• No results found

ARCHEOLOGISCHE EVALUATIE VAN HET DESSEL (PROVINCIE ANTWERPEN) NOTA VERSLAG VAN RESULTATEN BODEMARCHIEF AAN DE GRAVENSTRAAT 73 TE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ARCHEOLOGISCHE EVALUATIE VAN HET DESSEL (PROVINCIE ANTWERPEN) NOTA VERSLAG VAN RESULTATEN BODEMARCHIEF AAN DE GRAVENSTRAAT 73 TE"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport opgemaakt door: Sander Pelsmaekers en Gabriella Kaszas

Kontichsesteenweg 38 B-2630 Aartselaar

oktober 2019 Dossiernr. 26254 OE: 2019E217- 2019G39 -2019J66

A RCHEOLOGISCHE EVALUATIE VAN HET BODEMARCHIEF AAN DE G RAVENSTRAAT 73 TE

D ESSEL

( PROVINCIE A NTWERPEN )

N OTA

V ERSLAG VAN R ESULTATEN

ABO Archeologische Rapporten 1039

(2)

2 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie

Antwerpen)

(3)

3 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie

Antwerpen)

C OLOFON

Titel

Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

Auteur

Sander Pelsmaekers & Gabriella Kaszas Initiatiefnemer

Sweco nv Projectnummer

- 26254 (intern)

- 2018L159 (OE: archeologienota)

- 2019E217 (OE: landschappelijk booronderzoek) - 2019J66 (OE: verkennende archeologische boringen) - 2019G39 (OE: proefsleuvenonderzoek)

Plaats en datum

Aartselaar, september 2019 Reeks en nummer

ABO archeologische rapporten 1039 ISSN 2406-3940

(4)

4 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie

Antwerpen)

R APPORTFICHE

Template

Versies

Versie Datum Status

V0 23/09/2019 Interne draft

V1 24/09/2019 Externe draft

V2 4/10/2019 Definitieve versie

Projectteam

Functie Naam

Projectleider Sander Pelsmaekers

Business Unit Manager Toon Moeskops

Kwaliteitscontrole Anouk Van der Kelen

General Director Patrick Hambach

(5)

5 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie

Antwerpen)

I NHOUD

DEEL 1 Verslag van Resultaten ...7

1 Inleiding (beschrijvend gedeelte) ...7

1.1 Thesaurus ...7

1.2 Administratieve gegevens ...7

2 Synthese archeologienota 2018L159, ID. 10.331 ...8

2.1 Samenvatting oorspronkelijke archeologienota ...8

2.2 Aanvulling op de archeologienota ... 10

3 Landschappelijk booronderzoek ... 11

3.1 Administratieve gegevens ... 11

3.2 Aanleiding van het onderzoek ... 11

3.3 Doel van het onderzoek ... 12

3.4 Afbakening onderzoeksgebied ... 14

3.5 Onderzoeksstrategie ... 14

3.6 Bespreking boorstaten ... 16

3.7 Besluit ... 21

4 Verkennend archeologisch booronderzoek ... 23

4.1 Administratieve gegevens ... 23

4.3 Doel van het onderzoek ... 24

4.4 Strategie ... 25

4.5 Terreinobservaties ... 27

4.6 Resultaten ... 28

4.7 Conclusie op basis van verkennende boringen ... 32

5 Proefsleuvenonderzoek ... 33

5.1 Administratieve gegevens ... 33

5.2 Onderzoeksopdracht ... 33

5.3 Onderzoeksvragen ... 34

5.4 Werkwijze en strategie ... 35

5.5 Resultaten ... 38

5.6 Besluit op basis van het proefsleuvenonderzoek ... 49

5.7 Terugkoppeling onderzoeksvragen ... 49

6 Algemeen besluit ... 51

7 Kwaliteitscontrole en ondertekening ... 52

8 Bibliografie ... 53

(6)

6 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie

Antwerpen)

L IJST VAN FIGUREN

Figuur 1: Luchtfoto met aanduiding van het studiegebied en de vrij te geven zone (bron: ABO

nv 2019) ... 9

Figuur 2: Landschappelijk boorplan op het hillshadekaart na bijkomende plannen (bron: ABO nv 2019) ... 10

Figuur 3: Projectgebied met de afbakening van verder onderzoek na bijkomende plannen (bron: ABO nv 2019) ... 14

Figuur 4: Landschappelijke boringen op het onderzoeksgebied (bron: ABO nv 2019) ... 15

Figuur 5: Ter illustratie boring 7 foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019) ... 17

Figuur 6: Ter illustratie boring 1 foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019) ... 18

Figuur 7: Locatie van de transecten (bron: ABO nv 2019) ... 19

Figuur 8: Transecten 1 en 2 (bron: ABO nv 2019) ... 20

Figuur 9: Verkennend booronderzoek (bron: ABO nv 2019) ... 25

Figuur 10: Illustratie van de toestand van het terrein (bron: ABO nv 2019) ... 27

Figuur 11: Profielen op basis van de VBO (bron: ABO nv 2019) ... 28

Figuur 12: Boring 5 (bron: ABO nv 2019) ... 28

Figuur 13: Overgang tussen B en C in de boorkop (bron: ABO nv 2019) ... 29

Figuur 14: Boring 18 (bron: ABO nv 2019) ... 29

Figuur 15: Boring 11 (bron: ABO nv 2019) ... 30

Figuur 16: Boring 16 (bron: ABO nv 2019) ... 30

Figuur 17: Illustratie van een staal in de zeef (bron: ABO nv 2019)... 31

Figuur 18: Onderzoeksgebied van zuidoosten en van westen (bron: ABO nv 2019) ... 36

Figuur 19: Onderzoeksgebied vanuit zuidoosten richting noorden, visueel zichtbare hoogteverschil (bron: ABO nv 2019) ... 36

Figuur 20: Proefsleuvenplan van de bekrachtigde archeologienota ( ABO nv 2019) ... 37

Figuur 21: Bijgesteld proefsleuvenplan na de landschappelijke boringen (bron: ABO nv 2019) 38 Figuur 22: Uitgevoerde proefsleuvenplan (bron: ABO nv 2019) ... 39

Figuur 23: Profiel 1 in WP 1 (bron: ABO nv 2019) ... 40

Figuur 24: Profiel 2A en 2B in WP 2 (bron: ABO nv 2019) ... 40

Figuur 25: Profiel 3 in Werkput 3 (bron: ABO nv 2019) ... 42

Figuur 26: Profiel 4 in Werkput 4 (bron: ABO nv 2019) ... 43

Figuur 27: Uitgevoerde proefsleuven (bron: ABO nv 2019) ... 44

Figuur 28: Voorbeeld van de ophoging op de C horizont in de eerste proefsleuf (bron: ABO nv 2019) ... 45

Figuur 29: Algemeen zicht op proefsleuf 1 (bron: ABO nv 2019) ... 45

Figuur 30: Algemeen zicht op proefsleuf 2 (bron: ABO nv 2019) ... 46

Figuur 31: Algemeen zicht op proefsleuf 3 (bron : ABO nv 2019) ... 46

Figuur 32: Kijkvenster 1 aansluitend aan de derde proefsleuf (bron: ABO nv 2019) ... 47

Figuur 33: Proefsleuf 4 (bron: ABO nv 2019) ... 47

Figuur 34: Kijkvenster 2 (bron: ABO nv 2019) ... 48

Figuur 35: Uitgevoerde proefsleuven met de ingemeten hoogtes (bron: ABO nv 2019) ... 48

(7)

DEEL 1 V ERSLAG VAN R ESULTATEN

1 I NLEIDING ( BESCHRIJVEND GEDEELTE )

1.1 T

HESAURUS

Mol, Dessel, BelgoProcess, opslaghal, verharding, ontbossing, nucleaire zone, landschappelijk bodemonderzoek, verkennende archeologische boringen, proefsleuven

1.2 A

DMINISTRATIEVE GEGEVENS

Projectcode: 26254 Onroerend Erfgoed: 2018L159

ISSN-nummer 2406-3940

Erkend Archeoloog ABO nv

Erkenningsnummer OE/ERK/Archeoloog/2017/00167

Naam + adres onderzoeksgebied

- Straat + nr.: Gravenstraat 73

- Postcode: 2480

- Fusiegemeente: Dessel

- Land: België

Lambertcoördinaten 1972 (EPSG:31370) Xmin: 199 813,87 m - 213 140,46 m Xmax: 199 843,65 m - 213 161,68 m Ymin: 199 759,08 m - 213 226,65 m Ymax: 199 804,02 m - 213 230,07 m Kadaster

