• No results found

8 juli 2002

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "8 juli 2002"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OPTA/IBT/2002/201737 8 juli 2002

Motivering van het besluit inzake de goedkeuring van de

kostentoerekeningssystemen ter bepaling van de door KPN Telecom

B.V. voor haar interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten voor

de periode 1 juli 2002 tot 1 september 2003 respectievelijk 1 juli

2002 tot 1 juli 2003 te hanteren kostengeoriënteerde tarieven

Op 27 juni 2002 heeft het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) het besluit genomen inzake de goedkeuring van de kostentoerekeningssystemen ter bepaling van de door KPN Telecom B.V. voor haar interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten voor de periode 1 juli 2002 tot 1 september 2003 respectievelijk 1 juli 2002 tot 1 juli 2003 te hanteren

kostengeoriënteerde tarieven (OPTA/IBT/2002/201682).

Onderhavig document betreft de motivering van het besluit van 27 juni 2002.

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT Overeenkomstig een door het college genomen besluit,

(w.g.)

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1. Inleiding 2

Deel I Tariefregulering terminating access 4

Hoofdstuk 2. BULRIC-II 4

Deel II Tariefregulering originating access 7

Hoofdstuk 3. Het EDC-V proces 7

Hoofdstuk 4. Bevindingen naar aanleiding van de EDC beoordeling 9

Hoofdstuk 5. Bevindingen naar aanleiding van de EDC beoordeling inzake MDF

dienstverlening 18

Hoofdstuk 6. Goedkeuring van het EDC-V systeem 30

Bijlagen I. De klankbordgroepleden

II. Overzicht van de aan KPN ten aanzien van EDC-V verzochte aanpassingen

Hoofdstuk 1. Inleiding

Onderhavig document betreft de motivering van het besluit van het college van 27 juni 2002 (kenmerk: OPTA/IBT/2002/201682) inzake de goedkeuring van de kostentoerekeningssystemen ter bepaling van de door KPN voor haar interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten te hanteren kostengeoriënteerde tarieven voor de periode 1 juli 2002 tot 1 september 2003 respectievelijk 1 juli 2002 tot 1 juli 2003 (hierna: het besluit van 27 juni 2002)1.

Zoals in de richtsnoeren tariefregulering interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten d.d. 13 april 20012 (hierna: de richtsnoeren) door het college is aangegeven, geldt, voor zover het de door KPN

aangeboden bijzondere toegangsdiensten3 betreft, de toepassing van de EDC

kostentoerekenings-systematiek4. Deel II van onderhavig document betreft de motivering van het besluit van 27 juni 2002

voor zover dat besluit ziet op de goedkeuring van het EDC-V systeem. In dezelfde richtsnoeren is door het college onderkend dat voor de kostenoriëntatie van de tarieven voor de terminating access

dienstverlening dient te worden uitgegaan van de bottom up LRIC-systematiek (BULRIC)5. Deel I van

onderhavig document bevat de motivering van het besluit van 27 juni 2002 voor zover dat besluit de goedkeuring van het BULRIC-I systeem (voor de periode 1 juli 2002 tot 1 september 2002) en het BULRIC-II systeem (voor de periode 1 september 2002 tot 1 september 2003) betreft.

1

Voor de goede orde zij hier gewezen op een kennelijke misslag in het besluit van 27 juni 2002. De titel van de in bijlage 2 opgenomen tabel 2b. dient te luiden “De tarieven voor KPN terminating access poorten voor de periode 1 september 2002 tot 1 september 2003” (in plaats van “De tarieven voor KPN terminating access poorten voor de periode 1 juli 2002 tot 1 september 2002”).

2

OPTA/IBT/2001/200850 3

Ofwel originating access diensten. 4

EDC staat voor ‘Embedded Direct Costs’ 5

(3)

Het besluit van 27 juni 2002 tezamen met onderhavige motivering vormt de weerslag van de huidige visie van het college ten aanzien van de wijze van bepaling van tarieven voor interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten. Opgemerkt zij hier dat het college in zijn nota van bevindingen inzake het integraal tarieftoezicht6 (hierna: ITTZ) heeft aangekondigd per 1 juli 2003 over te willen stappen op een

reguleringssystematiek waarbij marktpartijen voor meerdere jaren duidelijkheid wordt gegeven (het meerjarig tariefsysteem). Bij de ontwikkeling van die systematiek zullen marktpartijen worden betrokken.

1.1 De geldende beleidsregels

Voor een toelichting op het wettelijk kader van onderhavig besluit zij verwezen naar paragraaf 1.1 van de motivering7 van het besluit van het college d.d. 29 juni 2001, betreffende de door KPN Telecom B.V. voor

de periode 1 juli 2001 tot 1 juli 2002 voor haar interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten te hanteren tarieven (hierna: de motivering van het EDC-IV/BULRIC-I besluit)8. Het wettelijk kader is door

het college in de richtsnoeren nader ingevuld.

Het besluit van 27 juni 2002 betreft in wezen de praktische uitwerking van de richtsnoeren, specifiek gericht op de goedkeuring van de kostentoerekeningssystemen ter bepaling van kostengeoriënteerde tarieven voor terminating en originating access voor de periode 1 juli 2002 tot 1 september 2003, respectievelijk 1 juli 2002 tot 1 juli 2003.

1.2 De toets op prijssqueeze

Op 28 februari 2001 heeft het college tezamen met de Nederlandse mededingingsautoriteit (de NMa) de richtsnoeren prijssqueeze gepubliceerd9. Toepassing van de in die richtsnoeren beschreven

prijssqueezetoets wordt door het college beschouwd als een bestuurlijke randvoorwaarde bij de door het college uit te voeren tariefregulering inzake het vaste telefoonnet van KPN.

In het kader van onderhavige besluitvorming zijn de uit de kostentoerekeningssystematieken voor interconnectie en bijzondere toegang resulterende tarieven door het college onderworpen aan de prijssqueezetoetsen zoals opgenomen in de bijlagen I en II van de richtsnoeren prijssqueeze. Hierbij is tevens uitvoering gegeven aan de aangepaste toepassing van de prijssqueezetoets voor zover deze betreft de door KPN aan eindgebruikers aangeboden binnenbasisgebied (“biba”) dienstverlening10. Een

prijssqueeze is niet gebleken.

6 Voor een nadere toelichting op ITTZ zij verwezen naar de nota van bevindingen inzake het integraal tarieftoezicht (OPTA/IBT/2001/201084, d.d. 26 april 2002), alsmede naar het slotdocument van 8 mei 2002 inzake de wholesale maatregelen door KPN te treffen in het kader van het beleidsvoornemen van het college van OPTA betreffende de retail tariefregulering voor de periode 1 juli 2002 tot 1 juli 2006.

7

Kenmerk motivering: OPTA/IBT/2001/201881, d.d. 5 juli 2001 8

Kenmerk besluit: OPTA/IBT/2001/201828 9

OPTA/EGM/2000/200494, NMa/2201/12 10

(4)

Deel I.

Tariefregulering terminating access

Hoofdstuk 2. BULRIC-II

2.1 Het BULRIC-II proces

Het voor de bepaling van kostengeoriënteerde terminating tarieven in plaats zijnde BULRIC

kostentoerekeningssysteem is vorig jaar door OPTA tezamen met KPN en de andere in de klankbordgroep deelnemende marktpartijen tot stand gebracht. Dit BULRIC-I proces heeft op 29 juni 2001 geleid tot de goedkeuring door het college van het BULRIC-I systeem, welk systeem heeft geresulteerd in de door KPN gedurende de periode 1 juli 2001 tot 1 juli 2002 voor haar terminating diensten gehanteerde tarieven. Voor een toelichting op het proces van modelontwikkeling zij hier verwezen naar hoofdstuk 4 van de motivering van het EDC-IV/BULRIC-I besluit.

Gegeven dat het BULRIC systeem reeds vorig jaar tot stand is gebracht, betrof het proces zoals dat dit jaar heeft plaatsgevonden (hierna: het BULRIC-II proces) met name een actualisering van het bestaande systeem. Dit in de zin dat het systeem onder andere is voorzien van geactualiseerde informatie ten aanzien van de relevante verkeersvolumes, de kostprijzen van de voor een telecommunicatienetwerk relevante apparatuur en andere aan de architectuur en exploitatie van een telecommunicatienetwerk verbonden parameters. Het is met name de actualisering van het BULRIC systeem die heeft geleid tot de tariefontwikkeling zoals die is te zien tussen de uit het BULRIC-II en het BULRIC-I systeem resulterende tarieven.

De klankbordgroep

De onder leiding van het college uitgevoerde actualisering van het BULRIC model is eind maart 2002 van start gegaan. Hiertoe is door het college een klankbordgroep in het leven geroepen waarvan naast KPN nog vijftien marktpartijen deel uitmaakten11. De uitnodiging tot deelname aan de klankbordgroep12 is

gepubliceerd op OPTA’s website en in de Staatscourant van woensdag 20 maart 2002. Overigens is dezelfde klankbordgroep door OPTA betrokken bij het EDC-V proces (zie Deel II van onderhavige motivering).

De taken van de klankbordgroepleden waren gericht op het verstrekken van de voor de actualisering van het BULRIC systeem benodigde invoerdata (zoals prijzen van apparatuur, de levensduur van apparatuur, exploitatiekosten e.d.), alsmede het leveren van meer algemene technische en financieel-economische informatie13. Daarnaast is de klankbordgroepleden de gelegenheid gegeven om de in het kader van het

BULRIC-I proces voor het BULRIC systeem vastgestelde uitgangspunten op basis van nieuwe argumenten en standpunten ter discussie te stellen.

Gedurende het proces is de klankbordgroep tweemaal bijeen gekomen, en wel op 4 april en 11 juni 2002. Van het tijdens de klankbordgroepvergaderingen besprokene zijn woordelijke verslagen vervaardigd, terwijl elke klankbordgroepvergadering steeds is gevolgd door de verspreiding van een actiepuntenlijst.

