• No results found

n Pe radicale studenten en het estament van Marx

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "n Pe radicale studenten en het estament van Marx "

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

MEI 1968

De discussie over het kiesstelsel M. Bakker 193 Karl Marx over wetenschap en vooruitgang 202

n P

e radicale studenten en het estament van Marx

fsjechoslowakije en zijn weg naar net socialisme

André de Leeuw 203

De Ame1

New V1 mer

Zo wc ma:

rr

EEN UITGAVE V

J. Morriën 215 Automatisering en toekomst

De beperkte visie van prof. Polak J. Visser 224

DOCUMENTEN:

Advies van een commissie van het partijbestuur der CPN over de "Proeve van een Nieuwe

Grondwet" 236

Maand van de pers 239

Partijbestuur CPN was bijeen 240

POLITIEK EN CULTUUR

verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus Leidsestraat 25, Amsterdam-C., tel. 23.11.38 De abonnementsprijs is I 7.20 per jaar,

I 3.60 per halfjaar, losse nummers I 0.70 Ons gironummer Is 173127, Gem.glro: P 1527 Correspondentie over betaling en verkoop s.v.p.

zenden aan de administratie p/a Pegasus.

Alle correspondentie over de Inhoud aan de redactl'3 van P. & C., Prinsengracht 473, Amsterdam-C., tel. 62565

(3)

28e jaargang no. 5 mei 1968

POLITIEK

EN.

CULTUUR

maandblad, gewijd aan de theorie en praktijk van het marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der C.P.N.

De discussie over het kiesstelsel

Het is al weer jaren geleden dat het denkbeeld naar voren kwam, om de hele grondwet op de helling te zetten. Het argu- ment daarvoor was, dat het zo vervelend werd als iedere vier jaar opnieuw de grondwet gewijzigd moest worden. Je kon beter een vorm hebben waardoor die wijzigingen niet steeds nodig waren.

De Communistische Partij heeft, toen dit geopperd werd, on- middellijk een nest vol adders onder het gras gesignaleerd.

Wat waren dat voor wijzigingen, die in de loop der jaren waren aangebracht? Aanpassing aan de NAVO, aanpassing aan de PBO, aanpassingen in verband met Indonesië en Nieuw Guinea.

Vrijwel iedere verandering kwam voort uit de reactionaire po- litiek van de bewindvoerders op het bewuste tijdstip; uit hun koloniale politiek, hun onderhorigheid aan Amerika of hun poging een semi-fascistisch bedrijfsstelsel op te bouwen.

Het doel van zo'n algehele wijziging was daardoor eveneens duidelijk. Men wilde het mogelijk maken om door een gewone wet, aangenomen met de eenvoudige Kamermeerderheid van de toevallige regeringscombinatie van dat ogenblik, wijzigin- gen in het staatsbestel door te voeren die tot nu toe door dr grondwet verhinderd worden.

Daar kwam nog iets bij.

Het nieuwe ontwerp voor een grondwet zou niet door een minister of door een staatscommissie worden gemaakt, maar een anonieme ambtelijke commissie zou het geval produceren.

Er zouden dus ideeën worden gelanceerd waar niemand ver- 193

(4)

194

antwoordelijkbeid voor hoefde te nemen - met het gevaar dat die ideeën toch post zouden vatten en daardoor tot verwerke- lijking zouden komen.

De bezwaren waren groot, niet alleen bij de communisten.

Maar inmiddels waren de ambtelijke molens van het departe- ment van Binnenlandse Zaken aan het draaien gebracht en als dat het geval is, moet je van uitzonderlijk goeden huize zijn om ze tot stilstand te kunnen brengen. Dat volbracht zelfs het toenmalige Anti-Revolutionaire Kamerlid Smallenbroek niet, die toch grote bezwaren had tegen het hierboven omschreven opzetje.

Tenslotte kwam er dan ook een "Proeve van een nieuwe Grond- wet" van de pers, met alleen een voorwoordje van de minister van Binnenlandse Zaken, dat hij hoopte op een prettige discus- sie, maar dat hij geen verantwoordelijkheid nam voor het ge- val.

De politieke ironie wilde dat de minister van Binnenlandse Zaken op dat ogenblik was ... de heer Smallenbroek.

De procedure ging volgens plan verder. Aan een veertigtal or- ganen en organisaties werd de Proeve toegestuurd, met het vriendelijke verzoek er commentaar op te leveren. Politieke partijen ontvingen haar via hun wetenschappelijke bureaus; als zij die niet bezaten werd hun verzocht, een commissie in te stellen voor bestudering en advies. De adviezen zouden, indien men daarmee accoord ging, gepubliceerd worden. ':·)

De commissie Cals-Donner Een aantal mensen was dus doende een al dan niet grondige studie van de grondwet-proeve te maken, toen het kabinet- De Jong tot stand kwam en in het algemene tumult over de verkiezingsuitslag een grondwetscommissie benoemde, de zgn.

commissie Cals-Donner.

Deze commissie kreeg tot opdracht, om met voorrang boven andere zaken te bezien of v66r de volgende verkiezingen een wijziging van het kiesrecht - of een grondwetsverandering die dat mogelijk zou maken - gewenst en te volvoeren zou zijn, en om hierover rapport uit te brengen. Verschillende in- stituten die bezig waren hun advies over het ontwerp-grond- wet op te stellen verlegden nu, al dan niet na een tip van de regering, hun activiteiten en gingen eerst werken aan een advies over het kiesstelsel. Bekend werd dat van de commissie-Cals een eerste rapport in de loop van dit voorjaar verwacht werd, en omstreeks d'e jaarwisseling begonnen dan ook de stukken binnen te stromen. Inmiddels is van alle partijen of van hun wetenschappelijke bureaus een stuk gepubliceerd.

Overigens is het feit, dat bij een reeks partijen niet die partijen zelf maar hun wetenschappelijke instituten zich hebben uitge- sproken, wel iets dat men in de gaten moet houden.

- - - - - - - ·

*) Het advies van de door het partijbestuur van de CPN aangewezen commissie is in dit nummer van "Politiek en Cultuur" opgenomen.

(5)

Men speelt in burgerlijke partijen graag met de "zelfstandig- heid" van de diverse organen; dat houdt dan in, dat bijvoor- beeld een fractie allerminst gebonden is aan wat een "instituut van deskundigen" naar voren heeft gebracht. We zullen dat merken als wc straks nader ingaan op het standpunt van de KVP.

Beziet men nu wat er door de diverse groeperingen op papier gezet is over het al dan niet wijzigen van het kiesstelsel, dan kan men in elk geval vaststellen dat er niet veel nieuws onder de zon is. Verrassingen zijn er niet, of bijna niet, want een en- kele is er toch. Wat er wel is, dat is een levensgrote onenigheid tussen de verschillende groepen; opvattingen, die vierkant te- genover elkaar staan. Maar ook dat is niet nieuw.

