• No results found

wind en

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "wind en"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

en

Zaterdag 30 april 1960 - No. 584

Er 'Waait een

andere wind

(2)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 30 APRIL 1960 - PAG. 2

Eindeloze

stijging

ziekenhnisl'-osten

A

an de stijging van d.e ziekenh.uiskos-ten is nog geen emde te zren. De rede, die prof. Muntendam daarover in Assen heeft gehouden, heeft zeer de aan-dacht getrokken. Zij was ook een belang-rijk punt in het debat dat de Tweede Ka-mer op 6 en 7 april speciaal heeft gewijd aan de volksgezondheid.

Het moet uitgesloten worden geacht, heeft prof. Muntendam gezegd, dat de uit-etaven voor de curatieve zorg omhoog blijven gaan zonder dat hieraan een grens wordt gesteld. Daar ziekenhuisverpleging een risico is, dat men zelf niet kan dra-uen zal zijns inziens de enige mogelijk-heid zijn te bezuinigen op het verstrek-kingenpakket door het gedeeltelijk zelf laten betalen van de kosten, verbonden aan de hulp van de huisarts en aan de geneesmiddelen.

Van dat denkbeeld was de heer Lamberts (PvdA) geschrokken. Men zou voor 80 à 90 procent de verkeerden treffen. Hij kantte zich er volstrekt tegen en hij noem-de het ook benenoem-den noem-de waardigheid van huisartsen met kwartjes te rekenen. De bezuiniging zou ten hoo!'(ste 40 miljoen gulden bedragen. Dat is iets meer dan 1

pro mille van ons nationale inkomen en dus voor het bedrijfsleven van geen be-tekenis.

O

nze geestverwante, mej. mr. Ten Broecke Hoekstra, constateerde, dat bezwaren van medisch-technische, admi-nistratieve en sociaal-politieke aard wor-den weerlegd met de uitspraak van prof. Muntendam, dat het gedeeltelijk dragen van eigen risico besparend kan werken zonder de kwaliteit van de geneeskundige zorg te schaden, wellicht deze kan verbe-teren.

Deze visie, om niet te zeggen: de over-tuiging, van de directeur-generaal van de volksgezondheid, is mij uit het hart ge-grepen, aldus onze woordvoerster, omdat ook ik van mening ben, dat het laten dra-gen van· iets meer persoonlijke verant-woordelijkheid de enige oplossing is om de overbelasting, waaronder vrijwel alle fondsartsen dagelijks gebu~t gaan, tot normaler proporties terug te brengen, zo-dat aan de echte patiënten de nodige aan-dacht kan worden besteed.

De heer De Wolf (KVP) vestigde er de aandacht op, dat dr. Lamberts zich hele-maal heeft vastgebeten, zelfs tot de bon-netjes en twee kwartjes toe, in het oude systeem waarover tien, vijftien jaar gele-den werd gesproken. Er zijn echter andere methoden. In Duitsland bestaan veel be-tere systemen, waarbij het vooral betreft het "premier risque". Het·is gewenst deze zaak nog eens ernstig te bestuderen.

Minister Van Rooy verklaarde, dat hij daarmee bezig is. Hij heeft zich nog geen definitief oordeel gevormd. Daarom was hij dankbaar voor de beschouwingen uit de Kamer.

D

e stee<ils toenemende kosten van zie-kenhuisverpleging gaven bijna al-gemeen aanleiding tot grote ongerustheid. Als een der voornaamste oorzaken zag mej. Ten Broecke Hoekstra de nog altijd onvoldoende samenwerking van de

zie-kenhuiz~n onderling. Deze samenwerking

is in velerlei vorm mogelijk. en hier en daar al bereikt.

Er zal echter een veel grotere coördi-natie tot stand moeten komen, omdat het ten gevolge van de stormachtige ontwik-keling van de medische wetenschap, de steeds toenemende specialisatie en de snel verouderde kostbare technische appara-tuur absoluut onmogelijk is geworden, dat elk ziekenhuis kan beschikken over een volledige, meest moderne apparatuur en over alle super-specialismen.

De kosten hiervan kunnen niet meer worden opgebracht, hoe begrijpelijk het overigens ook is, dat ieder ziekenhuis er naar streeft zijn patiënten de best moge-lijke behandeling te geven.

Kan bij voorbereidingen van nieuwe ziekenhuizen of uitbreidingen niet veel meer en eerder overleg worden gepleegd met directies van bestaande ziekenhuizen ter plaatse of in een bepaald rayon om tot de meest doelmatige verdeling van ar-beid te komen en-na te gaan of wel vol-doende rekening wordt gehouden met het bestaan van universiteitsziekenhuizen, die alle mogelijkheden bieden en door hun verspreide ligging uit elke plaats in ons kleine land bereikbaar zijn?

Onze geestverwante onderschatte geens-zins de hieraan verbonden moeilijkheden van levensbeschouwelijke aard, maar deze moeten wijken, omdat de grens van het mogelijke reeds is overschreden. Daarvan zijn de hoge verpleegprijzen het duidelijk-ste bewijs. Het is te hopen, dat de hech-tere samenwerking op vrijwillige basis tot stand zal komen, maar dan zal voorlich-ting op veel groter schaal en meer aan-drang van de zijde der ziekenfondsen noodzakelijk zijn.

Beschouwingen over bijdrage ziekenfondspatiënten in het

.,pre-mier risque" • PvdA tegen· Mej. mr.

J. J.

Th. ten Broecke

Hoek-stra: stukie persoonliike verantwoordeliikheid • Onvoldoende

sa-menwerking van de ziekenhuizen • Verpleegsterstekort •

Gehuw-den inschakelen door meer belastingafrek • Tandverzorging.

Mej. Mr. TEN BROECKE HOEKSTRA

.... uit het hart gegrepen . ...

N

atuurlijk is ook het tekort aan ver-pleegsters ter sprake gekomen. Een oplossing ter vermindering van het tekort zag onze woordvoerster in de mogelijkheid meer gehuwde verpleegsters voor een ge-deeltelijke dagtaak in te schakelen. De verwezenlijking hiervan hangt echter ten nauwste samen met ons belastingsysteem. Zodra de verdiensten van de gehuwde vrouw niet meer voor het grootste ·ge-deelte aan de fiscus moeten worden geof-ferd, zullen ongetwijfeld meer gehuwde verpleegsters zich beschikbaar willen stellen.

Evenals voor vele andere beroepen is een drastische wijziging van het

belasting-Deze

Burger

systeem ook in de verpleging zeer urgent om een groter aanbod van geschoolde en ongeschoolde krachten mogelijk te maken. Overigens is de salariëring, vooral van de leerling-verpleegsters, nog steeds niet in verhouding met de grote verantwoor-delijkheid en de zwaarte van het werk. De pensioenvoorzieningen in de particuliere sector laten dikwijls veel te wensen. Juist voor een verpleegster is het in verband met haar verdere opleiding van groot be-lang van het ene naar het andere zieken-huis te kunnen overgaan met behoud van haar pensioenaanspraken. Op dit gebied moet een betere .~~ördinatie komen.

Verbetering van de sociale status van het verpleeg"stersberoep, goede menselijke verhoudingen in het ziekenhuis, een

doel-Flitsen van het

Binnenhof

l

matige indeling van de diensttijd ,waar-door anderhalve dag aaneengesloten per week kan worden vrijgegeven, het gratis verstrekken van uniformkleding zoals in vele andere beroepen, al deze factoren zijn van nog groter belang dan de salariëring om het verpleegstersberoep aantrekkelij-ker te maken.

:;:

M

inister Van Rooy overweegt de op-leiding van zogenaamde "dental nurses", vrouwelijke hulpkrachten, die als schooltandverzorgster onder verantwoor-delijkheid van een tandarts nader te be-palen werkzaamheden zouden kunnen verrichten.

De ·verschillende argumenten, op grond

waar~van de Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde de voorkeur geeft

is -

anders dan

H

misschien denkt -

geen tiene1· meer. Geen kleurige

hempjes, geen spijkerbroeken en geen baa1·dje. Berijdt bromme1·t noch

scooter. Hangt niet in espresso-bars en sambaait hoogst zelden, zij het

alsdan voortreffelijk_ De portretten van Elvis en Fmnkie hangen niet

boven zijn bed ... Enfin, gaat u maar door ... hij is niet rep1·esentatiej

mee1· voor de jeugd, schoon hem dit berouwt. Als het mijn kansen op

het lidmaatschap van de Raad van State niet aanmerkelijk zou

ver-minderen, zou ik het misschien tóch nog wagen met een spijkerbroek en

een kleurenhemd, maar wat wilt ge: een mens wo1·dt maatschappelijk

en dan is de status-zoekerij hem niet vreemd.

Tóch heb ik wel eens het le1ite-achtige gevoel, dat ik in ·sommige

op-zichteh nog tot de esp1·essociabelen behoor, vooral wanneer het gaat om

hun onverschilligheid ten opzichte van wat de oude1·en blijkbaar

in-teressee1·t.

Dacht u dat het één van ons, twenty-ageTs,

ie

t s kon schelen of de

anti-revolutionairen en de clwistelijk-historischen al of niet samengaan?

Dacht

u,

dat het één van mijn vTiendjes en VTiendinnetjes interessee1·t

wat de lteTen Pollema, Bruins Slot en Beernink daarover denken?

Wij,

jo~1geren,

lezen aandachtiger de kmnt dan gij, oudeTen, geneigd

zijt te vermoe deren. Wij zien daaTin wat de wereld w

e

1· k

e

lij k

be-roert: de bom, de apartheid, de veTschijning van nieuwe Staten, het

aanzwellen der honlen, de overbevolking, de welvaart, de veTveling,

de stokoude machtsbelusten, die zich, wankelend trachten staande

te houden tege.n het opdringen van de jongeTen -

het kan ons

niet zo heel veel

mee1·

schelen welke aaTdige (of niet zo aardige)

knaap met welke p1·inses trouwt; welke mode-lijn vooT het volgend

seizoen gedecTeteerd woTdt en wat de heTen Beernink, Pollema en Entins

Slot denken over een al of niet samensmelting h·unne1· paTtijen.

Wij, jongeren, halen daar onze smalle schouders over op. Wij

in-teresseren ons meer voo1· de grote wereld en voo1·

de

ve1·overing van

het heelal, clan voo1· de micTocosmos waa1· die ouwetjes in blijven

rond-tasten.

Die is ons te eng en te bedompt; wzi zien eT niets

in

dat van enig

belang

is.

Beseffen

clie

heren dat nu wérkelzjk niet, is

cle

verbaasde vraag van

aan de zogenaamde "mondhygiëniste", een mondverzorgster, die uitsluitend werk-zaam zou zijn op preventief tandheelkun-dig gebied, en zich uitspreekt tegen de dental nurse, leken mej. Ten Broecke Hoekstra wel zeer gegrond.

Voor mij is het geen vraag, antwoordde minister Van Rooy, dat de dental nurses er zullen moeten komen. Voor mij is het echter nog niet uitgemaakt wat zij precies zullen moeten doen, temeer niet, omdat het overleg met de Maatschappij voor Tandheelkunde op dit punt nog niet is geëindigd.

De minister achtte het belangrijk, dat dit overleg tot een goed einde komt om-dat deze vrouwelijke hulpkrachten toch altijd zullen moeten werken onder de lei-ding van tandartsen en .een goede samen-werking één van de .eerste voorwaarden is voor het slagen van het systeem.

*

*

B

ij de proeven in Tiel met de toevoe-ging van fluor aan het drinkwater en in Culemborg zonder deze toevoeging, is reeds duidelijk komen vast te staan, dat het fluoresceren een grote en belangrijke invloed. ten goede heeft. Men kan de con-clusie trekken, verklaarde minister Van Rooy, dat het zeker zin heeft deze maat-regel in een veel groter gebied in te voe-ren.

De Gezondheidsraad beraadt er zich nog over hoe dat precies zou moeten gebeu-ren. Binnen zeer korte tijd is een advies te verwachten en dan hoopt de minister

lVIINISTER CALS

... . nieuwe noodvoorzieningen ....

in staat te zijn maatregelen voor te stel-len, die nodig zijn om zoveel mogelijk drinkwaterleidingbedrijven te doen over-wegen deze nuttige toevoeging van fluor toe te passen. Het lijkt hem in eerste in-stantie, dat daartoe geen dwang nodig zal zijn. Het kost relatief zeer weinig.

In verband met het tekort aan landa' t-sen en de vrees, die werd geuit, dat niet alle nieuwe studenten kunnen worden ge-plaatst, verklaarde minister Cals, dat als per 1 mei zou blijken, dat een aanzienlijk aantal studenten, die zich willen laten in-schrijven, niet zou kunnen worden ge-plaatst in het komende jaar, dan in de daaropvolgende maanden zal worden be-raamd welke nieuwe noodvoorzieningen kunnen worden getroffen.

Men moet zich echter wel realiseren, zei hij, dat het aantal van 175 eerstejaarsstu-denten nog nooit in Nederland is bereikt, dat er verleden jaar een geweldige sprong is gemaakt - van 94 via 127 tot 168 - , dat er nu voorzieningen zijn getroffen op-dat in ieder geval 175 studenten terecht kun.nen en dat het dus geenszins vaststaat, dat daarmee niet kan worden volstaan.

(3)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

30 APRIL 1960 - EAG. 3

De verhouding

tussen mens en staat

Rede

Van

Riel op

Rotary-landdag

te

Onze geestverwant mr. H. v a n R i e l hield· op zaterdag 23 april op de landdag van cle Rotary te Assen een voordracht over een onderwerp, dat ook onze lezers belang zal önboezemen, n.l. de verhouding tussen mens en staat.

ne titel van deze voordracht, zo stelde mr. Van Riel zelf voorop, geeft slechts vaag en in algemene zin aan, waar het bij deze gelegenheid om gaat.

De verhouding tussen de mens en de staat, waarin hij leeft, kan op vele verschillende man'·eren benaderd werden .. De gewone manier daarbij is wel de juridische. Dan wordt

onderzoch~ en vastgesteld, wat de wederzijdse rechten en verplichtingen zijn, hoe deze zich hebben ontwikkeld, én, bij verdere verfijning, welke conclusies met gebruil<making van algemene denkregels en gebruikelijke interpretatie-gewoonten uit beginselen kun-nen word .~n getrokken, die in wetten zijn vastgelegd ien opzichte ener concrete menselijke situatie.

Dat onderzoek kan van alles betreffen; de verhouding tussen onze Koningin en Haar ministers bijvoorbeeld, tussen minis-ters onderling, maar ook minutieuze de-tail-kwesties, die bijv. verband houden · met· de vraag, welke pensioenrechten een ambtenaar nu precies op een gegeven ogenblik en onder gegeven omstandighe-den heeft, of, om een voorbeeld van min-der gespecialiseerde aard te kiezen, of U lang genoeg in een bepaalde gemeente woont om daar te mogen stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen.

Zulke lessen in staatsinrichting krij-gen sommikrij-gen op school, sommikrij-gen aan de universiteit, velen bij tijd en wijle uit de dagbladen of uit hun eigen vakpers.

Uw Gavernor - aldus de heer Van Riel - stonden echter merkwaardiger, haast onbekende facetten van de relatie mens-staat voor ogen, toen hij mij uitnodigde U eens iets over dit onderwerp te komen vertellen. De belangstelling van de Rota-rian immers richt zich voor zover ik in-gelicht ben in velerlei· opzicht op de ge-meenschap en het gege-meenschapsleven, en een van die vormen, waarin men het bij elkaar horen en op elkaar aangewezen zijn kan beleven, is actieve deelneming aan het staatkundig leven.

Dat actieve deelnemen kan men op ver-schillende manieren doen. Als minister, als Kamerlid, als leider ener politieke partij. Dat zou ik als professionele of semi-professionele beleving en deelne-ming wiilen kwalificeren.

De staatkundige taak wordt voor dege-nen die deze weg inslaan, een roeping en sorr:s eén beroep. In feite dus een extreme keuze, als degene doet die zich geheel wijdt aan de opbouw van een familie-zaak met hart en ziel geleerde is, dan wel priester, predikant of pedagoog, ieder voor zich zaken, die de gehele mens op-eisen.

Over zulke figuren wil ik het vandaag echter niet met U hebben. Wat ik ga be· handelen is de wez-enlijke deelneming van de normale Nederlander, man dan wel vrouw, met een wijdgespreide belangstel-ling en zijn of haar eigen taak in de maat-schappij.

Politieke belangstelling

Wil ik helemaal in de lijn van de heer Spits denken en spreken, dan behoor ik eigenlijk op een bepaalde nuance van het beleven der staatkundige gemeenschap in te gaan, n.l., iets wat U als Rotarians op het eerste gezicht zal verwonderen, het negatieve beleven d.w.z. in eenvoudige woorden, het niet mee doen, het zich niet interesseren voor staat en politiek, het uitoefenen van kritiek op Regering· en Volksvertegenwoordiging zonder van po-sitieve belangstelling te doen blijken.

Kortom: het verschijnsel van de non-participatie, waar U denk ik al veel over hebt gehoord,, van de_ politiek-staatkuncti .. gen hoek uit belicht.

Ik aanvaardde die opdracht gaarne. Re-gelmatig immers heb ik in mijn verschil-lende politieke functies zelf te kampen met dat veel voorkomend gemis aan daad-werkelijke, positief gerichte politiek-s.taat-kundige belangstelling, en reeds Jaren houdt mij het probleem bezig waar de oor-zaken liggen, en wat er tegen het ver-schijnsel te ondernemen valt.

weer ten dele, hoofdzakelijk op observa-ties in een bepaald milieu moet grond-vesten.

Voordat ik over non-participatie ga spreken, dien ik eerst tezamen met U na te gaan of werkelijk van non-participatie sprake is, resp. of die zich in hogere mate of in ergerlijke en gevaarlijke vorm voor-doet. Gevaarlijk en ergerlijk slaat daarop, dat bij wezenlijke en omvangrijke non-participatie van de bevolking de kans gro-ter wordt op een dictatoriaal regiem, wat zeer vele Nederlanders, o.a. ik zelf, een voor Nederland heel ongeschikte wijze van bestuur vinden.

De non-participatie

Hoe zit het nu met de non-participatie, vergeleken met vroeger? Zijn er essen-tiële wijzigingen, en zo ja, waar liggen

die? Datum van uitgang is hierbij ca. 1370; punt van uitgang : de menselijke na-tuur is in haar geheel praktisch onver-anderlijk, terwijl bij de meeste mensen een vrij sterke samenhang bestaat tussen eigenbelang, waaronder vooral mede te begrijpen emotioneel of ideëel eigenbe-lang enerzijds en beeigenbe-langstelling opbrengen anderzijds. Slechts zeer enkelen staan zo sterk onder de invloed van de categori-sche imperatief, dat zij politiek medele-ven, omdàt zulks een abstracte plicht voor de staatsburger is.

Conclusies.

A. Het kiezerskorps is enorm uitgebreid. In 1870 hadden ca. 100.000 mensen stem-recht; praktïsch een gesloten groep van min of meer welgestelden, die tezamen de dienst uitmaakten, maar slechts een klein deel van het Nederlandse volk re-presenteerden. Wij leefden onder het dis-trictenstelsel, en ook toen was al gewoon, dat weinigen de vergaderingen der kies-vereniging bezochten (ziet de betreffende

Mr. H. VAN RIEL

studie van de heer Jansen Perio in het Tijdschrift voor Geschiedenis).

Een stem betekende toen dus veel meer dan nu, en tien of twintig samenwerkende mensen uit de gekwalificeerde groep kon-den iemand eventueel in de Kamer bren-. genbren-. Politieke deelneming leverde grotere

kans op praktisch resultaat. Participatie was toen wat dat aangaat even makkelijk te verklaren als non-participatie nu. Geen äiepliggend probleem, en weinig aan te doen. Wij moeten vooral het verleden niet idealiseren.

B. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor het zich laten verkiezen tot Kamerlid, wethouder, Gedeputeerde e.d. Selectie ge-schiedde uit een beperkt milieu, en gaf binnen dat milieu aanzien en macht. Hier-van is nu weinig sprake meer. In deze moeilijkheden zit wel een belangrijke en misschien deels oplosbare problematiek.

C. T.a.v. de bevolkingsgroepen, die grosso modo in 1870 nog geen kiesrecht hadden, moet men onderscheiden tussen de confessionele groeperingen en de socia-listische. Wat de confessionelen betreft heeft het openbreken van de wereld in haar geheel door courant, fiets, radio en televisie de binding door de kerken als sociologisch gegeven minder belangrijk gemaakt. Bovendien is aan het grote desi-deratum van de vrije school voldaan. De confessioneel gerichte Nederlander moet thans participeren op vrij bewust norma-tieve gronden. Het aantal mensen dat daartoe in staat is acht ik binnen die . groep groter dan binnen andere groepen,

maar toch niet zeer groot.

Mijn instructie hield tevens in, het on-derwerp zo wetenschappelijk te benaderen als mij mogelijk was.

Dat betekent, dat ik moet opereren, ten dele tenminste, met waarnemingscom-plexen en daarop gefundeerde generalisa-ties ontleend aan de wetenschap der

so-ciol~gie

een betrekkelijk nieuwe weten-schap, die zich in het grove gezegd bezig-houdt met de reacties op gewoonten van in groepen levende, elkaar beïnvloedende en tezamen of elk voor zich handelende mensen. Verder komt er enige individuele psychologie en wat eigen praktische erva-ring bij mijn betoog aan te pas.

H. M. de Koningin tijdens haar bezoek aan Engeland gedurende de oorlog.

(Foto Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie)

Tevens hoort een waarschuwing vü'oral te gaan: ik leef zelf in een liberale poli· tieke wereld, hetgeen zowel de achter-grond van mijn inzichten ten dele bepaalt als maakt, dat ik mijn conclusies, ook

N.V. Scheepsbouwwerf

Gebrs. Pot

BOLNES

Socialisten en confessionelen

Voor de socialisten spelen de economi-sche veranderingen een wel zeer grote rol. Nergens leefde het echte gemeenschaps-ideaal zo sterk als in de socialistische kring van 60 tot 40 jaar geleden. Iède-re arbeider was, zeker naar zijn eigen gevoel, een uitgebuite en onderdrukte proletariër, die alleen van massale actie in streng gesloten groepsverband verbete-ring had te verwachten.

Op voor de praktische politiek niet te overtreffen wijze vielen aldus bij de ar-beider morele verontwaardiging, toe-komstidea'<ll in de volle betekenis van het woord en praktisch eigenbelang samen.

Duidelijk zal U thans zijn, dat in het verleden·- zeer sterke motieven tot echte participatie bestonden, die thans nauwe-lijks meer aanwezig zijn. De invloed van de staat is nochtans groter geworden, en participatie noodzakelijker dan ooit. Al-leen: de voorwaarden om deze participatie in de praktijk te realiseren, en dan bedoel ik als het ware van nature te realiseren, zoals dat vroeger het geval was, ontbre-ken grotendeels.

De confessionele partijen hebhen in hoofdzaken hun zin gekregen, de arbei-ders vallen in groepen met min of meer gedifferentieerd ideaal en belang uiteen, (hetgeen nog sterker geldt als men aan de werknemers in hun algemeenheid denkt) en gaan sociologisch gesproken naar eigen en andermans oordeel groepsgewijze, en de ene groep sneller dan de andere, over tot de kleine burgerij.

Wat is nodig om tot een oplossing te komen?

A. Het stellen van begrijpelijke idealen. Voor of tegen de EEG bijv. is te moeilijk. Inkomensbesteding hoofdzakelijk via zin en individu of hoofdzakelijk via de ge-meenschap is begrijpelijker. Het ethisch ideaal spreke uit de motivering.

B. De politieke partijen moeten alles doen wat de moderne verenigingssociolo-gie leert om hun leden aan elkaar en aan hun leiding, leiding op diverse niveaus, te binden.

C. Zo groot mogelijke decentralisatie in het bestuursapparaat, en liever te veel dan te weinig beslissingsmacht aan de ge· meenteraden.

Slotom van inleider

Persoonlijk zie ik het gehele vraagstuk als belangrijk, maar niet uitzonderlijk be-langrijk, zolang in Nederland de belang-stelling voor de uitslag van verkiezingen zo groot blijft als zij nu is, en zich zo grote politieke verschuivingen voordoen als in de laatste jaren mogelijk bleek. Verschuiven n.l. wijst op participeren door de individuele kiezer.

De te nemen maatregelen hoeven, we-derom naar mijn persoonlijke gevoelen, niet te rekenen met diepliggende struc-tuurverschuivingen binnen het Neder-landse raam, maa1' kunnen van eenvoudi-ge en in wezen overzichtelijke aard zijn, mits men de samenhang binnen de men-senziel tussen ideaal, belang en belang-stelling enerzijds, en participatie en over-zienbaarbeid anderzijds bij voortduring in het oog houdt.

Veranderingen in het kiesstelsel acht ik voor mij zelf overbodig, en zekere voor actieve belangstelling gunstige verschui-vingen in het partij-systeem, die zich nu reeds aftekenen, zullen, als ik juist gis, binnen tien à vijftien jaar wel hun beslag krijgen.

Veel moeilijker en even belangrijk is de kwestie van de selectie en de aantrekking van bestî.mrders en vertegenwoordigers ten dienste van staat en politieke partij. Hier is op verschillende punten inderdaad sprake van reële non-participatie, en .hier dreigt acuut gevaar, speciaal in verband met de houding van de nog leiding geven-de groep binnen onze samenleving.

Het Algemeen

Secre-tariaat van de Y.Y.D.

te Den Haag zal op

(4)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 30 APRIL 1960 -PAG. 4

Ver'volg

verslag Algemene Vergadering van

de V.V.D.

Geanimeerde discussie over

N on-discrim

ir1

a~ie

als

In ons vorige nummer gaven wij reeds het grootste gedeelte van de belangwek-kende rede van prof. dr. J. Kymmel, de derde inleider op onze Hilversumse Jaar-vergadering, over de politieke aspecten van de EEG.

In het laatste deel van zijn inleiding be-toogde prof. Kymmel, dat hij de conceptie van de Zes van Klein-Europa als een "machtige Gemeenschap" mede daarom signaleerde, wijl zij een element vormt, dat bezig is de verhoudingen binnen Euro-pa te verscherpen.

Spr. signaleerde haar ook, omdat hij in-stinctief wantrouwen koestert tegen dit soort machtsconcepties in Europa. In het verleden hebben dit soort ideeën ons al veel strijd en oorlog gebracht. Hij vindt haar ook in strijd me onze Nederlandse politieke tradities en onze liberale grond-beginselen.

Welke weg dan wel?

Tot slot van zijn inleiding wilde spr. nog eens in positieve bewoordingen stel-len, wat hem wel de juiste ontwikkeling lijkt, ook in de hoop, dat men het in de VVD hiermee eens zal zijn.

Hem staat voor ogen niet een machtige EEG, maar een bloeiende, goed function~ nerende en welvarende gemeenschappe-lijke markt.

Het landbouwprobleem kan echter niet zolang wachten. Te vrezen valt, dat er een botsing zal ontstaan tussen de belan-genpolitiek en de noodzakelijkheid van aanpassing. Voorkomen moet worden, dat de kloof tussen de Zes en de Zeven on-overbrugbaar wordt. Ruimte vormt de grondslag van de macht; aan deze waar-heid zou de EEG ten gronde kunnen gaan.

Het liberale element in het verdrag is het beginsel der non-discriminatie. Daar-bij bestaat verschil tussen de toepassing in de agrarische sector en elders. Eer-stge-noemde heeft voorshands een sterk pro-tectionisch karakter. Het zou een onver-geeflijke fout zijn de nieuwe tropische landen te willen afsnijden van de wereld-markt.

Een voorzichtig beleid is dan ook nodig. Wij kunnen thans nog geen hooggestemde Europese idealen verwezenlijken, omdat de feitelijke grondslag daarvoor ont-breekt {Applaus).

De heer mr. F. G. van D ijk ('s-Gra-venhage) zeide van mening te zijn, dat men tussen optimisten en pessimisten voorzichtig moet laveren. Niet uit het oog mag worden verloren. dat de EEG inder-tijd is opgericht als eèonomische gemeen-schap. Daarvan dient men dan ook uit te gaan en zich niet verliezen in een afdwa-ling naar politieke en andere perspectie-ven.

de mate rekening houdt. Zowel investe-ringen in immateriële zaken (opleiding) als een betere verdeling van de belasting-druk in de zes landen landen dienen krachtig te worden bevorderd. (Instem-ming).

Antwoord van ir. Keyser

Ir. K e y s e r verklaarde de bezorgd-heid van mr. van Riel te delen. Er is een verschil in filosofie. Nederlandse produ-centen hebben altijd achter de produktie de afzetmogelijkheid gezien, andere lan-den staren zich blind op grotere proquk-tie zonder zich om de afzetmogelijkheid te bekommeren. Dit verschil vloeit voort uit de historische ontwikkeling. De De-nen en wij hebben steeds gestreefd naar lage graanprijzen.

Het kleine bedrijf was vroeger een centraal punt in het landbouwbeleid. Nu denkt men daar anders over en legt het accent op het gemengde bedrijf of familiebedrijf. Vertikale integratié' van de bedrijven is naast de EEG oorzaak van ingrijpende veranderingen. Discrimi-natie moet door ons worden bestreden. Wij hebben immers groot belang bij de invoer van Amerikaanse basis-produk-ten. Het stimuleren van de akkerbouw moet afhankelijk zijn van de afzetmoge-lijkheid. Men moet geen produkten voort-brengen, waarnaar op de markt te weinig vraag is.

Men moet pessimist zijn, dan is het le-ven vergezeld van aangename meevallers!

(Applaus).

de E.E.G.

Antwoord van prof. Kymmel

P r o f. K y m m e 1 zeide optimist te zijn, omdat de snelle ontwikkeling alom waarneembaar is. De evolutie gaat voort. Als de tegenstellingen zich toespitsen wordt de noodzaak om tot overeenstem-ming te komen van zelf groter.

Als commerciële partner kan ons land tot zijn recht komen. Het gaat niet alleen om belangen, doch ook om opvattingen. Daarbij kunnen de internationale con-tacten van het bedrijfsleven varl_ pas ko· men.

De basisconstructie van het verdrag is voor ons aanvaardbaar. Het "Eurafri-que'"-denkbeeld dient niet in de eerste plaats binnen de Zes, doch in Atlantisch verband te worden bezien. Rusland kan van de tweedracht profiteren, daGram moet zij bijgelegd worden.

Directe verkiezingen voor het Euro-pese parlement zullen niet veel veran-dering brengen. In dit opzicht is spr. niet optimistisch, vooral niet met betrekking tot de liberale invloed. Men dient echter pal te staan voor zijn beginselen (Ap-plaus).

De voorzitter dankte de inleiders voor hun belangrijke bijdragen aan de voor· lichting van de partij inzake de buiten-landse politieke ontwikkeling. Het was een goed team, dat die voorlichting heeft gegeven! (Instemming).

De vcrgad2ring werd vervol:~-::.1s ge-schorst voor het gebruiken van de l.unch.

v.d. L. In de verhoudingen binnen Europa wil

hij geen machtige EEG, maar een ontwik-keling, die leidt tot toetreding of even-tuele associatie van alle andere Europese landen tot de EEG, teneinde op deze wijze het Europese economische inte-gratieproces een bredere basis te geven en op deze wijze de Europese samenwer-king, saamhorigheid en eenheid te be-vorderen.

Als lid van het Europese parlement heeft spr. geconstateerd, dat n1en wel een internationale indeling naar politieke groeperingen kent, doch dat niettemin de nationale belangen alom vooropstaan. Een concreet politiek beleid ontbreekt nog.

Het landbouwvraagstuk wordt beheerst doo1· het niveau, waarop de prijzen wor-den uitgebalanceerd. Frankrijk en Duits-land vrezen als gevolg van een toenemen-de prijsconcurrentie binnen toenemen-de gemeen-schap een uitstoting van arbeidskrachten uit de bodemcultuur. Zij storen zich ech-ter niet aan de gevolgen van een te grote produktie. Deze landen hebben een typi-sche producentenmentaliteit In deze si-tuatie kan Nederland nuttige dienste·n verlenen, o.a. bij in1- en export.

Syngman Rhee een

trtagische

figuur

In de verhouding tot de rest van de wereld past ook geen machtige EEG, die een aantal omringende, politiek geselec-teerde landen in het Middellandse-Zee-gebied en Afrika met financiële steun en commerciële gunsten aan zich heeft ver-bonden, maar een EEG, die een gezond liberaal nondiscriminatoir handelspolitiek beleid voert tegenover de gehele wereld en op deze wijze de andere landen nieuwe afzetmogelijkheden biedt en mede aldus hun ontwikkeling bevordert. Spr. zegt niet, dat financiële hulp aan onderont-wikkelde landen niet nodig is. Zeker niet. Hiervoor zijn echter al voldoende in-stituten en mogelijkheden aanwezig en niet speciaal in de EEG.