11

Een overzicht van de in de klankbordgroep deelnemende marktpartijen is gegeven in bijlage I. 12

OPTA/IBT/2002/200693 13

(5)

Door middel van zogenaamde ‘feedback documents’ is de klankbordgroep door het college over de resultaten van de verschillende actiepunten geïnformeerd.

De dieptesessie

Op 4 april 2002 heeft tevens een dieptesessie plaatsgevonden waarbij OPTA, diens adviseur NERA en KPN aanwezig waren. Deze dieptesessie gaf de gelegenheid om bij bepaalde onderwerpen langer stil te staan zonder daarbij beperkt te worden door bedrijfsvertrouwelijkheid van de informatie. Van het tijdens de dieptesessie besprokene (i.c. de van KPN ten behoeve van de actualisering van het BULRIC systeem benodigde invoerdata) is tijdens de eerste klankbordgroepvergadering verslag gedaan. De overige twee geplande dieptesessies zijn in overleg tussen OPTA en KPN komen te vervallen.

De ‘viewing periods’

In het BULRIC-II proces is, evenals tijdens het BULRIC-I proces, voorzien in een periode waarin de klankbordgroepleden het concept BULRIC-II systeem ten kantore van OPTA konden bestuderen. Deze ‘viewing period’ van vijf dagen werd gevolgd door een periode van vier dagen waarbinnen de

klankbordgroepleden het college van hun commentaar op het concept konden voorzien. Na de eerste viewing period is door een aantal klankbordgroepleden verzocht om toevoeging aan het proces van een tweede viewing period. Dit verzoek is door het college gehonoreerd.

NERA

De feitelijke actualisering van het BULRIC systeem was in handen van NERA, de door het college ingeschakelde adviseur. Daar NERA een Engelstalig bureau betreft, en omdat een aantal

klankbordgroepleden zich heeft laten bijstaan door een Engelstalig adviseur, heeft het gehele proces in het Engels plaatsgevonden.

2.2 Het BULRIC-II systeem

Daar het BULRIC-II systeem de actualisering betreft van het vorig jaar ontwikkelde BULRIC-I systeem, zij hier voor de aan het BULRIC systeem onderliggende uitgangspunten verwezen naar hoofdstuk 5 van de motivering van het EDC-IV/BULRIC-I besluit.

Het redelijke rendement

Ten aanzien van het in het BULRIC-II systeem toegepaste redelijke rendement14 zij opgemerkt dat

hierover door NERA een uitgebreid rapport is opgesteld waarnaar hier wordt verwezen15. In dit rapport

komt NERA tot een binnen het BULRIC-II systeem te hanteren redelijk rendement van 10,0%. Bedoeld rapport is tijdens de tweede klankbordgroepvergadering door NERA gepresenteerd, waarna de

klankbordgroepleden van het concept rapport zijn voorzien en om hun commentaar zijn verzocht. Daar het college geen aanleiding heeft gevonden om van bedoeld rapport af te wijken, is dit percentage van 10,0% in het BULRIC-II systeem overgenomen.

14

Voor een toelichting op het redelijke rendement zij verwezen naar de paragrafen 2.3 en 3.4 van de richtsnoeren en naar bijlage 5 van de motivering van het EDC-IV/BULRIC-I besluit.

15

(6)

2.3 Goedkeuring van het BULRIC-II systeem

Bij brief van 25 juni 2002 heeft KPN het college voor haar terminating access dienstverlening en de daaraan verbonden toegangspoorten tarieven voorgesteld, te gelden gedurende de periode 1 september 2002 tot 1 september 2003 en gebaseerd op het in het kader van het BULRIC-II proces geactualiseerde BULRIC systeem.

Daar de door KPN voorgestelde tarieven inderdaad gelijk zijn aan de tarieven zoals die uit het BULRIC-II systeem voortvloeien, heeft het college tot goedkeuring van betreffend systeem besloten en is naar het oordeel van het college met de bedoelde tarieven voor de periode 1 september 2002 tot 1 september 2003 voldaan aan de voor KPN ingevolge artikel 6.6, eerste lid Tw geldende verplichting om haar interconnectietarieven op kosten te oriënteren.

Op 28 juni 2002 heeft KPN het college voorzien van de door haar accountant gewaarmerkte versie van de door KPN uitgevoerde ontmiddeling van de uit het BULRIC-II systeem resulterende tarieven (in set-up/conveyance tarieven en in piek-/daltarieven). Deze gewaarmerkte versie is identiek aan de door KPN bij de brief van 25 juni 2002 aan het college voorgelegde versie.

2.4 Ingangsdatum BULRIC-II tarieven

De ingangsdatum van de BULRIC-II tarieven, i.c. 1 september 2002, acht het college reeds voldoende gemotiveerd in onderdeel C. van het besluit van 27 juni 2002.

Met betrekking tot de periode 1 juli 2002 tot 1 september 2002 heeft KPN het college voor haar terminating access dienstverlening en de daaraan verbonden toegangspoorten tarieven voorgesteld, gebaseerd op het in het kader van het BULRIC-I proces ontwikkelde BULRIC systeem. Daar de door KPN voor deze periode voorgestelde tarieven inderdaad gelijk zijn aan de tarieven zoals die uit het BULRIC-I systeem voortvloeien en gegeven de wenselijkheid van een overgangsperiode voordat de uit het BULRIC-II systeem resulterende tarieven van kracht worden, heeft het college besloten tot goedkeuring van betreffend systeem. Hiermee is naar het oordeel van het college met bedoelde tarieven ook voor de periode 1 juli 2002 tot 1 september 2002 voldaan aan de voor KPN ingevolge artikel 6.6, eerste lid Tw geldende verplichting om haar interconnectietarieven op kosten te oriënteren.

2.5 Kennisneming van het BULRIC systeem

Belanghebbenden worden door het college in de gelegenheid gesteld om van de modellering binnen het BULRIC systeem, een Excel spreadsheet, kennis te nemen. Hiertoe staat de mogelijkheid open dat belanghebbenden, na een verzoek daartoe, ten kantore van OPTA het systeem komen bestuderen16. Meer

concreet betekent deze mogelijkheid dat belanghebbenden in een aparte ruimte de beschikking krijgen over een computer waarop het systeem is geïnstalleerd.

16

(7)

Deel II.

Tariefregulering originating access

Hoofdstuk 3. Het EDC-V proces

3.1 Inleiding

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van het EDC-V proces, op basis waarvan het college de voor de

originating access geldende EDC-V kostentoerekeningssystematiek heeft goedgekeurd. De toepassing van deze systematiek resulteert in de tarieven zoals die in bijlage 3 van het besluit van 27 juni 2002 zijn gepubliceerd.

3.2 Aanpak EDC-V

De beoordeling van de EDC-V systematiek heeft plaatsgevonden in de periode van 3 mei tot en met 26 juni 2002. Deze beoordeling kende onder meer de volgende elementen:

a. De inzet van de binnen OPTA aanwezige expertise voor de analyse en beoordeling van de door KPN opgeleverde EDC-V rapportage, alsmede van het gedurende het beoordelingsproces door KPN opgeleverde aanvullende materiaal;

b. De formering van de klankbordgroep bestaande uit marktpartijen17. Hiermee is een beroep

gedaan op de kennis en ervaring van marktpartijen, mede met als doel om een voor de markt transparant proces te verzekeren;

c. Het houden van dieptesessies met KPN. Deze sessies hebben de mogelijkheid geboden om uitgebreider en dieper in te gaan op (bedrijfsvertrouwelijke onderdelen van) de EDC systematiek; d. De inzet van het adviesbureau NERA ter toetsing van het systeem ter bepaling van de hoogte van

het redelijke rendement (de WACC).

3.3 Chronologische beschrijving van het EDC-V proces

Op 2 mei 2002 heeft KPN aan het college de vertrouwelijke EDC-V rapportage doen toekomen, gedateerd 29 april 2002. De rapportage bevatte naast de ter goedkeuring voorgelegde EDC systematiek ook de uit dit systeem voor de periode 1 juli 2002 tot 1 juli 2003 resulterende tarieven. Op basis van deze initiële rapportage is door het college een eerste globale toetsing uitgevoerd, waarbij met name de compleetheid en inzichtelijkheid van het systeem, alsmede de conformiteit met de richtsnoeren beoordeeld is.

Op 3 mei 2002 heeft KPN de kostentoerekeningssystematiek die ten grondslag ligt aan de tarieven voor interconnecterende huurlijnen aan het college verstrekt. De beoordeling hiervan heeft parallel aan het EDC-V proces plaatsgevonden en loopt nog gedurende de maand juli 2002 door. Het besluit van 27 juni 2002 heeft dan ook geen betrekking op de aan de tarifering van interconnecterende huurlijnen

onderliggende kostentoerekeningssystematiek.

Uit de eerste globale toetsing van de EDC-V rapportage is gebleken dat door KPN met de rapportage van 29 april 2002 een redelijk compleet beeld van de EDC-V systematiek is opgeleverd. Daarbij heeft deze eerste toetsing tot een aantal eerste vragen geleid. Deze betroffen met name de direct toewijsbare kosten

17

(8)

(annex 9 van de EDC-V rapportage), de indirect toewijsbare kosten (annex 10), de gezamenlijke kosten (annex 11) en de methodiek ter bepaling van het redelijk rendement (annex 7). Hierover heeft het college op 8 mei 2002 per brief een aantal vragen gesteld, waarop KPN, zoals door het college verzocht, op 15 mei antwoord heeft gegeven. Ondertussen heeft het college het adviesbureau NERA verzocht om de methodiek ter bepaling van de hoogte van de WACC te toetsen.

Op 16 mei 2002 heeft de eerste dieptesessie met KPN plaatsgevonden. Hierin stonden voornoemde zaken centraal, tezamen met de methodiek ter bepaling van het FRIACO18 tarief, de ontmiddelingssystematiek

(i.c. de ontmiddeling in set-up en conveyance tarieven en in piek-/daltarieven), en enkele MDF19

gerelateerde zaken. Ten aanzien van de beoordeling van de MDF gerelateerde tarieven is gebruik gemaakt van de al eerder door KPN opgeleverde annexen20, die een integraal onderdeel van de het EDC-V systeem

vormen. Naar aanleiding van deze dieptesessie en de verdere analyse door OPTA van de EDC systematiek is er op 22 mei 2002 een nieuwe brief met aanvullende vragen naar KPN gestuurd. Hierop is door KPN op 27 mei geantwoord.