- Gemeente: Dessel

- Afdeling: DESSEL

- Sectie: F

- Percelen: 13006F0003/00D005

13006F0003/00H008 13006F0003/00M002 13006F0003/00D005 13006F0002/00E000 13006F0001/00G000

13006F0003/00K008 (zone verder onderzoek) 13006F0003/00C008 (zone verder onderzoek)

Onderzoekstermijn September 2019

(8)

8 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

2 S YNTHESE ARCHEOLOGIENOTA 2018L159, ID. 10.331

2.1 S

AMENVATTING OORSPRONKELIJKE ARCHEOLOGIENOTA

Het onderzoeksgebied bevindt zich op de site van BelgoProcess, gelegen aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen). BelgoProcess is een bedrijf dat gespecialiseerd is in de verwerking en opslag van radioactieve stoffen. De omgeving van het onderzoeksgebied is gelegen in een beveiligde zone die niet betreden kan worden zonder de nodige veiligheidstoelatingen. De werken worden voorzien in vier zones, met een totale vergunningsoppervlakte van 12.666 m². Meteen ten westen en ten zuiden van het onderzoeksgebied staan reeds gebouwen van BelgoProcess. Deze blijven in gebruik na de werkzaamheden aangezien het om een losstaande uitbreiding gaat. In ruimere zin bevindt het onderzoeksgebied zich nabij het Kanaal van Bocholt naar Herentals in het zuiden en de wei waar Graspop Metal Meeting jaarlijks plaatsvindt in het noorden.

Zone Werkzaamheden Oppervlakte

Zone 1 Ontbossing, hoofdgebouw, control room, werfweg, asfaltweg, bufferbekken, groenaanplanting, andere aanplanting (kassei, grind, …) Hier vindt het verder onderzoek plaats.

8.176 m²

Zone 2 Ontbossing 248 m²

Zone 3 Ontbossing 280 m²

Zone 4 Werfweg, werfzone 3.962 m²

Tabel 1: Overzicht van de verschillende zones binnen het onderzoeksgebied.

De werkzaamheden zullen ongeveer 12.300 m² van de totale 12.666 m² van het onderzoeksgebied in beslag nemen. Eerst en vooral dient er een ontbossing van 3.733 m² te gebeuren in zone 1, 2 en 3. In zone 1 wordt er vervolgens een werfweg van 1.400 m² aangelegd. Dan wordt verder een opslagplaats van 1.227 m² tot 0,60 m-Mv en 1,15 m-Mv (aan de muren) gerealiseerd. Ook komt er 1.080 m² aan asfaltverharding met een verwachte verstoring tot 0,50 m-Mv. De infiltratiezone heeft een oppervlakte van 180 m² en een diepte van 1,40 m-Mv. Tenslotte is er ook nog een zone van 4.090 m² waarop grasdallen, grind en gras worden gerealiseerd. Hier is, omwille van de landschapsaanpassing, een verstoring van 0,30 tot 0,40 m-Mv te verwachten. De controlekamer (33 m²) wordt op een bestaand gebouw gezet en vereist dus geen ingreep in de bodem. Aangezien de andere werkzaamheden dieper gaan dan de bestaande verstoringen zoals boomwortels (3.733 m²) en verharding, is het archeologisch erfgoed bedreigd in zone 1. In zone 2 en 3 wordt er enkel ontbossing voorzien. In zone 4 wordt een smalle werfweg van ca. 640 meter lang en 3 meter breed aangelegd, samen met een werfzone van ca.

1.422 m². De verstoring gaat hier tot 0,50 m-Mv.

Uit de bodemkaart bleek dat het onderzoeksgebied zich ter hoogte van een landduin bevindt op een uitloper van de heuvels van het Kempisch Plateau. De duinen zijn opgebouwd uit los zand dat humusarm is en op een onthoofde Podzol gelegen is. De grondsoort blijkt zeer geschikt voor dennenbomen, een soort die dan ook veel voorkomt in de Kempen. Er was tijdens de opmaak van de archeologienota niet met zekerheid geweten in welke mate het onderzoeksgebied is genivelleerd voor de site van BelgoProcess en er konden nog geen uitspraken gedaan worden over de mate van bodemverstoring. De hoogtekaart gaf alvast een zeer vlak reliëf aan met weinig tot geen potentieel voor bodemerosie. Ongeveer 30% van het onderzoeksgebied was bebost gebied.

Meldingen uit de Centrale Archeologische Inventaris gaven aan dat de omgeving een hoog potentieel heeft voor vondsten uit de prehistorie, de Metaaltijden en de Nieuwe Tijd. Romeinse sporen zijn helemaal niet aangetroffen, terwijl de middeleeuwse sporen ook eerder geconcentreerd zijn in de

(9)

9 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) dorpscentra. De steentijdvondsten zijn voornamelijk aan de Kleine Nete aangetroffen. Hoewel er minder water aanwezig is ter hoogte van het onderzoeksgebied kan het wel degelijk zijn dat er zich archeologisch materiaal uit deze of andere periodes op onderzoeksgebied bevindt. In een nabijgelegen landschappelijke boring werd een vuursteenafslag aangetroffen, wat toch wijst op een verhoogd potentieel in deze omgeving.

Uit cartografische bronnen bleek dat het onderzoeksgebied onbebouwd is gebleven tussen de 18e en de 20e eeuw. In deze periode was de bebouwing vooral gesitueerd in de omliggende dorpen zoals Dessel en Mol. In de tweede helft van de 20e eeuw is de site van BelgoProcess ingericht en werd een klein deel van het onderzoeksgebied bebouwd met structuren die er nu nog staan. Ook is er wat verharding aangelegd. Het overgrote deel van het onderzoeksgebied bestaat echter uit bomen en gras.

Op basis van deze argumenten werd er geoordeeld dat het onderzoeksgebied een gemiddeld archeologisch potentieel heeft. Daarom werd er verder onderzoek aanbevolen in de vorm van landschappelijke boringen om de opbouw van de bodem te analyseren in een deel van zone 1 en zone 4. Een ander deel van het onderzoeksgebied werd echter vrijgegeven:

Zone 1: Het stuk van 400 m², waar geen werken plaatsvinden en de control room komt, wordt vrijgegeven.

Zone 2: Omwille van de beperkte oppervlakte (248 m²) wordt deze zone vrijgegeven omdat het kijkvenster te klein is.

Zone 3: Omwille van de beperkte oppervlakte (280 m²) wordt deze zone vrijgegeven omdat het kijkvenster te klein is.

Zone 4: De lange en smalle werfweg wordt vrijgegeven, omdat hier geen verder onderzoek mogelijk is door de beperkte breedte van de zone.

Verder onderzoek werd aanbevolen in:

Zone 1: De overige 7.816 m² is wel geschikt voor verder onderzoek.

Zone 4: De werfzone van 1.422 m² is wel geschikt voor verder onderzoek.

Figuur 1: Luchtfoto met aanduiding van het studiegebied en de vrij te geven zone (bron: ABO nv 2019)

(10)

10 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

2.2 A

ANVULLING OP DE ARCHEOLOGIENOTA

Nadat er reeds akte van de archeologienota genomen was, bleek uit bijkomende plannen van de opdrachtgever dat een groot deel van het gebied voor verder onderzoek (Zone 1 en Zone 4) reeds verregaand verstoord en vergraven was. In Zone 1 was het terrein genivelleerd, opgehoogd en voorzien van talrijke leidingen. Ook in Zone 4 bleken er reeds leidingen aanwezig te zijn op het stuk waar verder onderzoek voorgeschreven was. Gezien de aard van beveiliging die geldt op het terrein, kunnen hiervan weinig plannen openbaar gemaakt worden. Uit onderstaand plan blijkt echter wel de maat van verstoring.

Deze plannen ondersteunen ook de hillshade-kaart, waarop de genivelleerde bodem goed zichtbaar is. Uit dezelfde kaart blijkt echter ook dat er een klein stuk (2.400 m²) van Zone 1 mogelijk niet verstoord is. Er werd, op basis van de besloten om in deze zone wel een vervolgonderzoek uit te voeren. De overige 6.838 m² (van de totale 9.238 m²) werd vrijgegeven van verder onderzoek.

