RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
Peutercentrum Toontje
rkbs "De Kameleon", loc. Vleutenseweg
Plaats : Utrecht
LRKP nummer : 198298754
BRIN nummer : 16UO|C1
Onderzoeksnummer : 288002 Datum onderzoek : 14 maart 2016
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE. . . 12
4 REACTIE VAN BESTUUR EN HOUDERORGANISATIE . . . 13
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 15
INHOUDSOPGAVE
Op 14 en 15 maart 2016 heeft de inspectie peutercenrum Toontje en basisschool De Kameleon onderzocht. Het onderzoek is gedaan vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). De inspectie monitort in 2013 en 2015/2016 de kwaliteit van vve in de 37 grote gemeenten (G37). Vve is bedoeld voor jonge kinderen die
onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie:
- Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden - Het pedagogisch klimaat
- Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve
Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:
• Analyse van de door de locatie ingevulde digitale vragenlijst.
• Analyse van documenten en gegevens over de locatie die de inspectie voorafgaand aan het onderzoek heeft opgevraagd.
• Vve-locatiebezoek, waarbij:
◦ documenten, handelingsplannen en groepsplannen zijn bestudeerd;
◦ enkele groepsbezoeken zijn uitgevoerd; deze vve-bezoeken vonden plaats in de groepen Toonladder van het peutercentrum en de groepen 1/2A en 1/2B;
◦ gesprekken met de leiding van de voorschool, de directie van de basisschool, ouders, pedagogisch medewerkers en leerkrachten,
INLEIDING 1
Onderzoeksopzet
de zorgconsulent, de intern begeleider en een
vertegenwoordiging van het bestuur van de houderorganisatie en de basisschool zijn gevoerd.
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010. Dit document is te vinden op
www.onderwijsinspectie.nl.
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte
indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Toezichtkader
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de
voorschoolse educatie bij peutercentrum Toontje op vier aspecten op orde is, te weten: Condities, Ouders, Kwaliteit van de uitvoering, en Doorgaande lijn van de voor- naar de vroegschool.
Verbeterpunten van het peutercentrum liggen binnen Ontwikkeling, begeleiding en zorg en Kwaliteitszorg binnen de voorschool.
De kwaliteit van de vroegschoolse educatie basisschool Kameleon is op alle aspecten geheel op orde, en is binnen de aspecten Kwaliteit van de uitvoering, Ontwikkeling, begeleiding en zorg en Kwaliteitszorg op meerdere punten 'een voorbeeld voor anderen'.
Totaalbeeld
De groepen van peutercentrum Toontje bevinden zich in hetzelfde gebouw waarin basisschool Kameleon gevestigd is. De wijk huisvest mensen van diverse achtergronden en de voorschool-zowel als de vroegschoolgroepen zijn daar een goede afspiegeling van.
Binnen het peutercentrum staat het programma Uk en Puk centraal, aangevuld met de 'Vreedzaam'-methodiek. Dat is het programma dat ten behoeve van de sociale omgang met ouders en peuters wordt ingezet. Er is iedere dag een spel- inloop van 15 minuten, waarbij de ouders samen met hun peuter een spelletje kunnen doen dat past bij het thema of bij de ontwikkeling van hun kind. Het aantal doelgroeppeuters in groep Toonladder bedraagt 11 en in groep Melodie 9. Dat is 20 van het totaal aantal van 29 peuters dat peutercentrum Toontje bezoekt.
Ten tijde van het vorige onderzoek was Spelenderwijs Utrecht als organisatie voor de voor- en vroegschoolse educatie in Utrecht net een half jaar van start gegaan en constateerde de inspectie dat het ingezette kwaliteitsbeleid nog niet overal zichtbaar was in de peutercentra. Het onderzoek in 2016 laat op dat punt ontwikkeling zien. Zowel in de uitvoering van vve als in de ondersteuning daarvan heeft het peutercentrum zich verder ontwikkeld. Er is nu nog sprake van drie verbeterpunten.
