• No results found

INFOBUNDEL + OPDRACHTEN Z.W. Ik ben ik. WIJS en HANDIG ga ik OP STAP naar het SECUNDAIR!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INFOBUNDEL + OPDRACHTEN Z.W. Ik ben ik. WIJS en HANDIG ga ik OP STAP naar het SECUNDAIR!"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Naam: ……… Klas: 6……

INFOBUNDEL

+ OPDRACHTEN Z.W.

‘Ik ben ik. WIJS en HANDIG ga ik OP STAP naar het

SECUNDAIR!’

(2)

1

INLEIDING

1. Op stap

2. Het secundaire watte???

3. Het studiekeuzeproces

1. Op stap

In september start je in het eerste jaar van het secundair onderwijs. Best spannend, hé?! Op onderwijskiezer.be ontdek je wat je allemaal te wachten staat.

Dit schooljaar zul je een belangrijke keuze moeten maken. Je zal kiezen welke optie(s) je volgend jaar zal volgen en naar welke school je zal gaan. Het secundair onderwijs is toch wat anders dan de lagere school: nieuwe leerkrachten, nog onbekende klasgenoten, andere

vakken, een vast lessenrooster, grotere leerstofgehelen …

Met dit WO-thema willen we jullie helpen bij het maken van deze keuze. Samen met volgend figuurtje, dat we vanaf nu de OPSTAPPER noemen, gaan we samen met jullie OP STAP.

De ‘OPSTAPPER’ wijst je de weg bij het maken van een keuze.

De ‘Opstapper’ is een potloodfiguurtje. Hij weet wat je allemaal moet doen om tot een goede keuze te komen en neemt je mee door de verschillende onderdelen van dit keuzeproces: de 6 studiekeuze-taken.

1. Ik ben me bewust van het feit dat ik een keuze moet maken en denk na over wat

‘kiezen’ is.

2. Ik leer mezelf kennen. Wie ben ik?

• Interesses

• Talenten

• Vaardigheden

• Hoe studeer ik?

• Mijn gezondheid

3. Ik verken de beroepenwereld.

4. Ik leer het secundair onderwijs kennen

• In de breedte:

- Wat zijn de mogelijkheden/opties in het secundair?

- Waaruit kan ik kiezen?

• In de diepte:

- Welke opties interesseren me?

- Wat moet ik hiervoor kennen en kunnen?

- Welke vakken staan er op mijn lessenrooster?

5. Ik maak een keuze.

• Ik bezoek de school.

• Ik schrijf me in.

6. Ik ben zeker van mijn keuze en hecht me hieraan.

(3)

2 Kiezen is niet altijd even gemakkelijk. Het is geen momentopname, maar een proces dat we samen doorlopen. De 6 studiekeuze-taken lopen door elkaar en kunnen elkaar beïnvloeden.

Bij elk van deze taken staan we even stil.

(4)

3

2. Het secundaire watte???

Volgend schooljaar zal je één of meerdere opties moeten kiezen in het secundair

onderwijs. Maar het secundair onderwijs, wat is dat nu juist? Welke ideeën komen er bij jou naar boven als je aan het secundair denkt? Schrijf enkele ideeën op.

We kijken samen naar het filmpje van TVKlasse ‘naar het secundair’

http://www.tvklasse.be/overstap2.

Probeer na het bekijken van het filmpje volgende vragen op te lossen.

(5)

4 1. De leerlingen in het filmpje beschrijven hun angsten vóór de overgang naar het

secundair onderwijs. Benoem 2 van die angsten.

• ………

………

• ………

………

2. Noem 2 verschillen tussen het lager en het secundair onderwijs die in het filmpje besproken werden.

• ………

………

………

………

3. Noem 2 bekommernissen waarmee leerlingen zitten na de eerste dagen in het secundair onderwijs.

• ………

………

• ………

………

3. Het studiekeuzeproces

Een goede studiekeuze kan je maken door een aantal taken te doorlopen. Dit zijn de taken waaraan we in dit thema samen zullen werken. De Opstapper gaat ons hierbij vergezellen.

We overlopen de 6 deeltaken.

(6)

5 1. We maken je warm voor het kiezen van een juiste optie. Je HART gaat sneller

kloppen bij het maken van een belangrijke keuze.

2. We helpen je om een beter zicht te krijgen op jezelf. Je kijkt in de SPIEGEL en leert jezelf beter kennen.

3. Je kijkt door de VERREKIJKER en op die manier ontdek je welke opties en beroepen er allemaal bestaan.

(7)

6 4. Je kijkt door het VERGROOTGLAS grondig naar de opties en de beroepen die jou

interesseren.

5. Je kent alle keuzemogelijkheden. Nu is het aan jou om de weg in te slaan die je koos uit de WEGWIJZER.

6. Je gooit het ANKER uit en je hecht je aan je keuze.

(8)

7

HOOFDSTUK 1 KIEZEN

1. Kiezen doe ik elke dag

2. Kiezen voor iets, is afstand nemen van iets 3. Kiezen doe ik niet alleen

4. Hoe kies ik?

1. Kiezen doe ik elke dag

• Welke kleren draag je vandaag?

………

………

➢ Heb je vanmorgen lang nagedacht over wat je zou aantrekken? Duid aan.

O Ik heb er eigenlijk niet over nagedacht.

O Ik heb een beetje getwijfeld.

O Ik heb lang getwijfeld tussen een aantal mogelijkheden.

• Vanavond mag jij kiezen wat er op het menu staat. Wat kies jij als warme maaltijd?

➢ Schrijf eerst 3 lievelingsgerechten op.

➢ Kleur daarna het bolletje van het gerecht dat je vanavond wil eten.

O ………

O ………

O ………

In je leven maak je vaak keuzes. Sommige keuzes hebben weinig tot geen gevolgen. Andere beslissingen hebben een grotere impact op je leven.

(9)

8

2. Kiezen voor iets, is afstand nemen van iets

Duid de weg aan die de kerstman best aflegt om de cadeautjes onder de kerstboom te leggen.

Een keuze maken houdt in dat je van een andere keuzeoptie afstand neemt.