Vervolgens, op 28 mei 2002, heeft de klankbordgroepvergadering plaatsgevonden waarin marktpartijen de gelegenheid hebben gekregen om hun visie op het beoordelingsproces kenbaar te maken. KPN heeft aan het begin van deze sessie toegelicht wat de EDC-systematiek inhoudt en aangegeven wat de voornaamste veranderingen zijn ten opzichte van het voorgaande jaar. Het tweede deel van de bijeenkomst is besteed aan een inhoudelijke discussie over de aspecten van een aantal specifieke EDC onderwerpen. OPTA heeft in deze sessie het beoordelingsproces geschetst en daarnaast de belangrijkste aandachtspunten binnen de beoordeling van het systeem aangegeven.

De klankbordgroepleden zijn in de gelegenheid gesteld om, naast hun mondelinge commentaar tijdens de bijeenkomst, tot een aantal dagen na de sessie aanvullend schriftelijk commentaar aan het college te verstrekken. Een tiental leden heeft hiervan gebruik gemaakt. De aard en uitkomsten van de discussies en de schriftelijke reacties zijn door het college bij de uiteindelijke besluitvorming betrokken.

Vanuit de klankbordgroep bleek de behoefte te bestaan om reeds vóór 1 juli een indicatie te hebben van het ten aanzien van de originating dienstverlening te verwachten tariefniveau. Hierop heeft het college besloten om, onder voorbehoud, informatie te verstrekken zodra zou blijken dat het systeem niet meer op hoofdlijnen zou behoeven te worden aangepast. Een e-mail met de indicatieve tarieven is tezamen met een beschrijving van het beoordelingsproces op 29 mei 2002 aan de klankbordgroepleden verstuurd. Op 3 juni heeft NERA haar analyse van de systematiek ter bepaling van de hoogte van de WACC aan het college aangeboden. De hieruit resulterende WACC is in het eerste aanpassingsverzoek aan KPN meegenomen.

Op 5, 7, 10 en 19 juni 2002 hebben vervolgens nog vier dieptesessies met KPN plaatsgevonden waarbij een aantal EDC onderwerpen centraal stond. Dit betrof met name het proportioneel toerekenenen van de wholesale specifieke kosten en het MDF gerelateerde deel van de EDC-V systematiek.

18

FRIACO staat voor ‘Flat Rate Internet Access Call Origination’ 19

MDF staat voor ‘Main Distribution Frame’ 20

(9)

Uiteindelijk heeft de totale beoordeling van de EDC-V systematiek geleid tot een tweetal brieven van het college met hierin een aantal aanpassingsverzoeken aan KPN. Deze brieven zijn op 12 en 20 juni

verstuurd; KPN heeft op 18 respectievelijk 24 juni de aangepaste systematiek opgeleverd. Bij brief van 25 juni 2002 heeft KPN het college, op grond van artikel 6.6 en artikel 6.9 van de Telecommunicatiewet, ter goedkeuring voorgelegd de beschrijving van het zodoende aangepaste EDC-systeem, waaruit de tarieven volgen voor KPN’s originating wholesale diensten voor de periode 1 juli 2002 tot 1 juli 2003. Een en ander heeft geresulteerd in de goedkeuring door het college van het EDC-V systeem zoals die in het besluit van 27 juni 2002 is gepubliceerd.

Op 28 juni heeft KPN de door de accountant gewaarmerkte definitieve versie van EDC-V opgeleverd. Deze versie vertoonde geen verschillen met die zoals door het college goedgekeurd.

Hoofdstuk 4. Bevindingen naar aanleiding van de EDC beoordeling

4.1 Inleiding

In de beoordeling is door het college de nadruk gelegd op de veranderingen ten opzichte van de vorig jaar beoordeelde EDC-IV systematiek (de zogenaamde delta-benadering21). Het zijn met name deze zaken

die in onderhavige motivering worden toegelicht. Voor zaken die in feite onveranderd zijn gebleven, zij verwezen naar het besluit van vorig jaar alsmede naar de bijbehorende motivering (i.c. de motivering van het EDC-IV/BULRIC-I besluit)22. In hoofdstuk 5 van onderhavige motivering wordt apart ingegaan op de

bevindingen naar aanleiding van de EDC-V beoordeling voor zover deze betrof de specifiek met de ontbundelde aansluitlijn samenhangende dienstverlening.

4.2 De gehanteerde volume prognose A. Beoordelingspunt

De berekening van de voor de komende reguleringsperiode te gelden originating access minuuttarieven heeft mede plaatsgevonden op basis van een door KPN afgegeven prognose van de

verkeersontwikkelingen. De nauwkeurigheid en juistheid van deze prognose is derhalve van groot belang voor een juiste tariefvaststelling.

B. Standpunt KPN

KPN heeft aangegeven haar prognose te hebben gebaseerd op de interne jaar- en business plannen. Deze gegevens zijn vervolgens als onderdeel van de EDC-V rapportage verwerkt in het ‘Toekomst Gericht Model’ (TGM). Hierbij heeft een accountantscontrole plaatsgevonden op de juiste en volledige verwerking23.

21

Zie ook paragraaf 4.9 van de richtsnoeren. 22

Voor een algemene beschrijving van de EDC-systematiek zij verwezen naar www.kpn-wholesale.com (zoeken op trefwoord “EDC”).

23

(10)

C. Oordeel college

Op basis van de verstrekte informatie en de uitleg van KPN in de dieptesessies heeft het college geen aanleiding gezien om de aannemelijkheid van de door KPN uitgevoerde prognoses in twijfel te trekken, en acht het college de verstrekte prognoses acceptabel als onderdeel van de EDC-V systematiek.

4.3 Het gehanteerde redelijke rendement A. Beoordelingspunt

Voor een toelichting op het redelijke rendement zij verwezen naar de paragrafen 2.3 en 4.7 van de richtsnoeren en naar bijlage 5 van de motivering van het EDC-IV/BULRIC-I besluit.

B. Standpunt KPN

KPN heeft in haar EDC-rapportage van 29 april 2002 het WACC percentage voor de periode 1 juli 2002 tot 1 juli 2003 berekend op 17,3 %. Hierbij heeft KPN de verschillende parameters toegelicht die tot dit WACC percentage hebben geleid.

C. Oordeel college

Het college heeft bij zijn beoordeling van de WACC systematiek, evenals vorig jaar, een analyse laten uitvoeren door haar adviseur NERA. Het resultaat hiervan vindt zijn weerslag in een rapport24. In dit

rapport komt NERA tot een binnen het EDC-model te hanteren redelijk rendement van 13,4% voor de komende reguleringsperiode.

Daar het college geen aanleiding heeft gevonden om van de analyse van NERA af te wijken, is de voor de komende reguleringsperiode voor de door KPN aangeboden bijzondere toegangsdiensten relevante WACC bepaald op 13,4%. In het eerste aanpassingsverzoek is KPN verzocht de EDC-V systematiek conform dit percentage aan te passen. Deze aanpassing heeft plaatsgevonden.

Overigens heeft het college KPN erop gewezen dat bij het hanteren van meerjaarsvensters binnen de EDC-systematiek voor ieder jaar afzonderlijk het juiste WACC percentage gehanteerd dient te worden, dus voor jaren uit het verleden met gebruikmaking van de voor dat jaar door het college redelijk geachte WACC.

4.4 De direct toewijsbare kosten A. Beoordelingspunt

Ten behoeve van de invoering van carrier preselectie (hierna: CPS) zijn vanaf 1998 tot 2001 door KPN kosten gemaakt. Deze worden door middel van een opslag in de C(P)S kostprijs goedgemaakt. In het kader van ITTZ is bepaald dat deze kosten niet alleen over de wholesale minuten, maar over zowel de wholesale als de KPN retailminuten moeten worden goedgemaakt.

B. Standpunt KPN

De systematiek zoals door KPN op 2 mei 2002 is opgeleverd, voorzag inderdaad in de toekenning van voornoemde kosten aan zowel de wholesale als de retailminuten. Dit in het meerjaarsvenster vanaf het jaar 2002.

24

(11)

C. Oordeel college

Onder verwijzing naar het resultaat van de besprekingen met KPN in het kader van ITTZ heeft het college KPN aangegeven dat de systematiek erin dient te voorzien dat de betreffende kosten worden

goedgemaakt door zowel de wholesale als de retailminuten voor álle jaren in het meerjaarsvenster. KPN is derhalve verzocht de methodiek zodanig aan te passen dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. KPN heeft deze aanpassing naar het oordeel van het college vervolgens in juiste zin doorgevoerd.

4.5 Gezamenlijke kosten A. Beoordelingspunt

Binnen de tarieven voor bijzondere toegangsdiensten wordt door KPN een opslag gehanteerd voor de gezamenlijke kosten. Deze bestaan uit de kosten van Wholesale Billing en Customer Care, alsmede uit de kosten van de Carrier Services organisatie (tezamen de zogenoemde wholesale specifieke kosten). Deze kosten vertoonden de afgelopen jaren een stijgende lijn maar zijn voor het jaar 2002 min of meer gelijk gebleven aan 2001. De kosten worden door middel van een vijfjaarsvenster toegerekend. De vraag die tijdens de beoordeling heeft voorgelegen, is in hoeverre deze kosten redelijk kunnen worden geacht25.

Hiertoe heeft het college KPN verzocht om een nadere onderbouwing van deze kosten te verstrekken, waarbij met name ook de redelijkheid van een aantal uitgaven ter discussie is gesteld.

Daarnaast dienen de gezamenlijke kosten, zoals binnen ITTZ bepaald, niet alleen aan de wholesale diensten, maar ook proportioneel aan KPN’s eigen retaildiensten te worden toegerekend.

