Vraag nr. 289
van 21 september 2001
van de heer JOHAN DE ROO Kinderopvang – Oost-Vlaanderen
Kind en Gezin wil in 2001 duizend nieuwe plaatsen in de gesubsidieerde kinderopvang toewijzen, n a-melijk 650 in diensten voor opvanggezinnen en 350 in kinderdagverblijven.
Maar aangezien er meer aanvragen zijn dan toe te wijzen plaatsen, werd een plannings- en program-matieoefening gedaan, waarbij alle gemeenten met een detecteerbaar tekort aan kinderopvangplaat-sen in kaart werden gebracht.
1. Welke zijn de wittevlekgemeenten in de provin-cie Oost-Vlaanderen ?
2. Hoeveel nieuwe plaatsen in de gesubsidieerde kinderopvang werden er toegewezen in O o s t-Vlaanderen ? Hoeveel in de diensten voor opvanggezinnen en hoeveel in de kinderdagver-blijven ?
3. Welke initiatieven in Oost-Vlaanderen kregen een principieel akkoord toegewezen tot uitbrei-ding en welke een toewijzing tot nieuw initia-tief ?
4. Welke van deze initiatieven hebben reeds hun bevestiging gegeven aan Kind en Gezin ?
Antwoord
1. Om de betekenis van de gevraagde lijst correct te kunnen inschatten, is een voorafgaande toe-lichting bij de "wittevlekmethodiek" aangewe-zen.
Het beleidsplan inzake de toekomstgerichte uit-bouw van de kinderopvang in Vlaanderen voor-ziet onder meer in de uitbreiding van de kinder-opvang in de periode 2001-2004 met 10.000 p l a a t s e n , naar rato van 2.500 plaatsen per jaar : 1.500 in de zelfstandige opvangsector, 1.000 in de gesubsidieerde opvangvoorzieningen (erken-de kin(erken-derdagverblijven en diensten voor op-vanggezinnen).
De bijkomende plaatsen in de gesubsidieerde sector dienen te worden gerealiseerd in die ge-meenten waar de opvangtekorten het grootst zijn : de zogenaamde wittevlekgemeenten.
Om te kunnen achterhalen welke deze gemeen-ten zijn, werd per gemeente een relatieve op-vangindex berekend. Uitgangspunt hierbij is niet het aantal opvangvragen dat aan de kinder-opvangvoorzieningen per gemeente wordt ge-steld : het is nagenoeg onmogelijk dit correct in kaart te brengen. Een planmatige aanpak is beter mogelijk vanuit een indicatie omtrent het te realiseren opvangaanbod per gemeente. H i e r-bij wordt het onderwijs als vergelijkingspunt ge-n o m e ge-n , ege-n met ge-name de verhoudige-ng tussege-n het aantal basisschoolplaatsen per gemeente ener-zijds en het aantal kinderen tussen 3 en 12 jaar in die gemeente anderzijds. Deze verhouding wordt afgewogen tegenover een gelijkaardige verhouding inzake kinderopvang : het aantal kinderen tussen 0 en 3 jaar ten opzichte van het beschikbare aantal kinderdagopvangplaatsen (gesubsidieerd én zelfstandig) per gemeente. Omdat elke gemeente in principe een voldoen-de aantal basisschoolplaatsen heeft, leidt voldoen-deze afweging tot een cijfer per gemeente dat een in-dicatie geeft over het relatieve onder- of over-aanbod aan kinderopvangplaatsen in die ge-m e e n t e. Verge-mits er een groter onderwijsaanbod is in grotere gemeenten en steden, houdt deze methode ook uit het oogpunt van kinderopvang impliciet rekening met de centrumfunctie van dergelijke grotere gemeenten en steden.
Omdat gesubsidieerde kinderopvang bij voor-baat ter beschikking moet zijn in gemeenten met meer kansarmoede, wordt op het voor-noemde gemeentelijke cijfer ook een weging doorgevoerd met het kansarmoedecijfer per ge-m e e n t e. Het resultaat is de relatieve opvangin-dex per gemeente.
De term "wittevlekgemeente" verwijst naar ge-meenten met een relatief onderaanbod aan kin-deropvangplaatsen in verhouding tot het aantal b a s i s s c h o o l p l a a t s e n . Het indexcijfer is er aldus kleiner dan 0. In gemeenten met een opvangte-kortindex groter dan 0 is er sprake van een rela-tief overaanbod aan kinderopvangplaatsen. D i t betekend echter niet dat er in deze gemeenten helemaal geen behoefte is aan bijkomende kin-deropvang : deze behoefte is er immers nage-noeg overal. Het relatieve tekort is in bepaalde gemeenten echter groter dan elders.
re-alisatiekans moeten krijgen. De "wittevleklijst" per provincie is dus een werkinstrument en geeft geen absolute informatie over de gemeen-ten waar wel of geen behoefte is aan bijkomen-de kinbijkomen-deropvang.
Deze werkmethodiek zal in de periode 2001-2004 worden gebruikt voor toewijzing van nieu-we gesubsidieerde kinderopvangplaatsen. D e rangordelijst van de gemeenten per provincie zal ieder jaar worden geactualiseerd, aan de hand van de meest recente gegevens. De lijst waarop de toewijzing voor 2001 gebaseerd zijn, werd opgemaakt aan de hand van de meest re-cente gegevens beschikbaar einde 2000.
Voor Oost-Vlaanderen ziet de lijst van "witte-vlekgemeenten" er als volgt uit.