Om de bodemopbouw van het onderzoeksgebied in Zone 1 te analyseren werd een landschappelijk booronderzoek voorgesteld. Hiervan werden minstens twee boringen in de opgehoogde grond geplaatst om te verifiëren dat het effectief om een verstoorde bodem gaat in de rest van Zone 1.

Figuur 2: Landschappelijk boorplan op het hillshadekaart na bijkomende plannen (bron: ABO nv 2019)

(11)

11 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

3 L ANDSCHAPPELIJK BOORONDERZOEK

3.1 A

DMINISTRATIEVE GEGEVENS

Projectcode: 26254 Onroerend Erfgoed: 2019E217

ISSN-nummer 2406-3940

Erkend Archeoloog ABO nv

Erkenningsnummer OE/ERK/Archeoloog/2017/00167

Naam + adres onderzoeksgebied

- Straat + nr.: Gravenstraat 73

- Postcode: 2480

- Fusiegemeente: Dessel

- Land: België

Lambertcoördinaten 1972 (EPSG:31370) Xmin: 199 813,87 m - 213 140,46 m Xmax: 199 843,65 m - 213 161,68 m Ymin: 199 759,08 m - 213 226,65 m Ymax: 199 804,02 m - 213 230,07 m Kadaster

- Gemeente: Dessel

- Afdeling: DESSEL

- Sectie: F

- Percelen: 13006F0003/00K008

13006F0003/00C008

Onderzoekstermijn Mei 2019

3.2 A

ANLEIDING VAN HET ONDERZOEK

Het verslag van resultaten van deze archeologienota kon echter geen afdoende uitspraken doen inzake het archeologisch potentieel van het bodemarchief ter hoogte van het onderzoeksgebied. Aan de hand van bestaande en ontsloten landschappelijke, archeologische, historische, iconografische en cartografische gegevens werd de kans op het aantreffen van archeologische resten echter reëel bevonden.

CAI-meldingen geven ook aan dat er een potentieel is voor archeologisch materiaal uit de prehistorie, metaaltijden en Nieuwe Tijd. In de ruimere omgeving zijn er ook sporen van de middeleeuwen, hoewel deze eerder geconcentreerd zijn in de dorpscentra. In een landschappelijke boring op een naburig perceel is zelfs een vuursteenafslag aangetroffen. De kans bestaat dan ook dat er resten en/of sporen uit deze perioden aanwezig zijn binnen het projectgebied. Het kan echter niet uitgesloten worden dat ook andere archeologische perioden vertegenwoordigd zijn.

(12)

12 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) Landschappelijk gezien is het onderzoeksgebied op een landduin gelegen op een uitloper van de heuvels van het Kempisch Plateau. De bodemkaart geeft voor het projectgebied een mogelijk onthoofde podzol aan. De vlakke aard van het terrein en de bodemerosiekaart geven aan dat er een laag erosiepotentieel in de omgeving is. Samen kunnen ze wijzen op een mogelijks goede bewaring van het bodemarchief. Bovendien toonde een landschappelijk booronderzoek op het perceel ten westen van het projectgebied reeds een goed bewaarde bodem (A-E-B-C-profielen, A-B-C-profielen en E-B-C- profielen) aan en kwam een vuursteenafslag aan het licht wat wijst op menselijke aanwezigheid in de steentijden (Van Rooij & Van Mierlo 2017).

Zoals eerder vermeld is het onderzoeksgebied na het indienen van de archeologienota opnieuw hertekend omwille van de aanwezige verstoringen. Hierdoor beperkt het vervolgonderzoek zich tot een gebied van 2.400 m² in Zone 1, waar er normaal gezien geen ophoging of nivellering heeft plaatsgevonden. Het vervolgonderzoek had al eerste doel dan ook de bevestiging of ontkrachting van het potentieel van het onderzoeksgebied en de omliggende verstoring.

De eerste stap van dit vervolgonderzoek vormde het uitvoeren van landschappelijke boringen. Een dergelijk booronderzoek dient normaal gezien in de archeologienota opgenomen te worden.

Aangezien het terrein op dat moment nog niet toegankelijk was, dienden deze boringen in een uitgesteld traject opgenomen te worden.

3.3 D

OEL VAN HET ONDERZOEK

Het doel van het landschappelijk booronderzoek is het in kaart brengen van de bodemopbouw en bodembewaring ter hoogte van het onderzoeksgebied. Hierbij werd getracht een antwoord op onderstaande vragen te formuleren:

Hoofdvraag Antwoord Bijvra(a)g(en) 1. Komt de aardkundige

opbouw overeen met de bestaande en ontsloten gegevens?

Ja a. Welke lithologische karakteristieken (o.a. textuur, kleur, bijmenging, watertafel, vochtigheid en overgangen) kunnen worden waargenomen?

b. Welke horizonten kunnen worden waargenomen?

c. Zijn er ontbrekende horizonten? Hoe kan dit verklaard worden?

d. Wat zeggen de sedimenten over de waterhuishouding?

e. Zijn er één of meerdere begraven bodems aanwezig?

f. Zijn er indicaties voor erosie?

g. Hoe zit de verhouding tussen het verstoorde en niet verstoorde gebied?

Nee a. Welke lithologische karakteristieken (o.a. textuur, bijmenging, kleur, watertafel, vochtigheid en overgangen) kunnen worden waargenomen?

b. Welke horizonten kunnen worden waargenomen?

c. Zijn er ontbrekende horizonten? Hoe kan dit verklaard worden?

d. Zijn er indicatoren voor de vermoede nivellering van het terrein?

a. Gaat het om een afgraving of ophoging?

b. Hoe diep of dik is de impact?

e. Wat zeggen de sedimenten over de waterhuishouding?

(13)

13 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

Hoofdvraag Antwoord Bijvra(a)g(en)

f. Zijn er één of meerdere begraven bodems aanwezig?

g. Zijn er indicaties voor erosie?

h. Wat is de omvang van deze anomalie?

i. Is de anomalie natuurlijk of antropogeen?

j. Welke processen hebben deze anomalie veroorzaakt?

k. Zou deze anomalie een afwezigheid van archeologische resten kunnen veroorzaken?

2. Wat is de ruimtelijke variatie in lithostratigrafische opbouw?

3. Wat is de genese en ouderdom van de aardkundige eenheden?

Op basis van de resultaten van dit booronderzoek dient er bepaald te worden of en, indien ja, welke verdere stappen er ondernomen moeten worden (archeologisch booronderzoek, proefsleuven, vrijgave, …).

(14)

14 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

3.4 A

FBAKENING ONDERZOEKSGEBIED

Het onderzoeksgebied bevindt zich op de site van BelgoProcess, gelegen aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen). BelgoProcess is een bedrijf dat gespecialiseerd is in de verwerking en opslag van radioactieve stoffen. De omgeving van het onderzoeksgebied is gelegen in een beveiligde zone die niet betreden kan worden zonder de nodige veiligheidstoelatingen. Het vervolgonderzoek zal plaatsvinden op percelen: 13006F0003/00C008 en 13006F0003/00K008. Het onderzoeksgebied waar het landschappelijk booronderzoek uitgevoerd wordt heeft een oppervlakte van 2.400 m², dit is ca.

19% van het totale onderzoeksgebied.

Figuur 3: Projectgebied met de afbakening van verder onderzoek na bijkomende plannen (bron: ABO nv 2019)

3.5 O

NDERZOEKSSTRATEGIE

De landschappelijke boringen werden op 21 mei 2019 uitgezet door een bodemdeskundige van Sweco en BelgoProcess. Er was geen archeoloog aanwezig. Dit omwille van de strenge veiligheidsredenen op een gebied voor de vestiging van kerninstallaties. Het gebruik van een fototoestel was ook maar in beperkte mate toegelaten. De boringen werden geregistreerd door de bodemdeskundige en later geanalyseerd op basis van foto’s, stalen en de beschrijving.

De 8 landschappelijke boringen werden in een verspringend driehoeksgrid van ca. 24 m x 20 m geplaatst door middel van een edelmanboor met diameter 7 cm, zoals gespecifieerd in het programma van maatregelen van de bekrachtigde archeologienota. De boorprofielen werden telkens gefotografeerd, beschreven en digitaal geregistreerd.

