kostendekkende tarieven. Het is gebruikelijk om dit als referentiescenario te hanteren en van hieruit, via dotaties of onttrekkingen aan de egalisatiereserves, te komen tot alternatieve scenario’s. In onderstaand overzicht worden de kostendekkende tarieven van 2020 vergeleken met de vastgestelde tarieven van 2019. Om inzicht te geven in de effecten van de verschillende ontwikkelingen op de kostendekkende tarieven is de volledige berekening, inclusief een overzicht van de geactualiseerde heffingsmaatstaven, opgenomen in bijlage 2.

In het onderste deel van bovenstaande tabel zijn de kostendekkende tarieven van 2020 vergeleken met de vastgestelde tarieven van 2019. Naast de ontwikkeling van de netto-kosten voor beide heffingen liggen er per categorie verschillende oorzaken ten grondslag aan de ontwikkeling van de kostendekkende tarieven ten opzichte van de vastgestelde tarieven van 2019. De belangrijkste zijn:

- Ingezetenen: de stijging van het kostentoedelingspercentage van 5,1% heeft een

verhogend effect op het kostendekkende tarief, de groei van het belastingdraagvlak van 2,3% heeft een verlagend effect;

- Ongebouwd: het tarief 2019 is 15% lager dan kostendekkend vastgesteld door inzet van de reserves, daling van het kostentoedelingspercentage met 19,2% leidt in 2020 tot een daling van het kostendekkende tarief;

- Natuur: een lichte stijging van het draagvlak nivelleert de stijging van de toegedeelde netto- kosten;

- Gebouwd en Zuiveringsheffing: de stijging van de toegekende kosten wordt deels opgevangen door de groei van het draagvlak.

Vanuit het oogpunt van gelijkmatige ontwikkeling van de belastingtarieven en vanuit het streven om de egalisatiereserves uiterlijk 2023 binnen de bandbreedte te brengen zijn kostendekkende tarieven geen realistisch scenario. De (incidentele) stijging van het tarief Ingezetenen en de daling van het tarief zuiveringsheffing geven geen gelijkmatig tarievenbeeld voor de komende jaren. Daarbij wordt met een kostendekkend tarief de egalisatiereserve voor Ongebouwd per definitie niet aangevuld en dat is wel nodig om de komende jaren binnen de beoogde bandbreedte voor het dekkingspercentage te komen.

Daarom zijn in dit voorstel drie scenario’s opgenomen die wel aan deze uitgangspunten voldoen.

Kostendekkende tarieven ontwerp-Begroting 2020

Netto-kosten per heffing Begroting Begroting Ontwikkeling

2019 2020 2019/2020

Watersysteemheffing 61.176.691 67.707.501 10,7%

Zuiveringsheffing 58.102.125 59.800.160 2,9%

Totaal netto-kosten 119.278.816 127.507.661 6,9%

Kostentoedelingsverordening Ontwikkeling

KTV 2018 KTV 2020 2019/2020

Ingezetenen 39,00% 41,00% 5,1%

Ongebouwd 9,90% 8,00% -19,2%

Natuur 0,10% 0,10% 0,0%

Gebouwd 51,00% 50,90% -0,2%

Zuiveringsheffing woningen/ bedrijven 100,00% 100,00% 0,0%

Kostendekkende tarieven Vastgestelde Begroting Ontwikkeling tarieven 2019 2020 2019/2020

Watersysteemheffing ingezetenen 76,11 86,58 13,8%

Watersysteemheffing ongebouwd 90,43 97,00 7,3%

Watersysteemheffing natuur 5,71 6,24 9,4%

Watersysteemheffing gebouwd (als % van woz) 0,0244% 0,0250% 2,5%

Watersysteemheffing gebouwd (per € 2.500 woz) 0,61 0,63 2,5%

Zuiveringsheffing woningen/ bedrijven 65,80 60,14 -8,6%

(3)

Scenario’s belastingtarieven 2020

In het vervolg van dit bestuursvoorstel worden drie scenario’s voor de tarieven en de consequenties daarvan op de belastingopbrengsten en de reserves nader uitgewerkt en toegelicht. Deze scenario’s zijn tot stand gekomen langs de volgende redeneerlijn:

- De totale belastingopbrengsten stijgen met maximaal 4,0%;

- Op termijn kostendekkende tarieven;

- Gelijkmatige ontwikkeling van de tarieven;

- Benutting ruimte in egalisatiereserves maar ook het aanvullen van tekorten in deze reserves;

- Ontwikkeling van de lasten per categorie belastingplichtigen.