Vroegschool Kameleon bestaat uit twee groepen 1/2. Veel peuters stromen van peutercentrumToontje door naar deze kleutergroepen. In de
onderbouw werkt een bevlogen team aan verschillende kwaliteitverhogende trajecten. Er is sprake van een heldere visie op onderwijs aan jonge kinderen met een (taal)achterstand en dat is te zien in de planning en praktijk in de
BEVINDINGEN
2
groepen 1/2. Sinds het onderzoek van 2013-2014 heeft de vroegschool zich nog verder verbeterd.
Peutercentrum Toontje kan in haar verdere ontwikkeling profiteren van de kennis en vaardigheden die de vroegschool, bijvoorbeeld op het gebied van begeleiding en zorg heeft kunnen opbouwen.
Toelichting
Condities
Op zowel de voor- als de vroegschool zijn alle condities op orde. Het peutercentrum heeft op alle groepen een dubbele bezetting waarvan één pedagogisch medewerker HBO-geschoold is.
Op de vroegschool zijn onderwijsassistenten op de geplande tijd aanwezig op de kleutergroepen zodat de leraar extra ondersteuning kan bieden. Hiermee voldoet de school aan de norm van minimaal 10 uur per week extra inzet voor leerlingen met een (taal)achterstand.
Ouders
De ouders waarmee de inspectie op peutercentrum Toontje heeft gesproken zijn zeer positief over het pedagogische klimaat dat de professionals weten te scheppen en over de rustige, betrokken wijze waarop zijzelf en hun kinderen tegemoet worden getreden. Spelenderwijs heeft de ontwikkeling van het ouderbeleid actief aangepakt en diverse elementen daarvan zijn zichtbaar en nader uitgewerkt op deze locatie. Op twee punten van het aspect
Ouders heeft het peutercentrum zich verbeterd: gericht ouderbeleid en het stimuleren om thuis vve-activiteiten te doen. Daarin zit tegelijkertijd nog ruimte voor verbetering. Als het peutercentrum er in slaagt om nog concretere doelen vast te stellen die zij met de ouders wil bereiken, dan mag verwacht worden dat de participatie van ouders in de educatie van hun peuter toeneemt: door thuis ontwikkelingsstimulerend bezig te zijn.
Ook de ouders van vroegschool De Kameleon zijn tevreden. Ze zijn wel kritisch ten aanzien van de stabiliteit in de bemensing van de groepen. Het aspect Ouders is sinds 2013-2014 op dezelfde punten als het peutercentrum verbeterd:
het ouderbeleid en het stimuleren om thuis vve-activiteiten te doen. Deze laatste twee aspecten zijn nu een 'voorbeeld voor anderen'.
De belangrijkste veranderingen voor zowel de voor- als de vroegschool komen voort uit de verdiepte en oudergerichte intake. Deze levert meer informatie op over ouder en kind dan voorheen: naast anamnese-gegevens zijn ook wensen, behoeften en mogelijkheden van ouders geïnventariseerd. Dat is informatie die
nodig is om ouders te leren kennen en hen als partners te zien waar het de ontwikkeling van de peuter betreft.
Kwaliteit van de uitvoering van vve
Zowel het pedagogisch als het educatief handelen op het peutercentrum is nu geheel op orde. Daarmee heeft peutercentrum Toontje een grote verbeterslag gemaakt. De pedagogisch medewerkers nemen een doelgerichte planning als uitgangspunt om de educatieve activiteiten uit te voeren. Ze slagen erin te differentiëren in het aanbod naar leeftijd, en ook naar ontwikkelingsniveau (indicator C1.1, C1.3, C1.4). De peuters spelen en werken in een prettig ondersteunend en respectvol klimaat, waarin de werkwijze van de methodiek 'Vreedzaam' doorklinkt in de benadering van ouders en peuters door de
pedagogisch medewerkers. Deze indicator C2.1 is 'een voorbeeld voor anderen'.
