• No results found

BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 12b Gaswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 12b Gaswet."

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 12b Gaswet.

Nummer 102346 / 25

Betreft zaak: Transportvoorwaarden Gas-LNB en Wettelijke Taken LNB van algemeen belang

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 12b Gaswet.

I. Inleiding

1. Op 25 april 2006 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een voorstel, met kenmerk 2006-2854, ontvangen voor wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet. Genoemd voorstel is ingediend door de Federatie van Energiebedrijven in Nederland, sectie Netbeheerders, namens de gezamenlijke netbeheerders (hierna: de gezamenlijke netbeheerders). Op grond van artikel 12c, eerste lid van de Gaswet kunnen de gezamenlijke netbeheerders een voorstel doen tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet.

2. De gezamenlijke netbeheerders geven aan het voorstel (binnen het Gebruikersplatform Elektriciteits- en Gasnetten) aan de representatieve organisaties te hebben voorgelegd en met hen te hebben besproken op 21 maart 2006 (overleg als bedoeld in artikel 12d, eerste lid van de Gaswet). De ingediende commentaren naar aanleiding van dit overleg alsmede de gevolgtrekkingen die de gezamenlijke netbeheerders hieraan hebben verbonden, zijn meegestuurd als bijlage bij het voorstel van 25 april 2006 (kenmerk: 2006-2854).

(2)

II. Wettelijk kader en Procedure

4. De Raad stelt de voorwaarden niet vast dan nadat hij zich ervan heeft vergewist dat de voorwaarden niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

5. Uit het oogpunt van een zorgvuldige besluitvormingsprocedure raadpleegt de Raad marktpartijen en marktorganisaties, door ter inzage legging van het voorstel, publicatie daarvan in de Staatscourant en op de website en het bieden van de gelegenheid tot het indienen van zienswijzen. De Raad wijst erop dat deze ter inzage legging geen uniforme openbare voorbereidingsprocedure is als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet

bestuursrecht. Na vaststelling van de wijzigingen bij dit besluit, kunnen belanghebbenden dan ook bezwaar aantekenen tegen dit besluit.

6. Het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders heeft van 30 juni 2006 tot en met 11 augustus 2006 ter inzage gelegen ten kantore van DTe en op de website van DTe. Van de ter inzage legging is kennis gegeven in de Staatscourant op 30 juni 2006 en op de website van DTe (www.dte.nl).

7. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen op het wijzigingsvoorstel tot en met 11 augustus 2006 kenbaar te maken. Belanghebbenden zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

8. Mede aan de hand van de zienswijze van Productschap Tuinbouw, LTO-Nederland en de Vereniging Glaskracht (hierna: het Productschap Tuinbouw c.s.) en de uitkomsten van het overleg tussen de representatieve organisaties en de gezamenlijke netbeheerders (op grond van artikel 12d van de Gaswet) heeft de Raad het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders getoetst aan de belangen, regels en eisen genoemd in artikel 12f, eerste en tweede lid van de Gaswet. Hierbij zijn door de Raad strijdigheden geconstateerd. Op grond van artikel 12f, derde en vierde lid van de Gaswet heeft de Raad de gezamenlijke netbeheerders per brief van 21 februari 2007 (kenmerk: 102346/ 5.B829, hierna: de wijzigingsbrief) opgedragen hun voorstel binnen vier weken te wijzigen, zodat de geconstateerde strijdigheden worden opgeheven.

(3)

10. Per brief van 20 maart 2007 (kenmerk: 2007-3389) hebben de gezamenlijke netbeheerders een gewijzigd voorstel ingediend en een nadere toelichting gegeven.

11. Naar aanleiding van het gewijzigde voorstel van 20 maart 2007 heeft de Raad per brief van 27 juli 2007(kenmerk: 102346/ 18.B1010) aan EnergieNed – Sectie Netbeheerders. Gas Transport Services B.V. en het Productschap Tuinbouw c.s. Nederland tekstvoorstellen gestuurd ter aanpassing van de voorwaarden. Betrokkenen zijn daarbij in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken op de tekstvoorstellen te reageren.