In de uitgewerkte scenario’s zijn op basis van deze redeneerlijn de volgende keuzes verwerkt:

1. Een verlaging van het tarief zuiveringsheffing nivelleert de totale stijging van de belasting- opbrengsten. Deze verlaging maakt het mogelijk om, met beperking van de groei van de totale lastendruk, de tarieven binnen de watersysteemheffing de noodzakelijke stappen richting kostendekkendheid te laten maken.

2. Tarief Ongebouwd stijgt conform het amendement met 9,5% ten opzichte van het tarief 2019;

3. Inzet van de reserve Ingezetenen om de stijging van het tarief te verkleinen;

4. De ruimte in de reserve van Gebouwd, die is ontstaan door meevallers in de

belastingopbrengsten van de laatste jaren, wordt gebruikt om het effect van de stijging van andere tarieven binnen de watersysteemheffing te nivelleren;

Onderstaand worden de scenario’s kort beschreven en toegelicht:

- Scenario 1: Totale belastingopbrengsten stijgen zoals in de ontwerp-Begroting 2020

gepresenteerd met 4,0%. Stijging van met name het tarief voor Ingezetenen wordt genivelleerd door inzet van de reserve Gebouwd en door een verlaging van het tarief Zuiveringsheffing;

- Scenario 2: Conform scenario 1 maar met een grotere verlaging van het tarief Zuiveringsheffing waardoor de totale belastingopbrengsten met 2,9% stijgen in plaats van met 4,0%. De dotatie aan de egalisatiereserve Zuiveringsheffing daalt t.o.v. scenario 1 met € 1,357 miljoen tot

€ 3,016 miljoen. Hierdoor stijgt het tarief Zuiveringsheffing met 3,0% ten opzichte van 2019;

- Scenario 3: Ten opzichte van scenario 1 wordt er meer onttrokken aan de reserve Gebouwd en is de dotatie aan de egalisatiereserve Zuiveringsheffing vergelijkbaar. De stijging van de totale belastingopbrengsten wordt door de hogere inzet van de reserve Gebouwd beperkt tot 3,7%.

De scenario’s en de effecten voor de belastingplichtigen zijn verder uitgewerkt in bijlage 4. In deze bijlage zijn ook meerjarenperspectieven voor de belastingtarieven en egalisatiereserves opgenomen, zowel cijfermatig als grafisch. In het meerjarenperspectief is met kostendekkende tarieven gerekend.

Tevens zijn de waterschapslasten per categorie belastingplichtigen voor de verschillende scenario’s met elkaar vergeleken.

De tarieven uit deze scenario’s leiden via de gebruikelijke rekenvoorbeelden tot onderstaande effecten voor de verschillende categorieën belastingplichtigen. Een verdere specificatie van deze

rekenvoorbeelden is eveneens opgenomen in bijlage 4.

(4)

Omdat het bij de keuze tussen de scenario’s niet alleen gaat om de ontwikkeling van de lasten ten opzichte van vorig jaar maar ook het verschil van de lasten tussen de scenario’s onderling zijn in onderstaande tabel de verschillen van scenario’s 1 en 2 ten opzichte van scenario 3 weergegeven.

Toelichting impact belastingdraagvlak categorie Gebouwd

Het belastingdraagvlak van de categorie Gebouwd kent ook ten opzichte van 2019 weer een sterke ontwikkeling die enerzijds doorwerkt in het tarief Gebouwd maar ook via de individuele WOZ-waarde doorwerkt in de gehanteerde rekenvoorbeelden. Conform de motie Gebouwd is het belastingdraagvlak voor 2020 weer scherp geraamd en is tot aan de commissievergadering de meest actuele informatie meegenomen in de berekeningen van de voorgestelde tarieven. De gemiddelde waardeontwikkeling waarmee in de heffingsmaatstaven is gerekend bedraagt 7,4%. Na de commissievergadering krijgt BghU nog nieuwe informatie van gemeenten die geen onderdeel uitmaken van de belasting-

samenwerking. Op basis van die informatie kan de waardeontwikkeling nog worden bijgesteld. Dit kan nog tot een, min of meer technische, aanpassing van het tarief Gebouwd leiden voor de vergadering van het algemeen bestuur in december.