• Als ik een dessert mag kiezen, kies ik voor

………...

Andere lekkere desserten zijn nochtans ook wel

………...

• Als ik € 20,00 krijg voor mijn verjaardag, dan koop ik hiermee

………...

Andere dingen die ik ook wel had willen kopen, zijn

………...

3. Kiezen doe ik niet alleen

Bij sommige keuzes hebben we geen hulp nodig. De keuze ligt voor de hand en maken we eigenlijk automatisch. In sommige gevallen beslissen we samen of laten we de beslissing over aan iemand anders. Bij het maken van een keuze kan ik dus beroep doen op andere mensen.

Wie kan mij zoal helpen bij het maken van een juiste keuze?

• ………..

• ………..

• ………

(10)

9 Lees volgende info en kleur het bolletje

• geel als het een keuze is die je ALLEEN maakt

• blauw als het een keuze is die je aan ANDEREN overlaat/overliet

• groen als het een keuze is die je SAMEN MET ANDEREN maakt O De kleren die ik aantrek om naar school te gaan

O De reisbestemming voor de komende zomervakantie O Het tv-programma voor zaterdagavond

O Het beleg tussen mijn boterhammen O Het gezin waarin ik geboren ben

O De secundaire school waar ik in september start O Mijn sportkamp tijdens de paasvakantie

O Mijn vrienden en vriendinnen waarmee ik tijdens de speeltijd optrek O Mijn kleren voor mijn vormsel

O Het bestaan van mijn broer(s) / zus(sen) O Mijn naam

O Het feit dat ik gedoopt ben O Mijn woonplaats

Huiswerkopdracht voor de ouder(s)

Hoe zijn mijn ouders tot de keuze van mijn naam gekomen?

………

………

………

………

………

………

Hoe had ik geheten moest ik geen jongen (meisje) maar een meisje (jongen) zijn?

………

(11)

10

4. Hoe kies ik?

We laten jullie kennis maken met een aantal manieren van kiezen. Als mensen keuzes moeten maken, dan doet iedereen dat op zijn manier. Enerzijds zijn er dus meerdere keuzestijlen maar anderzijds heeft ieder een eigen voorkeursstijl.

Tijdens de zomervakantie worden er sportkampen georganiseerd. Uit een hele reeks sporttakken moet er een keuze gemaakt worden. We gaan eens kijken hoe Robbe, Marie, Wout, Louis en Lisa een keuze maken tussen de verschillende mogelijkheden.

➢ Volgende sporten konden gekozen worden en worden alfabetisch opgesomd:

atletiek, badminton, basketbal, capoeira, circustechnieken, judo, klassiek ballet, klimmen, paardrijden, schaatsen, skeeleren, snorkelen en flesduiken, tennis, voetbal, volksdansen, volleybal en zwemmen.

Robbe weet wat hij wil. Als hij een beslissing moet nemen, zet hij alle voor- en nadelen op een rijtje. Hij heeft gewoonlijk geen moeite met kiezen. Hij kiest voor capoeira omdat het een sport is die hij nog niet kent en daarom graag eens wil uitproberen. Het nadeel dat hij

misschien niet zo goed is in deze sport, neemt hij erbij. Robbe kiest LOGISCH. (zelfstandig - doordacht - verstandelijk -zelfzeker)

Marie is een meisje met een aantal goede vriendinnen, met wie ze veel optrekt. Ze is echter niet de aanvoerster van het groepje. Integendeel, ze vindt het juist prettig als anderen met een voorstel komen om iets te gaan doen. Marie past zich dan wel aan. Wanneer ze voor een keuze staat, zal ze steeds aan anderen vragen, wat de beste keuze voor haar is. Ze neemt eigenlijk zelden zelf de beslissing. Deze zomervakantie gaan een aantal vriendinnen van de wijk klimmen. Marie zou dit niet meteen zelf kiezen, maar ze voelt zich beter in een groep met mensen die ze kent. Daarom gaat ze mee klimmen. Marie is en kiest VOLGZAAM.

(aanpassen - sociaal)

(12)

11

Wout is een gevoelige jongen en bij het maken van zijn keuzes laat hij zich vaak leiden door zijn gevoel. Zich ergens goed voelen is voor hem erg belangrijk bij een keuze. Wout heeft al veel veldlopen op school gewonnen en hij zou zeker heel goed zijn in atletiek. Toch kiest hij ervoor om te gaan zwemmen. Hij weet dat er nog een aantal vrienden gaan en hij vindt het belangrijker om zich goed te voelen binnen de groep, dan uit te blinken in zijn sport. Wout is en kiest EMOTIONEEL. (gevoel - sfeer - zich thuis voelen)

Louis heeft de neiging beslissingen steeds voor zich uit te schuiven. Zijn klasgenoten vinden hem dikwijls te ernstig. Ook nu kan hij niet beslissen. Hij doet alle sporten graag. Na lang aarzelen kiest hij uiteindelijk voor badminton. Nadat hij zich hiervoor heeft ingeschreven, twijfelt hij weer of hij toch niet beter voor skeeleren had gekozen. Louis is en kiest

UITSTELLEND. (twijfelen - aarzelen - besluiteloos)

Wanneer een leraar een vraag stelt, is Lisa er meestal als de kippen bij om antwoord te geven.

Soms heeft ze haar vinger al opgestoken voor ze het antwoord weet. Zo doet Lisa ook als ze voor een keuze staat. Pijlsnel maakt ze haar keuze. Haar vader verwijt haar dit wel eens met de woorden: “Eerst denken, dan doen…” Toch heeft Lisa zelden spijt van haar gemaakte keuze. Wanneer zij de lijst met de verschillende kampen ziet, valt haar oog meteen op het snorkelen en flesduiken. Dit lijkt haar leuk en zonder nog naar de andere mogelijkheden te kijken, beslist ze om zich hiervoor in te schrijven. Lisa is en kiest IMPULSIEF. (blindelings - uitbundig - onmiddellijk)

(13)

12

• Voor welke sport zou jij kiezen en waarom?

➢ Ik zou kiezen voor ……….. omdat

………

………

………

• Bij welke van deze leerlingen leun jij het meest aan bij de manier waarop jij keuzes maakt?