12. Per brief van 15 augustus 2007 (kenmerk: 2007-3557) heeft alleen EnergieNed op de tekstvoorstellen gereageerd.

13. Hieronder wordt het gewijzigde voorstel getoetst aan de belangen, regels en eisen, bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet, waarbij tevens wordt gekeken naar de mate waarin dit gewijzigde voorstel rekening houdt met de ingebrachte zienswijzen op het

oorspronkelijke voorstel.

14. De Raad heeft het voorstel beoordeeld, mede aan de hand van de schriftelijke zienswijzen van marktpartijen- en organisaties.

15. Notificatie aan de Europese Commissie van de voorgestelde wijziging heeft niet plaatsgevonden.

Ten aanzien van de notificatie van technische voorschriften is in de Europese richtlijn 2003/ 55/ EG (van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende

gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas) opgenomen dat technische voorschriften in ontwerp moeten worden meegedeeld aan de Commissie van de Europese Unie.

(4)

16. In het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders wordt gepleit voor een zevental wijzigingen (gegroepeerd onder de punten i tot en met vii hierna). Deze worden als volgt door de Raad beoordeeld.

i) Allocatievoorwaarden Gas (toevoeging artikel B4.4 aan Bijlage 4: Verwerken van correctie-energie)

17. Voorgesteld wordt om een nieuw artikel in te voegen dat aangeeft hoe een herberekening dient plaats te vinden bij een verbruiker met een aansluiting op het landelijk gastransportnet. Het voorstel luidt als volgt:

B4.4 Herberekening ten gevolge van gecorrigeerde uurwaarde voor een verbruiker met een aansluiting op het landelijk gastransportnet.

B4.4.1 Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet vaststelt dat een door hem samengesteld allocatiegegeven onjuist is en dit allocatiegegeven heeft betrekking op een maand vóór de voorafgaande maand, zal de netbeheerder van het landelijk

gastransportnet:

- informatie verstrekken over de correctie aan de verbruiker, shipper en leverancier met betrekking tot de verbruiker waarop de gecorrigeerde uurwaarde betrekking heeft; - een correctie uitvoeren op de gealloceerde maandhoeveelheid, waarbij de verwerking analoog plaatsvindt aan de verwerking conform B4.2, inclusief de daaraan verbonden termijnen, echter buiten het reconciliatieproces.

18. De artikelen B4.4 en B4.4.1 zijn door de Raad reeds vastgesteld bij besluit van 20 december 2006 (kenmerk: 102 411/ 8.BT300) naar aanleiding van het codewijzigingsvoorstel dagelijkse allocatie (kenmerk 2006-2987) d.d. 17 augustus 2006. Het codewijzigingsvoorstel dagelijkse allocatie is van recentere datum dan het codewijzigingsvoorstel flexibiliteit. De Raad zal de artikelen B4.4 en B4.4.1 handhaven conform het besluit van 20 december 2006 en de artikelen luiden als volgt:

(5)

B4.4.1 Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet vaststelt dat een door hem samengesteld allocatiegegeven onjuist is en dit allocatiegegeven heeft betrekking op één of meerdere maanden binnen de reconciliatieperiode, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet:

informatie verstrekken over de correctie aan de verbruiker, shipper en leverancier met betrekking tot de verbruiker waarop de gecorrigeerde uurwaarde betrekking heeft; een correctie uitvoeren op de gealloceerde maandhoeveelheid, waarbij de verwerking

analoog plaatsvindt aan verwerking conform B4.2, inclusief de daaraan verbonden termijnen, echter buiten het reconciliatieproces.

ii) Flexibiliteitsdiensten en balanceringsregime (Transportvoorwaarden Gas-LNB, artikelen 2.3 en 4.1.6.1)

Aanbieden van flexibiliteitsdiensten (artikel 2.3.1, 2.3.2. en 2.3.3)

19. De voorgestelde, gewijzigde artikelen luiden:

2.3.1

Een flexibiliteitsdienst geeft het recht op de functionaliteit van een gasbuffer: capaciteit ten behoeve van het aanvullen van een gastekort (productiecapaciteit), capaciteit voor het opslaan van een gasoverschot (injectiecapaciteit) en bufferruimte. Er is sprake van een gastekort respectievelijk gasoverschot als de hoeveelheid exitgas groter respectievelijk kleiner is dan de hoeveelheid entrygas.