B. Standpunt KPN

Naar aanleiding van de vragen die het college ten aanzien van de redelijkheid van de door KPN opgevoerde kosten heeft gesteld, heeft KPN een nadere onderbouwing van deze kosten gegeven.

Billing kosten

KPN heeft aangegeven van mening te zijn dat de kosten niet alleen aantoonbaar kostengeoriënteerd zijn, maar dat zij ook redelijk zijn, zeker wanneer zij worden afgezet tegen de totaalbedragen en de

hoeveelheid minuten welke worden gefactureerd alsmede gegeven de complexiteit en de vereiste mate van zorgvuldigheid voor de onderhavige billing. Ten opzichte van het vorige beoordelingsjaar zijn de kosten overigens iets gedaald, aldus KPN.

Kosten Carrier Services

Wat betreft het andere deel van de gezamenlijke kosten, i.c. de kosten van de Carrier Services organisatie, heeft KPN, desgevraagd, ook een nadere toelichting verstrekt. Deze Carrier Serivces organisatiekosten zijn overigens bijna niet gewijzigd ten opzichte van vorig jaar.

C. Oordeel college

Op basis van de van KPN over onderhavig onderwerp ontvangen informatie acht het college voldoende aannemelijk gemaakt dat de door KPN in dit verband opgevoerde kosten redelijk zijn.

25

(12)

In het kader van ITTZ heeft het college gesteld dat de wholesale specifieke kosten niet alleen op de wholesale diensten dienen te worden verhaald maar ook op die van KPN’s eigen retailbedrijf. Voor een juiste invulling hiervan dient in alle jaren van het meerjaarsvenster (zijnde een cashflow venster), ter bepaling van de hoogte van de opslag, te worden uitgegaan van de wholesale én de retailminuten. De systematiek zoals die op 2 mei 2002 door KPN is opgeleverd, voorzag in eerste instantie in het proportioneel toerekenen van de wholesale specifieke kosten, zij het pas met ingang van het in het meerjaarsvenster opgenomen jaar 2002, welk meerjaarsvenster overigens in het jaar 2002 afloopt. Hier is in de dieptesessies veel aandacht aan besteed. Uiteindelijk is door het college geconcludeerd dat er geen aanleiding is om naar een nieuw meerjaarsvenster over te gaan. Immers, een belangrijk doel van

toepassing van meerjaarsvensters is om te voorkomen dat in de beginjaren van een bepaalde

dienstverlening een onredelijk hoog tarief wordt berekend, welke het gevolg kan zijn van relatief lage (start)volumes en hoge up-front uitgaven. Op voorhand is niet te verwachten dat dergelijke lage volumes of up-front uitgaven zich in onderhavig verband nog voordoen.

Een en ander heeft er toe geleid dat de EDC-systematiek door KPN op dit punt is aangepast, daarmee gevolg gevend aan een aanpassingsverzoek van het college. Hiermee zijn de gezamenlijke kosten voor het komende beoordelingsjaar (dus in feite een eenjaarsvenster) over zowel de wholesale als de retailminuten via een opslag op de minuuttarieven verrekend. Het college is van oordeel dat op deze manier de juiste invulling aan de proportionele toerekening van de onderhavige gezamenlijke kosten is gegeven, in lijn met het in ITTZ hieromtrent bepaalde.

4.6 Het lokale poorttarief A. Beoordelingspunt

In het kader van ITTZ is bepaald dat KPN met betrekking tot het lokale poorttarief uitsluitend de kosten betrekt welke samenhangen met de fysieke poort26. In het aanbod van KPN van 2 mei 2002 is sprake van

een significante daling van het lokale poorttarief, met name vanwege een grote afname van de in de onderhavige kostentoerekening relevante post afschrijvingen. Wat betreft de overige kostenposten (opex, vermogenskosten) heeft KPN redelijkerwijs aannemelijk gemaakt dat dit daadwerkelijk gemaakte kosten zijn.

B. Standpunt KPN

KPN is van mening met dat de EDC-V systematiek, zoals die op 2 mei 2002 aan het college is aangeboden, wat betreft het lokale poorttarief een kostengeoriënteerd aanbod bevat, alsmede dat aan het binnen ITTZ bepaalde invulling is gegeven.

C. Oordeel college

Na schriftelijk vragen te hebben gesteld en in de dieptesessie uitgebreid met KPN over de onderliggende kosten en de kostentoerekening te hebben gediscussieerd, is het college tot het oordeel gekomen dat het voorstel, zoals door KPN op 2 mei 2002 is opgeleverd, kostengeoriënteerd is en vooralsnog voldoet aan het binnen ITTZ ten aanzien van de lokale poorttarieven bepaalde.

In dit verband zij opgemerkt dat dit oordeel ten aanzien van de kostenoriëntatie van de poorttarieven nadrukkelijk gebonden is aan onderhavige beoordeling van de EDC-V systematiek en dat het college

26

(13)

voornemens is om in het kader van de totstandkoming van de aangepaste financiële rapportage27 de

principes van de aan de poorttarieven onderliggende kostentoerekening opnieuw op redelijkheid en kostenoriëntatie te beschouwen.

4.7 Mutatietarief Carrier Pre Select A. Beoordelingspunt

Ten behoeve van KPN’s CPS dienstverlening28 dient de Carrier Select Code (ook wel ‘prefix’) van de door de

eindgebruiker geselecteerde CPS aanbieder in de telefooncentrales van KPN ingesteld te worden. Ten behoeve van het instellen dan wel het wijzigen van deze prefix heeft KPN een leveringsstraat

ontwikkeld die de noodzakelijke instellingen in de betreffende informatiesystemen en het IN (Intelligent Netwerk) activeert. Deze leveringsstraat had tot op heden het karakter van een Customer Controlled Model: de eindgebruiker diende zelf een gratis servicenummer te bellen, waarna hij met behulp van een Voice Response Systeem zelf zijn voorkeur CPS aanbieder kon instellen, wijzingen of verifiëren. De kosten hiervan worden door KPN via een tarief per mutatie bij de betreffende CPS aanbieder in rekening

gebracht.

Op nadrukkelijk verzoek van een aantal CPS aanbieders is KPN onlangs overgegaan tot het ontwikkelen van een zogenaamd Operator Controlled Model, een aanmeldingssysteem via de zogenaamde TIE Gateway waarbij CPS aanbieders voor hun eindgebruikers de instellingen bij KPN kunnen verzorgen. Dit systeem verkeert momenteel in de ‘pilot’ fase, maar zal per 1 oktober 2002 voor alle CPS aanbieders en voor alle soorten CLI's beschikbaar komen. Hierbij wordt tevens een ‘Service Level Agreement’ van kracht. Ook voor deze aanmeldingsprocedure dient een kostengeoriënteerd tarief te worden vastgesteld.

Ten slotte zal het per 1 augustus 2002 mogelijk worden ook het lokale verkeer via CPS af te handelen (i.c. het verkeer waarvoor een eindgebruiker geen netnummer behoeft te kiezen). Bij de invoering hiervan zal tevens het ‘menu’ in het aanmeldingssysteem zodanig worden aangepast dat het vanaf dat moment mogelijk wordt de vier aparte verkeerscategorieën29 elk afzonderlijk c.q. gezamenlijk te selecteren. Deze

aanpassing leidt tot een toename van het aantal mutaties30 en zal hiermee ook invloed hebben op het

uiteindelijke tarief per mutatie.

B. Standpunt KPN

KPN geeft aan ten behoeve van de Carrier Pre Select mutaties de volgende kosten te maken:

27 Zie ook hoofdstuk 6 van de nota van bevindingen inzake het integraal tarieftoezicht.

28 De officiële naam van de dienst luidt: ‘KPN Telecom PSTN PreSelected Carrier Connect Service’.

29 In de ‘oude’ situatie (tot aan 1 augustus 2002) is sprake van 2 verkeerscategorieën, namelijk nationaal (exclusief lokaal) en internationaal. Tevens is het mogelijk via de optie ‘alles’ deze beide mutaties tegelijk door te voeren. In de nieuwe situatie (vanaf 1 augustus 2002) ontstaan er 4 verkeerscategorieën, namelijk Biba (inclusief lokaal), Buba, Vast-Mobiel en Internationaal. Tevens is het mogelijk via de optie ‘alles’ deze vier mutaties tegelijkertijd door te voeren.

30

(14)

Operationele kosten:

· Ontwikkeling (kosten jaar 2000) en beheer (kosten 2001 en verder) van het Voice Respons Systeem. · Toepassing van het 0800 Servicenummer;

· Poort organisatie: handmatig opheffen van storingen en behandelen van orders;

· Ontwikkeling en beheer van het orderbewakingsysteem, de Service Order Gateway (SOG). Deze kosten drukken op de jaren 2002 en verder;

· Overige kosten: o.a. mailings en informatieverstrekking aan de eindgebruikers en CPS aanbieders. Projectkosten:

· CPS improve: kosten voor het aanpassen en verbeteren van de aanmeldingsprocedure (jaar 2001 en 2002);

· CPS 2002: kosten voor de aanpassingen in het kader van de invoering van CPS lokaal (jaar 2001 en 2002).

Het tarief per mutatie wordt door KPN berekend door bovengenoemde kosten op te nemen in een vijfjaarsvenster. In het venster worden tevens de gerealiseerde aantallen CPS mutaties (voor de jaren 2000 en 2001) en de geprognosticeerde aantallen mutaties (voor de jaren 2002 tot en met 2004) opgenomen. Met inachtneming van een disconteringsfactor gelijk aan het WACC percentage wordt een netto contante waarde berekening uitgevoerd, die er op is gericht vast te stellen tegen welke omzet (tarief maal het aantal mutaties) de kosten gedekt worden. De uitkomst van deze berekening plus een opslag voor Interest on Receivables levert het uiteindelijke tarief voor de komende periode.