➢ Ik leun het meest aan bij ……… (naam) en kies dus op een logische volgzame emotionele uitstellende impulsieve manier. (omcirkel wat bij jou past)

➢ Elke manier van kiezen heeft voor- en nadelen.

➢ Voor sommige situaties is de ene manier van kiezen beter dan voor andere situaties. Kan je dit illustreren met een paar voorbeelden?

➢ Mensen hebben wel een voorkeur voor de manier waarop ze kiezen, maar ze gebruiken voor verschillende situaties, verschillende manieren.

Plaats volgende begrippen en zinnen op de juiste plaats in volgende oefening.

Kies uit: aarzelen – emotioneel – logisch – onmiddellijk – volgzaam – Je denkt onvoldoende na over andere opties. – Je doet waar jij je goed bij voelt. – Je laat je misschien te veel beïnvloeden door anderen.

Tip: Bekijk de begrippen die na elke tekst van de 5 leerlingen tussen haakjes staan!

Manier van kiezen = UITSTELLEND

• Kenmerk: ………

• Voordeel: Je overweegt eerst alle opties grondig.

• Nadeel: Je blijft onzeker over je keuze.

Manier van kiezen = ……….

• Kenmerk: aanpassen

• Voordeel: Je bent zeker dat je niet alleen bent en dat er anderen voor hetzelfde zullen kiezen.

• Nadeel: ……….

(14)

13 Manier van kiezen = IMPULSIEF

• Kenmerk: ……….

• Voordeel: Je beslist snel.

• Nadeel: …..………...

Manier van kiezen = ………...

• Kenmerk: gevoel

• Voordeel: ………...

• Nadeel: Misschien zijn er andere opties die je ook had kunnen doen.

Manier van kiezen = ………...

• Kenmerk: verstandelijk

• Voordeel: Je hebt goed nagedacht over je beslissing.

• Nadeel: Voor sommige keuzes zal je veel tijd nodig hebben doordat je lang nadenkt over je beslissing.

Keuzes maken. De ene doet het krachtig en kordaat, de andere twijfelt eindeloos. Ook bij veel volwassenen geen eenvoudige klus. In ‘Leef!’, het gezondheidsmagazine van de CM, lezen we wat volwassenen hierover kwijtwillen. Enkele bedenkingen:

- In mijn puberteit sloeg de twijfel toe.

- Beslissen wat ik zou verder studeren, was bijzonder lastig.

- Het begint ’s morgens al als ik m’n kleren moet kiezen.

- Voortdurend twijfelen brengt onrust mee.

- Ik ben jaloers op snelle beslissers.

- Ik ben altijd iemand geweest die wist wat hij wilde.

- Twijfelen is verloren tijd.

- …

(15)

14

HOOFDSTUK 2 IK LEER MEZELF KENNEN

1. Wie ben ik?

2. Mijn interesses 3. Mijn talenten

4. Mijn vaardigheden op school 5. Hoe studeer ik?

6. Mijn gezondheid

1. Wie ben ik?

Mijn lichaam

- Ik ben …, …… m groot.

- Ik weeg ……… kg.

- De kleur van mijn ogen is ………. . - De kleur van mijn haar is ……….. . - Mijn schoenmaat is ……….. .

- Mijn huidskleur is ………. .

➢ Allicht heeft niemand uit de klas dezelfde antwoorden ingevuld bij vorige ‘uiterlijke kenmerken’. Dit wil zeggen dat iedereen hetzelfde is / verschillend is. (doorstreep wat fout is!)

Mijn waarden ‘top 5’

Welke waarden vind ik belangrijk in mijn leven? Waar geloof ik in? Waar leef ik voor? Waar sta ik voor? Wat maakt voor mij het verschil?

➢ Ik leer mezelf wat beter kennen wat betreft mijn ‘innerlijke kenmerken’.

➢ Ik doe de waardentest op www.opstapnaar/waardentest en krijg een zicht op wat ik belangrijk vind in mijn leven.

(16)

15 Stap 1: duid 10 à 15 waarden aan die voor jou belangrijk zijn

Stap 2: maak een selectie en herleid je aanvankelijke keuze tot 5 waarden Stap 3: vergelijk de 5 waarden onderling met elkaar

Stap 4: noteer jouw waarden ‘top 5’ in volgorde van belangrijkheid 1. ………..

2. ………..

3. ………..

4. ………..

5. ………..

2. Mijn interesses

Mijn interesses in mijn vrije tijd

Zeg het niet met woorden maar met beelden! Ga op zoek naar foto’s of prenten van hobby’s of activiteiten die jij in je vrije tijd doet. Je mag ook zelf tekenen. Maak een mooie collage van 4 geliefkoosde bezigheden. Wat vinden jouw leerkracht en klasgenoten van dit werkje?

(17)

16

Als je iets graag doet, moet je er dan je beroep van maken?

Soms hoor je mensen zeggen dat zij van hun hobby hun beroep hebben gemaakt. Kan je hier voorbeelden van geven? …

(18)

17 Groepswerk:

Elk groepje krijgt 3 foto’s van een hobby, waar je later eventueel een beroep van zou kunnen maken. (Je mag ook een afbeelding kiezen van de prent op volgende bladzijde)

Bespreek in je groep het volgende:

1. Wat zijn de voordelen van deze hobby als beroep?

2. Wat zijn de nadelen van deze hobby als beroep?

3. Wat moet je goed kunnen om deze hobby als beroep uit te oefenen?

4. Is er iemand kandidaat om van deze hobby zijn beroep te maken?

Foto 1 = een foto van een ………

1. Voordelen: ………

2. Nadelen: ………

3. Vaardigheden: ………..

4. Kandidaten? Neen / Ja. (Wie?) ………..

Foto 2 = een foto van een ………

1. Voordelen: ………

2. Nadelen: ………...

3. Vaardigheden: ………..

4. Kandidaten? Neen / Ja. (Wie?) ………..

Foto 3 = een foto van een ………..

