• No results found

DEEL 1 Verslag van Resultaten

3 Landschappelijk booronderzoek

3.6 Bespreking boorstaten

Hieronder worden de boorprofielen per type profiel besproken aan de hand van de foto’s en de boorstaten. De boorprofielen worden geïnterpreteerd op basis van een terugkoppeling naar de ruimere landschappelijke context en de processen die mogelijk een impact hebben gehad op de ontwikkeling van de bodemopbouw ter hoogte van het onderzoeksgebied.

Tere hoogte van het onderzoeksgebied komt er slechts één bodemtype voor. Het gaat hier om een landduin (X). Dit landtype is aanwezig in de Kempen en bestaat uit landduinen of uitgewaaide depressies. De duinen zijn opgebouwd uit los zand dat humusarm is en op een onthoofde Podzol gelegen is. De grondsoort blijkt zeer geschikt voor dennenbomen, een soort die dan ook veel voorkomt in de Kempen. Een groot deel van de site van BelgoProcess is ook gekarteerd als bebouwde zone (OB).

Hierbij is het niet meer mogelijk om de originele bodemopbouw te achterhalen. Op basis van de omliggende bodemtypes zou het hier ook kunnen gaan om een duinenlandschap en/of een (matig) natte of droge zandbodem met duidelijke ijzer en humus B horizont (Zdg, Zcg, Zeg).

Boring Bodemprofiel

Uit de boringen is gebleken dat een heel stuk van het onderzoeksgebied daadwerkelijk verstoord is.

Het gaat hier om de vier boringen die aan de rand van de ophoging gelegen zijn (boring 4, 7 en 8), en een centrale boring in het onderzoeksgebied (boring 5). Omwille van ongespecificeerde omstandigheden kon boring 6 niet uitgevoerd worden.

Boring 4 bestaat uit een Ah-horizont van ca. 1,70 m-Mv diep. Deze bruine ophogingslaag bestaat uit matig fijn en planthoudend donkerbruin zand dat op een diepte van ca. 1,25 m-Mv al vermengingen met de C-horizont vertoont. De C-horizont bestaat uit licht tot beigewit zand dat matig fijn van structuur is. Boring 5 heeft een duidelijke AC-indeling. Hierbij komt de Ah-horizont tot een diepte van 0,20 m-Mv, waarna deze overgaat in een donker- tot lichtbeige C-horizont. Ook bij boring 7 en 8 is een gelijkaardige opbouw te zien. Boring 7 vertoont een vermenging van de Ah- en C-horizont. De ophogingslaag komt tot een diepte van ca. 1,40 m-Mv. Bij boring 8 komt de donkerbruine Ah-horizont tot een diepte van 1,20 m-Mv. De C-horizont bestaat uit licht witgrijs zand met sporen van grind vanaf 1,50 m-Mv.

17 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

Figuur 5: Ter illustratie boring 7 foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019)

Boring 1, 2 en 3, in het westen van het onderzoeksgebied, lijken wel nog intact te zijn. Boring 1 heeft een Ah-horizont van 0,20 meter dikte. De kleur is lichtbruin met matig fijn zand dat planthoudend is.

De B-horizont gaat tot 0,60 m-Mv diep en is meer beige van kleur. De C-horizont is dan weer meer witbeige met wat schors aanwezig op 1,25 m-Mv. Bij boring 2 reikt de Ah-horizont tot een diepte van 0,30 m-Mv, waarna een mogelijke B-horizont volgt. Deze B-horizont heeft een dikte van 0,20 meter en

18 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) is bruinbeige van kleur. De C-horizont volgt op een diepte van 0,50 m-Mv, en is lichtbeige van kleur.

Boring 3 heeft een zeer gelijkaardige opbouw. De B-horizont reikt hier van 0,25 m-Mv tot 0,50 m-Mv.

Figuur 6: Ter illustratie boring 1 foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019)

Er kan dus geconcludeerd worden dat het onderzoeksgebied wel degelijk verstoord is ter hoogte van de verwachte ophogingslagen (vb. boring 4, 7 en 8). De Ah-horizont gaat meteen over in een C-horizont, op een diepte tussen 0,20 m-Mv tot 1,40 m-Mv. Het gaat hier telkens om matig tot fijn zand.