2.3.2

De door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan te bieden flexibiliteitsdiensten worden gekenmerkt door:

de ingevolge het balanceringsregime aan de shipper beschikbaar gestelde balanceerruimte wordt verruimd; en

de flexibiliteitsdiensten worden voor een periode in de toekomst afgesloten; en

(6)

2.3.3

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt verschillende flexibiliteitsdiensten aan, die zich van elkaar onderscheiden door de verhouding tussen de productie – en injectiecapaciteit, de bufferruimte, de hoeveelheid gas in de buffer bij aanvang van de flexibiliteitsdienst en de regels voor het gebruik van de gasbuffer. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert de flexibiliteitsdiensten die hij aanbiedt met de bijbehorende kenmerken op zijn website.

20. In de wijzigingsbrief heeft de Raad een tekstvoorstel voor artikel 2.3.1 gedaan dat door de gezamenlijke netbeheerders ten dele is overgenomen, waarbij de tekst met betrekking tot het afstemmen van het aanbod van flexibiliteitsdiensten op de wensen van de afnemers door de gezamenlijke netbeheerders is verwijderd. Het tekstvoorstel had als doel te stimuleren dat het assortiment aan flexibiliteitsdiensten van GTS is afgestemd op de wensen van de markt.

21. De Raad stelt de artikelen 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.3 vast conform het gewijzigde voorstel. Met betrekking tot artikel 2.3.1 is de Raad van oordeel dat voldoende duidelijk is geworden dat in combinatie met de gewijzigde artikelen 2.3.2 en 2.3.4 voor shippers de mogelijkheid bestaat ook andere flexibiliteitsdiensten te contracteren dan Combiflex A en B, waardoor het belang van een goede kwaliteit van dienstverlening gediend is.

22. Naar aanleiding van het oorspronkelijke voorstel voor artikel 2.3.1 was door een marktpartij een zienswijze ingediend, welke door de voorgestelde aanpassing voor artikel 2.3.1 niet meer relevant is. Bij de behandeling van artikel 2.3.5 zal deze zienswijze aan de orde komen.

Opsomming en beschrijving flexibiliteitsdiensten (artikel 2.3.4)

Het voorgestelde, gewijzigde artikel luidt als volgt:

2.3.4

(7)

23. In zijn wijzigingsbrief heeft de Raad opdracht gegeven tot het opnemen van een opsomming van aangeboden flexibiliteitsdiensten in de voorwaarden. Daarnaast heeft de Raad in de motivering bij dit onderdeel van de wijzigingsbrief aangegeven dat hij de specifieke omschrijving van de flexibiliteitsdiensten in de technische voorwaarden mist. De

gezamenlijke netbeheerders hebben hierop weliswaar de opsomming opgenomen, echter zonder in deze opsomming de diensten duidelijk te omschrijven.

24. De Raad is van oordeel dat het niet opnemen van de specifieke omschrijving van de flexibiliteitsdiensten in de technische voorwaarden uit oogpunt van transparantie in strijd is met artikel 12f, eerste lid, onderdeel f, van de Gaswet en daarnaast in strijd is met artikel 12f, eerste lid, onderdeel g, van de Gaswet, wegens strijd met artikel 15, tweede lid, van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas (hierna: de Regeling). Op grond van artikel 15, tweede lid, van de Regeling dienen naar het oordeel van de Raad in de technische voorwaarden in ieder geval de kernvoorwaarden voor deze diensten te worden opgenomen. Nu de gezamenlijke netbeheerders het voorstel niet binnen vier weken hebben gewijzigd overeenkomstig de opdracht van de Raad, stelt de Raad op grond van artikel 12f, vierde lid, van de Gaswet derhalve de voorwaarden vast onder het aanbrengen van zodanige

wijzigingen dat deze in overeenstemming zijn met de belangen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met f, met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdelen g en h en met de eisen, bedoeld in het tweede lid, van artikel 12f van de Gaswet.

25. De diensten Combiflex A en B staan beschreven op de website van GTS in een document genaamd: Appendix 10 to TSC 2007-1 (Model 01-10-2006).