In haar kostentoerekeningssystematiek maakt KPN geen onderscheid tussen de kosten voor de bestaande aanmeldingsmethodiek (het Customer Controlled Model) en de kosten voor de nieuw ontwikkelde

aanmeldingsmethodiek (het Operator Controlled Model). Tevens wordt er in de volumeprognoses geen onderscheid gemaakt tussen CPS orders en/of mutaties welke volgens het eerste, respectievelijk het tweede model worden verwerkt. Dit betekent dat KPN uiteindelijk één mutatietarief CPS voorstelt, onafhankelijk van de wijze van aanmelding.

In haar EDC rapportage van 2 mei 2002 geeft KPN aan dat de toepassing van de bovengenoemde kostentoerekeningssystematiek, met de op dat moment door KPN vastgestelde kosten en aantallen mutaties, tot een tarief van 1,98 Euro per mutatie zou leiden.

C. Oordeel van het college

Het college stelt vast dat KPN in het kader van de op 2 mei 2002 aan het college ter goedkeuring

voorgelegde EDC-V rapportage een voorstel voor kostengeoriënteerde tarieven voor CPS mutaties gedaan heeft, waarbij het mutatietarief betrekking heeft op alle mutaties welke middels het VRS (en in de toekomst ook via de TIE Gateway) bij KPN worden aangemeld. Desgevraagd heeft KPN aangegeven dat dit aantal mutaties ook de ‘KPN mutaties’ bevat. Hiermee worden die gevallen bedoeld waarin een

eindgebruiker, die tot dan gebruik maakte van de diensten van een andere CPS aanbieder, met instelling van de voor KPN geldende prefix kenbaar maakt dat hij vanaf dat moment KPN als geprefereerde

aanbieder verkiest.

(15)

bedoelde proportionele toerekening gaat verder dan de hierboven door KPN gehanteerde systematiek, waarbij KPN zich beperkt tot de ‘eigen’ CPS mutaties, gezien het feit dat nu in het kader van een ‘level playing field’ ook de nieuwe aansluitingen van KPN als ‘virtuele CPS order’ beschouwd dienen te worden. Hierbij geldt dat, conform de berekeningswijze welke KPN ook voor de orders van CPS aanbieders toepast, in de huidige situatie één CPS order gemiddeld 1,5 mutatie omvat, en vanaf 1 augustus een CPS order gemiddeld 3 mutaties omvat. Het college is derhalve van oordeel dat KPN de volumes in het

meerjaarsvenster dient te verhogen met de aldus berekende aantallen ‘mutaties’, verbonden aan haar eigen nieuw gerealiseerde aansluitingen.

Conform het in ITTZ bepaalde dat KPN ervoor zorgdraagt dat in het geval van verhuizing of migratie van een aansluiting de CPS instellingen niet meer vervallen, dan wel deze direct en kosteloos opnieuw zal instellen, is het naar het oordeel van het college vooralsnog niet nodig dat KPN ook conform

bovenstaande methodiek haar eigen verhuizingen van telefoonaansluitingen als virtuele CPS mutaties aan het venster toevoegt. Voor zowel KPN zelf als de CPS aanbieders geldt nu immers dat in het geval van een verhuizende eindgebruiker er geen CPS mutatietarief in rekening wordt gebracht, hetgeen ook ten aanzien van dit punt bijdraagt tot een ‘level playing field’.

Ten aanzien van de toename van het gemiddeld aantal mutaties per CPS order oordeelt het college als volgt. Ten eerste is het weliswaar zo dat in de toekomst bij de ‘alles’ optie het tarief per mutatie vier keer in rekening zal worden gebracht, maar hier staat tegenover dat de CPS aanbieder ook de omzet van alle vier de verkeerscategorieën zal verwerven. Een aanbieder die kiest voor een beperkter aanbod zal op zijn beurt weer minder voor mutaties betalen, maar ook minder potentiële omzet verwerven. Naar het oordeel van het college leidt toepassing van een dergelijk ‘profijtbeginsel’ tot een gerechtvaardigde manier van tarifering. Ten tweede is het zo dat bij de introductie van CPS lokaal per 1 augustus 2002 en de hieraan verbonden wijziging van het keuzemenu naar vier verkeerscategorieën, de totale ten behoeve van CPS mutaties gemaakte kosten ook over een groter totaal aantal mutaties verdeeld zullen worden. Op deze wijze zal het tarief per CPS order dus niet worden beïnvloed door het aantal keuze categorieën in het aanmeldingssysteem.

Tevens is het college van oordeel dat, conform de wijze waarop in de EDC-V rapportage het

proportionaliteitsprincipe op de wholesale specifieke kosten is toegepast, er bij het inrichten van het meerjaarsvenster sprake dient te zijn van ‘terugwerkende kracht’. Dit betekent dat in het

meerjaarsvenster het aantal mutaties voor het voorgaande jaar 2001 verhoogd dient te worden met de ‘mutaties’ verbonden aan KPN’s eigen nieuwe aansluitingen, waarbij ook het CPS mutatietarief voor 2001 opnieuw als variabele in de netto contante waarde berekening wordt opgenomen.

Ten slotte oordeelt het college dat het samenvoegen van de kosten en mutaties verbonden aan beide aanmeldingsmethoden vooralsnog acceptabel is. Gezien het feit dat op dit moment nog geen

betrouwbare inschatting ten aanzien van het volume dat door ieder van de aanmeldingsmethoden verwerkt zal worden mogelijk is, lijkt een dergelijke integrale berekening met als uitkomst één mutatietarief, een redelijke toepassing van de kostentoerekeningssystematiek.

D. Conclusie

(16)

· Op basis van een aantal van [XX] nieuwe KPN aansluitingen per maand is het aantal hieraan verbonden CPS mutaties door KPN bepaald. Hierbij wordt voor de periode tot 1 augustus 2002 een gemiddelde van 1,5 CPS mutatie per aansluiting gerekend en vanaf 1 augustus 2002 een gemiddelde van 3 CPS mutaties per aansluiting. De aldus verkregen aantallen CPS mutaties, verbonden aan KPN’s eigen nieuwe aansluitingen zijn in het venster voor de jaren 2001 tot en met 2004 toegevoegd; · KPN hanteert bij haar netto contante waarde berekening voor het meerjaarsvenster een

disconteringsfactor gelijk aan het door het college vastgestelde WACC percentage van 13,4 %; · De op deze wijze toegepaste kostentoerekeningssystematiek leidt volgens KPN tot een

kostengeoriënteerd CPS mutatietarief van 1,07 Euro voor de periode 2001 tot en met 2004;

· Dit tarief is zowel van toepassing voor de mutaties via het VRS als voor mutaties via de TIE Gateway. Het college is van oordeel dat er zodoende op juiste wijze invulling is gegeven aan de begrippen kostenoriëntatie, kostencausaliteit en redelijkheid.

4.8 Het tarief administratieve kosten enkelvoudige nummerportering A. Beoordelingspunt

Het tarief administratieve kosten nummerportering wordt bepaald met gebruikmaking van de systematiek van een meerjaarsvenster. De kosten worden gevormd door uitgaven die in 1998 ten behoeve van deze dienst zijn gedaan alsmede door uitgaven voor de poortorganisatie die uitvoering geeft aan deze dienst. Overigens voert de poortorganisatie ook werkzaamheden uit in het kader van CPS mutaties en MDF. De kosten van de poortorganisatie die betrekking hebben op laatstgenoemde diensten zijn bij de tarieven voor deze diensten meegenomen en (uiteraard) niet bij de bepaling van het onderhavige tarief. De kosten die gemaakt zijn ten behoeve van de dienst administratieve kosten nummerportering worden vervolgens toegerekend aan het aantal enkelvoudige nummers dat geporteerd wordt. Dit aantal bestaat deels uit gerealiseerde nummerporteringen en deels uit een prognose voor de komende jaren.

B. Standpunt KPN

KPN heeft aangeven, zowel in haar voorstel van 29 april 2002 als later in de dieptesessies, dat de aangevoerde kosten werkelijk gemaakte kosten zijn en dat deze daarnaast als redelijk kunnen worden betiteld. Daarnaast heeft KPN haar prognose nader onderbouwd.

C. Oordeel college

Het college is van oordeel dat KPN voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten werkelijk en redelijk zijn. Gedurende het EDC-V beoordelingsproces is KPN gevraagd om de werkzaamheden van de poortorganisatie in detail toe te lichten, om aan te geven hoe deze werkzaamheden zijn opgebouwd, en om toe te lichten hoe de kosten aan de verschillende diensten worden toegewezen. KPN heeft hieraan gevolg gegeven. Het college heeft geverifieerd of het gerealiseerde aantal enkelvoudige nummers dat geporteerd is overeenkwam met het venster van KPN. Dit bleek het geval. Ook de prognose van KPN wordt door het college als redelijk beschouwd.

(17)

4.9 Het tarief voor de dienst FRIACO A. Beoordelingspunt

KPN heeft binnen de EDC-IV systematiek de kostentoerekening uitgewerkt waarmee het tarief voor de dienst FRIACO wordt vastgesteld. In het kader van EDC-V is dezelfde methodiek door KPN toegepast. Bij de beoordeling is de ontwikkelde methodiek uitgebreid door het college onderzocht. Hiertoe heeft het college aan KPN aanvullende vragen gesteld alsmede verzocht om een onderbouwing van haar

standpunten. In de eerste twee dieptesessies is hier dieper op ingegaan en mede naar aanleiding hiervan is KPN tot een aanpassing van de systematiek verzocht.

B. Standpunt KPN

Naar aanleiding van nadere vragen van het college heeft KPN extra informatie verstrekt waaruit ten eerste blijkt dat het minutenvolume inderdaad niet van invloed is op het uiteindelijke FRIACO tarief en waarmee ten tweede duidelijk is gemaakt welke netwerkkosten in het tariefvoorstel zijn meegenomen.