(15)

15 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

Figuur 4: Landschappelijke boringen op het onderzoeksgebied (bron: ABO nv 2019)

Boring X-coördinaat Y-coördinaat Z (m-TAW)

1 199792 213208 25,37

2 199794 213231 25,12

3 199812 213193 25,22

4 199795 213254 25,41

5 199814 213218 24,94

6 199832 213182 26,61

7 199817 213242 25,12

8 199835 213206 25,30

Tabel 2: Locatie van landschappelijke boringen

(16)

16 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

3.6 B

ESPREKING BOORSTATEN

Hieronder worden de boorprofielen per type profiel besproken aan de hand van de foto’s en de boorstaten. De boorprofielen worden geïnterpreteerd op basis van een terugkoppeling naar de ruimere landschappelijke context en de processen die mogelijk een impact hebben gehad op de ontwikkeling van de bodemopbouw ter hoogte van het onderzoeksgebied.

Tere hoogte van het onderzoeksgebied komt er slechts één bodemtype voor. Het gaat hier om een landduin (X). Dit landtype is aanwezig in de Kempen en bestaat uit landduinen of uitgewaaide depressies. De duinen zijn opgebouwd uit los zand dat humusarm is en op een onthoofde Podzol gelegen is. De grondsoort blijkt zeer geschikt voor dennenbomen, een soort die dan ook veel voorkomt in de Kempen. Een groot deel van de site van BelgoProcess is ook gekarteerd als bebouwde zone (OB).

Hierbij is het niet meer mogelijk om de originele bodemopbouw te achterhalen. Op basis van de omliggende bodemtypes zou het hier ook kunnen gaan om een duinenlandschap en/of een (matig) natte of droge zandbodem met duidelijke ijzer en humus B horizont (Zdg, Zcg, Zeg).

Boring Bodemprofiel

1 Ah – B – C

2 Ah – B – C

3 Ah – B – C

4 Ah – C (verstoord)

5 Ah – C (verstoord)

6 Niet uitgevoerd

7 Ah – C (verstoord)

8 Ah – C (verstoord)

Uit de boringen is gebleken dat een heel stuk van het onderzoeksgebied daadwerkelijk verstoord is.

Het gaat hier om de vier boringen die aan de rand van de ophoging gelegen zijn (boring 4, 7 en 8), en een centrale boring in het onderzoeksgebied (boring 5). Omwille van ongespecificeerde omstandigheden kon boring 6 niet uitgevoerd worden.

Boring 4 bestaat uit een Ah-horizont van ca. 1,70 m-Mv diep. Deze bruine ophogingslaag bestaat uit matig fijn en planthoudend donkerbruin zand dat op een diepte van ca. 1,25 m-Mv al vermengingen met de C-horizont vertoont. De C-horizont bestaat uit licht tot beigewit zand dat matig fijn van structuur is. Boring 5 heeft een duidelijke AC-indeling. Hierbij komt de Ah-horizont tot een diepte van 0,20 m-Mv, waarna deze overgaat in een donker- tot lichtbeige C-horizont. Ook bij boring 7 en 8 is een gelijkaardige opbouw te zien. Boring 7 vertoont een vermenging van de Ah- en C-horizont. De ophogingslaag komt tot een diepte van ca. 1,40 m-Mv. Bij boring 8 komt de donkerbruine Ah-horizont tot een diepte van 1,20 m-Mv. De C-horizont bestaat uit licht witgrijs zand met sporen van grind vanaf 1,50 m-Mv.

(17)

17 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

Figuur 5: Ter illustratie boring 7 foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019)

Boring 1, 2 en 3, in het westen van het onderzoeksgebied, lijken wel nog intact te zijn. Boring 1 heeft een Ah-horizont van 0,20 meter dikte. De kleur is lichtbruin met matig fijn zand dat planthoudend is.

De B-horizont gaat tot 0,60 m-Mv diep en is meer beige van kleur. De C-horizont is dan weer meer witbeige met wat schors aanwezig op 1,25 m-Mv. Bij boring 2 reikt de Ah-horizont tot een diepte van 0,30 m-Mv, waarna een mogelijke B-horizont volgt. Deze B-horizont heeft een dikte van 0,20 meter en

(18)

18 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) is bruinbeige van kleur. De C-horizont volgt op een diepte van 0,50 m-Mv, en is lichtbeige van kleur.

Boring 3 heeft een zeer gelijkaardige opbouw. De B-horizont reikt hier van 0,25 m-Mv tot 0,50 m-Mv.

Figuur 6: Ter illustratie boring 1 foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019)

Er kan dus geconcludeerd worden dat het onderzoeksgebied wel degelijk verstoord is ter hoogte van de verwachte ophogingslagen (vb. boring 4, 7 en 8). De Ah-horizont gaat meteen over in een C- horizont, op een diepte tussen 0,20 m-Mv tot 1,40 m-Mv. Het gaat hier telkens om matig tot fijn zand.

Ter hoogte van boring 1, 2 en 3 is deze verstoring niet aangetroffen en zien we een mogelijke B- horizont. De boringen zijn allemaal tot 2,00 m-Mv uitgevoerd om eventueel begraven bodems onder de dekzanden te ontdekken. Dit was echter niet het geval. De Ah-horizont wordt meestal op een diepte

(19)

19 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) tussen 0,20 m-Mv en 0,30 m-Mv afgewisseld met een B-horizont die tot 0,40 m-Mv dik is. Hierna volgt een lichtbeige tot witte C-horizont die tot 2,00 m-Mv blijft doorlopen.

Figuur 7: Locatie van de transecten (bron: ABO nv 2019)

Uit de transecten 1-2 krijgt men een beeld over de toestand van de bodemopbouw en de hoogteverloop. De interne hoogteverschil schommelt ten opzichte van de opgehoogde deel maximum 1 meter. Het is ook visueel duidelijk dat de ophoging een ingrijpend effect had op de natuurlijke bodemopbouw, waarbij de ondergrens van de ophoging de bovengrens van de verwachte archeologisch niveau overschrijdt.

(20)

20 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

Figuur 8: Transecten 1 en 2 (bron: ABO nv 2019)

3.6.1 C

ONCLUSIE

Het booronderzoek wees uit dat de bodemopbouw ter hoogte van het oostelijk deel van het onderzoeksgebied matig tot slecht bewaard is gebleven. Gezien de diepte van de C-horizont in het, is het mogelijk dat op sommige plaatsen de top van de C-horizont nog bewaard is gebleven. Verder is de natuurlijke opbouw verstoord tot aan / in deze C-horizont, iets wat ook al eerder ingeschat werd op basis van de hillshadekaart. Van de oorspronkelijk aanwezige B-horizont is dus niets bewaard. Hier werden uitsluitend AC-bodems waargenomen. De verstoring van de natuurlijke bodemopbouw hier is

(21)

21 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) waarschijnlijk het gevolg van het afgraven en nivelleren van het terrein bij de inrichting van de site van BelgoProcess. Bij boring 1, 2 en 3 in het westen lijkt deze ophogingslaag niet aanwezig te zijn. Hier is een AH-B-C sequentie zichtbaar. De C-horizont begint rond 0,50 m-Mv tot 0,60 m-Mv.

- A, Is de lithostratigrafische opbouw intact?

o Welke lithologische karakteristieken inzake textuur, korrelgrootte, sortering, afronding en kleur kunnen worden onderscheiden? Het betreft een droge zandbodem, met beperkte bodemontwikkeling

o Komt deze overeen met de gegevens op de bodemkaart? Voor de bewaarde boringen komt het grotendeels overeen.

o Welke horizonten kunnen worden waargenomen? Bij de goed bewaarde boringen betreft het een A B C bodemopbouw.

o Zijn er ontbrekende horizonten? Hoe kan dit verklaard worden? E horizont ontbreekt , vermoedelijk door menselijk ingreep ( afgraving).

o Op welk niveau bevindt de grondwatertafel zich? Wat zeggen de sedimenten over de waterhuishouding? Het grondwatertafel werd tijdens de booronderzoek niet aangetroffen. Het betreft zandbodems.

o Zijn er één of meerdere begraven bodems aanwezig? Zijn er indicaties voor erosie?

Er zijn geen begraven bodems aanwezig. Indicaties voor erosie zijn niet waargenomen.