Indien hij aan het slot van zijn inleiding enigszins kritisch en bezorgd heeft ge-sproken, betekent dit allerminst, dat de inleider de EEG op dit ogenblik een ge-vaarlijke of onaantrekkelijke zaak acht, die men eigenlijk beter zou kunnen op-heffen. Hij is ervan overtuigd, dat de kans op een algemene Europese gemeenschap-pelijke markt en de kans op een verster-king van de economische grondslagen en samenwerking in Europa voornamelijk bestaat dank zij de EEG.

Waar het echter nu om gaat is, dat wij daar dan ook doelbewust heenkoersen! (Applaus).

Gedachtenwisseling

De heer Mr. H. va n R i el ('s-Gra-venhage) merkte· op, dat men wel een grote optimist moet zijn, wil men geen moeilijkheden in de EEG zien. Desondanks heeft spr. indertijd in de Eerste Kame~;

voor het verdrag gestemd, zij het op politieke gronden. Duitsland dient aan het Westen te blijven gebonden, maar nu blijkt wel, dat dit een hoge prijs vergt. Spreker voerde mr. Bloembergen tegen, dat de industriële situatie veel gedifferen-tieerder is dan de inleider deed voor-komen. Het verdrag is gunstig voor de kapitaalintensieve ondernemingen, doch men moet ook letten op de grootste toe-gevoegde waarden. Men kan een tekort aan toelevering en parallelisatie consta-teren. De Franse en Duitse concurrentie

k~n gevaarlijke vormen aannemen, ook mt een oogpunt van werkgelegenheid. De regelende werking van het prijsme~hanis­

me staat in de EEG onder sterke politieke druk.

De landbouw vormt in politieke zin een sterkere _ machtsgroep dan de industrie, doch ook in deze sector bestaat politieke druk; de Fransen wensen lagere invoer-prijzen. Contingentering van onze agrari-sche produktie zou de kleine boerenbe-drijven in een hoek drukken. Dit is voor ons een groot sociaal probleem. In Duits-land is een krachtig streven naar uitbrei-ding van de veredelingsproduktie in de bodemcultuur waar te nemen.

Prof. Kymmel wees op de tijdsduur, die de aanpassing vergt. Spr. acht deze een kwestie van decenniën, wil men de At-lantische gemeenschai> niet uiteendrijven.

De vraag is, of deze mogelijkheden kun-nen worden benut. Hoe kunkun-nen wij het Nederlandse belang dienen, zonder in con-flict te komen met de internationale ver-plichtingen? Is er een sterke uitgangspo-sitie te verkrijgen? Die van commerciële partner. (Applaus).

De heer Fa b er (Assen) verklaarde zich te hebben. verwonderd over het opti-misme van de derde inleider, dat zo wei-nig in overeenstemming is 111et de feite-lijke situatie_

De heer J. K e y (Delft) is het telkens weer opgevallen, dat men vergeet, dat de EEG een politiek verdrag is met econo-mische doeleinden. Het moet passen in de Atlantische samenwerking. Terecht heeft prof. Kymmel gewaarschuwd tegen een gemeenschappelijke buitenlandse politiek, want deze zou een sterke Franse inslag krijgen en de landen in een Afl'ikaans avontuur kunnen storten.

Is de visie van mr. Van Dijk juist, dat de nationale belangen p1·evaleren?

De heerTol s ma (Lunteren) vel'ldaar-de bezorgd te zijn over vel'ldaar-de plaats van Ne-derland tussen de partners en vooral voor

de toekomst van onze plattelandsbevol-king.

De heer Th. G. van A n geren (Arn-hem) zeide de toekomst van onze land-bouw in de EEG donker in te zien. Het Franse protectionisme zal ook ten nadele van de consument strekken. Wij hebben behoefte aan goede handelsbetrekkingen, ook met de landen van de Zeven.

De heer m r. H. J. K e s s l e r ('s-Gra-venhage) verklaarde een onbehaaglijk ge-voel te hebben over uitlatingen inzake de rechten van de mens. Z.i. bestaat gegron-de twijfel aan het nut van een associatie met de voormalige Franse koloniale ge-bieden. Een politiek van krachtsont-plooiïng daar is een gevaar voor Europa. Men denke aan de communistische in-filtratie in Afrika. Wat stellen wij daar-tegenover? Welke betekenis heeft de hulp aan onderontwikkelde gebieden?

Antwoord van

mr.

B~oemberç;en

Mr. BI oe mb erge n zeide in zijn antwoord, dat de aanpassing van de in-dustrie inderdaad een verschillend ka-rakter zal dragen. Gelukkig is er een overgangsperiode, waarin men de inves-teringen en de richting der produktie kan herzien. Onder een gunstige conjunctuur zou de aanpassing goed kunnen verlo-pen, mits dan ook de overheid een fis-caal beleid voert, dat daarmee in

voldoen-D

e democratie is steeds in

ge~

vaar. Wij schreven het reeds

eerder. Zij is een zaak, die bij

voort~

during onze aandacht vraagt. Zij is

ook een zaak, die steeds opnieuw

moet worden verdedigd. Zij is niet

gered door een eenmalige strijd.

Daarom is een nimmer aflatende

waakzaa é>lheid geboden ..

Dezer dagen werd zij weer in

Ko~

rea bedreigd. De regering Syngman

Rhee trad er de democratie met

voe~

ten door wel zeer merkwaardige

ver~

kiezlngspraktijken, waarbij o.m. een

tegenkandidaat niet werd geduld.

Voorts werd van de zijde van de

re~

gering van de meest oneerlijke

ver~

kiezingspraktijken gebruik gemaakt.

Daartegen kwam een groot deel van

de bevolking in opstand.

Het waren vooral studenten en

leerlingen van p1iddelbare scholen,

die

tegen deze

on~democratische

praktijken in verzet kwamen. Een

verheugend verschijnsel overigens.

In Polen en Boedapest waren het ·de

jongeren, die zich openlijk tegen de

dictatuur verzettèn. In Korea waren

zij het eveneens.

Een belangrijk lichtpunt -overigens

voor hen, die de jeugd -

ook

inter~

nationaal gezien

als volkomen

verdorven kenmerken en een te

zwaar gevoel toekennen aan het z.g.

nozem~probleem.

De feiten, ook in

Korea, bewijzen wel, dat men de

jon~

geren vaak ten onrechte geheel

ver~

keerd beoordeelt en dat men

even~

· eens ten onrechte ins blaue hinein

aan het generaliseren slaat.

De oppositie tegen de regering

Syngman Rhee is in de wereld niet

onopgemerkt gebleven. Zij heeft o.m.

de aandacht getrokken van Amerika,

die een wel zeer ongebruikelijke stap

heeft ondernomen door bij de

Zuid~

Koreaanse regering er op aan te

drin~

gen de ,.gerechtvaardigde grieven"

te onderzoeken. Een merkwaardige

stap, die juridisch en volkenrechtelijk

vvdlicht vreemd aandoet, doch die

niettemin tot effect heeft gehad, dat

Syngman Rhee is afgetreden als

re-geringsleider. Het ziet er voorts

naar-uit, dat de oppositie diverse eisen en

wensen zal zien ingewilligd.

Nog~

maals, volkenrechtelijk gezien een

volkomen merkwaardige gang van

zaken. Niettemin kan men Amerika

voor deze interventie dankbaar zijn.

Wie anders zou trouwens in dit geval

de democratische kanstaujes uit het

vuur hebben gehaald. Amerika's

in-terventie was broodnodig, temeer als

men bedenkt, welke zware offers de

vrije democratische wereld heeft

ge-bracht om Zuid Korea van de

machtswellust van het internationale

communisme te zuiveren.

Syngman Rhee regeerde bij de

gratie van de overwinning van de

westerse democratie op de

georgani-seerde communistische aanval op zijn

land, doch de betekenis daarvan

heeft hij niet willen begrijpen. Het

scheelde niet veel of hij had door zijn

houding datzelfde communisme in de

kaart gespeeld, dat hij destijds o.m.

met behulp van Amerika uit zijn land

wis te bannen.

Daarom is Syngman Rhee een

tra-gische figuur. Erger nog, hij was een

gevaarlijk regeringsleider, die door

zijn daden de interventie van de

westerse vrije wereld in één slag in

de waagschaal stelde.

Had Amerika niet ingegrepen, dan

zou het bloed dat in Korea uit

dui~

zenden wonden vloeide tevergeefs

zijn gestort en Moskou zou zachtjes

in zijn rode vuist heboen gelachen.

Doch dat niet alleen, het

communis-me zou zijn gesterkt in zijn gedachte,

dat de vrije wereld destijds

tever-geefs zou hebben ingegrepen. Het

zou tevens zijn gesterkt in zijn

over-tuiging, dat het op de lange baan

be-zien ·toch aan zijn trekken zou komen.

Amerika ,... door ons niet altijd in

politic;k opzicht bewonderd -

heeft

ditmaal pal gestaan voor de

democra-tische waarden, ook buiten zijn

eigenlijke gebied. Dit is een sterk

winstpunt voor de internationale

de-mocratische gedachte.

Doch nog is de toestand in Zuid

Korea niet geheel helder. Nog

drei-gen er gevaren.

(5)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 30 APRIL 1960 -PAG. 5

Recreatie, kamperen en overheidsbemoeiingen (11)

Een belangrijke taak voor onze gemeentebesturen

Het derde punt, dat ik, ten vervolg-e op mijn eerste artikel, wil behandelen, is de vraag, hoe een gemeentelijlt kampeerterrein moet worden ingericht of aan welke voorwaarden een vergunning voor particuliere terreinen moet voldoen.

Een en ander is natuurlijk afhankelijk van de aard van het grondgebied in de ge-meente. Een stad als Den Haag b.v. heeft behoefte aan een terrein, waar massale hoeveelheden toeristen een plaats kunnen vinden.

Drente, de Overijselse Achterhoek, Noord-Limburg en Oost-Brabant zullen meer ingesteld moeten zijn op de echte natuurliefhebber, terwijl onze plassen- en meren-streken terreinen zullen moeten ontwikkelen waarbij kamperen en watersport te samen kunnen gaan.

Maa·r voor allen gelden drie punten en die zijn:

a. de sanitaire voorziening; b. de receptie;

c. de grondmat.

a. De gehele battle neck waardoor het kamperen en derhalve de kampeerder in discrediet raakt, is de onbeschrijflijke wantoestand, die op het gebied van de hygiëne op een kampeerterrein kan heer-sèn. Nederland is in deze geen uitzon-dering, hoewel het aan de goede helft staat. Hemeltergend kan de toestand zijn in Frankrijk en Italië gedurende het kampeerseizoen. Gelukkig komt ook daar een kentering en komt men terug van het idee, dat camping en smerigheid synoniem zijn ..

Al hoeft het geen luxe te zijn, maar be-hoorlijke sanitaire blokken met goed ge-scheiden afdelingen voor mannen en vrou-wen beiden bevattend; toiletten, douches, was- en reinigings-gedeelten, zijn mini-mum-eisen. Ook hier doet de ANWB baanbrekend werk. Dus, gemeentelijke overheid, een stel rechtopstaande plan-ken met een dakje er boven en een put in de grond is beslist onvoldoende. Ook aan het camoufleren van een dergelijk sanitair blok wordt nog te weinig ge-dacht.

Tussen de hoeveelheid personen, die in het hoogseizoei). van de camping gebruik maken, en de hoeveelheid toiletten, dient bovendien een verhouding te bestaan. Tot nu toe redeneert men; in het voor- en naseizoen heb ik geen last maar ja, in het hoogseizoen ... Ik ben echter van me-ning, dat dit ruim voldoende moet zijn in het hoogseizoen; dan is het dat in ieder geval ook in het voor- en naseizoen. Ook ben ik van mening, dat de volksgezond-heid hier best een woordje mee mag spreke;1.

b. In het kleir,ste hotel wordt men nog altijd behoorlijk als gast ontvangen. Wat is een kampeerterrein anders dan een soort hotel?

Maar als men op een kampeerterrein ontvangen wordt dan moet dat blijkbaar vooral geschieden in een lokaliteit, die eerder de naam vervallen schuur dan re-ceptie dient te dragen en degene, die ontvangt, schijnt er bij voorkeur te moeten uitzien alsof hij zich zelf en zijn kleren het laatste jaar niet gewassen heeft. Ook hebben sommigen de neiging min of meer a-sociale elementen, waarmede men geen raad weet, aan te stellen als kamp-beheerder. Deze kunnen dan de gasten, dus ook de buitenlanders, ontvangen.

En dan is men nog verwonderd als een en ander scheef gaat. Dit is dus, men begrijpe mij goed, in 't algemeen ge-sproken.

Er is een kentering, zeker in Nederland, maar dat het voorkomt zoals ik hier-boven schets is zeker.

De receptie van een kampeerterrein on-derscheide zich in niets van een receptie van een goed hotel.

den, dat dit thans veel te laag is. Voor het paar kwartjes tarief, dat over het algemeen gevraagd wordt, kan men niets verlangen. Men kan dan dus ook niet aan de punten, hierboven vermeld, voldoen. Op een Gemeentelijk kampeerterrein mag best verdiend worden, opdat men met deze verdiensten het geheel kan ver-beteren. Een kampeerterrein, goed inge-richt en onderhouden, trekt een niet te versmaden toerist met een waarlijk niet kleine beurs op zak. Ziet hij een slecht terrein, dan laat hij uw gemeente gauw achter zich en rijdt door naar een ander. Het zou in het kader van dit artikel te ver voeren, om te beschrijven hoe een goed kampeerterrein er uit dient te zien. Belangrijk hierbij is o.m. het handhaven van orde en rust, terwijl ook ten aanzien van de kampeerkleding (n.l. het min of meer ontkleed zijn) bij vele kampeerders de vreemdste ideeën heersen. Ik kan mij voorstellen, dat dit bij uw gemeentenaren

vaak weerstand opwekt. Dit alles valt onder het begrip kampreglement en er zijn goede kampeerterrein-eigenaren, die de nieuwaangekomenen zeggen: "Welkom vreemdeling in mijn huis maar wilt U zich a.u.b. houden aan de regels van mijn huis en die staan op dit papiertje. Zo niet, dan vaarwel".

Den Haag en Scheveningen

Ik mag dit artikel besluiten met enkele praktische voorbeelden:

De gemeente Den Haag b.v. is

ongetwij-.,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,

~

Doo' d,, Remko E. de Maa'

l

_ _. 4 4 Á A A A + # Á 4 Á 4 4 # 4 4 ,1, L f 4 4 • f 4 Á f 4

feld de goede weg ingeslagen met haar grote terrein op Ockenburg. Ook al zou er nog wel voor enige (opbouwende) · kritiek plaats zijn, dat neemt niet weg, dat Den Haag hiermede goed werk heeft ge-daan.

Helaas is dit terrein alweer te klein, met alle gevolgen van dien.

Nu kan men in Den Haag ook nog op enkele andere plaatsen staan, o.m. rond de Havenkade en op de Boulevard onder het Seinpostduin.

Beide plaatsen ontaarden reeds in een zigeunerkamp-toestand.

c. Bij een massaal bezoek, is er geen grasmat die dit overleeft, zodat de kans groot is, dat een werkelijk mooi terrein in enkele jaren een afgetrapt voetbalveld is geworden. Ook dit haalt het totale beeld omlaag en daarmede ook het gehalte van bezoekers, die men ontvangt. Het is een uitermate moeilijk probleem, dat nauw samenhangt met het maximum aantal toe te laten kampeerders. Ook hiervoor zal n1en maatstaven moeten aanleggen.

Onze Vorstin

in

gesprek met mevrouw Roosevelt.

Toch is het mogelijk, dat een goede grasmat gehandhaafd blijft, maar dan · moet daaraan voortdurend zorg worden besteed en op sommige terreinen, o.m. te Rotterdam, is men hier zeer wel in ge-slaagd.

Het tarief per overnachting

Het is duidelijk, dat de punten a, b en c nauw samenhangen met het tarief per overnachting. Hiervan moet gezegd

wor-(Foto Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie)

N.V.

W. A.-

HOEI(~s

MACIUNE· EN ZUURSTOFFABRIEK Hoofdkantoor en I.HachinefabrÛlk

te Sc.biedam

Compressors voor alle gassen en iederen druk.

Installaties voor de bereiding van :r:uurstot, stikstof enz.

Waren het oorspronkelijk toeristische caravanners, die daar eens neerstreken nu reeds wordt het een verzameling hoogst onesthetisch aanziende vehikels. Nog een jaar en het zigeunerkamp is werkelijk-heid geworden. Dan zal de gemeente wel ingrijpen, een verbod uitvaardigen en daarmede is ook aan de toeristische ca-ravann,ers, dus ook aan de vreemdelin-gen weer een mooie mogelijkheid ont-nomen.

Waarom niet een zekere selectie toe-gepast? Een ieder, die zich met deze tak van sport bezig houdt, weet heel goed, dat selectie hier niet betekent "standen-scheiding", want ook in de goede kamp-verenigingen bevinden zich werkelijk vo-gels van iedere pluimage.