Effecten scenario's voor belastingplichtigen Vastgesteld Scenario Scenario Scenario

2019 1 2 3

1. Eénpersoonshuishouden met eigen woning* 191 200 199 199

2. Eénpersoonshuishouden zonder eigen woning 142 149 148 148

3. Méérpersoonshuishouden met eigen woning* 347 355 351 354

4. Méérpersoonshuishouden zonder eigen woning 274 278 274 277 5. Agrarisch bedrijf* 4.321 4.645 4.633 4.642

Verschil in € scenario's t.o.v. tarieven 2019 Verschil Verschil Verschil Sc.1 en 2019 Sc.2 en 2019 Sc.3 en 2019 1. Eénpersoonshuishouden met eigen woning* 9,69 8,33 8,63 2. Eénpersoonshuishouden zonder eigen woning 7,10 5,74 6,22 3. Méérpersoonshuishouden met eigen woning* 8,45 4,36 7,20 4. Méérpersoonshuishouden zonder eigen woning 4,57 0,48 3,59

5. Agrarisch bedrijf* 323,52 311,24 320,45

Verschil in % scenario's t.o.v. tarieven 2019 Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 t.o.v. 2019 t.o.v. 2019 t.o.v. 2019

1. Eénpersoonshuishouden met eigen woning* 5,1% 4,4% 4,5%

2. Eénpersoonshuishouden zonder eigen woning 5,0% 4,0% 4,4%

3. Méérpersoonshuishouden met eigen woning* 2,4% 1,3% 2,1%

4. Méérpersoonshuishouden zonder eigen woning 1,7% 0,2% 1,3%

5. Agrarisch bedrijf* 7,5% 7,2% 7,4%

* De waarde van de eigen woning en het bedrijf is in het rekenvoorbeeld tussen 2020 en 2019 met 7,4% verhoogd

Verschil in € scenario 1 en 2 t.o.v. scenario 3 Verschil Verschil Sc.1 en Sc. 3 Sc.2 en Sc.3 1. Eénpersoonshuishouden met eigen woning* 1,07 -0,30 2. Eénpersoonshuishouden zonder eigen woning 0,89 -0,48 3. Méérpersoonshuishouden met eigen woning* 1,25 -2,84 4. Méérpersoonshuishouden zonder eigen woning 0,98 -3,11

5. Agrarisch bedrijf* 3,07 -9,21

Verschil in % scenario 1 en 2 t.o.v. scenario 3 Scenario 1 Scenario 2 t.o.v. Scen. 3 t.o.v. Scen. 3

1. Eénpersoonshuishouden met eigen woning* 0,5% -0,2%

2. Eénpersoonshuishouden zonder eigen woning 0,6% -0,3%

3. Méérpersoonshuishouden met eigen woning* 0,4% -0,8%

4. Méérpersoonshuishouden zonder eigen woning 0,4% -1,1%

5. Agrarisch bedrijf* 0,1% -0,2%

* De waarde van de eigen woning en het bedrijf is in het rekenvoorbeeld tussen 2020 en 2019 met 7,4% verhoogd

(5)

Door de groei van het belastingdraagvlak stijgt het kostendekkende tarief met 2,5% ondanks de stijging van de toegerekende netto-kosten met bijna 11%. Door te onttrekken aan de egalisatiereserve daalt het voorgestelde tarief voor 2020 met 2,0%. Dit lijkt voor de belastingplichtige gunstiger dan het in de praktijk is: door de stijging van de individuele WOZ-waarden kan de rekening toch hoger uitvallen voor woningen die meer in waarde stijgen dan de gemiddelde waardeontwikkeling van 7,4%. Om een reële ontwikkeling van de lastendruk te laten zien wordt in de rekenvoorbeelden gerekend met een stijging van de WOZ-waarden van 7,4%.

Voorkeursscenario college: scenario 3

Het college kiest voor scenario 3 als voorkeursscenario. In dit scenario ontstaat, door inzet van de egalisatiereserves ingezetenen, gebouwd en zuivering, een evenwichtige ontwikkeling van de tarieven.