C. Oordeel college

Het bedrag van de gezamenlijke kosten (zijnde de kosten voor Wholesale Billing, Customer Care en de Carrier Services organisatie) in het FRIACO tarief is door het college te hoog geacht. Gezien de systematiek die er in het minutenbedrijf in voorziet dat de gezamenlijke kosten proportioneel worden toegerekend aan zowel de wholesale als de retailminuten, heeft het college KPN verzocht een dergelijke systematiek ook voor het capaciteitsbedrijf toe te passen. KPN heeft in haar reactie op het eerste aanpassingsverzoek invulling gegeven aan deze proportionele toerekening. In het kort komt de systematiek erop neer dat de verhouding tussen KPN retail en wholesale in het aandeel gezamenlijke kosten zoals deze in het minutenbedrijf wordt toegepast, ook in het capacititeitsbedrijf plaatsvindt. Dit geeft een relatief forse daling te zien van het tarief voor de dienst FRIACO ten opzichte van de

voorgaande periode.

4.10 De ontmiddelingssystematiek31

A. Beoordelingspunt

De EDC kostentoerekening leidt (afgezien van de poorttarieven) in eerste instantie tot gemiddelde tarieven per minuut. Op basis hiervan wordt door KPN een zogenaamde ontmiddelingssystematiek toegepast om tot de uiteindelijke set-up/conveyance tarieven en piek-/daltarieven te komen. De wijze van ontmiddeling kan ook effect hebben op het al dan niet optreden van prijssqueeze.

B. Standpunt KPN

KPN heeft in haar EDC-V rapportage de ontmiddelingssystematiek toegepast zoals die door het college in 2001 in het kader van de EDC-IV beoordeling is goedgekeurd. Gegeven deze methodiek, bevatte het voorstel van 29 april 2002 een forse verschuiving van kosten ten opzichte van vorig jaar, en wel van set-up naar conveyance. In de dieptesessies is uitgebreid ingegaan op de oorzaken hiervan. KPN heeft daarbij aangegeven dat de verhouding tusen de set-up en de conveyance gerelateerde netwerkkosten in een jaar tijd aanzienlijk is gewijzigd. Een nadere analyse gaf tegelijkertijd aan dat de robuustheid van deze verhouding als input voor de methodiek niet erg groot is.

31

(18)

C. Oordeel college

Evenals vorig jaar is het college na beoordeling van de door KPN ontwikkelde en toegepaste

ontmiddelingssystematiek van oordeel dat een invulling is bereikt waarmee zo goed als mogelijk bij de intentie van de richtsnoeren wordt aangesloten. Toepassing van de door KPN voorgestelde

ontmiddelingssystematiek op de gemiddelde tarieven is naar oordeel van het college derhalve redelijk. Tegelijkertijd constateert het college dat de beperkte robuustheid van de door KPN gehanteerde verhouding tussen de aan set-up en conveyance gerelateerde kosten de grote verschuiving in de

resultaten van de ontmiddelingssystematiek niet zonder meer acceptabel maakt. KPN is daarom verzocht met een aanpassing van de systematiek te komen waarin de robuustheid van bedoelde verhouding in hogere mate wordt gegarandeerd. KPN heeft invulling gegeven aan dit verzoek. Het resultaat hiervan is dat er gemiddeld weliswaar nog een verschuiving van kosten van set-up naar conveyance optreedt ten opzichte van EDC-IV, die echter minder groot is dan die besloten in het voorstel van 29 april 2002. Het college is van oordeel dat op deze manier is gewaarborgd dat (tijdelijke en onvoldoende

verklaarbare) wijzigingen in de verhouding van de aan set-up en conveyance toerekenbare netwerkkosten niet leiden tot averse effecten op de uiteindelijk resulterende tarieven.

4.11 Meervoudige nummerporteringen

Het college is kort voor de start van het EDC-V proces vanuit de markt ter ore gekomen dat er behoefte bestaat aan het reguleren van de tarieven voor administratieve kosten van meervoudige

nummerporteringen (10-voudig, 100-voudig, nummerblokken). Tot op heden zijn de tarieven voor deze diensten niet op kostenoriëntatie beoordeeld. Het college heeft KPN binnen het EDC-V proces gevraagd om met een kostengeoriënteerd aanbod te komen voor deze nummerporteringsdiensten. KPN heeft in een reactie hierop aangegeven dat ze daaraan gehoor wenst te geven doch dat ze niet binnen de reguliere EDC-V planning aan dit verzoek kan voldoen. Op zijn vroegst in september 2002 zou een dergelijk aanbod door KPN gedaan kunnen worden.

Het college heeft begrip getoond voor het feit dat een dergelijk verzoek niet direct kan worden opgevolgd, maar acht een dergelijke termijn niet redelijk. Uiteindelijk heeft KPN er mee ingestemd om het college in de eerste week van juli 2002 van een voorstel te voorzien. De beoordeling hiervan zal aansluitend aan het EDC-V proces plaatsvinden. Het besluit van 27 juni 2002 heeft dan ook geen betrekking op de systematiek die ten grondslag ligt aan de bepaling van de meervoudige nummerporteringstarieven.

Hoofdstuk 5. Bevindingen naar aanleiding van de EDC beoordeling inzake MDF

dienstverlening

(19)

5.1 Eenmalige tarieven MDF Access A. Beoordelingspunt

KPN heeft als onderdeel van de EDC-V rapportage32 de kostentoerekeningssystematiek opgeleverd

onderliggend aan het tarief voor de eenmalige levering van MDF Access. Dit tarief heeft zowel betrekking op de volledige ontbundeling van een bestaande aansluitlijn (xTL) als op de ontbundeling van een aansluitlijn in combinatie met Line Sharing (ASL).

Bij de tariefbepaling van de dienst ontbundelde lijnen heeft KPN de uitgangspunten gehanteerd van het document ‘toevoeging op het Referentie Aanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnet – Service niveaus voor Ordering en Levering’ van 19 november 2001. De hierin genoemde serviceniveaus zijn derhalve van toepassing op de levering van de onderhavige dienst.

Het eenmalige tarief voor de op MDF Access gebaseerde dienstverlening bestaat voornamelijk uit de component ‘directe kosten’ waarbinnen de directe kosten van materiaal en/of arbeid zijn opgenomen die rechtstreeks aan de onderhavige dienst kunnen worden toegewezen. Hierbij hanteert KPN een

zogenaamde ‘Activity Based Costing’ benadering waarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van ervaringscijfers over de tijdsbesteding van de verschillende activiteiten voor de bestaande

dienstverlening in het aansluitnet. Hierbij worden de kosten van die tijdsbesteding per minuut berekend op basis van het schaalniveau van de betreffende medewerker die de activiteiten uitvoert.

Het tarief bevat géén component voor de gezamenlijke en gemeenschappelijke kosten, de kosten die ‘top-down’ aangerekend worden vanuit de KPN Carrier Services organisatie. Deze kosten worden bestreden uit de periodieke tarieven voor aan MDF Access gerelateerde dienstverlening en vormen derhalve geen onderdeel van het tarief voor eenmalige aan MDF Access gerelateerde diensten.

Ten slotte bestaat het tarief uit een opslag voor het redelijk rendement en de ‘interest on receivables’. Op basis van het op bovenstaande wijze berekende tarief wordt door KPN ook het tarief voor opheffing van een ontbundelde aansluitlijn, als ook het tarief voor ‘ ICO Cancellation’ (annulering van een order tot ontbundeling vóór het moment van uitvoering) vastgesteld.

Het college heeft ten aanzien van de kostentoerekeningssystematiek op dit onderdeel nader onderzoek verricht naar de activiteitenonderbouwing, zowel ten aanzien van de vraag welke activiteiten aan de betreffende dienst toegerekend kunnen worden, als ook ten aanzien van de door KPN aangegeven tijdsbesteding voor de specifieke activiteiten. Hierbij is tevens ingegaan op de effecten van de mogelijk bereikte procesverbeteringen door de invoering van de structurele leverstraat per december 2001.

B. Standpunt KPN

In de kostentoerekeningssystematiek voor MDF Access heeft KPN de volgende activiteiten en het volgende tijdsbeslag opgenomen:

· Activiteiten werkvoorbereiding orders: de order intake, controle, registratie en verwerking van de aanvraag voor een ontbundelde lijn, alsmede aanmaak van de werkorder en distributie naar de uitvoering. Hiervoor is een tijdsbeslag van totaal gemiddeld [XX] minuten opgenomen;

32

(20)

· Activiteiten uitvoering werkorder: de activiteiten van de monteur voor het omzetten van de kruisdraden en het testen van de verbinding. Het tijdsbeslag inclusief reistijd en gereedmelding bedraagt volgens KPN [XX] minuten;

· Activiteiten rapportage status en gereedheid order: hierbij gaat het om het gereed melden van de werkorder en het verwerken van de informatie in de netwerkadministratie en het billing systeem. Het tijdsbeslag hiervan bedraagt [XX] minuten.

In haar faxbrief van 5 juni 2002 en de hierop volgende dieptesessie heeft KPN aangegeven dat de genoemde activiteiten onderdeel zijn van de situatie ná implementatie van de nieuwe structurele leverstraat. Dit betekent dat de nagestreefde efficiëntieverbeteringen inmiddels in de activiteiten, en dientengevolge het tarief, verwerkt zijn. Tevens heeft KPN desgevraagd aangegeven dat de activiteiten ten behoeve van het opheffen van de bestaande telefoniedienst, alsmede de kosten voor het analyseren en het opheffen van eventuele beletselen in het tijdsbeslag, en dientengevolge ook in het tarief, zijn opgenomen. Ten slotte blijkt dat er inmiddels sprake is van enige aangepaste uurtarieven, hetgeen het uiteindelijke tarief enigszins beïnvloedt.

C. Oordeel college

Naar het oordeel van het college dient KPN ten behoeve van de eenmalige tarieven voor MDF Access een afzonderlijk tarief te berekenen voor de dienst ‘Volledige ontbundeling van een bestaande aansluitlijn’ (Levering MDF Access, xTL) alsmede voor de dienst ‘Levering ontbundelde lijn in combinatie met Line Sharing’ (Levering ASL).

Het gaat hierbij immers om twee verschillende diensten met verschillende onderliggende activiteiten, tijdbeslag en hieruit voorvloeiende kosten, waardoor het vanuit het oogpunt van kostenoriëntatie en – causaliteit niet wenselijk geacht wordt deze, door het samenvoegen en middelen van de activiteiten en hieruit voortvloeiende kosten, tegen één tarief aan te bieden.

Tevens is het college van mening dat in de betreffende tarieven geen kosten opgenomen kunnen worden ten aanzien van het opheffen van de bestaande (telefonie) dienstverlening en het fysiek verwijderen van de bestanddelen hiervan op de hoofdverdeler. Dit conform het principe dat de kosten van verwijdering hiervan geacht worden deel uit te maken van het tarief van de bestaande (op te heffen) dienst. Dit geldt eveneens voor de kosten die gemaakt worden ten behoeve van het analyseren en opheffen van beletselen in de infrastructuur. Naar de mening van het college gaat het in dit geval om onderhouds-, sanerings- of herstelwerkzaamheden die op reguliere wijze in de kosten van het aansluitnet opgenomen dienen te worden, en niet specifiek mogen worden toegerekend aan de betreffende klantorder of dienst waarbij het probleem zich voordoet.

Voorts is het college van mening dat indien een order tijdig (dat wil zeggen vóór het moment van fysieke uitvoering) geannuleerd wordt, KPN niet het volledige tarief in rekening mag brengen doch slechts de kosten verbonden aan die activiteiten die reeds zijn uitgevoerd. Het tarief voor ‘ICO cancellation’ heeft betrekking op deze situatie.

(21)

D. Conclusie

Het bovenstaande heeft er toe geleid dat KPN naar aanleiding van het aanpassingsverzoek van het college van 20 juni een als volgt aangepaste kostentoerekeningssystematiek voor MDF Access aan het college heeft voorgelegd:

· Er zijn afzonderlijke tarieven opgenomen voor de dienst ‘Volledige ontbundeling van een bestaande aansluitlijn’ (Levering MDF Access, xTL) alsmede voor de dienst ‘levering ontbundelde lijn in combinatie met Line Sharing’ (Levering ASL);

· Bij werkvoorbereiding orders zijn alleen nog dié activiteiten opgenomen die nodig zijn voor levering van de nieuwe dienst. Dit resulteert in een afname van het hieraan verbonden tijdsbeslag tot een nieuwe normtijd van [XX] minuten;

· Bij uitvoering orders zijn alleen nog dié activiteiten en het hieraan verbonden tijdsbeslag opgenomen die nodig zijn voor de levering van xTl (normtijd [XX] minuten) respectievelijk Line Sharing (normtijd [XX] minuten);

· De voor de betreffende reguleringsperiode van toepassing zijnde uurtarieven zijn in het systeem opgenomen;

· Een WACC percentage van 13,4 % wordt toegepast;

· Ten slotte voert KPN op basis van de bovengenoemde aanpassingen tevens een herberekening uit van het tarief voor ICO Cancellation alsmede voor het tarief voor opheffing van een ontbundelde lijn. Het college is van oordeel dat zodoende op juiste wijze invulling is gegeven aan de begrippen kostenoriëntatie, kostencausaliteit en redelijkheid.

5.2 Eenmalige tarieven New Line Services A. Beoordelingspunt

KPN heeft als onderdeel van de EDC-V rapportage33 de kostentoerekeningssystematiek opgeleverd

onderliggend aan een tweetal tarieven voor de eenmalige levering van een ontbundelde, tweede aansluiting op een bepaald adres. Onder de noemer ‘New Line Services type 1’ (NLS-1) wordt de variant van deze dienst beschreven waarmee door middel van enkel bovengrondse werkzaamheden de

betreffende aansluitlijn geleverd wordt. Onder de noemer ‘New Line Services type 2’ (NLS-2) wordt de variant van deze dienst beschreven waarmee naast de eerdergenoemde bovengrondse werkzaamheden tevens nog ondergrondse werkzaamheden (meer specifiek: 1 las aan de invoerkabel, de zogenaamde B-las) nodig zijn om de betreffende aansluitlijn te leveren. Voor elk van de varianten geldt een apart tarief. In de kostentoerekeningssystematiek van EDC-V zijn door KPN vooralsnog geen tarieven opgenomen voor de NLS varianten van type 3. Een beoordeling hiervan door het college heeft derhalve op dit moment niet plaatsgevonden, maar zal plaatsvinden op het moment dat KPN in het kader van het Referentie Aanbod ULL met een kostengeoriënteerd aanbod komt34.

Als basis voor de tariefbepaling van de diensten NLS-1 en NLS-2 heeft KPN de activiteiten en hiermee verbonden kosten voor de ontbundeling van een bestaande aansluitlijn genomen, zoals gerapporteerd in

33

Annex inzake New Line Services van 8 januari 2002 (kenmerk KPN: 02-001-PC/CS). Deze annex wordt geacht integraal onderdeel uit te maken van de EDC-V rapportage.

34

(22)

de annex ’MDF Access ontbundelde lijnen’ van 16 januari 2002. Vervolgens zijn hier aan toegevoegd de directe kosten verbonden aan de extra werkzaamheden van de poortorganisatie en uit de regio’s, alsmede de kosten van materiaal en/of arbeid van de uitvoering van de NLS werkorders door de monteur. Het gaat hier om kosten die rechtstreeks aan de onderhavige dienst kunnen worden toegewezen, waarbij KPN wederom de eerdergenoemde methode van ‘Activity Based Costing’ hanteert. Daarnaast zijn in de NLS tarieven posten opgenomen voor de kosten van Nieuwe Lijnen Informatievoorziening (TIE) alsmede voor projectkosten. De NLS tarieven bevatten géén component voor de gezamenlijke en gemeenschappelijke kosten, de kosten die ‘ top-down’ aangerekend worden vanuit de KPN Carrier Services organisatie, respectievelijk de gehele KPN organisatie. Deze kosten worden bestreden middels de huurtarieven voor aan MDF Access gerelateerde dienstverlening en vormen derhalve geen onderdeel van het tarief voor eenmalige aan MDF Access gerelateerde diensten. Ten slotte bestaat elk NLS tarief uit een opslag voor het redelijk rendement en de ‘interest on receivables’.

Het college heeft ten aanzien van de kostentoerekeningssystematiek op dit onderdeel nader onderzoek verricht naar de activiteitenonderbouwing, zowel ten aanzien van de vraag welke activiteiten aan de betreffende dienst toegerekend kunnen worden, als ook ten aanzien van de door KPN aangegeven tijdsbesteding voor de specifieke activiteiten. Hierbij is tevens ingegaan op de effecten van de mogelijk bereikte procesverbeteringen door de invoering van de structurele leverstraat per december 2001.

B. Standpunt KPN

NLS type 1:

In de kostentoerekeningssystematiek voor NLS type 1 heeft KPN de volgende activiteiten en tijdsbeslag opgenomen:

· Ontbundelingskosten: dit zijn de arbeidskosten voor de ontbundeling en werkvoorbereiding, zoals deze ook reeds in het tarief voor de dienst ’MDF Access ontbundelde lijnen’ door KPN zijn

opgenomen;

· Extra werkzaamheden ‘Poort’ en regio’s: de activiteiten en hiermee gepaard gaande kosten die binnen de afdeling ‘Poort’ uitgevoerd worden, alsmede de activiteiten binnen de regio’s op de afdelingen voorbereiding orders en werkvoorbereiding ondergronds. Het gaat hier met name om het analyseren van de order en het bepalen van de voorraad in het netwerk. Hiervoor is een tijdsbeslag van totaal gemiddeld [XX] minuten opgenomen;

· Kabelverdeler werkzaamheden: het gaat hierbij om de activiteiten en de hiermee gepaard gaande kosten die de monteur uitvoert ten behoeve van het reizen naar de kabelverdeelkast, het verwijderen van een bestaande kruisdraad (volgens KPN aanwezig in de helft van de gevallen) en het trekken van een nieuwe kruisdraad op de kabelverdeelkast. Hiervoor heeft KPN een tijdsbeslag van totaal

gemiddeld [XX] minuten opgenomen;

· Testen en labelen: de activiteiten en de hiermee gepaard gaande kosten die de monteur op de locatie van de klant uitvoert. Het gaat hierbij om het testen en labelen van de lijn op het ISRA kastje. In 50% van de gevallen blijkt het echter eerst nodig te zijn een dergelijk ISRA kastje nieuw aan te leggen. Hiervoor is een tijdsbeslag van totaal gemiddeld [XX] minuten opgenomen.

(23)

Ten slotte is in het tarief voor NLS nog een post opgenomen voor de kosten van nieuwe lijnen informatievoorziening. Het gaat hierbij om de informatieverstrekking omtrent de status van een aansluitlijn. Aanbieders kunnen via TIE een aanvraag indienen voor een specifiek adres en krijgen dan respons over het type NLS dat beschikbaar is. In het tarief is een bedrag van [XX] Euro aan kosten opgenomen ten aanzien van de ontwikkeling en het beheer van TIE (door middel van een

meerjaarsvenster) alsmede de operationele uitvoering per aanvraag.

NLS type 2:

De kostentoerekeningssystematiek voor NLS type 2 is allereerst gebaseerd op die voor type 1, gezien het feit dat dezelfde bovengrondse werkzaamheden ook voor NLS type 2 uitgevoerd dienen te worden. Naast bovengenoemde heeft KPN de volgende activiteiten en tijdsbeslag opgenomen:

· Werkvoorbereiding ondergronds: binnen deze afdeling wordt de status van het aansluitnet

onderzocht, de werkorder voor het maken van een B-las voorbereid en verder aangestuurd. Tevens wordt de netwerkadministratie bijgewerkt. Het tijdsbeslag van deze activiteiten bedraagt volgens KPN [XX] minuten;

· Laswerk (B-las): in het tarief is een standaardbedrag opgenomen voor gemiddeld 1,5 B-las. Deze factor van 1,5 wordt door KPN toegepast gegeven het feit dat in de praktijk veelal aanvullende of herstelwerkzaamheden in het aansluitnet op de plaats van bestemming nodig blijken te zijn.

C. Oordeel college

Allereerst dient KPN naar het oordeel van het college voor de post ‘ontbundelingskosten’ in het tarief van NLS dezelfde uitgangspunten te hanteren als bij het aangepaste kostentoerekeningssysteem ten behoeve de eenmalige levering van MDF Access. Dit betekent dat ook in de NLS tarieven geen kosten opgenomen kunnen worden ten aanzien van het opheffen van restanten van (telefonie) dienstverlening en het fysiek verwijderen van de bestanddelen hiervan op de hoofdverdeler. Dit geldt eveneens voor de kosten die gemaakt worden ten behoeve van het analyseren en opheffen van beletselen in de infrastructuur. Naar de mening van het college gaat het in dit geval om onderhouds-, sanerings- of herstelwerkzaamheden die op reguliere wijze in de kosten van het aansluitnet opgenomen dienen te worden, en niet specifiek mogen worden toegerekend aan de betreffende klantorder of dienst waarbij het probleem zich voordoet.

NLS type 1:

Hantering van bovenstaand principe bij de door KPN aangegeven kabelverdeler werkzaamheden leidt er toe dat hier naar de mening van het college ook slechts de kosten voor het trekken van één nieuwe kruisdraad in rekening kunnen worden gebracht. De kosten voor het verwijderen van de eventueel aanwezige oude kruisdraad dienen derhalve niet aan het tarief voor een NLS toegerekend te worden. Wat betreft de activiteiten op de klantlocatie, stelt het college vast dat KPN de kosten voor het

aanbrengen van een ISRA kastje in het tarief heeft opgenomen. KPN heeft in zijn brief van 5 juni 2002, alsmede tijdens de hierop volgende dieptesessie, aangegeven dat in zo’n 50% van de gevallen de

bestaande invoerkabel bij de klant niet op een ISRA kastje is afgewerkt. In dergelijke gevallen is het voor de afwerking van de NLS allereerst nodig dat een nieuw ISRA kastje wordt aangelegd, waarna het testen en labelen van de nieuwe aansluitlijn kan plaatsvinden.

Naar het oordeel van het college behoort een ISRA punt tot het aansluitnet van KPN waarop de

(24)

geheel van verbindingen, met hun technische toegangsspecificaties, die deel uitmaken van dit openbaar telecommunicatienetwerk, en nodig zijn om toegang te verkrijgen tot dit netwerk en om efficiënt via de netwerk te kunnen communiceren.’

De activiteiten voor het aanleggen van een ISRA punt zijn dientengevolge aan te merken als herstel- of saneringswerkzaamheden, hetgeen betekent dat de kosten voor deze werkzaamheden niet in het tarief voor een NLS levering kunnen worden opgenomen35. Immers, de kosten voor het oplossen van het

kwaliteits- of voorraadprobleem mogen niet ten laste komen van de aanbieder die de betreffende aansluitlijn heeft aangevraagd, dan wel van de klantorder waarbij het probleem zich voordoet, maar zouden eerder als investeringen in het netwerk dienen te worden beschouwd, waarvan de kosten via de gebruikelijke afschrijvingen in de tarieven voor alle aansluitlijnen zijn verwerkt.

De normtijd voor het meten en labellen van de lijn is volgens KPN [XX] minuten. Dit lijkt het college erg hoog, zeker gezien het feit dat in het xTL tarief ook al een normtijd is opgenomen voor het meten van de lijn. KPN is verzocht om deze dubbeltelling van activiteiten (en normtijden) te verwijderen. Tevens is KPN verzocht een meer realistische normtijd voor de resterende klantwerkzaamheden (dus exclusief de activiteiten zoals het labellen, die direct uit het aanbrengen van het ISRA punt voortvloeien) in haar kostentoerekeningssystematiek te hanteren en een herberekening uit te voeren.

Ten aanzien van de door KPN in het NLS tarief opgenomen projectkosten is het college van mening dat de projectkosten reeds onderdeel uitmaken van de totale projectkosten zoals reeds door KPN vermeld in de annex ten behoeve van de periodieke tarieven voor MDF Access en Line Sharing. KPN is verzocht dit in haar kostentoerekeningssystematiek dienovereenkomstig aan te passen.

Ten slotte is het college van mening dat de kosten voor nieuwe lijnen informatievoorziening niet opgenomen kunnen worden binnen het tarief voor levering van de nieuwe lijnen. Het gaat hier immers om een separate dienst, partijen kunnen na het inwinnen van informatie op basis hiervan ook beslissen om de betreffende lijn niet aan hun eindgebruiker te leveren en dus ook geen order voor een NLS bij KPN te plaatsen. In dit geval zou KPN de kosten voor de informatievoorziening niet kunnen berekenen als onderdeel van het tarief NLS, maar brengt deze in rekening bij de wel afgenomen lijnen. KPN is verzocht om het tarief voor nieuwe lijnen informatievoorziening via TIE separaat in haar

kostentoerekeningssystematiek vast te stellen en de kosten voor informatievoorziening uit het tarief voor levering NLS te verwijderen.

NLS type 2:

Dit tarief dient allereerst gebaseerd te zijn op het tarief voor NLS type 1, met inachtneming van de bovengenoemde opmerkingen ten aanzien van de activiteiten en kosten zoals deze opgenomen dienen te worden in een aangepaste kostentoerekeningssystematiek.

Daarenboven worden de kosten (gebaseerd op normtijden) toegevoegd voor het realiseren van de NLS type 2, zijnde de werkzaamheden voor het realiseren van een B-las in de invoerkabel bij de klant. Bij de vaststelling van de normtijd wordt door KPN een factor 1,5 gehanteerd voor het gemiddeld aantal lassen dat nodig is voor het realiseren van een NLS type 2. Het college is daarentegen van oordeel dat het kenmerk van een NLS type 2 nu juist is dat er slechts 1 B-las nodig is. Zeker wanneer ook uit de

35

(25)

interne informatievoorziening van KPN blijkt dat het om een dergelijk type NLS gaat, en dit tevens naar de klant gecommuniceerd36 wordt, is het niet redelijk dat de kosten voor het geval dat het achteraf toch

om een ander type blijkt te gaan, waarvoor extra werkzaamheden nodig zijn, verwerkt worden in het kostengeörienteerde tarief van NLS type 2.

Het college is van mening dat het feit dat bij KPN de netwerkadministratie afwijkt van de fysieke

werkelijkheid in het aansluitnet, er niet toe kan leiden dat de kosten voor de oplossing hiervan, door een sanerings-, herstel- of extra actie (hoe terecht de activiteiten op dat moment ook zijn), zonder meer aan de klantorder van de betreffende partij toegerekend kunnen worden. Dergelijke kosten zouden eerder als investeringen in het netwerk beschouwd dienen te worden, waarvan de kosten via de gebruikelijke afschrijvingen in de tarieven voor alle aansluitlijnen zijn verwerkt.

KPN is dan ook verzocht om haar kostentoerekeningssystematiek conform bovenstaande aan te passen, waarbij in de calculatie van het tarief voor NLS type 2 van het normbedrag voor 1 B-las wordt uitgegaan. Ten slotte dient KPN naar oordeel van het college bij de berekening van de tarieven voor NLS-1 en NLS-2 voor het redelijk rendement een WACC percentage van 13,4 % te hanteren.

D. Conclusie

Het bovenstaande heeft er toe geleid dat KPN naar aanleiding van het aanpassingsverzoek van het college van 20 juni een als volgt aangepaste kostentoerekeningssystematiek voor MDF Access aan het college heeft voorgelegd:

· Ten aanzien van de kabelverdeler werkzaamheden zijn alleen de activiteiten voor het trekken van 1 nieuwe kruisdraad opgenomen. Dit leidt tot een afname van de normtijd tot [XX] minuten;

· De activiteiten en hieruit voortvloeiende kosten voor het aanleggen van een ISRA punt zijn uit het tarief verwijderd;

· De normtijd voor het meten en labellen van de lijn is teruggebracht tot [XX] minuten; · De projectkosten zijn uit het tarief voor NLS verwijderd;

· De kosten voor de informatievoorziening TIE zijn uit het tarief voor NLS verwijderd. Deze zullen als een separaat tarief ter beoordeling aan het college voorgelegd worden;

· Ten aanzien van NLS type 2 is het tarief gebaseerd op de systematiek voor NLS type 1. Daarnaast is voor de laswerkzaamheden uitgegaan van het normtarief voor één B las;

· Voor het redelijk rendement is een WACC percentage van 13,4 % gehanteerd. Het college is van oordeel dat op deze juiste wijze invulling is gegeven aan de begrippen kostenoriëntatie, kostencausaliteit en redelijkheid.

36

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is immers niet vol te houden dat tarieven die in het aanvankelijke voorstel van KPN een stijging van 60-70 % (voor originating) en 40-60% (terminating) in 2008 lieten zien

Als deze eenmalig hoge kosten volledig in het jaar waarin de corresponderende uitgaven gedaan zijn in de kostprijs van de dienst worden verrekend, ontstaat een relatief

In de periode daarvoor waren deze kosten namelijk niet kenbaar bij marktpartijen en daarom kunnen deze kosten, met het oog op het rechtszeker- heidsbeginsel, niet alsnog

“a structured assemblage of elements and subsystems, which interact through interfaces. The interaction occurs between system elements and between the system and

“a structured assemblage of elements and subsystems, which interact through interfaces.. The interaction occurs between system elements and between the system and

Deze daling bestaat enerzijds uit een stijging doordat twee projecten met ingebruikname in 2020 nu een volledig jaar opbrengsten generen en een iets hogere daling anderzijds als

Gezien het verzoek van KPN van 25 juni 2002 (kenmerk: BUCSTV2002/042) verleent het college, onder verwijzing naar artikel 6.6, derde lid, juncto artikel 6.9 van de Tw, goedkeuring

Voor wat betreft de inpandige collocatie in reeds hiertoe gereedgemaakte centrales is het college van oordeel dat de door KPN voorgestelde tarieven aansluiten bij het systeem uit