1. Voordelen: ………...

2. Nadelen: ………..

3. Vaardigheden: ……….

4. Kandidaten? Neen / ja. (Wie?) ………..

(19)

18

Interesses en voorkeuren op school

Niet alleen in je vrije tijd maar ook op school zijn er leuke en minder leuke momenten. Welke vakken doe je graag? Zijn er ook vakken die je minder interesseren? Opgelet! We kijken hier naar je interesse en niet naar wat je goed kan. Zo kan het zijn dat je het vak Frans zeer graag doet, maar toch niet zo’n goede punten haalt voor Frans.

Geef jij de vakken meer kleur? Volg volgende kleurencode:

• groen = de vakken die je ZEER GRAAG doet

• oranje = de vakken die je WEL OKÉ vindt

• rood = de vakken die je NIET GRAAG doet

O Nederlands O Frans O Wiskunde O Godsdienst

O MuVo muziek (………..……….) O MuVo drama

O MuVo beeld (………..……….) O turnen (………..……….) O zwemmen (………..……….) O WO Tijd (………..……….) O WO Ruimte (………..……….) O WO Natuur & Mens (………..……….) O WO Techniek (………..……….) O KiVa / Sociale Vaardigheden (………...…………..……….)

(20)

19

➢ In het secundair krijgen de vakken uit de basisschool vaak een andere naam (én invulling uiteraard!). Kopieer jij de ‘nieuwe’ naam tussen de haakjes?

Kies uit: Aardrijkskunde, Lichamelijke Opvoeding, Mens & Samenleving, Artistieke Vorming/beeld, Natuurwetenschappen, Geschiedenis, Techniek, Artistieke

Vorming/muziek

Op onderwijskiezer.be vind je de I-Like-Basic. In deze belangstellingstest ga je 54 activiteiten beoordelen in de mate dat je die graag doet.

➢ Doe deze test op de computer en geef hierbij het mailadres in van je leerkracht én van het thuisfront. Zo zijn die mensen meteen op de hoogte van het resultaat.

➢ Bij het einde krijg je een grafiek met het resultaat per belangstellingsdomein, vergeleken met een groep leeftijdsgenoten per geslacht. Hoe groener het balkje, hoe groter jouw belangstelling voor dat domein.

➢ OPGELET! De linken naast de lijst van de overeenstemmende studiemogelijkheden zijn nog gebaseerd op de oude structuur in het secundair onderwijs. Toch is deze test zinvol om een duidelijker zicht te krijgen op de brede interesses van jou als

zesdeklasser.

Noteer hieronder de 3 belangstellingsdomeinen waarop jij het hoogst scoorde:

1. ……….

2. ……….

3.

……….

3. Mijn talenten

Een goede keuze maken betekent dat je rekening houdt met verschillende factoren.

Belangrijk hierbij is dat je jezelf goed moet leren kennen.

In dit onderdeeltje gaan we op zoek naar onze talenten. Kiezen aan de hand van je

kwaliteiten is positief kiezen. Wat vind ik leuk? Wat vind ik interessant en vooral … waar ben ik goed in? Dan ga ik daar voor kiezen!

Maar hoe krijg ik daar zicht op? Je schoolse prestaties en je cijfers op toetsen geven al een beeld van waar je sterktes liggen, maar ook buiten de schoolmuren komen heel wat

talenten van je piepen. Je bent misschien heel handig met Lego, je bent een geboren entertainer of je kan goed naar iemand luisteren; allemaal dingen die belangrijk zijn om weten.

➢ Hieronder zie je een lijst van mogelijke talenten waarover jij kan beschikken. Duid er alvast een aantal aan die bij je passen door het bolletje BLAUW te kleuren. Wissel dan je werkbundel met die van je buur. Kan die nog aanvullen met GROEN? Praat ook samen over die keuze!

(21)

20

O Aandachtig zijn O Muzikaal

O Aanhouden (= niet opgeven) O Nieuwsgierig naar kennis O Aanmoedigen O Nauwgezet (= punctueel zijn)

O Aanpassen O Omgaan met anderen

O Actief zijn O Onderhandelen

O Ambitieus zijn (zich ‘verbeteren’) O Ondernemingszin

O Artistiek zijn O Ontwerpen

O Attent zijn O Optimisme

O Allemansvriend O Ordelijk zijn

O Bemiddelen O Organisatietalent

O Behulpzaam zijn O Origineel zijn O Belangrijke zaken herkennen O Overtuigingskracht O Beslissingen nemen O Perfectionisme

O Betrouwbaar zijn O Plannen

O Bondig zijn O Plezier maken

O Commercieel inzicht hebben O Praktische ingesteld O Concentratievermogen hebben O Probleemoplossend denken O Contact kunnen leggen O Resultaatsgericht werken O Creatief zijn O Risico’s durven nemen

O Details zien O Schrijfvaardig

O Discipline hebben O Sociaal

O Doelmatig zijn O Sportief

O Doorzettingsvermogen hebben O Spreekvaardig

O Energiek zijn O Stabiel

O Enthousiast zijn O Standvastig

O Efficiënt werken O Stipt

O Fantasie hebben O Taalvaardig

O Flexibel zijn (aanpassen aan …) O Tactisch inzicht

O Geduld hebben O Teamspeler

O Gevoel voor cijfers O Technisch inzicht O Gevoel voor details O Tekenen

O Grappig zijn O Uitvinden

O Handig zijn O Verantwoordelijkheidszin

O Hulpvaardig O Verbanden leggen

O Humoristisch O Verbeeldingskracht O Informatie overbrengen O Vindingrijk

O Initiatief nemen O Wiskundig inzicht O Inzicht hebben O Zakelijk inzicht

O Knutselen O Zelfbeheersing

O Kostenbewust O Zelfmotivatie

O Kunstzinnig O Zelfstandig werkend

O Leergierig O Zelfvertrouwen

O Leidinggevend O Zorgen voor anderen

O Logisch denken O Zorgzaam zijn

O Loyaliteit (houden aan afspraken) O Zwemmen

O Luisteren O

O Meevoelen met anderen O

O Mensenkennis O

(22)

21 Huiswerkopdracht voor de ouder(s)

Iemand van de ouders mag jouw talentenlijst nog verder aanvullen door de bolletjes ROOD te kleuren. Kan jij je vinden in die keuze?