- B, Waar de lithostratigrafische opbouw niet intact is: Wat is de omvang van deze anomalie?

o Is de anomalie natuurlijk of antropogeen? Welke natuurlijke processen hebben deze anomalie veroorzaakt?  Zou deze anomalie een afwezigheid van archeologische resten kunnen veroorzaken? Het betreft een ophoging die gepaard ging met afgraving. Indien er nog archeologisch erfgoedwaarden aanwezig zouden zijn, bevinden zich onder deze dikke laag. Anderzijds ter hoogte van de verschillende leidingen is de originele bodemopbouw verstoord geraakt.

o Welke antropogene processen hebben deze anomalie veroorzaakt?  Zou deze anomalie een afwezigheid van archeologische resten kunnen veroorzaken? Wat is de ruimtelijke variatie in lithostratigrafische opbouw? Wat is de genese en ouderdom van de aardkundige eenheden? Het betreft afgraving die de afwezigheid van archeologische resten kunnen veroorzaken, zie hierboven.

3.7 B

ESLUIT

De boringen hebben uitgewezen dat een deel van het onderzoeksgebied nog niet opgehoogd lijkt te zijn. Het gaat hier om boring 1, 2 en 3 waar een Ah-B-C sequentie is aangetroffen. Dit is ook goed zichtbaar op de hillshadekaart, waarbij de bodem rondom deze boringen opgehoogd lijkt te zijn.

Boringen 4, 5, 7 en 8 bevestigen deze stelling. Overal werd hier een A-C sequentie aangetroffen, allicht is dit ontstaan toen de site van BelgoProcess werd ingericht in de 20e eeuw.

Op basis van de landschappelijke boringen kan een zone van 1.500 m² van de totale 2.400 m² aangeduid worden voor verder onderzoek. Meer bepaald moet hier een verkennend archeologisch

(22)

22 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) booronderzoek uitgevoerd worden in deze zone, gevolgd door waarderend archeologische boringen en / of proefputten. Proefsleuven zijn dan ook aangewezen, zoals beschreven in het programma van maatregelen van de archeologienota. Er is immers een steentijdpotentieel voor het onderzoeksgebied.

De steentijdvondsten zijn voornamelijk aan de Kleine Nete aangetroffen. Hoewel er minder water aanwezig is ter hoogte van het onderzoeksgebied kan het wel degelijk zijn dat er zich archeologisch materiaal uit deze of andere periodes op dit deel van het onderzoeksgebied bevindt. In een nabijgelegen landschappelijke boring werd een vuursteenafslag aangetroffen, wat toch wijst op een verhoogd potentieel in deze omgeving.

Voor de te hanteren methodologie en de relevante onderzoeksvragen wordt er verwezen naar het programma van maatregelen van de bovengenoemde nota. Indien het verkennend archeologisch booronderzoek in wijst op de aanwezigheid van steentijd artefactensites, dan dient er overgegaan te worden op het plaatsen van waarderende archeologische boringen en/of proefputten in functie van het opsporen van steentijd artefactensites. Momenteel wordt de uitvoering van 24 boringen voorzien.

Indien het verkennend booronderzoek geen indicaties voor steentijd artefactensites oplevert, dan kan er meteen overgegaan worden tot de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek voor het hele terrein, zoals gespecifieerd in het programma van maatregelen (OE: 2018L159, ID: 10.331).

(23)

23 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

4 V ERKENNEND ARCHEOLOGISCH BOORONDERZOEK

4.1 A

DMINISTRATIEVE GEGEVENS

Projectcode: 26254 Onroerend Erfgoed: 2019J66 – de foto’s werden foutief genomen met OE code 2019G39

ISSN-nummer 2406-3940

Erkend Archeoloog ABO nv

Erkenningsnummer OE/ERK/Archeoloog/2017/00167

Naam + adres onderzoeksgebied

- Straat + nr.: Gravenstraat 73

- Postcode: 2480

- Fusiegemeente: Dessel

- Land: België

Lambertcoördinaten 1972 (EPSG:31370) Xmin: 199 813,87 m - 213 140,46 m Xmax: 199 843,65 m - 213 161,68 m Ymin: 199 759,08 m - 213 226,65 m Ymax: 199 804,02 m - 213 230,07 m Kadaster

- Gemeente: Dessel

- Afdeling: DESSEL

- Sectie: F

- Percelen: 13006F0003/00K008

13006F0003/00C008

Onderzoekstermijn September 2019

4.2 A

ANLEIDING VAN HET ONDERZOEK

Het onderstaande gedeelte kadert in de archeologische evaluatie door middel van een verkennend archeologisch booronderzoek ter hoogte van Gravenstraat 73 te Dessel. Het vooronderzoek wordt uitgevoerd naar aanleiding van de bouw van een tijdelijke opslaghal voor nucleair materiaal, met bijhorende wegenis en een controlekamer.

Uit het landschappelijk booronderzoek blijkt dat een deel van het onderzoeksgebied een steentijdpotentieel heeft. Deze inschatting werd vooral gebaseerd op de aanwezigheid van natuurlijke bodems en de aanwezigheid van steentijdresten in de buurt van het onderzoeksgebied. Een deel van het originele onderzoeksgebied voor de landschappelijke boringen werd niet weerhouden voor een verkennend booronderzoek uit te voeren, dit omdat er werd aangetoond dat de relevante lagen voor deze periode op dat terrein niet meer aanwezig waren. Het ging hier om opgehoogde lagen. Om het steentijdpotentieel te onderzoeken op het andere deel van het onderzoeksgebied (1.500 m² van de

(24)

24 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) 2.400 m²) werd een verkennend archeologisch booronderzoek aanbevolen dat toelaat steentijdsites op te sporen en hun omvang te evalueren.

A. Indien het verkennend archeologisch booronderzoek de aanwezigheid van steentijdsites bevestigt, dient een waarderend archeologisch booronderzoek te volgen op die locaties waar steentijdresten worden aangetroffen. Voor de overige delen wordt overgegaan naar een proefsleuvenonderzoek om sporensites uit recentere perioden op te sporen en hun aard, omvang, datering, bewaringstoestand en waarde te evalueren. Op de locaties waar mogelijk een waarderend archeologisch booronderzoek uitgevoerd dient te worden, worden na het waarderend boren ook proefsleuven aangelegd.

B. Indien het verkennend archeologisch booronderzoek de afwezigheid van steentijdsites bevestigt, worden direct proefsleuven aangelegd om sporensites uit latere perioden op te sporen en de aard, omvang, datering, bewaring en waarde ervan te evalueren.

4.3 D

OEL VAN HET ONDERZOEK

Het vooronderzoek wordt als succesvol beschouwd indien een archeologische evaluatie van het terrein op een wetenschappelijk verantwoorde wijze werd uitgevoerd in het kader van het beantwoorden van de onderstaande onderzoeksvragen, waarbij mogelijkheden werden gezocht om in situ behoud te bewerkstelligen of aanbevelingen voor vervolgonderzoek te formuleren in een rapport. De boringen dienen om eventuele steentijd artefactensites op te sporen en eventueel hun omvang te bepalen. Deze onderzoeksvragen zijn gebaseerd op de onderzoeksvragen in het programma van maatregelen van de bekrachtigde archeologienota (OE: 2018L159, ID: 10331) en zijn aangevuld met enkele onderzoeksvragen die relevant zijn voor dit onderzoeksgebied.

Hoofdvraag Bijvra(a)g(en)

1. Zijn er steentijdsites aanwezig?

Ja a. Hoe verloopt de ruimtelijke horizontale spreiding?

b. Hoe verloopt de ruimtelijke verticale spreiding?

c. Kunnen er vuursteenconcentraties opgemerkt worden?

d. Welke invloed zullen de geplande werkzaamheden hebben op het bodemarchief?

e. Kunnen eventuele resten in situ bewaard worden?

f. Wat zegt de landschappelijke ligging (reliëf, bodemtype, geologische eenheid en de hydrologie) van de archeologische resten over het vroegere landgebruik, gezien in synchroon en diachroon perspectief?

Nee a. Wat kan de afwezigheid van archeologische resten verklaren?

b. Is deze anomalie natuurlijk of antropogeen?

c. Wat is de omvang van deze anomalie?