De stijging van de factuur voor alleenstaanden en meerpersoonshuishoudens varieert tussen 4,5% en 1,3%. Voor het agrarisch bedrijf bedraagt de stijging 7,4%. De stijging van de totale belastingopbrengst wordt geraamd op 3,7%. Dit ligt binnen het maximaal afgesproken financieel kader van 4% per jaar.

Volgend jaar maken we, bij de bepaling van de belastingtarieven voor 2021, een nieuwe afweging.

Daarbij betrekken we de op dat moment beschikbare kennis van de financiële consequenties van de uitwerkingen van eerder genoemde ambities zoals veenweide/bodemdaling, duurzaamheid/energie en ontwikkeling vierde trap bij de rioolwaterzuiveringen.

De uitkomsten van deze tariefstelling zijn verwerkt in het voorgestelde besluit en de bijgevoegde begrotingswijziging. Indien u als algemeen bestuur de voorkeur heeft voor een ander scenario of nog aanvullende mogelijkheden wenst dan zal dat een doorwerking hebben naar de betreffende

belastingverordening en de nu voorgestelde begrotingswijziging.

Het voorkeursscenario ligt dicht aan tegen het scenario dat is verwerkt in de ontwerp-Begroting 2020.

Deels zijn verschillen ontstaan door tussentijdse bijstellingen in de heffingsmaatstaven. Ook zijn door andere mutaties van reserves ander accenten gelegd. Het college heeft de volgende overwegingen bij de keuze voor scenario 3:

- Een kleinere verlaging van het tarief zuiveringsheffing geeft een evenwichtigere ontwikkeling van dat tarief;

- De ontwikkeling van de totale belastingopbrengsten voldoet met 3,7% aan het uitgangspunt van maximaal 4,0%;

- Omdat het college met dit scenario heeft gekozen voor een lager dan kostendekkend tarief voor de categorie Gebouwd wordt hiermee invulling gegeven aan de motie “Belastingoverschot gebouwd” (fractie AWP, vergadering algemeen bestuur 27 juni 2018);

- Voor het college weegt bij de keuze voor dit scenario ook mee, dat dit scenario recht doet aan het amendement “Gelijkmatige tariefsverhoging Ongebouwd” (fractie LNE, vergadering

algemeen bestuur 13 december 2017). Dat geldt echter ook voor de andere scenario’s.

Ondanks de ontwikkeling van de netto-kosten voor de watersysteemheffing met 10,7% stijgen de lasten in de rekenvoorbeelden maximaal 4,5% voor de huishoudens. De meerpersoonshuishoudens hebben daarbij met 3 vervuilingseenheden meer profijt van het dalende tarief voor de

zuiveringsheffing; hun lastenontwikkeling beperkt zich tot maximaal 2,1%. Voor huishoudens met een eigen woning is de stijging groter dan de huishoudens met een huurwoning: de WOZ-waarde stijgt meer dan het tarief daalt. Daardoor wordt de daling van het tarief Gebouwd teniet gedaan door de doorrekening van de waardeontwikkeling van onroerend goed. De bijdrage voor de categorie Gebouwd op de factuur stijgt daardoor met ongeveer 4,9%.

Effect scenario 3 voor belastingplichtigen Vastgesteld Voorgesteld Verschil Ontwikkeling

2019 2020 2020-2019 (2020/2019)

1. Eénpersoonshuishouden met eigen woning* 191 199 8,63 4,5%

2. Eénpersoonshuishouden zonder eigen woning 142 148 6,22 4,4%

3. Méérpersoonshuishouden met eigen woning* 347 354 7,20 2,1%

4. Méérpersoonshuishouden zonder eigen woning 274 277 3,59 1,3%

5. Agrarisch bedrijf* 4.321 4.642 320,45 7,4%

* De waarde van de eigen woning en het bedrijf is in het rekenvoorbeeld tussen 2019 en 2020 met 7,4% verhoogd

(6)

De stijging voor een het rekenvoorbeeld Agrarisch bedrijf is met 7,4% groter. Dat is voornamelijk het gevolg van de uitvoering van het amendement met een stijging van het tarief met 9,5% voor de categorie Ongebouwd. De stijging van het tarief voor Ongebouwd wordt deels genivelleerd door de lagere stijgingen of dalingen van de overige tarieven op de aanslag voor een agrarisch bedrijf.