Ook in Nederland wordt vaak gevraagd naar het z.g. Carnet Camping Internatio-naal, een document, dat door goede kam-peerverenigingen aan haar leden wordt verstrekt en dat een zekere aanbeveling en een zekere selectie t.a.v. uiterlijk en kampeerstijl, inhoudt.

De accommodatie in Scheveningen zelf behoeft uitbreiding. In dit verband zou ik willen wijzen op een stukje grond aan de oude binnenhaven achter de zeewering, waar nu een hoop stenen liggen. Met wei-nig kosten kan hiervan een goed caravan-terreintje gemaakt worden.

Eel), prach'tig stukje grond is het stukje duin aan het einde van de Boulevard bij de Alkmaarsestraat, waar het vroegere restaurant Het Witte Kasteel staat. Dit zou werkelijk tot een juweeltje van een kampeerterrein kunnen worden omgeto-verd en dan hoeft de entree waarlijk niet een paar kwartjes te zijn.

De gemeente Ede

Een ander voorbeeld is de gemeente Ede.

Op haar gebied bevindt zich een mooi stukje grond (Z. Ginkel), dat door een twintigtal positief recreatie-zoekers ge-pacht was voor een goede som, mits aan zekere minimum eisen t.a.v. de inrichting werd voldaan.

Dit gebeurde niet omdat volgens de eigenaar de gemeente geen medewerking wenste te verlenen. Ook hier ging helaas de eigenaar overschakelen op het

propa-i geren van verhuur van vaste

standplaat-sen voor caravanners en op het terrein waar maximaal twintig kunnen staan, zijn nu 35 caravan-zomerhuisjes neerge-zet. Ook dit wordt binnen een paar jaar een wantoestand, want hiervoor is dit terrein en is de accommodatie ongeschikt. De oorspronkelijke recreatie-zoekenden schreven de gemeente of op haar grond-gebied geen plaats was om ongestoord te verblijven. Deze brief is zelfs niet beant-woord, dus zoeken zij plaats in een andere en meer gastvrije gemeente.

Beide voorbeelden dienen zuiver ter illustratie. Maar de conclusie er uit is, dat men werkelijk meer pogingen moet aanwenden om deze tak van "industrie" in zijn gemeente te vestigen. Men mag daarvoor best aanlokkelijke voorwaarden stellen en men moet daarbij trachten een zekere differentiatie tot stand te bren-gen, zodat het voor "elk wat wils" ook op de kampeerfaciliteiten van Uw ge-meente van toepassing is.

Ziehier dus een punt waar de politiek toch om de hoek komt kijken.

Massa en individu

Is ·het nu werkelijk noodzakelijk, dat alleen naar de "massa-recreatie" wordt gekeken? En dat de resterende wérkelijl~ recreatie-zoekenden en behoevenden hier-aan moeten worden opgeofferd? Is het dienen van het algemeen belang werke-lijk ontaard in het dienen van de meer-derheid en moet de minmeer-derheid als een storende noot worden beschouwd? Naar goed liberaal inzicht natuurlijk niet en wanneer in Uw gemeente kampeerpro-blemen aan .de orde komen dan zouden onze vertegenwoordigers velen aan zich verplichten door ook op te komen voor de individueel reizende kampeerder. Al zijn het volgens het ANWB-rapport maar 20'/o van het totaal, gezien op het enorme aan-tal kampeerders is het toch nog een res-pectabel aantal.

Hoe schoon het woord sociaal-toerisme ook moge klinken, er zitten aan die zij~e

vele- bedenkelijke facetten. Degenen, dw zich hierin verdiepen, zullen zeker tot de conclusie komen, dat die "20°/o" toch we• in ere gehouden mogen warde!\..

(6)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 30 APRIL 1960 - PAG. 6

I

Actuele vraagstukken

De school en het derde lustrum der

evrijding

l(enn.is

heeft

alleen

waarde

als

In een hoek van een urinoir vond ilr een aantal belegde boterhammen; op de kar •an een schillen-ophaler stond een grote mand, tot de rand gevuld.met stuldren brood, wit en bruin; op straat zag ilr jongens voetballen met aardappelen, die van een groentewagen waren gevallen; een hond liep weg met een halve worst, die hij zo juist uit een vuilnisemmer had weggegTist.

Nee, dat is geen fantasie. Het zijn ervaringen van de afgelopen weken.

Ik zou mij trouwens helemaal niet verbazen, als de lezers ze met nog krasser voor-beelden aanvulden, want het is helaas een feit, dat er h1 ons welvarend land weer braaf met kostelijk eten wonlt gemorst en geknoeid.

Ik weiger te geloven, dat dit alleen het werk van kinderen is. Maar zelfs wan-neer kinderen zo met voedsel omspringen ligt de fout bij hun ouders, die hen niet hebben geleerd, welke waarde voedsel vertegenwoordigt. Ik vindt dit op zich-zelf al volslagen onbegrijpelijk, maar het wordt nog onbegrijpelijker als men nagaat, dat onder deze ouders er zeker verscheidene mannen en vrouwen zijn, die de hongerwinter • van 1944 hebben meegemaakt!

Is men dan zo gauw vergeten? Over vergeten gesproken! Honderd-duizenden hebben zich in die maanden in het leven weten te houden met bloem-bollen, suikerbieten en aardappel!:chi!len en duizenden konden zelfs hun maag met dat ,voedsel" niet vullen en stierven. Gesmeekt en gebeden is er om wat eten; kostbaarheden werden van de hand gedaan om een paar kilo aardappelen of een enkel brood te kunnen bemachtigen. Nog maar enkele jaren later bleken sommigen dat alles te hebben vergeten en kon men in de kranten weer lezen van ervaringen, gelijk aan die waarmee ik deze bijdrage begon.

We zijn zo veel vergeten

We zijn zo véél vergeten. Wij, die de bezettingsjaren hebben meegemaakt en aan den lijve hebben ondervonden, wat mensen elkaar in die tijd konden aan-doen.

Ik moet telkens weer denken aan het gezegde, dat ik in mijn jonge jaren uit de mond van een oude boer opving: Een regenbui en een slechte tijd worden snel vergeten.

Er is in de laatste tijd herhaaldelijk op gewezen, dat de jeugd van thans zo wei-nig kennis bezit van de contemporaine geschiedenis.

voorgevallen, wat er in het verzet tot stand kwam, wat de spoorwegstaking be-tekende, wat de vele slachtoffers van de nazi-terreur hebben doorstaan, wat de verzetshelden, die voor het vuurpeloton stonden, in die laatste ogenblikken van hun leven dachten, kortom: waarom wil-len wij, dat de jeugd van thans en van straks van dat alles wat wéét?

Toch zeker niet, om de afvraagbare kennis, die men op het een of ander exa-men nog eens kan laten vertellen te ver-meerderen en stellig ook niet, omdat we de intellectuele waarde van deze ken-nis zo hoog schatten? Dat het om heel andere dingen gaat, beseft iedereen, maar zodra men vraagt die waarde te formule-ren, komen de moeilijkheden. Merkwaar-dig is, dat onder degenen, die zich ern-stig bezorgd maken over het tekort aan kennis van de contemporaine geschiede-nis er zijn, die niet goed raad weten met de hierboven gestelde vragen. Als ze hun mening erover moeten geven, komen ze al pratende tot de ontstellende ontdek-king, dat ze juist over die gewichtige vragen eigenlijk nooit zo diep hebben nagedacht!

Het gaat natuurlijk niet om de kennis van een aantal of van allerlei namen en feiten. Dat behoeft men pedagogen als prof. Gielen en drs. v. d. Hulst na-tuurlijk niet uit een te zetten. Kennis heeft alleen waarde, als zij functioneert. als zij haar vormende taak vervult. En dan doet het er soms helemaal niet toe of een deel der kennis in de loop der ja-ren verdwenen is.

In het verzet hebben eenvoudige men-sen, die wellicht weinig of niets meer wisten van wat zij in de lagere school van de geschiedenis - d.w.z. van de

fei-ten en namen - hadden geleerd, daden van vaderlandsliefde, trouw en offerbe-reidheid getoond, waartoe zo vele intel-ligente en bestudeerde mensen nooit zijn gekomen. De weinige historie-kennis, die de gewone volksschool had aangebracht, heeft echter in het leven van deze een-voudige geesten wellicht vormender ge-werkt dan de uitgebreide kennis deed bij vele anderen. '

Ik bedoel maar te zeggen, dat we voor-al niet te veel verwachtingen moeten koesteren van de kennis, waarvan een deel nimmer functioneert en snel wordt vergeten. Waar het op aan komt is, dat kennisverrijking leidt tot levensverrij-king, tot levensinzicht en levenswijsheid. Die kennis is belangrijk en noodzakelijk. De school zal de kinderen datgene van de contemporaine geschiedenis moeten ver-tellen, dat leidt tot eerbied voor de men-selijke persoonlijkheid, liefde voor de naaste en voor het vaderland.