Voor de overzichtelijkheid is het waarschijnlijk het beste, om de stof onder te verdelen in een aantal onderwerpen die aan de orde zijn gekomen, en te bezien hoc daarover de meningen liggen.

Nemen we de drie belangrijkste: de gekozen minister-president, het stembusakkoord en de wijziging van het kiesstelsel.

Geen gekozen premier Een gekozen minister-president, volgens het gaullistische sys- teem, blijkt alleen door D '66 gewenst te worden. Anderen praten er niet eens over, of wijzen de gedachte zonder meer van de hand.

Het is de moeite waard dit te vermelden, omdat kort voor de jongst:e verkiezinge'1 de PvdA-er Van Thiin nlotseling kw:'''l verklaren, dat ook zijn partij voor een gekozen premier was.

Nu blijkt dus dat dit niet meer was dan een wanhopige po- ging om nog het laatste ogenblik met D '66 in concurrentie te gaan en dat men in de PvdA, mèt zijn karavaan, ook de staats- rechtelijke capriolen van de heer Van Thijn in de vergeethoek heeft willen drukken. Wat verstandig is.

Wel is in dit verband van vcrschillende kanten (AR, VVD) het denkbeeld naar voren gekomen om in plaats van de bekende mistige formaties van nu, een andere weg te kiezen. Men wil meteen na de verkiezingen een parlementair debat over de re- geringsvorming houden en dan door stemming een kabinets- formateur aanwijzen.

Het idee, oorspronkelijk van Vondeling afkomstig, lijkt niet slecht; het is echter de vraag of het in de politieke verhoudin- gen van Nederland uitvoerbaar zou zijn. Overigens betekent dit niet dat het bekende gekonkel achterwege zou blijven; hoog- stens, dat dit voortaan op een andere wijze gebeurt.

Maar, zoals gezegd, we zien het nog niet gebeuren. Partijen als KVP en CHU zijn er bijzonder op gebrand tijdens een ka- binetsformatie de handen zo lang mogelijk vrij te houden, en daar leent dit systeem zich niet bijzonder goed voor. Boven-

dien vraagt men zich af wat er zou moeten gebeuren als een 195

(6)

formatie zou mislukken. Weer een debat? Van ons mag het, maar of anderen daar zo happig op zullen zijn?

Hoe het zij, voorlopig maakt Van Mierio's gekozen minister- president nog geen kans.

Het stembusakkoord Het tweede punt dat meer dan eens in de adviezen ter sprake is gekomen, is het stembusakkoord.

Onder dit nieuwe woord wordt verstaan: een afspraak, v66r de verkiezingen gemaakt tussen bepaalde partijen, dat ze na de verkiezingen samen zullen regeren of samen oppositie zullen voeren.

Ook hier liggen de meningen zoals te verwachten was.

De VVD is er v66r. Die wil maar wat graag, dat de confes- sionele partijen zich tevoren vastleggen om met haar in zee te gaan.

Even begrijpelijk is dat de KVP en de AR zich niet willen vastleggen. Bij hen zijn er die met de PvdA willen regeren, terwijl juist de leidende groepen, zoals blijkt uit de vorming van het kabinet-De Jong, aan de VVD de voorkeur geven.

De enigen die zich verder, al is het met slagen om de arm, voor zo'n akkoord uitspreken zijn de Christelijk-Historischen. Die hebben dan ook geen moeite met een samengaan met de VVD.

Er wordt overigens al stug gewerkt aan vormen van samen- werking. De drie confessionele partijen, KVP, AR en CHU, zijn doende in de "groep van achttien" overleg te voeren over een gezamenlijk program en zelfs over mogelijke verdere vor- men van samengaan en samensmelting. Het is al tot een aantal uniforme formuleringen gekomen en vooral Schmelzer stelt zich duidelijk ten doel, v66r de komende verkiezingen een blok van deze drie groepen te bereiken. Vorming van één lijst zal wel minder gemakkelijk gaan dan het vinden van een paar vage programformuleringen waar ieder het mee eens is. Daar- bij spelen, behalve politieke verschillen, ook de talloze gevoe- ligheden tussen religieuze groepen en groepjes mee.

Aan de andere kant is in het bijzonder een groep mensen in de leiding van de Partij van de Arbeid uiterst actief bij het zoe- ken naar een stembusakkoord. Men vindt dit weerspiegeld in de indiening van moties en amendementen in de Tweede Ka- mer, waarbij dikwijls PvdA-ers en leden van D '66, PSP en de groep-Aarden als ondertekenaars te zien zijn.

In de voorbereiding van de Eerste Mei is vooral in Amsterdam zeer ijverig, hoewel vergeefs, getracht tot een samengaan te komen van de groepen, die bij de verkiezingen een dergelijk stembusakkoord zouden moeten vormen.

Het is hier niet de plaats om over deze politieke samenscho- lingspogingen uitgebreid te spreken, behalve voor zover het gaat om een verandering van de grondwet of de kieswet. De stembusakkoorden hoeven daarmee niets te maken te hebben, 196 maar ze kunnen dat wel degelijk.

(7)

Het kiesstelsel Het belangrijkste punt uit de adviezen is natuurlijk dat over het kiessysteem. Dat is het waar tenslotte de hele discussie om draait - het is het punt waarover de hardnekkigste campagne is gevoerd.

Formeel is de zaak begonnen met een suggestie in de "Proeve voor een nieuwe Grondwet", waarbij de uitwerking van het kiesstelsel vrijwel geheel zou worden overgelaten aan de ge- wone wetgever.

Bij de installatie van de commissie-Cals werd er de nadruk op gelegd dat, wat er allemaal ook overwogen zou worden, in elk geval op korte termijn een mening over een verandering van het kiesstelsel zou moeten worden gegeven.

Overzien wc nu de vcrschillende bijdragen dan komen we tot de volgende opsomming:

CPN, VVD, PSP, Boerenpartij, Staatkundig Gereformeerden en het Gereformeerd Politiek Verbond zijn tegen enigerlei wij- ziging van het kiesstelsel.

Genoemde partijen vormen ongeveer een kwart van het par- lement, ze hebben namelijk samen 38 zetels.

Van deze groep is de VVD regeringspartij. Reeds sedert het ministerschap van Toxopeus is bekend, dat ze zich met grote hardnekkigheid verzet tegen een wijziging van het kiessysteem.

Toxopeus, die cni~~e nnlcn geweigerd heeft om een motie uit te voeren waarin een verhoging van de toelatingsdrempel werd gevraagd, verklaarde later dat hij, als de Kamer de zaak op scherp had gezet, hieraan de portcf cuillekwestie zou hebben verbonden.

Het is overigens onduidelijk, of de gehele VVD zo vasthou- dend is op d'it punt en de vraag is open, of een benoeming van Toxopeus tot burgemeester van Den Haag enige wijziging in deze opvattingen zou brengen.