26. De Raad heeft de omschrijving van Combiflex A en Combiflex B op de website van GTS bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat de omschrijving van Combiflex A en B onnodig complex is geformuleerd en Combiflex A en B op een aantal punten niet voldoen aan de Regeling en artikel 10a, tweede lid, van de Gaswet. De omschrijving van Combiflex A en Combiflex B op de website van GTS kan daardoor niet één op één worden overgenomen in de technische voorwaarden.

(8)

In randnummer 2.15 van de omschrijving van Combiflex wordt de hoeveelheid gas in het buffer aan het einde van de dag zodanig aangepast dat het volume zoveel mogelijk

overeenkomt met het startvolume aan het begin van de contractperiode. De Raad ziet deze voorwaarde als een onnodige beperking voor de contractant van Combiflex A en B welke niet door de Regeling wordt opgelegd. Op grond van artikel 15, tweede lid, onderdeel c, van de Regeling wordt in de voorwaarden in elk geval een dienst opgenomen die voor de geboden flexibiliteit een bereik heeft van ten hoogste een week en waarbij binnen dat bereik per saldo geen sprake is van gaslevering door of aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

28. De Raad oordeelt dat volumeneutraliteit binnen het bereik van een week reeds gewaarborgd is door aan het einde van de week het gasvolume in de buffer gelijk te maken aan het gasvolume bij aanvang van de week. Wat binnen de periode van de week gebeurt met de hoeveelheid gas in de buffer is niet relevant in het kader van de Regeling.

De Raad heeft in haar wijzigingsbrief opdracht gegeven tot verwijdering van artikel 2.3.8 van het wijzigingsvoorstel van 25 april 2006, waarin aan de contractant wordt opgedragen “ om aan het einde van de gasdag een gas overschot of tekort te gebruiken om de actuele buffervoorraad in overeenstemming te brengen met de initiële buffervoorraad” . Dit artikel is in het wijzigingsvoorstel van 20 maart 2007 verwijderd, echter staat nog steeds in de technische omschrijving van Combiflex A en B van GTS.

29. De Raad stelt de voorwaarden dan ook zodanig vast dat geen dagelijkse aanpassing van het buffervolume plaats vindt om “ volume neutraliteit van de dienst te bevorderen” , anders dan de normale volume aanpassingen in de buffer die plaatsvinden om onbalans van de shipper te beperken.

30. Verrekening van een overschot of tekort aan gas zoals genoemd wordt in randnummer 2.16 van Appendix 10 to TSC 2007-1 (Model 01-10-2006) gaat uit van een prijzenmandje, waarbij een overschot wordt verrekend tegen de laagste gasprijs uit het mandje en een tekort wordt verrekend tegen de hoogste prijs uit het mandje. De Raad acht deze wijze van verrekenen nadelig voor de shipper en is van mening dat met deze regeling geen enkel doel gediend is. GTS levert aan het begin van de periode van een week een Combiflex gasbuffer met een hoeveelheid gas. Indien noodzakelijk brengt GTS aan het eind van de periode de hoeveelheid gas in de buffer weer in overeenstemming met de aanvangshoeveelheid.

De Raad stelt vast dat GTS flexibiliteit dient aan te bieden volgens artikel 10a lid 1 sub d van de Gaswet. In lid 2 van artikel 10a staat:

(9)

31. De Raad is van mening dat een transparante en marktconforme procedure ook van toepassing is op de doorbelasting van kosten naar de shipper. De Raad beschouwt verrekening op basis van een prijzenmandje als niet marktconform. De verrekeningsprijs dient zodanig te zijn dat deze de prijs van gas in Nederland weergeeft. Twee van de drie prijzen in het mandje daarentegen zijn buitenlands.

De Raad ziet een prijsindex die gekoppeld is aan een liquide gashandels plaats in Nederland als meer transparant en marktconform dan een prijzenmandje gepubliceerd op de website van GTS.

Op basis van de gashandel in de afgelopen jaren meent de Raad dat momenteel de Day Ahead Index Dutch TTF volgens Platts de meest liquide Nederlandse Day Ahead index is, op basis waarvan de verrekeningen zouden moeten plaatsvinden. Omdat de Platts notering alleen de hoogste en laagste prijs voor een dag vermeldt dient afrekening plaats te vinden tegen het gemiddelde van deze twee prijzen.