Het peutercentrum heeft zich sinds 2013 ook ontwikkeld in de afstemming van het handelen van beide professionals op elkaar èn op verschillende
ontwikkelingsstadia waarin de peuters zich bevinden, op het bevorderen van aanpakgedrag en in de mate waarin zij responsief reageren op peuters. Deze indicatoren C3.1, C3.7, C3.5 en C3.6 zijn nu ook voldoende.
De kwaliteit van de uitvoering op vroegschool De Kameleon is voor het
overgrote deel 'een voorbeeld voor anderen'. Het onderbouwteam werkt zodanig professioneel dat zij kan garanderen dat de belangrijkste vier
ontwikkelingsdomeinen (taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele competenties) gestructureerd en in samenhang gestimuleerd worden.
Daarnaast creëren zij een klimaat, waarin kleuters doordacht en doelgericht in speel-leersituaties gebracht worden. De teamleden verrijken deze situaties, stemmen af op de mogelijkheden en zorgen er voor dat de kleuters op een natuurlijke manier leren. De kleuters laten zien dat ze zich veilig en
gewaardeerd voelen en tonen zich vrij om in de groep allerlei activiteiten uit te voeren en te proberen.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
Het peutercentrum gebruikt sinds het begin van dit schooljaar voor alle peuters een breed volgsysteem dat vroegtijdig signaleert en de ontwikkeling op gezette tijden volgt (KIJK!). Het team van het peutercentrum slaagt er echter nog niet in om aan te geven welke informatie aanleiding geeft tot extra zorg voor de hele groep en/of de tutorgroep. Dat is ook zo waar het individuele kinderen betreft.
In meerdere gevallen is niet goed herleidbaar waar extra zorg of het ontbreken van extra zorg op gebaseerd is. Daarnaast schiet ook de evaluatie van de aangeboden begeleiding of zorg tekort. Deze ontbreekt of is onvolledig. Het is belangrijk dat dit kwaliteitsaspect op peutercentrum Toontje serieus aangepakt
wordt, zodat ook ten aanzien van deze indicatoren (D1.2, D1.3) sprake is van professioneel gedrag van alle betrokkenen (pedagogisch medewerkers, zorgconsulent). Sinds het onderzoek in 2013 is wel zichtbaar in hoeverre interventies zich richten op taalontwikkeling (indicator D1.4).
De vroegschool heeft zich juist verder verbeterd ten aanzien van de
planmatigheid van extra begeleiding en zorg en de evaluatie daarvan. Dit vindt plaats volgens een zeer heldere systematiek van signalering, en indien nodig:
diagnostisering, planning, uitvoering en evaluatie. Het belang van de kleuter en van de ouders wordt steeds afgewogen en bij de planning/uitvoering
van interventies worden de ouders voortdurend nauw betrokken. De evaluaties zijn de basis voor vervolgacties of beredeneerd afronden van de interventie.
Daarmee zijn de indicatoren D1.2 en D1.3 'een voorbeeld voor anderen'.
Kwaliteitszorg
Zoals al opgemerkt in het inspectierapport van 2014 zet Spelenderwijs Utrecht op centraal niveau veel in gang om de voorwaarden te realiseren voor een goede uitvoering van vve. Het bewaken van de kwaliteit van vve (indicator E2) is belegd bij diverse partijen: de werkbegeleider, de zorgconsulent en de gebiedsmanager (de ‘gouden driehoek’) en natuurlijk ook de pedagogisch medewerkers.
De zorgstructuur, de kennis en vaardigheden van de pedagogisch medewerkers, de inrichting van de ruimte, de kwaliteit van het pedagogisch handelen, de getrouwe uitvoering van het aanbod en de participatie van ouders zijn aspecten die periodiek besproken en beoordeeld worden. Dat is (nog) niet het geval ten aanzien van de resultaten van vve. De locatie heeft een start gemaakt met het vaststellen van wat zij met de peuters en de ouders wil bereiken
(resultaatambities) maar maakt dat op locatie- en groepsniveau nog niet zichtbaar. De kwaliteitscyclus van peutercentrum Toontje is daarmee niet volledig (indicator E3). Recent is er door Spelenderwijs Utrecht op dit punt beleid in gang gezet en de locatie kan daarvan in de nabije toekomst profiteren door ook dit aspect van de kwaliteitscyclus gedegen te evalueren.