Wel een wijziging wordt verlangd door het wetenschappelijke instituut van de Christelijk Historische Unie, dat een verho- ging van de kiesdrempel tot 2 à 3 procent bepleit. Ter illustra- tie zij vermeld, dat bij doorvoering van een 2 procent-drem- pel slechts de heer Jongeling zou verdwijnen, bij een 3 procent- drempel ook de SGP van Van Dis en de PSP (dit alles vol- gens de verkiezingsuitslag van 1967).

Freule Wttewaal van Stoetwegen, op dit ogenblik fractievoor- zitster, heeft in een interview gezegd dat ze zo'n regeling slechts voor nieuwe partijen zou willen doen gelden en niet voor groepen die al zitting hebben in de Kamer. Nadrukkelijk zeg:;cn de CHU-ers dat ze voor deze wijziging zijn en niet voor de een of andere vorm van districtenstelsel, waardoor de even- redige vertegenwoordiging zou worden aangetast.

Terwijl echter de CHU de verhoging van de drempel stelt als en i ge aanvaardbare wijziging van het kiesstelsel, wijzen an- deren (VVD, AR en de Wiardi-Beckmanstichting van de PvdA) juist deze vorm af.

Met een heel eigen voorstel, dat trouwens al langere tijd op- 197

(8)

geld deed in sommige PvdA-kringen, is de Wiardi-Beckman- stichting gekomen. Ze heeft het denkbeeld geopperd om aan een partij, of groep van partijen, die als grootste uit de ver-- kiezingen komt maar toch niet genoeg zetels heeft voor een meerderheid, een premie in zetels te geven, zodat ze die meer- derheid wèl krijgt. Deze, op zijn zachtst gezegd uitenm.te vreemde regeling, vinden we bij geen enkele andere groep ge- noemd.

Districtensysteem Het meest geopperde denkbeeld tenslotte is het zogenaamde meervoudige districtensysteem, al dan niet met lijstverbinding binnen de districten.

Goede krantelezers zullen gemerkt hebben, dat het de laatste tijd herhaaldelijk is voorgesteld, in tal van publicaties.

Het eerste instituut dat deze gedachte officieel heeft geopperd was het Centrum voor Staatkundige Vorming, dat als ideeën- bus van de KVP placht te gelden.

Het voorstel is: De achttien kieskringen waarin ons land ad- ministratief is ingedeeld, tot afgesloten districten te maken.

Lijstverbinding van één partij over de districtsgrenzen heen is verboden; wie binnen de kring niet aan een zetel komt, ziet zijn stemmen daar verloren gaan. Ter bevordering van stem- busakkoorden wil men echter wèl een verbinding mogelijk ma- ken tussen verschillende lijsten binnen één kring. Dat zou de verbonden lijsten grote kansen geven op het in de wacht sle- pen van een of meer restzetels.

Om te verduidelijken: De stemmen van de CPN in kring Lim-- burg zouden verloren gaan o:ndat ze onvoldoende zouden :zijn voor het behalen van een zetel (althans bij de verkiezingen v;tn 1967; het is geheel niet onmogelijk dat het in 1971 reeds an- ders blijkt te liggen). Die van CHU en AR zouden waarschijn- lijk ook verloren gaan, maar zij zouden hun lijst kunnen ver- binden met de KVP, waardoor alle stemmen bij elkaar zouden worden geteld. Het systeem is dus duidelijk gericht tegen die genen, die niet in combinaties zouden treden.

Men heeft berekeningen gemaakt over de werking van dit systeem. Praktisch zou buiten de vijf "grote partijen" alleen de CPN in het parlement vertegenwoordigd blijven, dank zij haar sterke positie in Amsterdam.

Ook de Wiardi-Beckmanstichting heeft, als alternatief voor het premiestelsel dat we hierboven noemden, dit stelsel als mo- gelijkheid naar voren gebracht.

Een variatie is bedacht door de Kuyperstichting van de Anti- Revolutionairen. Zij is uitgegaan van Amsterdam als één dis- trict en heeft het land verder ingedeeld in districten, die even- veel inwoners hebben als de hoofdstad. Zo kwam ze tot een twaalftal, in elk waarvan twaalf afgevaardigden zouden moe- ten worden gekozen. De Anti--Revolutionairen willen dus een 198 Tweede Kamer van 144 man.

(9)

Meningsverschillen in de KVP

Gezien de hier geschetste verhoudingen leek het lange tijd, dat het laatstgenoemde denkbeeld (van kieskringen ofwel meer- voudige kiesdistricten) een flinke kans maakte op doorvoering.

Het rapport van het Centrum voor Staatkundige Vorming wekte de indruk, dat ook de KVP "om" was voor een dergelijk systeem.

De nadere ontwikkeling heeft echter duidelijk gemaakt dat dit zeker nog niet het geval is.

Het Centrum was namelijk door directeur Aarden (die sedert- dien afgetreden is) volgestopt met zijn eigen "radicale" vrien- den en de enige tegenstem, die van Van Rijckevorsel, blijkt een veel groter gewicht te hebben dan zijn eenzaamheid deed ver- moeden.

Bij het Kamerdebat over het uittreden van de groep-Aarden is Schmelzer onverwachts fel uit de hoek gekomen tegen de ideeën van Den Uyl en Van Mierlo op het punt van de partij- vorming, en met name tegen hun suggestie dat het de kant van een twee-partijensysteem op zou moeten in ons land. In zijn rede zei Schmelzer: "Ik vraag mij af wat het bij een der- gelijke concentratic voor de kiezer uitmaakt of hij stemt op de ene dan wel op de andere partij. In hoeverre knelt men een ruimere keuzevrijheid voor de kiezer af? ... Een andere vraag is wat de positie van kleine groeperingen, die ook een plaat.<.

in de samenleving en in het politieke bestel verdienen, zal zijn".

Later, in een rede in Den Haag, keerde de fractievoorzitter van de KVP zich tegen "foefjes" en "kunstgrepen" met het kiesstelsel, die ten doel zouden hebben om kleinere partijen uit het parlement te weren.

Het is niet moeilijk te zien, dat Schmelzer een aantal goede redenen heeft om op deze wijze op te treden.

In de eerste plaats zou een systeem met twee partijen of partij- groepen hem en de zijnen automatisch aan de rechterkant plaatsen, hetgeen in strijd zou zijn met zijn geliefde stelling dat confessionele partijen een centrumpositie dienen in te ne- men.

Vcrder is de eenheid onder de gelovigen bepaald minder ver voortgeschreden dan het optreden van sommige mensen aan de top van kerken of politieke partijen doet vermoeden. Men is nog altijd gedwongen op de tenen te lopen.

Daar komt bij, dat de kleinste partijen juist aan de protestantse kant te vinden zijn en dat iemand als Schmelzer niet graag het odium op zich zou laden, de moordenaar van deze kleine anti- papistische groepjes te zijn.

Tenslotte is het duidelijk, dat de pogingen tot "concentratie"

juist door een aantal PvdA-leiders met wanhopige ijver wor- den doorgezet, in de verwachting dat daarmee misschien het katastrafale stemmenvcrlies van de laatste jaren zou kunnen worden gestopt. Schmelzcr is wel de laatste die daar belang bij

heeft. 199

(10)

In elk geval liggen ook bij de KVP door dit optreden de za- ken weer geheel open.