Ter hoogte van boring 1, 2 en 3 is deze verstoring niet aangetroffen en zien we een mogelijke B-horizont. De boringen zijn allemaal tot 2,00 m-Mv uitgevoerd om eventueel begraven bodems onder de dekzanden te ontdekken. Dit was echter niet het geval. De Ah-horizont wordt meestal op een diepte

19 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) tussen 0,20 m-Mv en 0,30 m-Mv afgewisseld met een B-horizont die tot 0,40 m-Mv dik is. Hierna volgt een lichtbeige tot witte C-horizont die tot 2,00 m-Mv blijft doorlopen.

Figuur 7: Locatie van de transecten (bron: ABO nv 2019)

Uit de transecten 1-2 krijgt men een beeld over de toestand van de bodemopbouw en de hoogteverloop. De interne hoogteverschil schommelt ten opzichte van de opgehoogde deel maximum 1 meter. Het is ook visueel duidelijk dat de ophoging een ingrijpend effect had op de natuurlijke bodemopbouw, waarbij de ondergrens van de ophoging de bovengrens van de verwachte archeologisch niveau overschrijdt.

20 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen)

Figuur 8: Transecten 1 en 2 (bron: ABO nv 2019)

3.6.1 C

ONCLUSIE

Het booronderzoek wees uit dat de bodemopbouw ter hoogte van het oostelijk deel van het onderzoeksgebied matig tot slecht bewaard is gebleven. Gezien de diepte van de C-horizont in het, is het mogelijk dat op sommige plaatsen de top van de C-horizont nog bewaard is gebleven. Verder is de natuurlijke opbouw verstoord tot aan / in deze C-horizont, iets wat ook al eerder ingeschat werd op basis van de hillshadekaart. Van de oorspronkelijk aanwezige B-horizont is dus niets bewaard. Hier werden uitsluitend AC-bodems waargenomen. De verstoring van de natuurlijke bodemopbouw hier is

21 Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Gravenstraat 73 te Dessel (provincie Antwerpen) waarschijnlijk het gevolg van het afgraven en nivelleren van het terrein bij de inrichting van de site van BelgoProcess. Bij boring 1, 2 en 3 in het westen lijkt deze ophogingslaag niet aanwezig te zijn. Hier is een AH-B-C sequentie zichtbaar. De C-horizont begint rond 0,50 m-Mv tot 0,60 m-Mv.

- A, Is de lithostratigrafische opbouw intact?

o Welke lithologische karakteristieken inzake textuur, korrelgrootte, sortering, afronding en kleur kunnen worden onderscheiden? Het betreft een droge zandbodem, met beperkte bodemontwikkeling

o Komt deze overeen met de gegevens op de bodemkaart? Voor de bewaarde boringen komt het grotendeels overeen.

o Welke horizonten kunnen worden waargenomen? Bij de goed bewaarde boringen betreft het een A B C bodemopbouw.

o Zijn er ontbrekende horizonten? Hoe kan dit verklaard worden? E horizont ontbreekt , vermoedelijk door menselijk ingreep ( afgraving).

o Op welk niveau bevindt de grondwatertafel zich? Wat zeggen de sedimenten over de waterhuishouding? Het grondwatertafel werd tijdens de booronderzoek niet aangetroffen. Het betreft zandbodems.

o Zijn er één of meerdere begraven bodems aanwezig? Zijn er indicaties voor erosie?

Er zijn geen begraven bodems aanwezig. Indicaties voor erosie zijn niet waargenomen.

- B, Waar de lithostratigrafische opbouw niet intact is: Wat is de omvang van deze anomalie?

o Is de anomalie natuurlijk of antropogeen? Welke natuurlijke processen hebben deze anomalie veroorzaakt?  Zou deze anomalie een afwezigheid van archeologische resten kunnen veroorzaken? Het betreft een ophoging die gepaard ging met afgraving. Indien er nog archeologisch erfgoedwaarden aanwezig zouden zijn, bevinden zich onder deze dikke laag. Anderzijds ter hoogte van de verschillende leidingen is de originele bodemopbouw verstoord geraakt.

o Welke antropogene processen hebben deze anomalie veroorzaakt?  Zou deze anomalie een afwezigheid van archeologische resten kunnen veroorzaken? Wat is de ruimtelijke variatie in lithostratigrafische opbouw? Wat is de genese en ouderdom van de aardkundige eenheden? Het betreft afgraving die de afwezigheid van archeologische resten kunnen veroorzaken, zie hierboven.