Mijn naam en mijn kwaliteiten

Schrijf nu de letters van jouw voornaam onder elkaar. Schrijf naast elke letter een kwaliteit van jezelf die begint met die letter. Je mag er de lijst voor gebruiken maar nóg leuker wordt het als je zelf nog enkele talenten kan bedenken…

vb. L – Leergierig E – Eigenwijs E – Energiek N – Naturel

En nu is het jouw beurt!

……. - ……….

……. - ……….

……. - ………

……. - ………

……. - ………

……. - ………

……. - ………

……. - ……….…….

- ………

(23)

22

4. Mijn vaardigheden op school

Wat zijn de resultaten van mijn schoolvakken?

Je prestaties op school zeggen iets over je talenten en vaardigheden. In volgende opdracht ga je jezelf beoordelen op je bekwaamheid in de verschillende vakken. Opgelet! We kijken hier niet naar je interesse maar naar wat je goed kan. Zo kan het zijn dat je het vak Frans helemaal niet graag doet, maar toch goede punten haalt voor Frans.

Geef jij de vakken meer kleur? Volg volgende kleurencode:

▪ groen = de vakken waar je STERK in bent (waarvoor je goed scoort)

▪ oranje = de vakken waarvoor je GEMIDDELD scoort

▪ rood = de vakken waar je NIET STERK in bent (waarvoor je minder scoort)

O Nederlands O Spelling O Frans O Wiskunde O Godsdienst O MuVo muziek O MuVo drama O MuVo beeld O turnen O zwemmen O WO

O KiVa / Sociale Vaardigheden (‘Hoe ga ik met anderen om?’)

Leren gaat niet altijd vanzelf …

Je weet nu welke schoolvakken je goed kan en met welke vakken je het moeilijker hebt. Voor sommige vakken zal je thuis minder moeten leren en voor andere vakken zal je meer tijd nodig hebben om te studeren. Bij sommige leerlingen gaat het leren heel vlot, bij anderen gaat het wat moeizamer. Sommige kinderen studeren graag, anderen studeren minder graag of zien er het nut (nog!) niet van in. Of het nu snel of traag gaat, makkelijk of moeilijker, iedereen moet thuis nog huiswerk maken en zijn lessen leren. Hier gaan we je studievaardigheden even onder de loep nemen.

(24)

23 Goed om weten:

Walter Dons, pedagogisch adviseur bij de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten én auteur van het boek ‘Je huiswerk maken zonder ziek te worden’, geeft een duidelijke richtlijn wat huiswerk betreft. Tien minuten per leerjaar aan naschools werk moet in principe

voldoende zijn. Dus, 10’ in L1, 20’ in L2, … 1 uurtje in L6.

Interessant om te beluisteren en te bespreken:

Youtube ‘Ruimtevaarder’ (Kommil Foo)

Huiswerkopdracht mét de ouder(s)

➢ Beantwoord volgende vragen samen met je ouder(s) Hoe lang studeer jij gemiddeld voor school?

O minder dan 30 minuten O tussen 30 minuten en 1 uur O tussen 1 uur en anderhalf uur O meer dan anderhalf uur

Ik heb de indruk dat…

O ik heel hard moet werken voor school O ik hard moet werken voor school O ik gemiddeld moet werken voor school O ik weinig moet werken voor school O ik heel weinig moet werken voor school

(25)

24 Heb je tot nu toe al problemen met de leerstof gehad in sommige leerjaren?

O nee O ja

➢ Zo ja, welke problemen heb/had je?

………

………

Denken jij en je ouders dat deze problemen ook voor moeilijkheden in het secundair onderwijs zouden kunnen zorgen?

➢ Zo ja, welke problemen?

………

5. Hoe studeer ik?

Naast je interesses, talenten en vaardigheden op school zijn ook de studiehouding en - motivatie belangrijke factoren in het studiekeuzeproject.

Op onderwijskiezer.be vind je de I-Study-Basic. In deze test gaan 27 vragen peilen naar de motivatie die je hebt om te leren maar ook naar je studiemethode.

➢ Doe deze test op de computer en geef hierbij het mailadres in van je leerkracht én van het thuisfront. Zo zijn die mensen meteen op de hoogte van het resultaat.

➢ Bij het einde krijg je een cijfer op 20, vergeleken met een groep leeftijdsgenoten.

Daarnaast krijg je heel wat tips op maat, maar krijg je ook een objectief beeld op je sterktes en werkpunten.

Wat is je resultaat? ……../20 (= ……….)

➢ Was dit een goed resultaat? Prima zo!

➢ Was dit een minder goed resultaat? Weet dan dat deze punten niet vaststaan. Je kan eraan werken!

Wat zijn volgens de test jouw meest opvallende sterktes?

1. ………..

2. ………..

3. ………..

(26)

25 Wat zijn volgens de test jouw voornaamste werkpunten? Wat speelt jou het meeste parten bij het studeren?

1. ………..

2. ………..

3. ………..

Er zijn verschillende manieren om iets te leren. Aan de hand van twee eenvoudige oefeningen ontdek je misschien welke stijl het best bij jou past.

➢ Verschillende vakken kunnen op verschillende manieren ingestudeerd worden.

➢ Naast luisteren en kijken zijn er ook nog schrijvend studeren, hardop leren, …

Auditief dictee ………./10

………

………

➢ Ik mocht vooraf de woorden aandachtig beluisteren!

Visueel dictee ………./10

………

………

➢ Ik mocht vooraf de woorden aandachtig bekijken!

(27)

26

6. Mijn gezondheid

Ook iemands gezondheid is een belangrijke factor bij het nadenken over je studiekeuze.

Er zijn mensen die omwille van gezondheidsproblemen bepaalde beroepen niet kunnen uitoefenen. Dat is belangrijk om weten omdat verdere studies vaak hand in hand gaan met de latere beroepsfunctie.

Hieronder vind je een lijstje met enkele gezondheidskenmerken. Schrijf bij elk beroep het kenmerk uit dit lijstje dat jou het belangrijkst lijkt voor dit beroep.