Op de vroegschool is een heel ander beeld van de kwaliteitszorg te zien dan bij het onderzoek in 2013 het geval was. Het onderbouwteam heeft veel werk verzet, met als gevolg dat er geen verbeterpunten meer zijn. De vve-
coördinatie en de evaluatie van de kwaliteit op de vroegschool, en de borging van verbeteringen zijn nu 'een voorbeeld voor anderen' (indicator E1, E2, E5).
Wat verder van belang is, is dat het onderbouwteam ook bepaalt wat de resultaten van alle inspanningen zijn. Zo stellen de leraren aan de hand van toetsgegevens, en ook met behulp van het observatie-instrument vast welke
groei kleuters gemaakt hebben en of zij daar tevreden mee zijn. Dit leidt
bijvoorbeeld tot beargumenteerde aanpassingen in het aanbod, of de educatieve interventies van de leraren (indicator E3). De kwaliteitszorg op de vroegschool is daarmee op orde.
Doorgaande lijn
Zowel de pedagogisch medewerkers als de leraren geven aan dat zij de samenwerking in het licht van de doorgaande lijn als een belangrijk onderdeel van vve zien. Binnen de doorgaande lijn zijn dan ook geen verbeterpunten meer aan te wijzen. Zowel de voor- als de vroegschool is zich er van bewust dat de doorgaande lijn wel 'onderhoud behoeft'. Het is goed om na te gaan of beide teams bij het evalueren van de kwaliteit van vve (E2) ook steeds nadrukkelijk de doorgaande lijn op alle relevante punten meenemen en de bevindingen niet alleen op het niveau van de leidinggevenden, maar ook op het niveau van de pedagogisch medewerkers en de leraren doornemen.
De doorgaande lijn kan op die manier bijdragen aan een stevige, ononderbroken ontwikkeling voor peuters en kleuters.
Opbrengsten
Er zijn op gemeentelijk niveau geen afspraken gemaakt over de te bereiken resultaten met vve. De inspanningen van de betrokkenen (Spelenderwijs, schoolbesturen) zijn er op gericht om de ambities in schooljaar 2015-2016 te verwoorden. De monitoring van de werkelijke opbrengsten en de reflectie daarop kan vervolgens jaarlijks plaatsvinden.
Daarom zijn de opbrengstindicatoren (G1 en G2) nu niet beoordeeld. G3 is alleen van toepassing op de vroegschool.
De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op peutercentrum Toontje grotendeels en op basisschool Kameleon geheel op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat het
peutercentrum op een aantal gebieden nog enkele verbeterpunten kent. De vroegschool kent geen verbeterpunten.
CONCLUSIE
3
Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs op peutercentrum Toontje en vroegschool De Kameleon.
Daarnaast heeft de inspectie de voorschool en vroegschool gevraagd de oordelen van de inspectie te vertalen naar de ontwikkelingsrichting van de voorschool en de vroegschool.
Hieronder geven de houderorganisatie en het schoolbestuur hun reactie:
Houderorganisatie
Wij zijn blij met de rapportage en ook trots dat onze inspanningen hebben geleid tot de constatering dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op
peutercentrum Toontje grotendeels op orde is. Waren er in 2013 nog vijftien verbeterpunten, nu zijn dat er nog maar drie. Op drie indicatoren is
peutercentrum Toontje een voorbeeld voor anderen.
Plan van aanpak voor de verbeterpunten
D1.2 De begeleiding is planmatig voor de hele groep, de kleine (tutor) groep en het individuele kind.
Het team van peutercentrum Toontje krijgt extra aandacht om dit punt te verbeteren. De zorgconsulent gaat hier een belangrijke rol in spelen.
D1.3 Evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg.