2. Zijn er andere archeologische resten aanwezig?

Ja a. Hoe verloopt de ruimtelijke horizontale spreiding?

b. Hoe verloopt de ruimtelijke verticale spreiding?

c. Kunnen er concentraties opgemerkt worden?

d. Welke invloed zullen de geplande werkzaamheden hebben op het bodemarchief?

e. Kunnen eventuele resten in situ bewaard worden?

f. Wat zegt de landschappelijke ligging (reliëf, bodemtype, geologische eenheid en de hydrologie) van de archeologische

(25)

25 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

Hoofdvraag Bijvra(a)g(en)

resten over het vroegere landgebruik, gezien in synchroon en diachroon perspectief?

Nee a. Wat kan de afwezigheid van archeologische resten verklaren?

b. Is deze anomalie natuurlijk of antropogeen?

c. Wat is de omvang van deze anomalie?

4.4 S

TRATEGIE

In het programma van maatregelen werd voorgeschreven dat bij een verkennend archeologisch booronderzoek, het grid gebaseerd moet zijn op dat van het landschappelijk booronderzoek. De boringen moeten in een verspringend driehoeksgrid van 10m x 12m geplaatst worden. In totaal zijn er 24 boringen uitgezet. Deze boringen dienden gezet te worden met een edelmanboor met een diameter van 12 centimeter. De registratie van de bodemopbouw moet gebeuren zoals opgelegd volgens de CGP. Alle boringen worden geregistreerd en digitaal ingemeten conform de Code van Goede Praktijk.

Deze geldt ook als de norm voor het registreren en verpakken van alle archeologische vondsten. De met de edelmanboor genomen monsters worden nat gezeefd met een maaswijdte van maximaal 2 millimeter. Er wordt geopteerd voor een dergelijke fijne maaswijdte omwille van de meerwaarde voor het waarderen en ruimtelijk afbakenen van eventuele vindplaatsen (Bats et al. 2006). Na het drogen worden de vondsten door materiaal-specifieke specialist(en) geanalyseerd.

Figuur 9: Verkennend booronderzoek (bron: ABO nv 2019)

Boring X Y Z

1 199796.07 213247.77 24.88

2 199799.36 213240.57 25.11

3 199802.99 213233.25 25.04

(26)

26 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

Boring X Y Z

4 199806.51 213226.16 25.12

5 199809.79 213218.96 24.94

6 199813.19 213211.53 25.09

7 199816.64 213204.27 25.36

8 199820.05 213197.12 24.9

9 199823.62 213189.92 25.18

10 199788.72 213239.6 25.17

11 199792.19 213232.63 25.14

12 199795.52 213225.31 25.22

13 199799.04 213217.93 25.25

14 199802.38 213210.91 25.65

15 199805.84 213203.65 25.38

16 199809.3 213196.39 25.32

17 199812.64 213189.07 25.30

18 199781.44 213231.9 25.4

19 199784.72 213224.7 25.19

20 199788.35 213217.37 25.1

21 199791.75 213210.23 25.39

22 199795.33 213203.02 25.28

23 199798.67 213195.71 25.43

24 199802.01 213188.68 25.46

Tabel 3: Locatie van boringen

Het veldwerk werd uitgevoerd op 15 juli 2019 door ABO nv, vertegenwoordigt door de erkende archeologen Gabriella Kaszas en Anouk Van der Kelen. Bij iedere boring werd 20 tot 30 cm in de C- horizont geboord. Vervolgens werden de lagen die mogelijks archeologische resten bevatten ingezameld. Dit waren voornamelijk B- en BC-horizonten.

Het zeven gebeurde conform CGP 8.4 op een zeef met maaswijdte 2mm. Na het gecontroleerd drogen van de zeefresiduen werden deze onderzocht in functie van zowel litisch materiaal als andere artefacten en ecofacten die eventueel kunnen dienen als bijkomende archeologische indicatoren.

(27)

27 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

4.5 T

ERREINOBSERVATIES

Het onderzoeksgebied was tijdens het onderzoek een dicht bebost lager gelegen terrein. Het betreft een aangelegd den bos, met sporadisch struiken. Het terrein ligt ook visueel lager dan de omgeving en heeft een opvallend vlak karakter.

Figuur 10: Illustratie van de toestand van het terrein (bron: ABO nv 2019)

(28)

28 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

4.6 R

ESULTATEN

4.6.1 L

ANDSCHAPPELIJKE RESULTATEN

Figuur 11: Profielen op basis van de VBO (bron: ABO nv 2019)

Alle 24 boringen zijn uitgevoerd. Meerdere boringen hebben een ABC bodemopbouw. Hieronder wordt deze bodemopbouw kort toegelicht aan de hand van Boring 5. De foto’s werden foutief met OE code 2019G39 gefotografeerd, een code voor proefsleuven.

Figuur 12: Boring 5 (bron: ABO nv 2019)

(29)

29 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) In de bovenste 10 cm werd een grijsbruine humusrijk zand aangetroffen en als de bosgrond of A horizont geïnterpreteerd. Daaronder werd tussen 10 – 50cm-mv een beigebruine heterogeen zand aangetroffen en als een B horizont geïnterpreteerd. De overgang tussen de B en C horizont lijkt scherp afgelijnd te zijn, maar in de boorkop heeft het een eerder natuurlijk verloop. Vanaf 50cm werd de een homogeen neutraalgeel zand aangetroffen met roestverschijnselen, de C horizont.

Figuur 13: Overgang tussen B en C in de boorkop (bron: ABO nv 2019)

Daarnaast zijn ook boringen aangetroffen die een AC profiel of een A- BC- C profiel hadden. Voor de laatste is Boring 18 een voorbeeld.

Figuur 14: Boring 18 (bron: ABO nv 2019)

In de bovenste 20cm bevindt zich een bruingrijze heterogeen humusrijk zand, die als de A horizont werd geïnterpreteerd. Onder deze werd een ster gemengd bruinbeige zandlaag aangetroffen die als een mengeling van de B en de C horizont werd gezien, tussen de 20 en 70cm-mv. Vanaf 70 cm werd de homogeen neutraalgeel zand, de C horizont aangetroffen.

Een AC profiel werd ook vaak aangetroffen, waarbij de originele bodemopbouw duidelijkst verstoord is geraakt. Hieronder wordt Boring 11 geïllustreerd als voorbeeld. In de bovenste 20cm werd een

(30)

30 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) grijsbruin heterogeen zand aangetroffen de Ap horizont. Daaronder werd direct de neutraal gele homogeen zand aangetroffen met roestverschijnselen, de C horizont.

Figuur 15: Boring 11 (bron: ABO nv 2019)

Een A AC C profiel komt ook voor, waarbij onder de bosgrond een duidelijk gemengde laag aanwezig is, bestaande uit de moederbodem en het bosgrond. Voorbeeld hiervan is Boring 16. In de bovenste 10 cm werd een donkerbruin heterogeen plant houdend zand aangetroffen en als bosgrond geïnterpreteerd. Hieronder tussen 10-70cm, werd een grijsgeel heterogeen zand aangetroffen, sterk gemengd en werd als een AC geïnterpreteerd. Vanaf 70cm werd de een neutraal geel homogeen zand aangetroffen, met roestverschijnselen, de C horizont.

Figuur 16: Boring 16 (bron: ABO nv 2019)

(31)

31 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

4.6.2 A

RCHEOLOGISCH RESULTATEN

Tijdens het booronderzoek werden in totaal 64 stalen ingezameld. Van elk boring werd de A de B ( indien aanwezig – zelf als gemengd) en de top van de C horizont verzameld. De stalen zijn nat gezeefd op 2mm. In de stalen van Boring 2 werd steenkool aangetroffen ( enkele brokjes) en in de stalen van boring 21 in de C horizont werd één keitje aangetroffen. De resterende stalen zijn leeg, slechts resten van de boomwortels werden aangetroffen. Er werden geen artefacten aangetroffen.

Figuur 17: Illustratie van een staal in de zeef (bron: ABO nv 2019)

(32)

32 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

4.7 C

ONCLUSIE OP BASIS VAN VERKENNENDE BORINGEN

4.7.1

TERUGKOPPELING NAAR DE ONDERZOEKSVRAGEN 1. Zijn er steentijdsites aanwezig? Nee

Wat kan de afwezigheid van archeologische resten verklaren? Uit te boringen blijkt dat de originele bodemopbouw binnen het onderzoeksgebied lokaal verstoord is geraakt, waarbij zeker de E en lokaal ook de B horizonten afwezig zijn.