➢ Kies uit: goede rug – evenwichtsgevoel – goede ogen – goede conditie – geen stofallergie

• piloot/pilote ………

• dakwerker/dakwerkster ………

• bakker ………

• atleet/atlete ………

• verpleger/verpleegster ………

Wanneer je nu kijkt naar jezelf en naar je eigen lichaam, zie je dan problemen voor bepaalde beroepen?

O Ja, want

………

………

O Neen, want

………

………

(28)

27 Huiswerkopdracht mét de ouder(s)

Heeft je kind bepaalde medische problemen waarmee rekening moet gehouden worden?

O Ja O Neen

➢ Zo ja, omschrijf het probleem/de problemen.

………

………

………

(29)

28

HOOFDSTUK 3

IK VERKEN DE BEROEPENWERELD

4. Droomberoepen

5.

Beroepen leren kennen

4. Droomberoepen

Als we beginnen nadenken over beroepen, is het zeker zinvol eens terug te denken aan onze kindertijd en een beetje te gaan ‘dromen’. Als je herinneringen aan die tijd je in de steek zouden laten, kan je misschien ook ten rade gaan bij enkele kleuters of leerlingen uit het eerste leerjaar.

Wat zijn, volgens jullie, typische ‘droomberoepen’ bij meisjes/bij jongens?

Wat willen zij later worden?

• Meisjes dromen van een leven als

- ………

- ………

- ………

• Jongens dromen van een leven als

- ………

- ………

- ………

(30)

29

➢ Als jij nadenkt over een bepaald ‘droomberoep’, zonder dit beroep exact te kunnen benoemen, kan je misschien al wel aspecten aanduiden waaraan ‘jouw beroep’ zeker zou moeten voldoen. Maak hieronder een keuze van interessante aspecten door de passende bolletjes te kleuren en eventueel verder aan te vullen.

➢ Ik vind een beroep een ‘droomberoep als die:

O uitdagend is

O veel afwisseling biedt

O vooral denkwerk vraagt (werken met het ‘hoofd’)

O flexibele uren heeft (zelf kiezen wanneer je werkdag begint en stopt) O rustig is

O me vaak in contact brengt met andere mensen O me doet omgaan met kinderen/jongeren O veel techniekkennis van me vraagt O mij vaak laat buitenkomen

O goed betaald wordt

O administratief is (veel ‘paperassen’) O een actieve job is

O mij veel doet reizen

O mij laat werken met voeding

O een meer individuele job is (je werkt doorgaans alleen) O mij veel met de handen laat werken

O me vaak doet samenwerken met anderen O vaste werkuren biedt

O mij soms weg stuurt van huis

O ……….

O ……….

O ……….

Vaak is het zo dat droomberoepen wel leuk zijn, maar niet altijd even realistisch. Dit wil zeggen dat het niet altijd even gemakkelijk is om dit beroep uit te oefenen. Misschien omdat je er veel en lang voor moet studeren, misschien omdat er niet zo veel mensen dit beroep kunnen uitoefenen en het moeilijk is om er werk mee te vinden. Het kan ook zijn dat je voor dit beroep bepaalde talenten moet hebben…

(31)

30 Huiswerkopdracht voor de ouders

➢ Wat was jullie droomberoep toen jullie 12 jaar waren?

Ouder 1 (= ………)

Droomberoep: ………..

Huidig beroep: ……….

Waarom heb je je droom wel/niet gerealiseerd?

………

………

………

Ouder 2 (= ………..….)

Droomberoep: ………..

Huidig beroep: ……….

Waarom heb je je droom wel/niet gerealiseerd?

………

………

………

5. Beroepen leren kennen

Om een aantal beroepen beter te leren kennen, kun je een kijkje nemen op onderwijskiezer.be. We gaan dit in de klas voor twee beroepen doen. Surf naar onderwijskiezer.be en klik op beroepen en op beroepenfilms.

Tip! Lees vooraf de volgende opdrachten zodat je gerichter naar de filmpjes kunt kijken en de info kan beluisteren.

(32)

31 EERSTE BEROEPENFILMPJE

Beroep = ……….

Taken van dit beroep:

- ………..

- ………..

- ………..

Houdt dit beroep risico’s in? (Is het gevaarlijk of ongezond?) O Neen

O Ja

➢ Zo ja, noem minstens 1 risico.

………...

Wat zijn + punten (of voordelen) aan dit beroep? Noem er een tweetal.

- ………

- ………

Wat zijn de – punten (of nadelen) aan dit beroep? Noem er een tweetal.

- ………

- ………

TWEEDE BEROEPENFILMPJE

Beroep = ……….

Taken van dit beroep:

- ………..

- ………..

- ………..

Houdt dit beroep risico’s in? (Is het gevaarlijk of ongezond?) O Neen

O Ja

➢ Zo ja, noem minstens 1 risico.

………...

(33)

32 Wat zijn + punten (of voordelen) aan dit beroep? Noem er een tweetal.

- ………

- ………

Wat zijn de – punten (of nadelen) aan dit beroep? Noem er een tweetal.

- ………

- ………

Er bestaan misschien wel typische mannen- en vrouwenberoepen. Toch zegt de wet dat alle beroepen zowel door mannen als vrouwen mogen uitgeoefend worden.

Sommige beroepen vereisen bepaalde studies. Voor leerlingen die al een duidelijke parcours voor ogen hebben, kan dit hun studiekeuze mee bepalen, zonder bindend te zijn voor de toekomst. (Het is niet omdat je vandaag zorgkundige of leerkracht wil worden, dat deze keuze definitief is!)

Beroepen kan je indelen in een aantal sectoren.

Kan jij een drietal beroepen noemen die behoren tot de gegeven sector?