De verwachting, dat de commissie-Cals tot een min of meer unaniem en bovendien aanvaardbaar advies zou kunnen ko- men, is totaal de bodem ingeslagen en de kans, dat een regering - waarin KVP, CHU en VVD met hun afwijzende of arg- wanende opvattingen de lakens uitdelen - met een vergaand wijzigingsvoorstel zal komen, is minder geworden.

Welke concentratie?

Overigens zijn de argumenten waarmee men naar een distric- tenstelsel streeft, allesbehalve indrukwekkend.

Van de PvdA-zijde wordt voornamelijk naar voren gebracht, dat dan de keus tussen een vooruitstrevende en een rechtse politiek duidelijker zou worden.

Er is niets dat, als men uitga:1t van de posities va'l. vandaag, hier ook werkelijk op wijst.

Van PvdA-zijde wordt namelijk gedacht aan een combinatie met PSP, Radicalen en D '66, terwijl de Radicalen van hun kant er ook beslist de Anti-Revolutionairen bij willen betrek- ken.

Wat die Anti-Revolutionairen betreft: zij hebben het huidige kabinet de loon-minister Rooivink en de huur-minister Schut geleverd, zoals zij in de vorige regering zorgden voor de onder- wijs-minister Diepenhorst. Is dat een basis voor vooruitstre- vendheid?

D '66 heeft de laatste tijd zijn gezicht ook duidelijker getoond.

Op een NVV -conferentie sprak, naast anderen, de verantwoor- delijke man voor het sociaaleconomische beleid van de club.

ene Brand, over wie toehoorders de conclusie trokken dat hij nog reactionairder was dan de, ook aanwezige, VVD-er Riet- kerk. En bij het atoomdebat deed de D '66-er De Goede zich kennen als een BVD-rechercheur in optima forma, die als voor- naamste zorg had of de atoo•ngeleerden wel voldoende door de geheime politie werden doorgelicht.

Wat de Radicalen betreft - die hebben nog op geen enkele manier duidelijk gemaakt in hoeverre hun program anders is dan dat van Schmelzer of van Roolvink. Op het jongste con- gres van hun organisatie sprak Bogaers met geen woord over de loonpolitiek, maar hij ontwierp wel veel plannen voor be- lastingverhoging.

En de inbreng van de PSP strekt zich niet verder nit dan de verachtelijke heer Gortzak, die inderdaad bewezen heeft voor een partijlidmaatschap m-~er of minder de hand niet om te draaien.

Welk perspectief?

Binnenkort, mogelijk reeds tijdens het drukken van dit num- mer van "P en C", zal de commissie-Cals met haar rapport 200 afkomen.

(11)

Dat gaat dan naar Becrnink toe, de minister van Binnenlandse Zaken, en wat er daarna gebeurt weet niemand.

Zeker is echter nu reeds, dat de zaken er heel anders voor- staan dan een jaar of wat geleden.

Toen kwam Cals met zijn voorstellen voor een verandering van het kiesrecht en de grondwet, en de pers sprong er op alsof een politieke heilige zich gemeld had.

Lang achtereen ronkte het van de veranderingsdrift, die bij de vcrkiezingen van vorig jaar haar hoogtepunt vond.

Al die jaren was de Communistische Partij de enige, die zich tegen een wijziging van het systeem verzette en die er ook iets tegen deed.

\'Vij spraken er over op onze congressen, in openbare vergade- ri''gen en lede1bijeenko;nsten. De Waarheid liet het punt geen ogenblik rusten, er verschenen diverse geschriften over. Het leek wel eens vechten tegen de bierkaai.

Maar nu, na een aantal jaren, blijkt dat al dat werk niet ver- geefs is geweest. Onze argumenten zijn doorgedrongen tot an-- deren, en tegenstanders die enige tijd lang eensgezind leken, blijken sterk verdeeld te zijn.

De mogelijkheid om een ondemocratische wijziging van het kiesstelsel te voorkomen, lijkt nu reëel. Daarmee wordt ook meer actueel wat wij van het begin af als alternatief hebben gesteld: een nieuwe combinatie, met behoud van het bestaande kiesstelsel.

Nu flirt de PvdA-leiding met rechtse politici van de D '66- groep en van de Bogaers-club, waarbij de PSP als vijgeblad

!l1ag dienen.

Werkelijke kansen voor vooruitgang zouden er zijn als de een- heid van de arbeidersbeweging als basis genomen werd, uit- gaande van een co·nbinatie van socialisten en communisten, en als op die grondslag de samenwerking zou worden gezocht met andere progressieve stromingen. Massa-actie en een duide- lijk program zouden de ruggegraat van die combinatie moeten vormen.

Dan komt er een kans voor flinke vooruitgang op alle terrei- nen, ook bij de stembus, en dan wordt de mogelijkheid van een andere regeringsvorm tastbaar.

Onder de arbeiders, en in de vakbeweging, tekent een ontwik- keling in die zin zich reeds af.

De tijd rijpt om haar met alle energie verder te stuwen.

M. BAKKER

201

(12)

1818 5 MEI 1968

Karl Marx over wetenschap en vooruitgang

Uit de rede op het jaarfeest van "The People's Paper", het orgaan van de Chartistenbeweging, op 14 april 1856.

Dit blad verscheen van 1852 tot 1858 en stond onder re- dactie van E. }ones. Marx werkte aan dit blad mee en hielp bij het redigeren ervan.

Aan de ene kant zijn industriële en wetenschappelijke krach- ten tot leven gekomen, waarvan men in geen enkel tijdperk van de menselijke geschiedenis ooit enig idee heeft gehad. Aan de andere kant zijn er symptomen van verval, die de overge- leverde verschrikkingen uit de laatste tijden van het Romein- se Rijk ver in de schaduw stellen.

In onze tijd schijnt elk ding zwanger te gaan van zijn tegen- deel. Wij zien, dat de machinerie, die begaafd is met de won- derbaarlijke kracht om de menselijke arbeid te verminderen en vruchtbaarder te maken, haar laat verkommeren en tot uit- putrens toe uitmergelt. De nieuwe bronnen van de rijkdom ver- anderen door een zeldzame betovering in bronnen van de nood.

Het schijnt, dat de overwinningen van de wetenschap gekocht zijn met het verlies van karakter. Naarmate de mensheid de natuur bedwingt, schijnt de mens door andere mensen of door zijn eigen laagheid onderdrukt te worden.

Zelfs het reine licht van de wetenschap schijnt slechts op de donkere achtergrond van de onwetendheid te kunnen oplich- ten. Alles wat wij uitvinden en heel onze vooruitgang schijnen tot resultaat te hebben, dat ze materiële krachten van een gees- telijk leven voorzien en het menselijke leven tot ee_n materiële kracht doen afstompen. Dit antagonisme tussen moderne in- dustrie en wetenschap aan de ene kant en moderne ellende en verval aan de andere kant, dit antagonisme tussen de produk- tiekrachten en de maatschappelijke betrekkingen van ons tijd- perk is een tastbaar, overweldigend en onbetwistbaar feit.