32. Het Productschap Tuinbouw c.s. voert aan dat flexibiliteitsdiensten zich niet dienen te beperken tot volumeneutrale diensten. Artikel 10a, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet stelt: de netbeheerder van het landelijk transportnet heeft tevens tot taak: “ [..] het aanbieden van flexibiliteitsdiensten aan eenieder die daarom verzoekt” . Hierin zouden ook door de verdere wet- en regelgeving geen beperkingen worden opgelegd. Het zou GTS daarom ook niet verboden zijn om niet-volumeneutrale diensten aan te bieden en daarmee op te treden als gasleverancier.

33. Netto-levering komt in strijd met de bepalingen van Richtlijn 2003/ 55/ EG (hierna: de Richtlijn)1 en de Gaswet inzake scheiding van transport- en gashandelactiviteiten. Het betreft

hier meer in het bijzonder artikel 2, onderdeel 3, en artikel 9 van de Richtlijn en artikel 3a van de Gaswet. Ingevolge artikel 3a, vierde lid, van de Gaswet mag GTS een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Gaswet,(de productie, aankoop of levering van gas of

elektriciteit) uitoefenen indien die activiteit noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn wettelijke taken. Hierbij moet met name gedacht worden aan taken in het kader van de leveringszekerheid.2

34. Het Productschap Tuinbouw c.s. voert aan dat de aangeboden flexibiliteitsdiensten veel breder dienen te zijn dan het aanbieden van slechts een gasbuffer. Welke verbreding het Productschap bedoelt anders dan niet volume-neutrale diensten wordt evenwel niet aangegeven. De Raad oordeelt dat niet-volume neutrale diensten niet door GTS dienen te worden aangeboden en verwijst naar randnummer 33.

1 Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke

regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 98/ 30/ EG (PB L 176, blz. 57).

(10)

35. De Raad stelt het voorgestelde artikel 2.3.2 en 2.3.3 ongewijzigd vast. In de artikel 2.3.4 brengt de Raad op grond van artikel 12f, vierde lid, van de Gaswet een aantal wijzigingen aan om de geconstateerde strijdigheden met de Gaswet en de Regeling op te heffen. Deze artikelen komen te luiden overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Toewijzing (artikel 2.3.5)

Het voorgestelde artikel luidt:

2.3.5

De netbeheerder van het landelijk transportnet biedt flexibiliteitsdiensten aan onder de voorwaarde opgenomen in artikel 10a, eerste lid, onder d Gaswet en overeenkomstig het methodebesluit flexibiteitsdiensten gedurende de periode waarop het methodebesluit betrekking heeft. De

netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt uitsluitend flexibiliteitsdiensten aan indien en voor zover de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de benodigde hoeveelheid

flexibiliteitsdiensten overeenkomstig het methodebesluit flexibiliteitsdiensten kan inkopen. 36. Het Productschap Tuinbouw c.s. heeft verzocht om het schrappen van dat deel van artikel

2.3.5 dat de voorwaardelijkheid weergeeft. Volgens het Productschap Tuinbouw c.s. zijn de Transportvoorwaarden Gas – LNB gebaseerd op artikel 12b (en verder) van de Gaswet en hier wordt geen grondslag geboden voor het opnemen van voorwaarden waaronder flexibiliteitsdiensten worden aangeboden. Verder vindt het Productschap Tuinbouw c.s. dat het aanbod van flexibiliteitsdiensten niet beperkt dient te zijn tot de hoeveelheid die GTS kan inkopen. VEMW heeft in het Gebruikersplatform dezelfde visie uiteengezet.

37. De Raad is van mening dat GTS niet meer flexibiliteit kan aanbieden dan haar wordt geoffreerd.

De Raad is daarom van oordeel dat het aanbieden van flexibiliteitsdiensten onder de

voorwaarden die in artikel 2.3.5 staan aangegeven logisch is en niet strijdig met de belangen, regels en eisen, bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet. De Raad kan in zoverre instemmen met het onderhavige voorstel.