• Gezondheidszorg & welzijn

➢ ………

………

• Justitie, veiligheid en openbaar bestuur

➢ ………

………

• Onderwijs, cultuur en wetenschap

➢ ………

………

• Toerisme, recreatie en horeca

➢ ………

………

(34)

33 Welk beroep past bij mij? Het antwoord is vrij eenvoudig; een beroep past bij jou als het past bij je persoonlijkheid, je interesses en je competenties (vaardigheden & talenten). Je kiest dus best een beroep waarbij je je talenten kunt benutten en waarbij je je minder sterke

eigenschappen wat minder nodig hebt. Hiervoor kijk je best nog eens terug naar het vorige hoofdstuk ‘Wie ben ik?’ zodat je vol vertrouwen in jezelf én in je eigen kunnen een goed doordachte en realistische keuze kan maken.

(35)

34

HOOFDSTUK 4

IK LEER HET SECUNDAIR ONDERWIJS KENNEN

1. Wat na het lager onderwijs?

2. Het eerste leerjaar van het secundair onderwijs 3. Een blik vooruit op de tweede en derde graad

4. Een ‘recept’ uit de eigen keuken: ‘kOsh op 3 wijzen’

1. Wat na het lager onderwijs?

Algemeen

Je hebt al een hele weg afgelegd. Het kleuter- en het lager onderwijs heb je al (bijna!) achter de rug. Samen wordt dit eerste luik van je schoolloopbaan het basisonderwijs genoemd. Het secundair onderwijs is het tweede luik. Secundair? Wat betekent dat nu weer? Weet jij het?

……… > ………. > …………

(36)

35 De structuur van het secundair onderwijs

Sinds 2019 is er een doorgedreven modernisering van het SO opgestart. Vroeger moesten leerlingen op het einde van de basisschool al een vrij definitieve keuze maken voor hun verdere schoolloopbaan. Dankzij de vernieuwing kunnen we spreken van een observerende en oriënterende eerste graad. Samen met heel wat bekwame vakleerkrachten gaan de leerlingen op zoek naar hun interesses, hun kwaliteiten én hun valkuilen. Op deze manier wordt er meer op maat van elke leerling gewerkt en is er ruimte voor remediëring, versterking, verkenning en verdieping. Het secundair onderwijs is een voorbereiding op verdere studies of op de arbeidsmarkt en vooral ook op vaardigheden die nodig zijn om goed te kunnen functioneren in onze complexe samenleving.

Zoals je in bovenstaand schema kan zien, bestaat het secundair onderwijs uit 3 graden van telkens 2 leerjaren. Alleen in de derde graad behoort een 7de specialisatiejaar tot de mogelijkheden.

(37)

36

2. Het eerste leerjaar van het secundair onderwijs

NIEUW in het secundair. Lees en vul verder aan

• Praktisch elk vak wordt gegeven door een andere leerkracht

• Verschillende lokalen voor verschillende vakken

• Meestal examens (met ‘blokverlof’) voor de kerst-, de paas- en de zomervakantie

• ……….

• ……….

In de eerste graad start men in het eerste leerjaar A of de A-stroom OF in het eerste leerjaar B of de B-stroom.

➢ De zesdeklassers die een getuigschrift BAO behaald hebben, starten in de A-stroom.

➢ De leerlingen die geen getuigschrift BAO behaalden of het zesde leerjaar niet volgden, starten in de B-stroom.

Kenmerken B-stroom:

• herhaling basisleerstof

• kleinere klasgroepen, dus nauwere opvolging is makkelijker

• minder vakken

• al doende leren

• lager werktempo

• snellere succeservaringen wat het zelfvertrouwen ten goede komt

Zowel in 1A als in 1B telt de algemene vorming 27 lesuren. Daarnaast kan men kiezen uit 4 optie-uren en een uur differentiatie (een ‘Level-uur’) waarin de leerlingen op maat kunnen remediëren, versterken, verkennen of verdiepen.

Scholen zijn vrij een eigen keuze aan optievakken aan te bieden. Sommige scholen kiezen er ook voor vakken samen te zetten in ‘clusters’.

vb. wiskunde, wetenschappen en techniek vormen de cluster STEM muziek en beeld vormen de cluster ARTISTIEKE VORMING

Het is aan de leerlingen én hun ouders om te onderzoeken welke scholen welke

vakken/clusters aanbieden. De leerlingen kiezen hun optie-uren dus uit de mogelijkheden die de school aanbiedt.

(38)

37

• Wat na het eerste jaar?

Na 1A > 2A of 2B (?) Na 1B > 2B of 1A (?)

• Wat na het tweede jaar? Mag ik overgaan naar de tweede graad?

A-attest: Ja, en ik mag zelf de richting/de opties kiezen

B-attest: Ja, maar bepaalde richtingen/opties zijn voor mij uitgesloten C-attest: Neen

3. Een blik vooruit op de tweede en de derde graad

In de tweede en derde graad vind je studierichtingen die gegroepeerd worden in de 4 onderwijsvormen:

- Het ASO (………...……….…) - Het TSO (……….…) - Het KSO (………...……….……) - Het BSO (………)

➢ Elke onderwijsvorm heeft een bepaalde FINALITEIT; d.w.z. een einddoel waarvoor de onderwijsvorm bedoeld is:

- Doorstroomgericht = voorbereiding op hoger onderwijs (= voor de leerlingen uit het ASO en de sterke theoretisch TSO en KSO)

- Arbeidsmarkt = voorbereiding op het uitoefenen van een beroep (= voor alle opleidingen in het BSO en het DBSO (= het ………..

Beroeps Secundair Onderwijs)

- De dubbele finaliteit D/A (= voor de meer praktijkgerichte opleidingen in het TSO en het KSO)

➢ Hieronder zie je in een schema hoe de finaliteiten een concrete invulling krijgen in kOsh Ieperstraat (zonder reclame te maken voor één of andere school!)

(39)

38

4. Een ‘recept’ uit de eigen keuken: ‘kOsh op 3 wijzen’

Samen bekijken we op de site van ‘onze’ middelbare school het aanbod en de studiemogelijkheden in de eerstegraadsschool van de Ieperstraat.

Eerst bekijken we het aanbod in de breedte:

➢ Wat zijn de mogelijkheden of opties? Waaruit kan ik kiezen?

Daarna bekijken we het aanbod in de diepte:

➢ Welke mogelijkheden/opties interesseren me? Wat moet ik hiervoor kennen en kunnen? Welke vakken krijg ik daar?

(40)

39 Getuigenissen van leerkrachten, ervaringen van leerlingen, een virtuele rondleiding op de eerstegraadscampus en informatieve filmpjes over de verschillende opties geven ons al een eerste indruk van het leven op de middelbare school.

Een bezoek aan de middelbare school mét onze medeleerlingen en/of onze ouders moet er echt in slagen ons ‘warm’ te maken om een definitieve keuze te maken. Uiteraard kunnen we ook informatie opzoeken over andere middelbare scholen in de omringende gemeenten en steden of verderaf. Hierbij kunnen we gebruik maken van onderwijskiezer.be of kunnen we de diensten van het CLB (het Centrum voor Leerling Begeleiding) om advies vragen.

KLIM JE EIGEN WEG!!!

GOEDE VAART EN HOU JE HAAKS!

Wij !!!

Juf Karolien Juf Mart

en alle leerkrachten en kinderen van basisschool ‘De Wijngaard’

(41)

40

HOOFDSTUK 5

IK MAAK EEN STUDIEKEUZE EN BEN ZEKER VAN DIE KEUZE

1.

Ik maak een studiekeuze en ben zeker van die keuze

2.

De school praktisch

1. Ik maak een studiekeuze en ben zeker van die keuze

Nu ik al heel wat meer weet over mezelf, over beroepen en over het secundair onderwijs, kan ik beginnen nadenken over een definitieve keuze. Rekening houdende met heel wat factoren en resultaten, sterktes én werkpunten, ben ik in staat een bepaalde weg in te slaan en me te hechten aan die keuze.

Mijn ouders, leerkrachten én mensen van het CLB steunen mij in deze keuze en geven mij nuttig advies (zie werkblad met objectieve info en resultaten).

Ik geloof in mijn eigen kunnen en zet een belangrijke stap in mijn schoolloopbaan. Ik zie dit als een nieuwe kans en vooral als een engagement.

➢ Voor welke school kies jij?

………..

(42)

41

➢ Ik start in de O A-stroom

en kies voor volgende optie(s)

O 4 uren (Ik heb er goed over nagedacht en ik weet heel goed wat ik ga kiezen. Ik weet wat ik wil. Ik ga me verdiepen in de vakken die me boeien.)

O economie & IT O Klassieke talen O Kunst & Creatie

O Maatschappij & Welzijn O Moderne talen

O STEM Agro- en Biotechnieken

O STEM Elektro- en Mechanische technieken O STEM Engineering

O STEM Science

O 2 + 2 uren (Twee interessegebieden spreken me aan. Ik maak kennis met beide mogelijkheden. Op die manier kan ik een prima studiekeuze maken nà dit jaar.) 2 uren O economie & IT

O Kunst & Creatie

O Maatschappij & Welzijn O Moderne talen

O STEM Agro- en Biotechnieken

O STEM Elektro- en Mechanische technieken O STEM Engineering

O STEM Science + 2 uren O economie & IT O Kunst & Creatie

O Maatschappij & Welzijn O Moderne talen

O STEM Agro- en Biotechnieken

O STEM Elektro- en Mechanische technieken O STEM Engineering

O STEM Science O Sport

O Voeding

(43)

42 O B-stroom (Ik moet nu nog niet kiezen. Ik ga proeven van alle mogelijkheden die voor me liggen. Zo ontdek ik mijn talenten en maak ik een juiste keuze.)

➢ Ontdek je talent!

• Economie & IT

• Kunst & Creatie

• Maatschappij & Welzijn - Lichaamszorg - Lifestyle - voeding

• STEM – Technieken - Hout & Bouw - Land- en Tuinbouw - Mechanica & Elektriciteit

2. De school praktisch

De meeste scholen organiseren een infodag. Die kondigen ze meestal aan via hun website.

Het is interessant om vooraf al eens na te denken over dingen die je wil te weten komen op deze infodag. Denk hierbij aan:

- Het studieaanbod van de school (Welke opties zijn er? Kijk ik hierbij ook al verder naar de mogelijkheden in de 2de en 3de graad?)

- De bereikbaarheid van de school

- De grootte van de school (= infrastructuur en aantal leerlingen)

- De kosten die aan de school verbonden zijn (boeken, kopieën, uitstappen, schoolreizen, warme maaltijden, schooldrank, huur lockers, …)

- Het onderwijsnet waartoe de school behoort (katholiek of gemeenschapsonderwijs)

- De sfeer in de school (= moeilijk te meten; deze kan je wel ‘opsnuiven’ door een bezoek aan de school of uit verhalen van leerlingen die er al les volgen) - Begeleiding (Is er opvolging van zorg? Hoe gaat men om met RA en de inhoud

van de Basofiche?)

- Invulling pauzes (Zijn er sportactiviteiten tijdens de middag? …)

Een goede school = een school die goed bij jou past. Het is dus een heel persoonlijke keuze!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bovendien werkt het tevens demotiverend voor de betrokken partijen (medewerkers van Zernike Sales & Marketing, het IZK en de opdrachtgever). Daarnaast kan het zijn dat

„Ook al weet je in de verste verte niet wanneer een bepaald object verdwenen is, doe toch maar aangifte bij de lokale politie, zeker als je vermoedt dat het

De vraag of God bestaat wordt daarbij overgeslagen; God is ‘onmiskenbaar’ en ‘onkenbaar.’ De vraag naar waarheid is een categoriefout, waarbij men religie van het domein van

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Als gebruikers met behulp van jullie product of dienst iets aankopen bij een andere partij, waarmee jullie afspraken gemaakt hebben, dan kunnen jullie over deze aankopen een

Bespreek per situatie welke reactie jullie het beste vinden en waarom?. Stel samen een reactie top

Hij bedacht een plan om kinderen met verschillende culturele achtergronden voor een dag met elkaar te laten ruilen van leven, zodat ze meer konden leren over elkaar.. Jullie gaan

Uit een proef met gratis openbaar vervoer voor ouderen is gebleken dat de files hierdoor weliswaar niet verminderd worden, maar dat ouderen wel meer gebruik zijn gaan maken van