Zij zal de stof daartoe bij voorkeur kie-zen uit het leven van hen, die het hoog-ste goed hebben geofferd voor een betere toekomst van ons volk en de wereld.

Een bijzondere

omstandigheid

Het is wel een zeer bijzondere omstan-digheid, dat voor ons volk de herdenking van de doden en de viering van de be-vrijding na Goede Vrijdag en Pasen val-len. Voor een natie, die kan weten, dat ·het de christelijke geest is, die ons volk de waarde en de vrijheid van de mens en zijn verantwoordelijkheid heeft doen be-seffen (ik citeer hier het beginselprogram van de VVD) zijn deze opeenvolgende herdenking van offer en lijden en viering van opstanding, bevrijding en overwin-ning van de duistere machten des doods, een jaarlijks terugkerend appèl op de be-reidheid zich te willen bezinnen op de hoogste levenswaarden.

De school staat hierbij voor een zeer zware opdracht, want zij móet dat aan jonge kinderen duidelijk maken. Als uit-gangspunt moet zij de feiten en gebeur-tenissen nemen, die de kinderen niet

ken-nen. Zij zal dus eerst de kennis daarvan bijbrengen. Dit alleen al is een vraag-stuk, waarbij een beroep wordt gedaan op het didaktisch~pedagogisch inzicht van de leerkrachten.

De stof is in voldoende mate aanwezig; er dreigt zelfs een overvloed, die mis-schien wel tot overlading leidt. Maar wat tegelijk met het aanbrengen van de ken-nis moet gebeuren eist veel meer van de leerkrachten: het doen functioneren van de kennis.

Nu komt de levende persoonlijkheid van de leerkracht op het voorplan.

Niemand kan hem daarvoor richtlijnen verschaffen.

Moeilijk zal het ook zijn na te gaan of de leerkrachten die taak op de juiste wijze hebben vervuld. De inspectie kan stellig wel onderzoeken of de kennis is aangebracht en in welke omvang, maar wat het levende woord van de levende persoonlijkheid in het kind heeft gewekt, ·zal wellicht eerst na jaren pas blijken.

Want daarin toch ligt de taak van de school: in het kind de wonderlijke krach-ten te wekken, die de mens tot daden van zelfopoffering brengen, wanneer de grote vraag in zijn leven komt.

Geen kleine opdracht voor de school! Maar moge zij haar ook nu weer ver-staan en zich niet beperken tot wat ken-nis-aanbrengerij.

Verwaarlozing?

Ten aanzien van de leerkrachten, die hun taak niet verstaan, kan een inspecto-riaal onderzoek mogelijk het effect sorte-ren; dat er kennis wordt aangebracht, een bijdrage tot wat essentieel van betekenis is, zal een dergelijke enquête nooit kun-nen zijn. Ik kan niet beoordelen of er inderdaad in de Nederlandse school leer-krachten staan, die hun taak verwaarlo-zen.

De enquête, die aan het licht moet hebben gebracht, dat sommige kinderen -of misschien zijn het er wel veel - de naam Mussert niet kenden, zegt mij in dat verband ook niet zo heel veel. Kinderen vergeten snel en vooral op het terrein van het geschiedenisonderwijs.

Iedere leerkracht -- en ik 1nag toch veronderstellen: _ ook oud-leerkrachten nog? - ken:1en dat verschijnsel.

Over de waarde en de betekenis van bepaalde feiten en namen kan men breed discussië1·en, de school moet zelf uitma-ken, wat voor het doel, dat men beoogt, nodig is.

Als het doel zelf maar nimmer uit het oog wordt verloren!

J_ VAN MOURIK. Een recent onderzoek bracht

daarom-trent ontstellend·e gegevens aan het licht. Nog dezer dagen is dat onderzoek ter sprake gebracht in onze Senaat en heeft een der senatoren de minister gevraagd naar de mogelijkheid om de inspectie een onderzoek te laten instellen naar de fei-telijke toestand in dat verband. Ik kan mij als onderwijsman, die midden in de schoolpraktijk staat; nauwelijks voorstel-len, dat de recente "geschiedenis" in de scholen wordt verwaarloosd.

t t t t t t t t t t t t t -,,-,,...,,~,,...,,,.,_

Yr-TY..,i"Tt

-.,,-,,...,,~,.-T,..,,,...,,-.,,"Tt

-.,,-,,...,,...,,,...,,..,,,...,,

-.,,~,.--.,~,,...,,...,,,...,,,,rrt --.,-,,...,,~,.,.,-,,rry--.yrrr --.,~,,.--,.,...,,.-Tt

-,YrT"t

..,,-,,...,,~,,.--,.,..,,,...,,

-.,,,...,-,

-.,,~,,...,,...,,....,.,..,,,...,,

--.trrt

-.,,~,,...,,...,,,...,,...,,,....,.,

Ik heb een aantal veel gebruikte ge_ schiedenisboekjes erop nageslagen en ik moet zeggen, dat ik overal een behoor-lijke tot zeer goede behandeling van die periode vond. Wanneer de school haar taak vervult en zich houdt aan het plan, is het m.i. onmogelijk, dat de leer-lingen niets van die periode weten.

Ik kan daarenboven niet aanvaarden, dat de Nederlandse onderwijzers en Iera-ren bewust niets aan die periode zouden doen. Als men mij zou vertellen, dat in Duitsland leerkrachten, die destijds nazi's waren, met opzet de geschiedenis van de Hitler-periode vervalsen, zou ik dat des-noods aanvaarden, al meen ik, dat er ook daar toch wel iets is veranderd.

In ons land kan er geen sprake van zijn, dat zo iets voorkomt. Ons Ieraren-en onderwijzerskorps was in de bezet-tingsjaren in overgrote meerderheid fel gekant tegen de bezetters en hun trawan-ten. Daarbij komt nog, dat iedere school-bibliotheek ongetwijfeld een aantal lees-boeken bevat over de bezettingsjaren en dat er jaarlijks in de scholen tegen mei over de jongste geschiedenis wordt ver-teld. Desondanks blijkt, dat de jeugd van veel gebeurtenissen weinig wéét.

Geen vermeerdering van

afvraagbare kennis

Laten we deze zaak eens scherp stel-len: Waarom wil men, dat de jeugd van thans de naam van Mussert en andere NSB-ers kent, waarom willen wij, dat ze weet, wat ons volk in die jaren is

aange-daan,

wat

we hebben geleden,

wat

er is

De koninklijke familie is in Zermatt, Zwitserland,

met vakantie_ Deze gezellige foto van de gehele

familie we1·d genomen op het zonneterras van een

. hotel op de Riffelberg_

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wet basisregistraties adressen en gebouwen Tijdelijke regeling persoonsgebonden budget/WKR 2019 – 2020 gemeente Stichtse Vecht Wet financiering decentrale overheden

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2019 Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2019 Verordening op de heffing

Gemeente Terneuzen Voor bespreking 18-5-2005 SB-03 Inventarisatie aanwezig meubilair, voorzieningen en kunstobjecten RWS district Westerschelde Voor bespreking 18-5-2005 SB-04

Hij zei: 'De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.' Toen Jezus eens langs het meer van Galilea liep zag Hij Simon en

Roelof Bos erkent dat er al veel goede punten worden aangepakt, maar er moet een goed en volledig jaarplan zijn dat ieder jaar kan worden bijgesteld en daarom stelt hij voor door

Dijsselbloem - 14 juli 2014 Antwoorden op vragen van de commissie over het voornemen om strategische samenwerkingsverbanden van Gasunie en TenneT toe te staan - 28165-179 Besluit:

Naast een driemaandelijkse vergadering voor alle leden organiseren we ook een tiental activiteiten die openstaan voor alle geïnteresseerde vrouwen. ▪ Wij zijn samen met kwb

met zijn “gore” kenmerken: “Het lawaai dat er werd geproduceerd kan zelfs met de grootste toegevendheid niet worden aangezien als een eerbetoon aan om het even welke cultuur.”