(11)

Aanbieden van flexibiliteitsdiensten (artikel 2.3.6.)

38. Het gewijzigde voorgestelde artikel luidt:

2.3.6

Flexibiliteitsdiensten worden uitgevoerd op grond van een tussen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en een shipper te sluiten overeenkomst.

39. Het Productschap Tuinbouw c.s. geeft in zijn zienswijze aan dat flexibiliteitsdiensten slechts worden aangeboden aan shippers, terwijl artikel 10a, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet volgens het Productschap Tuinbouw c.s. duidelijk stelt dat flexibiliteitsdiensten aan “ een ieder” dienen te worden aangeboden. Ook VEMW heeft deze zienswijze in het

Gebruikersplatform aan de orde gesteld.

40. De Raad is van mening dat “ een ieder” in de gelegenheid is om zich als shipper te kwalificeren. Zo is in artikel 3.1.1. van de Transportvoorwaarden Gas- LNB het volgende bepaald:

“ Een ieder kan gebruik maken van de diensten van de netbeheerder van het landelijk

gastransportnet door overeenkomsten te sluiten met deze netbeheerder. Daartoe dienen zij aan onderstaande kwalificaties te voldoen.”

Een ieder kan dus gebruik maken van het gastransportnet van GTS en de daarmee verbonden diensten, maar dan met tussenkomst van een (aspirant)-shipper dan wel in de eigen

hoedanigheid van (aspirant)-shipper.

De Raad meent dat dit niet onverenigbaar is met het begrip “ een ieder” zoals dit in artikel 10a, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet, omdat er een objectieve noodzaak bestaat om de rechtstreekse toegang tot de diensten van GTS aan voorwaarden te verbinden die zowel moeten waarborgen dat de wederpartij van GTS kredietwaardig en deskundig is, als dat de wederpartij daartoe beschikt over volwaardige technische, administratieve en

organisatorische faciliteiten.

(12)

Flexibiliteit in combinatie met wheeling en shorthaul (artikel 2.3.7) 41. Het voorgestelde artikel luidt als volgt:

2.3.7

Een flexibiliteitsdienst kan uitsluitend worden opgenomen in een portfolio met niet afschakelbare, afschakelbare en/ of backhaul entry- en exitcapaciteit en kan niet worden gecombineerd met de diensten wheeling en shorthaul.

42. Het Productschap Tuinbouw c.s. geeft in zijn zienswijze aan de beperking dat de

flexibiliteitsdienst niet kan worden gecombineerd met wheeling en shorthaul in strijd met de Gaswet te vinden, om dezelfde reden als in randnummer 35 is uiteengezet.

43. Uit het verslag van het Gebruikersplatform3 blijkt dat GTS vindt dat in contractvormen met

wheeling en shorthaul geen ‘speelruimte’ zit waardoor flexibiliteit niet aan de orde is. De Raad is echter van oordeel dat shippers met wheeling en shorthaul in hun portfolio eveneens het recht hebben om flexibiliteit te contracteren omdat ook deze shippers te maken hebben met onbalans. Uitsluiting van de flexibiliteitsdienst is discriminatoir en strijdig met de belangen van artikel 12f, eerste lid, onderdeel f, van de Gaswet.

De Raad schrapt artikel 2.3.7 van het gewijzigde voorstel en zal de gezamenlijke

netbeheerders in een separate wijzigingsbrief verzoeken het artikel opnieuw te formuleren.

Afsluiting gasbuffer aan het einde van de maand (artikel 2.3.8) 44. Het voorgestelde artikel luidt als volgt:

2.3.8

Mocht aan het eind van de gasmaand de hoeveelheid gas die er per saldo gedurende de maand aan de gasbuffer is onttrokken dan wel in de gasbuffer is op genomen ongelijk zijn aan nul, dan wordt deze hoeveelheid door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verrekend met de shipper. Als verrekenprijs zal de maandgemiddelde prijs worden gebruikt van de in 4.1.6.4 bepaalde gasprijs, verlaagd met een aftrek van 10% ingeval er gas is toegevoegd aan de gasbuffer, dan wel verhoogd met een heffing van 15% in geval er gas is onttrokken aan de gasbuffer.