Samenvattend kunnen de ontwikkelingen tarieven als volgt worden beschreven:

 Meer dan gemiddeld stijgende belastingtarieven in 2020 voor Ingezetenen, Natuur en Gebouwd veroorzaakt doordat de stijging van het netto-kostenniveau niet (volledig) kan worden

opgevangen door inzet van de egalisatiereserves;

 Tarieven Ongebouwd groeien, door de stijging conform het amendement van maximaal 9,5%, tot boven kostendekkendheid om de negatieve reserve aan te vullen;

 Het tarief Gebouwd daalt maar wel minder sterk dan de gemiddelde stijging van de WOZ- waarde. De stijging van de toegerekende kosten worden daardoor niet volledig opgevangen door inzet van de reserve maar werkt feitelijk ook door in het belastingtarief;

 Door een kleinere dotatie aan de reserve van de zuiveringsheffing dan vorig jaar daalt het belastingtarief en komt het ook dichter bij het kostendekkende tarief te liggen dan vorig jaar. Dit verschil biedt nog voldoende ruimte om de komende jaren geleidelijk naar kostendekkende tarieven over te gaan.

Begrotingswijziging en het effect op reserves:

Het voorgestelde scenario 3 leidt niet tot andere totale belastingopbrengsten dan in de ontwerp-

Begroting 2020 zijn opgenomen. De belastingopbrengsten per categorie wijken wel af ten opzichte van de ontwerp-Begroting 2020. Ook de ontwikkeling van de reservepositie per categorie wijkt daardoor af ten opzichte van de vastgestelde Begroting 2020. Daarom wordt het algemeen bestuur in het

voorgestelde besluit bij de punten 2 en 3 ook gevraagd om de 1e Begrotingswijziging 2020 vast te stellen. Onderstaand treft u een tabel met de verschillen voor de belastingopbrengsten en de mutaties van de reserves die tot de 1e Begrotingswijziging 2020 leiden.

Voorgestelde tarieven 2020 (scenario 3) Begroting Begroting Begroting Ontwikkeling

2019 2020 kosten- 2020 (2020/2019)

vastgesteld dekkend voorgesteld

Watersysteemheffing ingezetenen (per huishouden) € 76,11 € 86,58 € 83,64 9,9%

Watersysteemheffing ongebouwd (per hectare) € 90,43 € 97,00 € 99,02 9,5%

Watersysteemheffing wegen (per hectare) € 180,86 € 194,00 € 198,04 9,5%

Watersysteemheffing natuur (per hectare) € 5,71 € 6,24 € 6,03 5,6%

Watersysteemheffing gebouwd (per € 2.500 WOZ) € 0,61 € 0,63 € 0,60 -2,3%

Watersysteemheffing gebouwd (van de WOZ) 0,02440% 0,02500% 0,02384% -2,3%

Zuiveringsheffing / Verontreinigingsheffing (per ve) € 65,80 € 60,14 € 64,48 -2,0%

(7)

Effect op de reserves

De belastingopbrengsten per categorie zijn anders dan in de ontwerp-Begroting 2020 zijn opgenomen.

De totale belastingopbrengsten verschillen echter niet. Via de tarieven van scenario 3 dalen de

belastingopbrengsten voor de watersysteemheffing in totaal met bijna € 0,467 miljoen ten opzichte van de ontwerp-Begroting 2020. Daardoor bedraagt de onttrekking aan de egalisatiereserves geen € 1,966 miljoen maar € 2,432 miljoen. In bijlage 4 is de prognose van de stand van de egalisatiereserves per belastingcategorie ultimo 2020 opgenomen.

Voor de zuiveringsheffing wordt door hogere belastingopbrengsten bijna € 0,035 miljoen meer aan de egalisatiereserve toegevoegd.

Kaders

Artikel 110,113 en hoofdstuk XVIIb van de Waterschapswet, hoofdstuk 6 paragraaf 2 van het Waterschapsbesluit en hoofdstuk 7 van de Waterwet.