Sommigen mogen daarover ach en wee roepen; anderen mogen wensen de moderne technische verworvenheden kwijt te raken ten einde de moderne conflicten kwijt te raken. Of ze mogen zich verbeelden, dat een dergelijke opmerkelijke vooruitgang in de industrie een even opmerkelijke achteruitgang in de poli- tiek behoeft om volmaakt te zijn. Wij van onze kant onder- schatten niet de figuur van de arglistige geest, die bij voortdu- ring in al deze tegenstellingen tot uiting komt. Wij weten, dat de nieuwe krachten van de maatschappij, willen ze het juiste effect krijgen, alleen maar nieuwe mensen nodig hebben die baas over ze worden - en dat zijn de arbeiders.

202 (The People's Paper, 19 april 1856)

(13)

De radicale studenten en het testament van Marx

Studentenacties zorgen voor een voortdurende stroom van we- reldnieuws. De beproefde middelen van het in het nauw ge- brachte Gezag, de gummiknuppel en het waterkanon, hebben averechtse gevolgen en doen de kracht en de omvang van de acties toenemen. De moralisten van de bullepees roepen ach en wee en keren zich schijnheilig tegen "geweld", dat juist door de brute politionele repressie wordt uitgelokt. Waar de radicale studenten vandaan komen begrijpen zij niet. Waarom deze studenten Johnson verachten en Ho Chi Minh bewonderen evenmm.

Vietnam heeft hier een doorslaggevende rol gespeeld.

De oorlog in Vietnam is het belangrijkste Amerikaanse export- artikel. Napalm en fragmentatiebommen op Vietnamese dor- pen hebben een uitwerking die zich zeker niet tot het strijd- toneel zelf beperkt. Een uitwerking, die precies tegengesteld is aan de bedoelingen van de Amerikaanse strategen. Het is dui- delijk, dat de interventie in Vietnam tot doel had even orde op zaken te stellen in een klein en achterlijk Aziatisch land en tevens om de wereld te doordringen van de superieure slag- kracht van de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Het is anders uitgepakt. Niet alleen zag Johnson zich een militaire nederlaag toegebracht, niet alleen is de Amerikaanse economie ernstig aangeslagen en wankelt de eens almachtige dollar, maar het kapitalistische systeem zelf is op ongekende manier in op- spraak geraakt.

De Duits-Amerikaanse hoogleraar Herhert Marcuse heeft dat op de volgende manier tot uitdrukking gebracht: "Als in dit opzicht Vietnam in genen dele slechts een willekeurige gebeur- tenis van de buitenlandse politiek is, maar met het wezen van het systeem verbonden is, zo is het misschien ook een keerpunt in de ontwikkeling van het systeem, misschien zelfs het begin van het einde."

Marcuse is een man, die een grote invloed uitoefent bij de radi- calisering van de Duitse studentenoppositie.

Vooral namelijk in de kring van intellectuelen en studenten heeft de Vietnamese oorlog een ideologische storm ontketend.

En het moet wel worden aangenomen, dat deze storm niet zal gaan liggen ook al zou Johnson morgen tot de aftocht worden gedwongen.

De kritiek op het Amerikaanse optreden in Vietnam begon in deze groepen veelal als het op humanitaire gronden afwijzen van een bepaald aspect van de Amerikaanse buitenlandse poli- tiek. De escalatie van de vernietiging veroorzaakte ook een escalatie van de kritiek. Vietnam werd een demonstratie van het imperialisme in actie. De betogers tegen de oorlog merkten dat zij niet optraden tegen een toevallige uitwas, maar tegen

een wezenlijk onderdeel van het gehele systeem. Zij zagen plot- 203

(14)

seling, dat ZIJ m een fundamentele tegenstelling waren komen te staan tot de bestaande maatschappelijke orde.

Het protest tegen de Amerikaanse politiek leidde er toe, dat steeds grotere groepen de zijde van de Vietnamezen kozen en zich solidair verklaarden met het Bevrijdingsfront, het Noord Vietnam van Ho Chi Minh, en de gehele door het imperialis- me uitgebuite derde wereld. De gewapende strijd in de tropi- sche gebieden, de traditionele wingewesten van de kapitalisti- sche landen, heeft een belangrijke impuls gegeven aan de po- litieke strijd in de metropolen zelf en heeft er toe bijgedragen dè klassentegenstellingen in de westelijke landen duidelijker te voorschijn te brengen.

De studentenactie~ blijven dan ook niet beperkt tot buiten- lands-politieke onderwerpen. Waar studenten voor hun eigen belangen optreden, voor de verbetering van universitaire wan- toestanden, komen zij in rechtstreekse oppositie tegenover de kapitalistische staatsmacht.

Agitatie tegen de achterlijke toestanden die het Franse ho- ger onderwijs kenmerken, leidt als reactie op het politie- geweld, tot een regelrechte confrontatie met het gaullisti- sche regime.

Massale demonstraties zijn het antwoord op De Gaulle's gummiknuppel, wa;1rdoor onder meer diens prestige als

"wereldvredesstichter" ernstig wordt beschadigd.

De moordaanslag OD Rudi Dutschke brengt heel West- Duitsland en West-"Berlijn in opschudding. Kiesinger en Schütz, premier en re~erende burgemeester van Berlijn bre- ken hun vakantie af. Woedende studentendemonstraties be- heersen de straten en hebben de grofste politierepresailles tot gevolg.

Linkse studenten vormen in de Verenigde Staten een van de belangrijkste tegenkrachten tegen de Vietnamese oorlog.

Een anti-oorlogscandidaat voor het presidentschap als McCarthy kan - vooral dankzij de steun van studenten- activisten - b:_lite'-1 de bestaande partijorganisaties om, lan- delijke invloed winnen, de zogenaamde "kinderkruistocht".

Studentenacties in Leuven brengen onder het motto "Bour- geois buiten" de Belgische regering ten val.

Naast arbeiders zijn het de studenten, die in Franco Span je het spits afbijte·1 in de strijd tegen de fascistische dictatuur.

In Italië vinden bloedige botsingen plaats bij demonstra- ties van studenten, die voor democratisering van het hoger onderwijs optreden.

In Nederland vinclt een snelle ontwikkeling naar links plaats en werd de Studenten Vakbeweging bij de laatste verkiezingen de grootste studenten "partij".

Ook in Oost-Europa, in Tsjechoslowakije en Polen spelen studenten een belangrijke rol in de strijd tegen ontaardings- verschi jnselen.

Er is hier tot nu toe van "studentenbeweging" gesproken, maar deze term is slechts te'1 dele passend. Studenten spelen een be- langrijke rol, zonder dat de beweging beperkt blijft tot degenen 204 die universitair onderwijs volgen. Door eenzijdig de nadruk

(15)

te leggen op het aandeel van de studenten, wordt niet alleen een onjuiste indruk gewekt, maar wordt ook een tegenstelling gesuggereerd tussen studenten en andere jongeren.