Is deze anomalie natuurlijk of antropogeen? Antropogeen en betreft vermoedelijk ingrepen die in verband staan met de aanplanting van de bomen en de aanleg van de site.

Wat is de omvang van deze anomalie? Op basis van de boringen is het niet te schatten.

2. Zijn er andere archeologische resten aanwezig? Nee

Wat kan de afwezigheid van archeologische resten verklaren? Zie vraag één.

Is deze anomalie natuurlijk of antropogeen? Zie vraag één.

Wat is de omvang van deze anomalie? Zie vraag één.

4.7.2 C

ONCLUSIE

Het verkennend booronderzoek werd op basis van de landschappelijk onderzoek, uitgevoerd op de goed bewaarde deel van het onderzoeksgebied. Uit de boringen is gebleken dat de bodembewaring eerder matig is dan goed. Immers werden op het terrein naarst ABC bodemprofielen ook 8 profielen waargenomen met een duidelijk verstoorde bodemprofiel. De spreiding van de verstoring vertoont geen patroon. In de zeefresidues zijn er geen artefacten aangetroffen.

(33)

33 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

5 P ROEFSLEUVENONDERZOEK

5.1 A

DMINISTRATIEVE GEGEVENS

Projectcode: 26254 Onroerend Erfgoed: 2019G39 de foto’s werden foutief met OE code 2019H136 gefotografeerd

ISSN-nummer 2406-3940

Erkend Archeoloog ABO nv

Erkenningsnummer OE/ERK/Archeoloog/2017/00167

Naam + adres onderzoeksgebied

- Straat + nr.: Gravenstraat 73

- Postcode: 2480

- Fusiegemeente: Dessel

- Land: België

Lambertcoördinaten 1972 (EPSG:31370) Xmin: 199 813,87 m - 213 140,46 m Xmax: 199 843,65 m - 213 161,68 m Ymin: 199 759,08 m - 213 226,65 m Ymax: 199 804,02 m - 213 230,07 m Kadaster

- Gemeente: Dessel

- Afdeling: DESSEL

- Sectie: F

- Percelen: 13006F0003/00K008

13006F0003/00C008

Onderzoekstermijn Augustus 2019

5.2 O

NDERZOEKSOPDRACHT

Er werd geoordeeld dat een bureaustudie niet volstond voor het gebied van Gravenstraat te Dessel om een afdoende uitspraken te formuleren over de aanwezigheid van eventuele archeologische resten in de vorm van sporensites vanaf het Neolithicum tot de Nieuwste Tijd als ook over de verstoring of vernietiging ervan door de geplande werkzaamheden. Uit het landschappelijk bodemonderzoek bleek dat de oostelijke gedeelte van het onderzoeksgebied verstoring ondergaan is, waardoor de bodembewaring op deze gedeelte eerder laag werd ingeschat. Op de westelijke gedeelte van het terrein werd een A B C profiel waargenomen, waarbij de bodembewaring goed werd ingeschat. Op de westelijke gedeelte van het terrein werd verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd, waarbij geen steentijd resten werden aangetroffen. De laatste stap in de vervolgonderzoek vormt het uitvoeren van de proefsleufonderzoek.

(34)

34 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

5.3 O

NDERZOEKSVRAGEN

Het uitgestelde vooronderzoek door middel van proefsleuven beoogt het opsporen en evalueren van eventuele sporensites daterend uit het Neolithicum tot en met de Nieuwste Tijd. Bij het bevestigen van in-situ sporensites zal een afweging worden gemaakt op basis van de bodembewaring, de aard, spreiding, bewaringstoestand en waarde van de het vondstmateriaal en de kenniswinst of bijkomend onderzoek in de vorm van een opgraving noodzakelijk is. Voor de archeologische interpretatie en het eventueel voorschrijven van een vervolgonderzoek moet een onderbouwd antwoord gegeven worden op de onderstaande onderzoeksvragen:

Hoofdvraag Antwoord Bijvra(a)g(en) 1. Zijn er grondsporen

aanwezig?

Ja a. Wat is hun aard?

b. Wat is hun bewaringstoestand?

c. Wat is hun verspreiding?

d. Wat is de densiteit?

e. Hoe verloopt de ruimtelijke horizontale spreiding?

f. Hoe verloopt de ruimtelijke verticale spreiding?

g. Zijn er verschillende niveaus van sporen aanwezig?

h. Behoren de resten tot één of meerdere periodes?

i. Gaat het om losse sporen zonder ruimtelijke samenhang of maken ze deel uit van één of meerdere archeologische structuren of concentraties? Geef een interpretatie en voorzie argumentatie.

j. Wat is de datering van de sporen op basis van het vondstmateriaal, de versnijdingen en/of opvulling van de sporen en de daarmee gepaarde fasering?

Nee a. Wat kan de afwezigheid ervan verklaren?

b. Is deze anomalie natuurlijk of antropogeen?

c. Wat is de omvang van deze anomalie?

2. Zijn er artefacten aanwezig?

Ja a. Wat is hun aard?

b. Wat is hun bewaringstoestand?

c. Wat is hun verspreiding?

d. Wat is de densiteit?

e. Hoe verloopt de ruimtelijke horizontale spreiding?

f. Hoe verloopt de ruimtelijke verticale spreiding?

g. Behoren de resten tot één of meerdere periodes?

h. Gaat het om losse artefacten of komen ze voor in verband met één of meerdere sporen of maken ze deel uit van één of meerdere archeologische structuren? Geef een interpretatie en voorzie argumentatie.

i. Zijn er verschillende niveaus van sporensites aanwezig?

Nee a. Wat kan de afwezigheid van archeologische resten verklaren?

b. Is deze anomalie natuurlijk of antropogeen?

c. Wat is de omvang van deze anomalie?

3. Kan een ruimtelijke afbakening (in 3D) gemaakt worden van de zones met archeologische sporen of artefacten?

4. Kunnen op basis van het sporen/artefactenbestand, archeologische vindplaatsen in tijd, ruimte en functie afgebakend worden? Voorzie hierbij argumentatie.

5. Wat is het type vindplaats (bewoning, economisch, funerair, religieus, militair, …) op basis van de aard van de contexten en/of het vondstmateriaal?

(35)

35 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

Hoofdvraag Antwoord Bijvra(a)g(en)

6. Wat zegt de landschappelijke ligging (reliëf, bodemtype, geologische eenheid en hydrologie) van de archeologische erfgoedwaarden over het vroegere landgebruik volgens een synchroon en diachroon perspectief?

7. Wat is de impact van de geplande werken op het archeologisch bodemarchief?

8. Is er mogelijkheid tot behoud in situ en zijn er eventueel maatregelen nodig om aan het behoudsprincipe te voldoen?

9. Indien behoud in situ van het archeologisch erfgoed onmogelijk of onwenselijk is in het kader van de geplande bodemingrepen: kan een afbakening gemaakt worden van bepaalde delen van het terrein die voorafgaand aan de werkzaamheden moeten onderzocht worden?

a. Welke site-specifieke vragen moeten bij een eventueel vervolgonderzoek door middel van een opgraving, beantwoord worden?

b. Is voor het beantwoorden van deze vragen aanvullend natuurwetenschappelijk onderzoek nodig? Zo ja, welk? En welk type staalnamen, inclusief hoeveelheid, is hiervoor noodzakelijk?

c. Waarop moet specifiek gelet worden tijdens het vervolgonderzoek, zowel op methodologisch als strategisch vlak?

d. Kan er een inschatting gemaakt worden over budget, tijdsduur, personeelsbezetting, personeelskwalificaties en gespecialiseerde begeleiding bij een vervolgonderzoek?

10. Zijn er structuren/sporen die bijzondere aandacht verdienen bij evt. vervolgonderzoek?

11. Welk kennispotentieel heeft de archeologische site op regionaal niveau en in breder perspectief?

5.4 W

ERKWIJZE EN STRATEGIE

5.4.1 M

OTIVATIE ONDERZOEKSSTRATEGIE

Conform het programma van maatregelen werd ervoor gekozen om de werkputten dwars op de hoogtelijnen aan te leggen, daardoor hebben alle sleuven een algemene noordoost- zuidwest oriëntatie.