Financiële aspecten

De voorgestelde tarieven leiden per saldo tot lagere belastingopbrengsten en een lagere dotatie aan egalisatiereserves. Voor deze afwijkingen ten opzichte van de ontwerp-Begroting 2020 wordt

voorgesteld een 1e Begrotingswijziging 2020 door te voeren.

Communicatie aspecten

Na de vaststelling van de begroting en de belastingtarieven wordt een persbericht uitgedaan en er wordt een bijsluiter bij de belastingaanslagen opgesteld.

MVO aspecten

Dit bestuursvoorstel betreft het vaststellen van de belastingtarieven voor 2020 en zorgt daarmee feitelijk voor de dekking van de uitvoering van de waterschapstaken zoals in de ontwerp-Begroting 2020 is opgenomen. Binnen die uitvoering wordt invulling gegeven aan de MVO-aspecten.

Belastingopbrengsten 2020 Belasting- Belasting- 1e BW

opbrengst opbrengst Belasting-

Begroting scenario 3 opbrengst

Watersysteemheffing ingezetenen 26.831.407 26.818.301 -13.106 lagere opbrengst Watersysteemheffing overig ongebouwd 5.534.671 5.529.392 -5.279 lagere opbrengst Watersysteemheffing natuur 65.442 65.410 -32 lagere opbrengst Watersysteemheffing gebouwd 33.310.210 32.862.139 -448.071 lagere opbrengst Subtotaal Watersysteemheffing 65.741.730 65.275.242 -466.488 lagere opbrengst Zuiveringsheffing 64.089.857 64.124.545 34.688 hogere opbrengst Totaal belastingopbrengsten 129.831.587 129.399.787 -431.800

Mutaties reserves Mutatie Mutatie 1e BW

reserve reserve Mutatie

Begroting scenario 3 reserve

Watersysteemheffing ingezetenen -928.669 -941.775 -13.106 hogere onttrekking Watersysteemheffing overig ongebouwd 118.071 112.792 -5.279 lagere toevoeging Watersysteemheffing natuur -2.266 -2.297 -32 hogere onttrekking Watersysteemheffing gebouwd -1.152.908 -1.600.979 -448.071 hogere onttrekking Subtotaal Watersysteemheffing -1.965.771 -2.432.259 -466.488 hogere onttrekking Zuiveringsheffing 4.289.697 4.324.385 34.688 hogere toevoeging Totaal mutatie reserves 2.323.926 1.892.126 -431.800

(8)

Bijlagen

1. Tarieven op te nemen in de nieuwe belastingverordeningen (DM 1587137) 2. Berekening kostendekkende tarieven 2020 (DM 1591403)

3. Toelichting op de totstandkoming van tarieven (DM 1591495) 4. Scenario’s belastingtarieven 2020 (DM 1589317)

5. 1e Begrotingswijziging 2020 (DM 1589309)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De ontwikkeling van de facturen voor de belastingplichtigen, die tot uitdrukking wordt gebracht via de rekenvoorbeelden, biedt volgens het college daarom ruimte om voor

Bedrijfseconomische analyse en advies Als het goed is, weet u precies hoe uw bedrijf draait. Bijvoorbeeld of er meer of minder winst gemaakt wordt dan

Doordat ik drie keer per jaar met mijn adviseur om tafel zit, gaan de cijfers van mijn bedrijf veel meer leven.. Ik zie direct of de doelen die we samen hebben bepaald

Daarnaast wordt gesteld door de wet dat recht op aftrek wat betreft goederen en diensten, het van belang is dat deze worden gebruikt voor belaste handelingen (art. 17 lid 2 aanhef

5) Het aantal bezwaren zuiveringsheffing woonruimten dat door de BghU in behandeling is, is gestegen tot circa 3% van het totaal aantal bruto vervuilingseenheden. Voor de

Het Sociaal Huis kan enkel informatie opvragen die te maken heeft met mijn aanvraag. Het Sociaal Huis mag de opgevraagde informatie niet doorgeven

- het college van burgemeester en schepenen kan ook speciale visdagen goedkeuren waarin niet Brakelaars toegelaten zijn met een maximum van 10 kalenderdagen per jaar.. Hiervoor zal

Vanaf 1 januari 2021 tot 31 december 2022 geldt een nieuwe (aanvullende) regeling van toepassing van een verlaagd btw-tarief van 6% in geval van afbraak van een gebouw en