Vroeger bestond er inderdaad, door een min of meer geslaagde maatschappelijke isolering van de studenten, een grote afstand.

Een van de wezenlijke kenmerken van de huidige beweging is echter, dat deze afstand veel aan betekenis heeft ingeboet. De universitaire studenten, dat wil zeggen de vooruitstrevende groepen onder hen, willen van een maatschappelijke isolering niet meer weten. Typerend daarvoor is bijvoorbeeld de opvat- ting van de Nederlandse Studenten Vakbeweging, dat sociale voorzieningen voor studenten in de algemene voor ieder gel- dende voorzieningen en regelingen moeten worden ingepast.

Hier lag ook in het kader van het congres van de Nederlandse Stu?enten Raad een breekpunt met de rechtse studentengro~­

penngen.

Anderzijds blijkt, dat vele (middelbare) scholieren en stude- renden aan kweek- en vakscholen, hogere beroepsopleidingen zowel als uiteraard delen van de werkende jeugd, actief zijn samen met de studenten.

In feite hebben wij hier te maken met een proces van politieke bewustwording van een nieuwe generatie, waarin de Vietna- mese oorlog een sleutelrol vervult.

Vooral opmerkelijk is durbij het verschil n1et de generaties, die in de periode van de koude oorlog opgroeiden en op de, toen georganiseerde verkrampin~j van het geesteliike leven, voor een groot deel met politieke passiviteit reageerden.

De politieke bewustwording, zoals die zich nu voltrekt, heeft alle chaotische kenmerken van een snelle beweging - in tegen- stelling met de stagnatie die de koude oorlog ken·nerkte.

Onder invloed van het extremistische gedrag van het Ameri- kaanse imperialisme vindt een snelle ontwikkeling naar links plaats. Dit gebeurt zowel in de breedte, dat wil zeggen steeds bredere groepen en lagen omvattend en met na111e zich ook in Christelijke en Katholieke kring man i festerende •:·), alsook in de diepte, dat wil zeggen, dat de linkse groepen zich steeds radicaler in ::tnti-kapitalistischc zin g::tan opstellen. Het mis- bruik van het begrip "radicaliteit" door allerlei rechtse figu- ren spreekt in dit verband boekdelen. Met behoudzucht hoeft men bij de jonge gener::ttie niet aan te komen, een omstandig- heid die vele politici naar halsbrekende woordar:robatiek doet gnJpen.

Tekenend voor deze radicalisering is ook, dat so•nmige per- sonen en groepen buiten de co··:munistische beweging zich op het marxisme, het marxisme-leninisme of het communisme gaan beroepen, in die mate, dat wel h::tast van een nieuw modever- schijnsel moet worden gesproken. Maar mode of geen mode, het is in deze omstandigheden nodig onder nieuwe lagen van de bevolking duidelijk te maken, dat iedereen die serieus tegen het kapitalistische systeem wil vechten in de communistische beweging thuis hoort.

---- - - -

*) Dit jaar vcrwierf de studentenvakbeweging aan de confessionele uni-

versiteiten van Amsterdam, Nijmegen en Tilburg de absolute meerderheid. 205

(16)

Selectieve tolerantie Gesteld tegenover de radicalisering van de jeugd, wordt er door degenen, die de grote publiciteitsmedia bespelen, veel in het werk gesteld om het tot stand komen van een bondgenoot- schap van deze nieuwe groepen van links met de georganiseer- de arbeidersbeweging tegen te werken.

Een kras staaltje daarvan kon waargenomen worden rond de in Amsterdam gehouden straatcollecte door het comité "Hulp Bevrijdingsfront Vietnam". Dit comité, waarin de CPN sa- menwerkt met een aantal linkse studenten en jeugdorganisaties alsook met een aantal bekende leden van de PvdA, zag zich geplaatst tegenover een uiterst scherpe publiciteitsboycot. Is het feit dat in de hoofdstad van het land een collecte werd ge- houden ten bate van het Bevrijdingsfront waaraan zo'n tachtig- duizend mensen bijdroegen op zich zelf al nieuws van beteke- nis, het feit dat voor deze collecte een samenwerking tot stand gekomen was tussen de actiefste vertegenwoordigers van de jeugd en studenten en de CPN, moet daarenboven meer dan interessant zijn voor publiciteitsmedia, die altijd een verwoede jacht maken op ook maar het geringste staaltje "politieke ver- nieuwing".

Toch bleek dat deze collecte in de nieuwsvoorziening geheel werd weggemoffeld, terwijl in de minimale berichtjes waartoe men zich verplicht achtte, zorgvuldig het aandeel van de CPN werd weggecensureerd. Een dergelijke verkrachting van de openbare meningsvorming is tekenend voor de omvang, die de gelijkschakeling van pers en omroepverenigingen aanneemt. En het is vooral een bewijs van de angst, die in rechtse kringen bestaat, dat de geheiligde grenslijnen zoals die in de koude oor- log werden gedecreteerd, door een nieuwe generatie omver ge- lopen zullen worden.

De houding die wordt aangenomen tegenover de radicalise- rende jeugd en studentengroeperingen, door degenen die de publiciteitsmedia beheersen, wordt door Marcuse omschreven als: "repressieve tolerantie". Een woordvoerder van de over- koepelende Westduitse studentenorganisatie, waarin sedert kort een linkse meerderheid bestaat, (hetgeen een opmerkelijke door- braak genoemd moet worden, omdat deze organisatie in het verleden altijd een ultrareactionaire rol gespeeld heeft) om- schreef de situatie als volgt: "hier bij ons kan men zijn menin?, zeggen, maar wat helpt dat als wij daardoor niets veranderen kunnen". Herbert Marcuse zelf verklaarde dat hij "wat de macht betreft zonder ook maar de geringste invloed is. Inte- gendeel de (kapitalistische) macht kan het zich permitteren, dat ik hier rondloop en alles zeggen kan, omdat zij heel precies weet, dat zij voor de professor niet bang behoeft te zijn".

De vorm van tolerantie, waarbij allerlei schilderachtige figuren voor de camera's gehaald worden om linkse uitlatingen te doen registreren, kennen wij hier in Nederland zeer goed. Hoe schil- derachtiger, hoe toleranter. Maar ook heel zinnige dingen v<1.n 206 de kant van de woordvoerders van de jeugd en studenten-

(17)

beweging worden vaak via de massamedia verbreid. Hier ligt een duidelijk verschil met de straffe publiciteitsboycot welke ten opzichte van communistische organisaties wordt gehan- teerd. Het beste kan dit systeem dan ook selectieve tolerantie genoemd worden.

Zelfs een actie als het ophangen van plakkaten "]ohnson oor- logsmisdadiger", die toch in zijn opzet een duidelijke uitdaging betekent voor het met de Amerikaanse agressors collaboreren- de staatsapparaat, vermocht slechts een relatief milde repressie op te roepen, waarbij het aantal vervolgden beperkt werd ge- houden.