Om er zeker van de zijn dat er ook afdoende aandacht werd besteed aan de landschappelijke evolutie zijn er meerdere profielen in detail geregistreerd. Daaruit blijkt dat de bodemopbouw niet geheel overeenstemt met de resultaten van de landschappelijk bodemonderzoek. B-horizont die in het landschappelijk en verkennend booronderzoek werd onderscheiden bleek uit de geplaatste landschappelijke profielen tijdens het proefsleuvenonderzoek eerder een ophogingslaag te zijn die qua sediment en kleur geïnterpreteerd worden als een B horizont. Dit aangezien het een eerder bruin- beige zand betreft, sporadisch met spikkels steenkool.

5.4.2 U

ITVOERING VOORONDERZOEK

Het proefsleufonderzoek werd op 29.08.2019 uitgevoerd door ABO nv, vertegenwoordigt door de erkend archeologen Gabriella Kaszas en Anouk Van der Kelen. Er werd in het zuiden gestart met de aanleg van de sleuven. De foto’s werden genomen met de foutieve OE –code 2019H136, code voor opgraving – dit moest OE code 2019G39 zijn.

Het onderzoeksgebied bevindt zich op een locatie die alleen met de hoogste veiligheidsmachtiging en volgens een interne regeling te betreden valt. Deel van deze regeling heeft een invloed op de fotografie, namelijk de foto’s werden met de toestel van de opdrachtgever genomen en alle foto’s werden voorgelegd en goedgekeurd door de veiligheidsinstanties. Algemene omgevingsfoto’s van het onderzoeksgebied zijn daardoor schaars.

(36)

36 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) Het terrein was voor de uitvoeren van het proefsleuvenonderzoek, conform de randvoorwaarden van de bekrachtigde archeologienota, vrijgemaakt. De bomen waren tot maaiveld gerooid, takken en bomen waren afgevoerd.

Figuur 18: Onderzoeksgebied van zuidoosten en van westen (bron: ABO nv 2019)

Figuur 19: Onderzoeksgebied vanuit zuidoosten richting noorden, visueel zichtbare hoogteverschil (bron:

ABO nv 2019)

(37)

37 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

5.4.3 A

FWIJKING VAN

PVM

In het bekrachtigde archeologienota (ID 10331) werd voor twee zone’s proefsleuvenonderzoek voorgesteld.

Figuur 20: Proefsleuvenplan van de bekrachtigde archeologienota ( ABO nv 2019)

Nadat er reeds akte van de archeologienota genomen was, bleek uit bijkomende plannen van de opdrachtgever dat een groot deel van het gebied voor verder onderzoek (Zone 1 en Zone 4) reeds verregaand verstoord en vergraven was. In Zone 1 (onderzoeksterrein) was het terrein genivelleerd, opgehoogd en voorzien van talrijke leidingen. Ook in Zone 4 (tracé)bleken er reeds leidingen aanwezig

(38)

38 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) te zijn op het stuk waar verder onderzoek voorgeschreven was. Gezien de aard van beveiliging die geldt op het terrein, kunnen hiervan weinig plannen openbaar gemaakt worden. Op basis van de leidingsplannen en de resultaten van de landschappelijke boringen werd een nieuwe zone van verder onderzoek afgebakend. Er werd ook een nieuw proefsleuvenplan opgemaakt.

Figuur 21: Bijgesteld proefsleuvenplan na de landschappelijke boringen (bron: ABO nv 2019)

5.5 R

ESULTATEN

5.5.1 L

ANDSCHAPPELIJKE OPBOUW

Om een beter beeld te krijgen over de bodemopbouw op het terrein, werden er alternerend profielputten geplaatst.

(39)

39 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

Figuur 22: Uitgevoerde proefsleuvenplan (bron: ABO nv 2019)

Over het ganse terrein werd een 40-70cm dikke antropogene laag aangetroffen. Gemiddeld bestond de bovenste 20cm uit humus rijk zand, dat tot stand gekomen is als bosgrond. Onder deze laag bosgrond werd de antropogeen laag aangetroffen. Dit betreft vermoedelijk geërodeerde ophogingsgronden van de omliggend terreinen. Qua sediment en kleur kon het verwisselt worden met een B horizont, gezien het een eerder bruin-beige zand is, sporadisch met spikkels steenkool. Pas met een profielput is het duidelijk geworden dat het om een ophoging gaat. Deze laag is doorheen de hele terrein sterk gelaagd en vormt banden, die wisselen van dikte, maar ook soms van kleur. De overgang tussen deze antropogeen laag en de natuurlijke C horizont is abrupt in alle gevallen. Hieronder wordt de aardkundige situatie kort op basis van de profielen toegelicht.

(40)

40 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) Profiel 1

Figuur 23: Profiel 1 in WP 1 (bron: ABO nv 2019)

In de bovenste 20 cm werd een heterogeen, plant houdend bruin grof zand aangetroffen en als een recente bosgrond geïnterpreteerd. Tussen 20 en 50cm-mv werd een antropogene ophogingslaag aangetroffen bestaande uit losse heterogeen zand in bruin beige banden. Plaatselijk werden wortels waargenomen. Vanaf 50cm-mv werd de natuurlijke C horizont aangetroffen, een heterogeen, geel zand met roestverschijnselen.

Profiel 2

Figuur 24: Profiel 2A en 2B in WP 2 (bron: ABO nv 2019)

In profielput 2 werden beide profielwanden in detail geregistreerd, gezien het verschil tussen de twee profielwanden. Profiel 2A bevond zich in de omgeving van een lokale depressie. Op de linker foto, bij profiel 2A werd in de bovenste 20-30cm een heterogeen bruingrijze plant houdend zand waargenomen en als de recente bosgrond geïnterpreteerd. Onder dit werd de antropogene laag tot 60-70cm-mv

(41)

41 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) waargenomen als een los beigebruin zand, met wisselend dikte. Lokaal werd in deze laag door de aanwezige boomwortels ook verstoring waargenomen tot de diepte van 60cm-mv. Onder 70cm-mv werd hier ook de C horizont waargenomen, een gevlekt eerder homogeen geel zand. Op profielwand 2B is de impact van de boomwortel minder, deze bevindt zich aan de lager gelegen kant van de depressie. Hier werd ook in de bovenste 20cm een heterogeen donkerbruin-grijze plantenresten houdend zand aangetroffen, de recente bosgrond. Onder deze Ap laag werd tot 40-50cm-mv de antropogene laag waargenomen, als een bruinbeige, sterk golvende en gelaagde zand, met steenkoolresten. Lokaal werd het door de boomwortels onderbroken. Eronder werd de moederbodem aangetroffen, een homogeen neutraalgeel zand, die onderaan licht gelaagdheid vertoont. De zandlaagjes wijzen op het tot stand komen als duinenlandschap.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het landschappelijk bodemonderzoek wordt als succesvol beschouwd als alle aardkundige entiteiten op een wetenschappelijke verantwoorde wijze onderzocht werden, wetenschappelijk

(Bron: Geopunt 2017) De kaart van Ferraris toont dat het onderzoeksgebied zich ook in de tweede helft van de 18 de eeuw nog onbebouwd was. Het onderzoeksgebied en de directe

Deze archeologienota werd opgesteld door ABO NV naar aanleiding van de uitbreiding van een serre en de oprichting van een inpakmagazijn aan de Duffelsesteenweg 111 te

De landschappelijke ligging en podzolachtige ondergrond kent wel een hoger potentieel voor steentijdsites (alluviale site). Tot op vandaag werden rees enekel sites in op en in

Rekening houdend met de voorgaande argumenten, schatten we het potentieel tot kennisvermeerdering voor het onderzoeksgebied aan de Koning Albertlaan 15 te Bierbeek laag in

Deze archeologienota werd opgesteld door ABO NV naar aanleiding van de uitbreiding van het postkantoor aan het Bedrijvenpark Coupure te Oudenaarde ter hoogte van het perceel

Dit onderzoek kwam tot stand naar aanleiding van de uitbreiding van een gebouw van Megaton ter hoogte van het Bedrijvenpark Coupure te Oudenaarde, tussen de

Deze archeologienota werd opgesteld door ABO NV naar aanleiding van riolerings- en aanverwante infrastructuurwerken in Oud Gooreind, Noordheuvel en de Boterdijk te Wuustwezel. Het