Provincie Oost-Vlaanderen
Gemeente Aantal inwoners Tekortindex
Melle 10.289 - 44,19 Wachtebeke 6.811 - 34,06 Stekene 16.580 - 33,10 S i n t - M a r t e n s - 8.349 - 31,72 L a t e m Zingem 6.594 - 24,98 Zelzate 12.177 - 17,34 Sint-Lievens- 9.105 - 16,85 Houtem Brakel 13.671 - 15,74 Zele 20.406 - 13,46 Knesselare 7.821 - 12,04 Destelbergen 17.234 - 11,55 Kruibeke 14.493 - 11,27 Sint-Laureins 6.517 - 10,85 Lebbeke 17.323 - 10,83 Wichelen 10.899 - 9,78 Eeklo 19.015 - 7,51 Zomergem 8.255 - 7,37 Evergem 30.964 - 6,80 Geraardsbergen 30.825 - 6,36 Kluisbergen 6.113 - 6,15 Ronse 23.941 - 5,60 Lochristi 18.852 - 5,47 Oudenaarde 27.560 - 5,11 Denderleeuw 16.942 - 5,00 Aalst 76.223 - 4,70 Gent 224.074 - 4,32 Dendermonde 42.994 - 3,55 Lokeren 36.439 - 2,68 Hamme 22.721 - 1,94 Zottegem 24.631 - 0,91 Ninove 34.614 - 0,54
2. Op basis van de bovenvermelde lijst, en reke-ning houdende met het aantal plaatsen dat in Oost-Vlaanderen binnen het beschikbare bud-get van 2001 kon worden toegewezen aan dien-sten voor opvangegezinnen en kinderdagverblij-v e n , besliste de raad kinderdagverblij-van bestuur kinderdagverblij-van Kind en Gezin een principieel akkoord toe te kennen voor realisatie van 64 plaatsen in kinderdagver-blijven en 140 in diensten voor opvanggezinnen. Aanvankelijk was er een principieel akkoord voor nog 21 kinderdagverblijfplaatsen méér. D e betrokken initiatiefnemer gaf evenwel aan toch niet tot realisatie te zullen overgaan. Omdat bij de toewijzing van de aanvankelijke principiële akkoorden rekening was gehouden met de mo-gelijkheid dat initiatiefnemers die een princi-pieel akkoord verkregen zich alsnog zouden te-r u g t te-r e k k e n , wate-ren akkoote-rden toegewezen op basis van 130 % van het beschikbare budget. Om bij de uiteindelijke toewijzingen de provin-ciaal en globaal beschikbare budgetten niet te o v e r s c h r i j d e n , werden deze in Oost-Vlaanderen weggevallen 21 kinderdagverblijfplaatsen niet vervangen.
3 en 4. Vragen 3 en 4 worden middels onderstaand overzicht tegelijk beantwoord.
Kinderdagverblijven
E v e r g e m , Kinderdagverblijf "Hof ter Linden", Langerbrugsestraat 69.
Principieel akkoord voor een capaciteitsuitbrei-ding van 36 naar 50 plaatsen, zijnde 14 bijko-mende plaatsen. De realisatie wordt gepland voor 2003.
G e r a a r d s b e r g e n , Kinderdagverblijf "Zonne-straal", Grote Weg 25.
Principieel akkoord voor een capaciteitsuitbrei-ding van 28 plaatsen naar 49 plaatsen, zijnde 21 bijkomende plaatsen. De initiatiefnemer gaf te kennen de principieel toegezegde uitbreiding toch niet te zullen realiseren : het principieel ak-koord werd daarom weer ingetrokken.
R o n s e, Kinderdagverblijf "Koningin Fa b i o l a " , Hogerlucht 4.
realisatie naar 101 plaatsen in een nieuwbouw wordt gepland voor 2003.
D e n d e r l e e u w, Kinderdagverblijf "De Kadee-kes", De Nayerstraat 11A.
Principieel akkoord voor een capaciteitsuitbrei-ding van 23 naar 26 p l a a t s e n , zijnde 13 b i j k o-mende plaatsten. De realisatie wordt gepland voor 2002.
Diensten en opvanggezinnen
DVO G e n t Wa c h t e b e k e Z e l z a t e A s s e n e d e -Moerbeke Waas.
Principieel akkoord voor een 1/4-capaciteitsuit-breiding (dit is 28 bijkomende plaatsen). De er-kenning werd aangevraagd per 9 juli 2001. DVO Brakel-Geraardsbergen-Ninove-Lierde Principieel akkoord voor een 1/4-capaciteitsuit-breiding (dit is 28 bijkomende plaatsen). De er-kenning kon reeds worden verleend per 1 febru-ari 2001.
DVO Brakel-Horebeke-Kluisbergen-Lierde-Maarkedal-Ronse
Principieel akkoord voor een 1/4-capaciteitsuit-breiding (dit is 28 bijkomende plaatsen). De er-kenning kon reeds worden verleend per 1 febru-ari 2001.
DVO A a l t e r K n e s s e l a r e M a l d e g e m Z o m e r g e m -Nevele
Principieel akkoord voor een 1/4-capaciteitsuit-breiding (dit is 28 bijkomende plaatsen). De er-kenning kon reeds worden verleend per 1 febru-ari 2001.
DVO HammeLebbekeWa a s m u n s t e r Te m s e -Dendermonde-Buggenhout