Ongetwijfeld speelt bij deze milde reacties het feit een rol, dat het politionele en justitiële apparaat hier geconfronteerd wordt met zonen en dochters uit families met maatschappelijk aan- zien. De hoop zal wel leven, dat het om voorbijgaande agitatie gaat, een jeugdzonde, die de betrokkenen spoedig weer berouw- vol terug zal voeren in het gareel van burgermaatschappij en fatsoen. In samenhang met dit soort overwegingen heeft deze selectieve tolerantie echter duidelijke politieke bedoelingen:

In de eerste plaats wordt de gelegenheid geboden ongehinderd stoom af te blazen, wat na enige tijd wel tot gevoelens van hulpeloosheid moet leiden. Deze komen bijvoorbeeld tot uiting in de bekende uitspraak van de voormalige provo-profeet Roel van Duin: wie onder politiebegeleiding demonstreert, is als een gevangene die aan de hand van zijn cipier gelucht wordt.

Het is begrijpelijk, dat in de jeugd- en studentenbeweging, na een zeer driftige activiteit op het vlak van demonstraties, pro- testvergaderingen, teach-in's, waarbij toch geen enkele funda- mentele verandering kon worden bewerkstelligd, gevoelens van machteloosheid de kop beginnen op te steken.

Een machteloosheid, die kan overgaan in apathie en zelfs ont- goocheling, waarmee dan inderdaad het doel bereikt is: een spontane radicaliteit te neutraliseren.

In de tweede plaats biedt een systeem van geleide publiciteit de mogelijkheid een onrijpe radicale beweging te manipuleren en onder pseudo-radicale leuzen voor het karretje van reactionaire doelen te spannen.

Typerend hiervoor is de provo-beweging, die op een vloedgolf van publiciteit omhoog dreef. Deze beweging ontleende een tijdelijke populariteit bij bepaalde lagen van jongeren aan een (ongerichte) opstandigheid ten opzichte van iedere vorm van gezag. Al spoedig bleek echter, dat deze opstandigheid met be- hulp van opgeschroefde republikeinse leuzen in een richting gestuwd werd, welke door reactionaire groepen kon worden benut. In plaats van mobilisatie tegen reële kapitalistische machtsstructuren, brachten de provo's het niet verder dan te worden gebruikt als hulptroep van degenen, die de linkse be- weging probeerden te verdelen met een kunstmatige konings- kwestie.

Ook op deze manier moest het natuurlijk al spoedig tot ont- moediging en toenemende verwarring en desoriëntering komen.

De provo-beweging ging daarna machteloos ten onder en haar

lijsttrekker bij de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen 207

(18)

Bernard De Vries bleek een ééndagsrevolutionair. De witte fiets hing hn1 al snel de keel uit en op het ogenblik mag hij in Rome in jammerlijke commerciële films de playboy uithangen.

In de derde plaats wordt de selectieve tolerantie gebruikt om, zoals al werd aangeduid, de beweging van de jongeren te plaat- sen tegenover de arbeidersbeweging.

De indruk wordt geschapen, dat de studenten de enige groep vormen die zich, bijvoorbeeld voor Vietnam, inzet. Waaruit dus zou volgen, dat zij de nieuwe voorhoede zijn en dat de ar- beiders verworden zijn tot een slechts voor eigenbelang be- zorgde conservatieve groep.

Hierbij wordt aangeknoopt bij sluimerende gevoelens van we- derzijds wantrouwen tussen arbeiders en intellectuelen. Oude elite-sentimenten, die de ruggegraat vormen van de superiori- teitscultus van reactionaire corpsstudenten, worden opgerakeld o;n in linkse verpakking dienst te doen voor het propageren van het beeld van de student als superrevolution::~.ir. die de ar- beiders wel eens eventjes zal leren hoe de revolutie gema:tkt moet worden.

Bovendien wordt het perspectief v1.•1. de voltooide technische revolutie, de complete autom1.tis~ring, opgeroepen on< de ar- beiders met terugwerkende kracht als klasse op te heffen. Zeer uitdagend werd dit onder woorde11 gebracht door Leopold De Buch in het Hollands Maandblad: "Er is op het ogenblik in onze maatschappij al nauwelijks een werkelijk proletariaat meer; er is geen helderziendheid voor nodig om te voorspellen dat er binnen afzienbare tijd geen arbeiders meer zullen be- staan. Dit is voor iedereen duidelijk die de moeite neemt er- over na te denken, behalve voor de socialisten, uit eerbied voor de overgeleverde teksten".

Hij voegde daar nog aan toe "het wordt tijd dat iemand eem de moed heeft om te zeggen dat arbeiders op we5; zijn om de meest geborneerde, kleinburgerlijke en rassistische groep te worden die er in onze maatschappij te vinden is".

Een re:tctionair blad als de Haagse Post laat in dit verband graag de ASV A-voorzitter Peter Cohen (lid van de Studenten Vakbeweging) aan het woord in een discussie over de vr8.~.g:

"Hoe conservatief is de arbeider?" De opzet van een dergelijke discussie is veelbetekenend. De Haagse Post - het blad van Brugsma en Hitterman - doet het plotseling voorkomen alsof het zich bezorgd maakt over het mogelijke conservatisme van de arbeiders! Een onbedaarlijke gr:tp, die het blad zich, bij ge- brek aan arbeiderslezers, wel meent te kunnen permitteren.

Uit liefde voor het studentenradicalisme stelt de Haagse Post trouwens zijn kolommen al evenmin open. Wie HiJterman voor de AVRO-microfoon heeft horen balken over de studenten- acties in West-Duitsland, hoeft daar niet over te twijfelen. Het doel dat hier nagestreefd wordt, past precies in de fameuze Springer-ideologie: het gaat hier om een poging studenten in een schijnradicale positie tegenover de arbeiders te lokken.

Peter Cohen heeft zich overigens een goed c:,1d i11 die richting laten meetrekken. "De arbeiders willen helem::.d de k:wcc,;c 208 waar het werkelijk om gaat niet inzien (de c:achtsverhoudin-

(19)

gen). Ze zijn versjacherd aan het systeem en ze proberen uit het systeem meer geld voor zichzelf te halen".

"De studenten", aldus nog steeds Peter Co hen, "-;-1illen voor- namelijk machtsverhoudingen veranderen". Hier bloeien dus de tegenstellingen tussen de "revolutionaire studenten" en de

"conservatieve arbeiders" in optima forma.

Katalysator De grote aandacht die in de publiciteit aan de nieuwe radicc- liscrcndc jeugd en studentenbewegingen wordt besteed is te be- grijpen. Evenzo is het begrijpelijk, dat de betrekkelijk welwil- lende aandacht, die woordradicaliteit in de huidige omst:ln- digheden geniet, direct omsbat in felle haat, als er metterdaad aan de pilaren van de nncht wordt gerammeld, zoals de West- duitse jonge generatic do~t en zo:èh ook in Parijs geb~·1 .. t.