Het effect van extra ondersteuning voor de peuter wordt in de PCDA cyclus en in de visie van het handelingsgericht werken opgenomen. De zorgconsulent gaat hierin een belangrijke rol spelen.
E3. Evaluatie VVE resultaten.
Recent is door ons beleid in gang gezet om dit punt te verbeteren. Dit beleid wordt op locatieniveau verder ontwikkeld. Onderdeel van dit beleid is het vaststellen van de resultaatambities en de acties samen met de directie van de basisschool (2x per jaar een gesprek).
Bestuur
De inspectie van onderwijs is positief in haar oordeel met betrekking tot de vroegschoolse educatie op de Kameleon. Het beeld wat de inspectie schetst, is
REACTIE VAN BESTUUR EN HOUDERORGANISATIE
4
het beeld wat de school en het bestuur herkennen. Er wordt kwalitatief goed onderwijs gegeven aan het jonge kind op de Kameleon.
De inspectie geeft in haar rapport aan geen directe verbeterpunten voor de vroegschool te signaleren. Medewerkers, zowel leiding als leerkrachten, blijven echter kritisch kijken naar de kwaliteit van het onderwijs. Dit is ook van groot belang om de, door de inspectie vastgestelde, kwaliteit te kunnen waarborgen.
Door in te zetten op een positieve samenwerking met de voorschool, willen we de doorgaande lijn nog sterker neer zetten. De laatste jaren hebben we al stappen gezet in een betere samenwerking, door samen masterclasses te volgen en meer doorgaande lijn overleggen te houden. Het met en van elkaar leren heeft op de vroegschool al een grote plaats ingenomen in het dagelijks handelen op de groepen. Door deze manier van werken ook in te zetten met de
voorschool, kunnen we een verbeterslag maken in de samenwerking en afstemming. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat ook de evaluatie van vve een belangrijke plaats gaat innemen in deze overleggen en niet alleen op het niveau van de leidinggevenden, maar juist ook op het niveau van de
medewerkers plaatsvindt.
In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.
De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
BIJLAGE 1 OORDELEN
rkbs "De Kameleon", loc. Vleutenseweg
B : 16UO|C1 - rkbs "De Kameleon", loc. Vleutenseweg Legenda
Condities B
3 Voldoende vve-tijd
Kwaliteit pedagogisch medewerkers
3 A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold
Ouders B
3 3 3 3 3 3 3 B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
B7 Rekening houden met thuistaal
Kwaliteit van de uitvoering van vve B Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
3 4 4 4 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
4 4 4
4
3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
3
4 3 3
4 4
3 C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de
zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal- uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling
van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen
C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg B
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
3 4 4 D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
Ontwikkeling, begeleiding en zorg B 3 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
3
3
3 D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp.
vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren
D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool B 4 4 3 3 4 3 E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve
E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve- verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve-educatie E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve
gekeken
Doorgaande lijn B
3 3 3 3 3
3 3 F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en
vroegschool is op elkaar afgestemd
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
Opbrengsten van vve B
3 G3 Verlengde kleuterperiode
Peutercentrum Toontje
A : 198298754 - Peutercentrum Toontje Legenda
Condities A
3 4 3 Voldoende vve-tijd
3 Kwaliteit pedagogisch medewerkers
3 3 3 3 A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve- programma op de voorschool
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands
A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders A
3 3 3 3 3 3 3 B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
B7 Rekening houden met thuistaal
Kwaliteit van de uitvoering van vve A
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
3 3 3 3 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
4 C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
Kwaliteit van de uitvoering van vve A 3 3
3
3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
3
3 3 3
3 3
3 C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren
duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de
zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal- uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling
van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen
C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg A
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
3 2 2 3 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
3
3
3 D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp.
vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren
D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool A 3 4 2 3 3 E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve
E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve- verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve-educatie
Doorgaande lijn A
3 3 3 3 3 3
3 F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en
vroegschool is op elkaar afgestemd
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd