• No results found

Inleiding Het Ontwerpbesluit betreft de operationalisering van de wholesale tariefreguleringsverplichtingen van KPN via het wholesale pricecap systeem (WPC- systeem)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inleiding Het Ontwerpbesluit betreft de operationalisering van de wholesale tariefreguleringsverplichtingen van KPN via het wholesale pricecap systeem (WPC- systeem)"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OPTA

Sector Telefonie Postbus 90420 2509 LK Den Haag

kopie per email: h.dekleijn@opta.nl en s.gutierrez@opta.nl

Amsterdam, 6 juni 2006

Zienswijze Tele2 (Netherlands) B.V. betreffende het ontwerpbesluit Wholesale Price Cap

Geacht College,

Bijgaand treft u de zienswijze van Tele2 (Netherlands) B.V. (hierna “Tele2”) naar

aanleiding van het ontwerpbesluit Wholesale Price Cap (hierna “Ontwerpbesluit”) van 24 april 2006 aan. Deze zienswijze bevat geen bedrijfsvertrouwelijke gegevens.

Inleiding

Het Ontwerpbesluit betreft de operationalisering van de wholesale

tariefreguleringsverplichtingen van KPN via het wholesale pricecap systeem (WPC- systeem). Het WPC-systeem, en daarmee het Ontwerpbesluit, reguleert de tarieven van vrijwel alle wholesalediensten van KPN waarvoor in de marktanalysebesluiten de verplichting tot tariefregulering is opgelegd.

Deze zienswijze van Tele2 bouwt voort op het eerdere commentaar van Tele2 ten aanzien van de wholesale tariefreguleringsverplichtingen van KPN zoals opgelegd in de marktanalysebesluiten. Dit commentaar is verwoord in de zienswijze bij annex A-D van de ontwerp-marktanalysesbesluiten (Zienswijze wholesale tariefregulering) van augustus 2005, aangehecht als Bijlage1. Voorts dient deze zienswijze te worden beschouwd in het licht van de opmerkingen van Tele2 die zij samen met het ACT gedurende het operationaliseringsproces van het WPC-systeem in de Industry Group (IG) heeft geuit.

Zoals aangegeven reguleert het Ontwerpbesluit de tarieven van vrijwel alle

wholesalediensten van KPN. De tariefplafonds zijn opgenomen in Annex A en B bij het Ontwerpbesluit. Tele2 ziet zich voor een bijzondere situatie geplaatst. Zij kan zich namelijk– in grote lijnen- vinden in de uiteindelijk vastgestelde tariefplafonds, in het bijzonder in de tariefplafonds voor telefonieverkeer en daaraan gerelateerde diensten

(2)

zoals vastgelegd in Annex B, met uitzondering van de opmerkingen in paragraaf 8. Zij heeft echter een aantal principiële bezwaren tegen de WPC-systematiek zoals OPTA deze heeft vastgesteld, en daarmee tegen het Ontwerpbesluit als zodanig, zoals hieronder toegelicht.

Deze zienswijze op het Ontwerpbesluit bestaat uit twee onderdelen. In paragraaf 1 tot en met 7 worden algemene opmerkingen ten aanzien van het Ontwerpbesluit

weergegeven. In paragraaf 8 wordt ingegaan op de bezwaren van Tele2 ten aanzien van (het ontbreken van) een aantal specifieke tariefplafonds.

1. Consultatie en notificatie leidt tot vertraging

In de relevante marktanalysebesluiten is (in tariefannex C, randnummer 19) bepaald dat, indien de bepaling van de aanvangstarieven niet uiterlijk eind januari 2006 zou zijn afgerond, de reguleringsperiode zou aanvangen op de eerste dag van de maand volgend op de vaststelling van de aanvangstarieven [ tariefplafonds]. Bij publicatie van de marktanalysebesluiten was door OPTA echter blijkbaar niet voorzien dat het ontwerp- WPC besluit diende te worden geconsulteerd en genotificeerd. Afgezien van de vraag of dit juist is, heeft de operationalisering van de WPC hierdoor aanzienlijke vertraging opgelopen, die voorkomen had kunnen worden als OPTA in een eerder stadium was nagegaan of consultatie en notificatie diende plaats te vinden. Dit brengt mee dat de nieuwe tarieven weliswaar met terugwerkende kracht maar pas per 1 april 2006 ingaan.

Tele2 is van mening dat de tarieven met terugwerkende kracht per 1 februari 2006 dienen te worden vastgesteld.

2. De totstandkoming van de tariefplafonds

De tariefplafonds die in het Ontwerpbesluit worden vastgesteld komen – aldus de systematiek- in beginsel tot stand op basis van KPN’s gerealiseerde en voorspelde kostprijzen die worden berekend in het EDC-kostentoerekeningssysteem van KPN, gecorrigeerd met een efficiëntiecorrectie. Tele2 heeft bezwaren tegen de EDC systematiek, alsmede tegen de wijze waarop de efficiëntiecorrectie door OPTA is vastgesteld, zoals hieronder zal worden toegelicht.

De tariefplafonds waaraan KPN zich op grond van het Ontwerpbesluit dient te houden zijn opgenomen in Annex A. Deze tariefplafonds vloeien voort uit de toepassing van de WPC systematiek, en zijn de resultante van enkele herberekeningronden die KPN op verzoek van OPTA heeft moeten uitvoeren. Het uiteindelijke resultaat zoals vastgelegd in Annex A is, met uitzondering van een aantal tarieven, aanzienlijk beter dan de initiële tariefvoorstellen van KPN. Dit neemt niet weg dat Tele2 meent dat de WPC methode zoals door OPTA vastgesteld gebrekkig is.

Voor de tariefplafonds opgenomen in Annex B geldt niet dat deze resulteren uit de WPC methode. KPN heeft immers gedurende het operationaliseringsproces, ter voorkoming van mogelijke eenjarige regulering door OPTA, een voorstel gedaan voor lagere tariefplafonds voor telefonieverkeer en daaraan gerelateerde diensten. Deze lagere tariefplafonds, opgenomen in Annex B, dienen civielrechtelijk te worden vastgelegd en lijken hiermee geen bestuursrechtelijke grondslag te hebben verkregen. Alhoewel Tele2 het een creatieve vondst van OPTA vindt – het valt immers niet te verdedigen dat tarieven die in het aanvankelijke voorstel een stijging van 60-70 % (voor originating) en 40-60% (terminating) in 2008 lieten zien, binnen enkele weken tijd in hetzelfde systeem

(3)

een 0% stijging voor de komende drie jaar bevatten – meent zij dat het nadelig is dat de tarieven thans civielrechtelijk moeten worden overeengekomen. Een bestuursrechtelijke inbedding in het definitieve besluit verdient de voorkeur, niet in de laatste plaats omdat het risico bestaat dat derden-belanghebbenden zich op het standpunt kunnen stellen dat een privaatrechtelijke overeenkomst met één partij ertoe leidt dat KPN in strijd met de Tw handelt.

3. EDC onjuist uitgangspunt voor tariefregulering

Uitgangspunt van het WPC systeem is – wederom - de EDC methode. De bezwaren van Tele2 ten aanzien van de EDC systematiek zijn door haar veelvuldig en uitgebreid in talloze procedures toegelicht. Tele2 acht het systeem inherent transparant en in grote mate afhankelijk van door KPN opgevoerde en niet-verifieerbare kosten. Veel van de door KPN aangeleverde informatie is bovendien bedrijfsvertrouwelijk van aard waardoor de voor marktpartijen beschikbare – en dus verifieerbare – informatie beperkt is. Daarbij komt dat bewijslast, in het bijzonder als een marktpartij de onredelijkheid van de door KPN gestelde kosten(elementen) wil aantonen, in een op EDC gebaseerd systeem teveel bij andere marktpartijen ligt, in plaats van bij KPN.

Tele2 meent dat de gang van zaken rond de totstandkoming van de tariefplafonds in Annex B illustratief is voor het feit dat de EDC systematiek – gecombineerd met de CEA- faalt. Het is immers niet vol te houden dat tarieven die in het aanvankelijke voorstel van KPN een stijging van 60-70 % (voor originating) en 40-60% (terminating) in 2008 lieten zien gebaseerd op door KPN aan OPTA opgevoerde kosten en volumeprognoses, binnen enkele weken, na herberekening, een aanzienlijk lagere stijging laten zien en zelfs op eigen initiatief van KPN uiteindelijk, althans voor spraaktelefonie, een 0%

stijging bevatten. Dit doet op zijn minst sterke twijfels rijzen over de door KPN opgevoerde kosten, de allocatie daarvan en de opgegeven volumeprognoses. Deze variabelen zijn blijkbaar zeer flexibel. En wat daar ook van zij; transparant voor marktpartijen is het in ieder geval niet.

OPTA heeft in het verleden bovendien zelf op deze aan een op EDC gebaseerd systeem klevende gebreken gewezen ten tijde van het EDC IIB-systeem1. OPTA beoogde destijds deze systematiek te verlaten, omdat zij de EDC-systematiek niet (langer) geschikt achtte om tarieven te bereiken die een optimaal concurrentieniveau faciliteren2. OPTA is vervolgens op dit voornemen om EDC te verlaten teruggekomen, en over dit gewijzigde standpunt is door marktpartijen tot in hoogste instantie geprocedeerd. Bij uitspraak van 6 april 2006 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven weliswaar geoordeeld dat de motivering van OPTA om terug te komen op haar ten tijde van het EDC IIB-besluit geformuleerde voornemen om de EDC- systematiek te verlaten voldoende was3 maar een principieel oordeel of de EDC- systematiek geschikt is om tarieven vast te stellen die een optimaal concurrentieniveau faciliteren, is door het CBb niet gegeven.

1 Besluit van OPTA d.d. 16 december 1999 betreffende EDC IIB, OPTA/IBT/99/8393.

2 Zie voor een overzicht daarvan CBb 6 april 2006, LJN : AV 8782

3 Idem CBb d.d. 6 april 2006, LJN: AV8782.

(4)

Dit laat dan ook onverlet dat ook OPTA zich al lange tijd bewust is van de beperkingen van een op EDC gebaseerde systematiek, hetgeen volgens Tele2 had moeten leiden tot een fundamentele heroverweging waarbij de voor- en nadelen van alle mogelijke kostentoerekeningssystematieken, aan de orde zouden zijn gekomen. E.e.a. is des te pregnanter omdat thans een nieuw regelgevingskader van toepassing is en de Commissie aanbevelingen heeft geformuleerd waaruit blijkt dat wat kostentoerekening betreft de voorkeur niet naar een op EDC gebaseerd systeem uitgaat4. Van een fundamentele heroverweging van de zijde van OPTA onder het nieuwe regelgevingskader is geen sprake geweest. De hantering van het WPC-systeem lijkt een voortzetting van het verleden te zijn. Niet voor niets zal OPTA in het nieuwe systeem uitgaan van bepaalde uit het EDC-systeem van 2004 stammende gegevens.

4. Onduidelijkheid CEA en onvoldoende objectieve controle CEA De efficiëntiecorrectie wordt vastgesteld op basis van de in de relevante

marktanalysebesluiten gedefinieerde comparatieve efficiëntie analyse (hierna CEA). De CEA is bij de operationalisering van het WPC systeem uitgevoerd door het economisch adviesbureau NERA. Het resultaat van de CEA is – uiteindelijk, na aanpassing - dat KPN efficiënter wordt geacht dan de 10% meest efficiënte US LEC’s. De

efficiëntiecorrectie die wordt toegepast op de kostprijzen uit het EDC-

kostentoerekeningssysteem is daarom op nul gesteld. Dit lijkt het gevolg te zijn geweest van één bepaalde aanpassing in het CEA-model; werd KPN eerst nog gezien als 6%

minder efficiënt in vergelijking met de USLECs, na deze aanpassing is KPN opeens efficiënter geworden dan deze USLECs. Tele2 vindt dit resultaat onbegrijpelijk. In navolging van hetgeen al in het WPC proces door Tele2 overgelegde rapportvan Oxera staat opgemerkt, wijst Tele2 nogmaals op de beperkingen van de door OPTA/NERA uitgevoerde CEA. Blijkbaar kan het wijzigen van één enkele variabele in het model leiden tot een geheel andere uitkomst. De mogelijkheden tot controle zijn voor marktpartijen echter zeer beperkt. In verband daarmee meent Tele2 dan ook dat het meer dan wenselijk is dat een grondige, onafhankelijke, audit plaatsvindt - niet enkel door OPTA, NERA en/of de accountant van KPN maar een controle op basis waarvan objectief en onafhankelijk kan worden bepaald of de CEA wel juist is uitgevoerd.

Tele2 heeft los daarvan een aantal meer principiële bezwaren tegen de CEA, betreffende (i) de CEA methodiek als zodanig en meer in het bijzonder (ii) de uitgevoerde benchmark op basis van US LEC’S. Hierna wordt dit verder toegelicht De invulling van de CEA is gebrekkig, omdat onduidelijk is waarmee KPN nu precies wordt vergeleken. Onvoldoende controleerbaar is of de 67 Amerikaanse telecombedrijven, de US LECs, wel vergelijkbaar zijn met KPN. Hoe groot is hun verzorgingsgebied? Zijn de diensten die de operators leveren wel vergelijkbaar? Wat is de bevolkingsdichtheid in de gebieden waarin deze bedrijven hun diensten leveren?

Wat betreft de comparatieve efficiëntie analyse (CEA) schieten daarnaast, het is al gezegd, de controlemogelijkheden tekort. In de CEA worden de gegevens van KPN – door OPTA tezamen met haar economisch adviseur NERA - als gezegd vergeleken met

4Aanbeveling van de Commissie d.d. 19 september 2005 inzake scheiding van boekhoudingen en kostenberekeningssystemen onder het regelgevingskader voor elektronische communicatie.

(5)

diverse USLECs. Controle van de gegevens vindt daarbij plaats door OPTA zelf, door NERA en door de accountant van KPN. Dat is volgens Tele2 onvoldoende. Uit de Aanbeveling gescheiden boekhouding en kostentoerekening5 volgt dat controle dient plaats te vinden door een onafhankelijke accountant. Dat is niet gebeurd. OPTA heeft zelf onvoldoende kennis voor een dergelijke controle, NERA is geen accountant en de accountant van KPN is onvoldoende onafhankelijk6.

Wat de uitkomsten van de CEA betreffen, betwijfelt Tele2 sterk de efficiëntie van KPN, te meer nu KPN niet in staat lijkt om op adequate wijze, zoals het een efficiënt aanbieder betaamt, om te gaan met volumedalingen en kostenstijgingen. Voor wholesale

telefonieverkeer zou KPN immers worden geconfronteerd met zeer fors stijgende

kostprijzen ten gevolgde van sterk dalende volumes. Dit was ook de reden waarom KPN aanvankelijk aan OPTA tariefplafonds heeft voorgesteld die een zeer sterke bevatten.

Ook na herberekening heeft KPN tariefplafonds gepresenteerd die nog steeds een stijgende tendens vertoonden. Toch was de uitkomst van de CEA methode dat KPN zeer efficiënt zou zijn en was er reden de efficiëntie correctie op nul te zetten. Een en ander is niet met elkaar te rijmen.

5. De door OPTA gelegde relatie tussen enerzijds volumes en anderzijds kostprijzen is onjuist.

OPTA stelt dat het tarief per eenheid van een dienst (kostprijs) wordt berekend door de totale kosten van een dienst te delen door het volume; het gaat daarbij om door KPN aangedragen kostenallocaties. Dit uitgangspunt leidt volgens Tele2 ertoe dat marktpartijen dienen te betalen voor leegstand in het netwerk. Afname van het telefoonverkeer betekent immers dat het netwerk van KPN gedeeltelijk "leeg komt te staan". Tele2 acht het een onjuist uitgangspunt dat marktpartijen voor een dergelijk inefficiënt gebruik van het netwerk dienen te betalen, zeker gezien het feit dat KPN zèlf ook profiteert van de overstap van retailklanten naar andere diensten. De overstap van eindgebruikers naar mobiel, breedband, VoB komt voor een niet onbelangrijk deel ten goede aan KPN of haar dochterondernemingen; zie ook onder 6 hierna. Zulks wordt in het Ontwerpbesluit onvoldoende geadresseerd.

6. Strijd met beginsel van kostencausaliteit

In de eerste plaats worden ten onrechte All-IP-kosten toegerekend aan tariefgereguleerde wholesalediensten (randnummer 125). Wat de toerekening van de All-IP-kosten betreft heeft OPTA terecht geoordeeld dat de toerekening van All-IP kosten aan xTL en toerekening van All-IP investeringen en kosten aan ILL door KPN dienen te worden verwijderd. Ten onrechte is echter besloten dat All-IP kosten wel mogen worden toegerekend aan vaste telefonie. Het All IP programma van KPN is allereerst bedoeld om KPN’s eigen kosten te reduceren. Niet valt in te zien waarom deze reductie (mee)gefinancierd dient te worden door wholesale afnemers van KPN.

5 Ibid. noot 27.

6 Zie bijvoorbeeld Vz.Rb. Den Haag, 31 maart 2006 (KG ZA 06-356) met betrekking tot het begrip

"onafhankelijke registeraccountant". Het moet gaan om een accountant die geen eerdere bemoeienis heeft gehad met de partij van wie de accountant de gegevens dient te controleren).

(6)

De All IP kosten leiden in de eerste plaats niet tot meer efficiëntie of een verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening van KPN en evenmin tot lagere tarieven voor (wholesale)afnemers van KPN. Om die redenen mag van toerekening al geen sprake zijn. Voorts wordt onvoldoende rekening gehouden met het feit KPN zèlf voordeel zal hebben van dalingen van het volume vast telefoonverkeer, omdat haar eigen mobiele tak alsmede haar breedband-ondernemingen zullen profiteren van de overstap van de consument; hetzelfde volgt uit het feit dat er consumenten zullen zijn die overstappen naar de VoB-dienst van KPN. Daarmee wordt door OPTA te weinig rekening gehouden.

Regulering op deze wijze geeft ook een onjuiste motivatie of incentive aan KPN omdat strategisch gedrag in de hand wordt gewerkt: niet is uitgesloten dat KPN de daling van het vaste telefoonverkeer enerzijds en de stijging van het breedband/mobielverkeer van haar dochters, en/of de stijging van het VoB-verkeer anderzijds onderling kan beïnvloeden door strategische prijsbepalingen, aanbiedingen, bundels etc.

Voorts wordt in het Ontwerpbesluit er eveneens aan voorbijgegaan dat niet iedere afname van het volume in vast telefonieverkeer (PSTN) automatisch ertoe leidt dat de kosten van vaste telefonie stijgen omdat bepaalde gemeenschappelijke kosten blijven bestaan tussen PSTN -en IP-netwerken.

Tenslotte is het zo dat voor breedbanddiensten gebruik wordt gemaakt van netelementen van KPN's vaste net7. Stijging van breedbanddiensten zou daarom een positieve invloed moeten hebben op het kostenniveau. OPTA stelt in het Ontwerpbesluit dat daarvan geen sprake is maar voor Tele2 valt deze stellingname niet te verifiëren.

Tele2 acht het onwaarschijnlijk dat, zoals OPTA stelt, e.e.a. geen enkele invloed zou hebben.

7. Geen correctie voor wat betreft sunk costs / stranded costs

Ten onrechte worden de kosten en inefficiënties van KPN in het geheel niet gecorrigeerd voor zover deze zien op de door KPN gealloceerde verzonken kosten, de "sunk costs".

Tele2 meent dat KPN's sunk costs niet kunnen worden betrokken in de beoordeling omdat het onderliggend netwerk al is afgeschreven; het kan dan niet zo zijn dat die kosten (nogmaals) bij marktpartijen in rekening worden gebracht. Tele2 verwijst daarvoor tevens naar haar eerdere zienswijze en hetgeen daaromtrent door Oxera is opgemerkt. In het verlengde daarvan kan volgens Tele2 geen inflatiecorrectie worden toegepast over de wholesale tarieven, aangezien de kosten zoals OPTA die voorstaan voornamelijk worden gevormd door de sunk costs welke door KPN als gezegd in het verleden zijn gemaakt.

E.e.a. verdraagt zich ook niet met de aanbeveling van de Independent Regulators Group (“IRG”) op dit punt8.

8. Opmerkingen ten aanzien van specifieke tariefplafonds 8.1 Ontbrekende tariefplafonds

7 Zie CBb 16 april 2004, LJN: AO8356)

8 "Principles of implementation and best practice regarding cost recovery principles", 24 September 2003, IRG.

(7)

Tele2 merkt op dat OPTA heeft nagelaten een ondergrens voor nationaal terminating vast te stellen, althans de door OPTA vastgestelde ondergrens is niet openbaar gemaakt (paragraaf 7.3.4 Ontwerpbesluit). Het interregionale doorgiftetarief is het verschil tussen het nationale terminating tarief en het regionale terminating tarief. OPTA heeft bepaald dat het interregionale tarief wordt vastgesteld volgens WPC variant 4, maar stelt uitsluitend deze berekeningmethode vast en maakt de daadwerkelijke kostprijs niet bekend. Tele2 meent dat dit niet transparant is en tot verwarring leidt. Zij verzoekt OPTA aan te geven welke tarieven aan de hand van WPC variant 4 zijn beoordeeld en hoe die beoordeling heeft plaatsgevonden.

Bij de eenmalige tarieven collocatie voor MDF diensten is er opeens geen tarief meer voor footprints van uitbreidingen. Elke footprint heeft nu hetzelfde tarief, ondanks dat bij halve configuraties die in het verleden reeds zijn besteld de projectkosten al volledig zijn meegenomen. Op basis van het huidige tariefoverzicht zou voor een dergelijke

uitbreiding een substantieel hoger tarief gaan gelden. Uitbreidingen op halve

configuraties die al zijn afgenomen (en waarvoor de projectkosten al zijn betaald) zijn daarmee niet kostengeoriënteerd. Tele2 gaat er van dat dit niet de bedoeling kan zijn en dat OPTA dit nog zal corrigeren.

Daarnaast ontbreken de tariefplafonds voor eenmalige tarieven voor een buitenkast voor MDF collocatie en voor een buiten-koppelkabel. Ook ontbreekt een tariefplafond voor implementatie op verzoek van een telco van een nieuwe netwerkcode. Tenslotte ontbreekt het tariefplafond voor implementatie van een nieuwe switch. KPN heeft daarvoor in het verleden ongerechtvaardigd hoge tarieven gevraagd, dat zou bovenop de gereguleerde tarieven voor routering etc. Tele2 meent dat implementatietarieven voor nieuwe switches, om nieuwe problemen te voorkomen, op kosten dienen te worden gereguleerd.

8.2 Opmerkingen ten aanzien van paragraaf 5.2 Ontwerpbesluit In randnummers 54-75 reguleert OPTA onder andere de tarieven van

nummerimplementatie, aanmaken bundels, routering en NIT testen. Naast het feit dat hier enkele tariefplafonds zoals hierboven aangegeven ontbreken welke naar de mening van Tele2 wèl gereguleerd hadden moeten worden, merkt Tele2 op dat het

Ontwerpbesluit onvoldoende duidelijkheid schept ten aanzien van het begrip NIT test.

Tele2 meent dat onder de definitie van NIT test alle noodzakelijke activiteiten, met inbegrip van de implementaties, de technische controle procedures als de monitoring zou moeten vallen.

8.3 Opmerkingen ten aanzien van paragraaf 7.4.2 Ontwerpbesluit

In randnummers 180-185 gaat OPTA in op het door ACT en Tele2 naar voren gebrachte ten aanzien van kostprijsverhouding xTL versus ASL. Tele2 en ACT hebben opgemerkt dat de periodieke kostprijs voor een gedeeltelijk ontbundelde lijn (ASL) onevenredig veel daalt ten opzichte van die van een volledig ontbundelde aansluitlijn (xTL). In

randnummer 184 stelt OPTA over de door Tele2 en Act voorgestelde werkwijze dat dit zou leiden tot hogere inkoopkosten voor DSL aanbieders. Bovendien zou het voor KPN niet doenlijk zijn om betrouwbare storingscijfers te leveren. Dit laatste verbaast Tele2.

KPN is immers met alle MDF afnemers een SLA voor Service en Instandhouding aangegaan. Men mag dan toch verwachten dat storingen gemeten worden en dat deze onderscheiden worden van de overige aansluitnet storingen. KPN zou in staat geacht

(8)

moeten worden op nagenoeg elk moment deze rapportages te leveren. Bovendien heeft Tele2 samen met het ACT gevraagd om een herbalancering van de tarieven om de huidige concurrentieverstoring op te heffen. Het verschil dat thans bestaat tussen ASL en XTL maakt het voor eindgebruikers erg onaantrekkelijk hun KPN telefonie op te zeggen en over te stappen naar een andere DSL gebaseerde aanbieder. OPTA moet erop toezien dat KPN haar kosten goed kan maken maar mag zelf bepalen hoe die kosten gealloceerd moeten worden. Tele2 betwist dat de door haar en ACT

voorgestelde benadering zal leiden tot hogere inkoopkosten.

8.4 Opmerking ten aanzien van paragraaf 7.6. Ontwerpbesluit

Tele2 merkt op dat de eenmalige tarieven voor collocatie aanzienlijk zijn verhoogd zonder dat daarvoor enige verklaring wordt gegeven. Waarom de huidige kostprijs zo zou moeten afwijken is onbegrijpelijk.

Tot zover de opmerkingen van Tele2. Vanzelfsprekend ben ik graag bereid tot nadere toelichting.

Met vriendelijke groet,

Meinske van Heerwaarden

Manager Legal & Regulatory Affairs Tele2 (Netherlands) B.V.

(9)

Bijlage: 1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een belangrijke aanleiding voor ACM om tot deze gewijzigde afbakening te komen lijkt gelegen in het feit dat er door de verdergaande verglazing van KPN’s netwerk van de twee

Het is daarom ondanks het bestaan van een koper VULA referentie aanbod op dit moment belangrijk dat er een regulering inclusief tariefverplichting blijft

Deze mededeling gaat over de wijze waarop het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) toezicht houdt op de wholesale tarieven

In deze paragraaf wordt uitgaande van het resultaat van de dominantieanalyse (hoofdstuk 9) en de geïdentificeerde mededingingsproblemen (hoofdstuk 10). Dit bepaalt waar de accenten

De door OPTA voorgestelde handelswijze is niet alleen in strijd met het beginsel van kostenoriëntatie, maar gaat ook voorbij aan één van de hoofddoelstellingen van het

ACM is van oordeel dat termijnkortingen tot doel of effect hebben om de mededinging te belemmeren als de termijnkortingen dusdanig lang zijn dat afnemers worden ontmoedigd om

3.3 OPTA zou voor de CVN-tarieven moeten kiezen omdat de CVN-tarieven de verkeerstarieven zijn die KPN ontbundeld (dat wil zeggen: op stand alone basis, niet als

abonnementen en klanten. Het gebruik van netwerkcapaciteit door de alternatieve aanbieder wordt verwerkt in de tarieven, zie hiervoor randnummer 754. Door verschillende partijen