Wie zich werkelijk een onverzoenlijk tegenstander van het heer- sende systeem betoont, kan inderdaad rekenen op precies de- zelfde behandeling als tot dusver voor de radicale arbeiders- beweging werd gereserveerd: bestrijding met alle middelen. In West-Duitsland is het woord student zelfs tot een scheldwoord geworden, zoals eerder comn'Lmist en daarvoor Jood. De politic is met bruut geweld ingezet om de eigendommen van Springer te beschermen. Een aanval op het bezit van Springer is ook in- derdaad een kritiek op de kapitalistische machtsverhoudingen als zodanig. Nu is Springer nog niet onteigend, maar door het tegen de studenten ingezette geweld, is wel een situatie ont- staan, die voor het voortbcstaan van de kapitalistische macht, van veel ernstiger consequentie zou kunnen zijn. De bezittende klasse heeft zich geplaatst tegenover haar eigen opgekweekte intelligentia. De geestelijke macht van het regime van Kiesin-

ge~· kan echter niet alleen met waterkanonnen en traangas ge- handhaafd worden. Zonder de morele ondersteuning van met hem verbonden intellectuele en culturele groepen staat Kiesin- ger in zijn kale Notstands-hemd.

Zo slaan dus de Westduitse machthebbers niet zo zeer de stu- denten in elkaar, want die hebben er blijk van gegeven tegen een stootje te kunnen, maar zij leggen de bijl aan hun eigen toekomstperspectief.

De algemene betekenis van de opstand van de jonge en stude- rende generatie tegenover de vanzelfsprekendheid van de kapi- talistische macht is moeilijk te overschatten. De ideologische macht van het kapitalisme is hier in het geding, omdat deze zonder de (passieve) steun van een overwegend deel van de in- tellectuelen niet te handhaven is. In dit licht moet men dan ook de verbeten pogingen zien, de opstandigheid van de jon- geren in onschadelijke banen te leiden, of door desillusies de bodem in te slaan. Vooral is dit het geval, omdat in het hoog- ontwikkelde kapitalisme de ontwikkeling van wetenschap en techniek een levensvoorwaarde is, en de maatschappelijke rol

van intellectuelen alleen maar toeneemt. 209

(20)

Hieruit volgt echter omgekeerd nog niet, dat aan de studenten en intellectuelen in dit stadium de sleutelrol toevalt bij het tot stand brengen van maatschappelijke veranderingen.

Het is vele malen gebleken, dat studenten in een bepaalde si- tuatie wel de impuls kunnen geven voor het op gang komen van een omwenteling en door straatdemonstraties aanvanke- lijk het gezicht daarvan kunnen bepalen, maar dat zij niet in staat zijn de ontwikkeling duurzaam te beïnvloeden, of zelf- standig in de hand te houden.

Als aparte maatschappelijke laag blijken studenten niet een be- slissende sociale rol te kunnen spelen en als zij zich niet met andere groepen weten te verbinden, zal de omwenteling waar- toe zij hebben bijgedragen geheel aan hun controle ontsnappèn.

Studenten speelden bijvoorbeeld een belangrijke rol bij het ten val brengen van dictatoriale regimes als van Peron, Jiminez, Diem, Rhee in respectievelijk Argentinië, Venezuela, Vietnam en Zuid-Korea, maar aan de regimes die daarvoor in de plaats kwamen vermochten zij niet bij te dragen, integendeel, vrijwel niets van de idealen waarvoor zij in opstand waren gekomen werd verwerkelijkt.

De 26ste Juli-beweging van Fidel Castro is één van de weinige voorbeelden van intellectuelen en studenten die de leiding be- hielden van een door hen begonnen omwenteling, maar Castro bracht dan ook een bondgenootschap met de boeren tot stand en versmolt zijn beweging met de communistische partij.

Bij de recente in geheel andere omstandigheden tot stand geko- men veranderingen in Tsjechoslowakije, speelden studenten en intellectuelen aanvankelijk een opvallende rol, waarna bleek dat hun drijfveren door belangrijke bevolkingsgroepen werden gedeeld. De bekende Tsjechische hoogleraar Goldstücker spreekt over hun rol als die van een katalysator. In een inter- view zei hij "U moet het aandeel van de intellectuelen in de huidige hervormingsgolf niet overschatten. De intellectuelen hebben voortgebouwd op een reeds sluimerend publiek onge- noegen. Zeker, de intelligentia heeft veel gedaan, maar zij fun- geerde als katalysator in een proces dat al enkele jaren op gang was".

Een dergelijke op-gàng-brengende functie hebben ook de stu- dentenacties in West-Duitsland, die pas een doorslaggevende betekenis zullen kunnen krijgen als de studenten zich verder met andere bevolkingsgroepen verbinden en met name met de arbeidersbeweging. Zoals ook de studentenacties in Frankrijk doorslaggevend aan kracht wonnen toen de vakbonden hun gewicht in de strijd wierpen.

Een soortgelijke betekenis kan de activiteit van de radicale jeugd- en studentenorganisaties ook in ons land krijgen. Op zichzelf is dat in de Nederlandse verhoudingen nieuw. Studen- ten en intellectuelen hebben in ons land traditioneel een be- voorrechte elite-positie ingenomen. Deelname aan het Ho- ger Onderwijs bleef, tot zelfs na de tweede wereldoorlog, een privilege van een maatschappelijke toplaag. De universiteit was van oudsher een van de maatschappij afgewende ivoren 210 toren. Broedplaats van reactionaire uitverkorenheidsicleeën en

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit tabel 17 blijkt dat de toets niet significant is, dat betekent dat er geen verschil is tussen de kleine en grote dorpen in de mate dat woonmogelijkheden belangrijk zijn

Gastrointestinal Stromal Tumours (GIST) in Young Adult (18-40 Years) Patients: A Report from the Dutch GIST Registry.. Cancers,

Met andere woorden: moeten in het beleid voor het midden- en kleinbedrijf niet zodanige maatre- gelen worden opgenomen dat exploitatie door zelfstandige ondernemers

Gedurende die dankdag moes die Allerhoogste dan o?k meer bepaald g edank word vir grote sowel as ltleine oor·wirmings behaal in die begin sowel as later

De kern van het boek bevat de beschrijving van het interieur (hoofdstuk 3), de inrichting van het koor (hoofdstuk 4), de altaren buiten het koor (5), de grote ‘meubels’ zoals

Daarom zijn wij er meer dan ooit van overtuigd, dat het geen negativisme is, dat ons verbindt, zóózeer, dat wij ons op het ogenblik en voor de eerstvolgende tijden zelfs

Door toevoeging van chitine, chitosan, gist of champignonpoeder verbetert de ziektewering tegen Rhizoctonia solani in kleigrond (Figuur 2) en neemt de antagonistische

&#34;arbeid&#34; plaatsen en de betekenis(sen) die ze daarbij aan deze begrippen geven, relevant lijkende delen van het opnamemateriaal werden als protocol uitgeschreven. De op