3

(13)

45. De Raad is van mening dat de buffer aan het eind van een periode van een week neutraal dient te worden afgesloten overeenkomstig de voorwaarden als bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder c, van de Regeling. In het gewijzigde artikel 2.3.8 wordt deze periode van een week beperkt indien er een overgang naar een nieuwe maand plaatsvindt.

46. GTS voert aan dat het afsluiten per maand van de positie van een shipper noodzakelijk is omdat, in geval van factuurcorrectie in de betreffende maand, deze correctie gevolgen heeft voor alle navolgende maanden en voor verschillende shippers, immers gas ontstaat niet zomaar en verdwijnt ook niet zomaar. Er kan daardoor dus een lawine aan facturen ontstaan. 47. Het is de Raad niet duidelijk waarom het afsluiten van de positie van een shipper zou leiden

tot minder correctie facturen. Daarnaast bevreemdt het de Raad dat het artikel 2.3.8, dat geboren is uit administratieve overwegingen, een opslag of afslag in het nadeel van de shipper introduceert.

48. De Raad acht artikel 2.3.8 derhalve in strijdt met art 12f lid 1 en de Regeling en neemt dit artikel in zijn besluit niet op.

Wijziging artikel 4.1.6.1 (basisbalanceringsregime) 49. Het voorgestelde artikel luidt als volgt:

4.1.6.1

Er is sprake van onbalans ingeval in een portfolio van een shipper het verschil tussen de

hoeveelheid entrygas en exitgas, de ingevolge 4.1.4 en 4.1.5 vastgestelde uurtolerantie, cumulatieve tolerantie en/ of dagmarge overschrijdt, rekening houdende met de eventueel gecontracteerde flexibiliteitsdienst. De shipper is voor deze onbalans een heffing verschuldigd aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

50. Dit artikel betreft een redactionele wijziging die nodig is door de introductie van flexibiliteitsdiensten. De Raad meent dat deze wijziging zonder problemen kan worden vastgesteld.

51. Het productschap Tuinbouw c.s. geeft aan dat er ten onrechte een relatie wordt gelegd tussen onbalans en de flexibiliteitsdienst. De Raad is van mening dat deze relatie volgt uit artikel 15, lid 2, onder a van de Regeling:

(14)

De Raad stelt artikel 4.1.6.1 ongewijzigd vast.

iii) Informatie ten behoeve van pieklevering (Wettelijke taken LNB van algemeen belang, artikel 2.1.4)

52. Het voorgestelde artikel 2.1.4 luidt: 2.1.4

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt ten behoeve van het afrekenen voor de pieklevering voor elke maand het marktaandeel van de vergunninghouders. De regionale

netbeheerders doen aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet maandelijks uiterlijk op de eerste werkdag volgende op de 15e van de maand opgave van het aantal aansluitingen van elke vergunninghouder, onderverdeeld naar GOS en de profielcategorieën G1 en G2, per de 15e van die maand.

53. Het verschil met de bestaande tekst is de toevoeging van de onderverdeling naar GOS. De Raad kan inzien dat een onderverdeling naar GOS noodzakelijk is om de uitvoering van pieklevering goed te kunnen uitvoeren en daarom in het belang is van het betrouwbaar functioneren van de gasvoorziening. De Raad ziet hierin geen strijdigheden met de Gaswet en eveneens zijn tegen dit artikel geen zienswijzen ingediend. De Raad stelt dit het

voorgestelde artikel ongewijzigd vast.

iv) Afhandeling hernominatie (Transportvoorwaarden Gas-LNB, artikel 4.2.2.3)

54. Het voorgestelde artikel luidt:

4.2.2.3

De shipper is bevoegd hernominaties te sturen naar de netbeheerder van het landelijk

gastransportnet. Voor entrypunten en exitpunten moet een hernominatie twee uren voor aanvang van het uur waarop deze betrekking heeft door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zijn ontvangen. Van een ontvangen hernominatie worden daarom alleen wijzigingen in

(15)

55. Het wijzigingsvoorstel brengt alle hernominaties met elkaar in lijn. De Raad ziet hierin geen strijdigheden met de Gaswet en eveneens zijn tegen deze wijziging geen zienswijzen ingediend. De Raad stelt het artikel daarom ongewijzigd vast.

v) Afhandeling maatwerk (Transportvoorwaarden Gas-LNB, artikel 5.1.1) 56. Het gewijzigde voorstel voor het artikel luidt:

5.1.1

Een geïnteresseerde kan, onverminderd het bepaalde in,2.1.2b en 3.2.1, laatste alinea, een dienst contracteren door daartoe een verzoek bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in te dienen. Het verzoek dient volledig te zijn en dient tijdig, rekening houdende met de termijn van afhandeling, vóór de gewenste startdatum van de dienst te zijn ingediend op een door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op zijn website aangegeven wijze. De termijn van afhandeling is de periode van maximaal 10 werkdagen vanaf de datum dat een verzoek tot offerte of contractering van diensten, dat voldoet aan alle vereisten, door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet is ontvangen. De termijn van afhandeling begint op de dag van ontvangst, mits het verzoek voor 12.00 uur is ontvangen. Komt het verzoek na 12.00 uur binnen, dan begint de termijn van afhandeling de volgende werkdag. In geval van maatwerk (een dienst welke niet wordt beschreven in de Transportvoorwaarden Gas-LNB) zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de aanvrager binnen 10 werkdagen op de hoogte brengen dat de aanvraag een maatwerkdienst betreft; hiervoor geldt een redelijke termijn van afhandeling, afhankelijk van de aard van de aanvraag, in plaats van de genoemde 10 werkdagen.

57. De Raad ziet in het gewijzigde voorstel geen strijdigheden meer met artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet en stelt het artikel ongewijzigd vast.

vi) Wijzigen Kredietwaardigheidseisen (Transportvoorwaarden Gas-LNB, Bijlage 1) Het voorstel voor de gewijzigde Bijlage 1 luidt als volgt:

Bijlage 1 Kredietwaardigheidseisen B1.1

(16)

B1.2

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet voert de kredietanalyse als volgt uit: a. bij het bepalen van de risicocategorie wordt mede rekening gehouden met relaties tot moederbedrijven of gelieerde bedrijven

b. indien sprake is van een gepubliceerde kredietwaardering, wordt de laagste van de kredietwaarderingen zoals gepubliceerd door Moody’s of Standard & Poors gebruikt. c. indien geen gepubliceerde kredietwaardering van de partij beschikbaar is, dan wordt een risicocategorie bepaald op basis van de jaarrapporten (jaarverslag + jaarrekening) van de afgelopen drie jaar. De belangrijkste financiële kengetallen hierbij zijn liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit; d. bij het ontbreken van een gepubliceerde kredietwaardering dan wel de jaarrapporten van de afgelopen drie jaar wordt de shipper of aangeslotene met exitcapaciteit ingedeeld in de

risicocategorie hoog.

Tabel 1: Gepubliceerde kredietwaarderingen en risicocategorie

Aaa, Aa, A AAA, AA, A Laag Baa1, Baa2 BBB+, BBB Midden Baa3 of lager BBB- of lager Hoog

B1.3

In uitzonderlijke gevallen, zoals bij een “ negative outlook” van Moody’s of Standard & Poors, grote verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen, extreme uitkomsten van financiële ratio’s, of bijzondere ontwikkelingen binnen het bedrijf of de bedrijfstak, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet er toe over gaan de partij in een hogere of lagere risicocategorie te plaatsen. B1.4 Financiële zekerheid

Een shipper of aangeslotene met exitcapaciteit die door de netbeheerder van het landelijk gastransportbedrijf wordt ingedeeld in risicocategorie hoog dient financiële zekerheid te

verschaffen. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet maakt de financiële zekerheden die hij in elk geval accepteert bekend op zijn website.

(17)

gelijk aan de waarde van 3 maal de maximale maandfactuur (exclusief BTW) minus € 20.000,- per maand.

Voor kortere contracten is de exposure zoveel lager als volgt uit de verhouding tussen de looptijd en de periode van 3 maanden. De geldigheidstermijn van de financiële zekerheid dient minstens 2 maanden langer te zijn dan de einddatum van het contract.

De aangeslotene met exitcapaciteit dient uiterlijk twee maanden voor de ingangsdatum van het contract financiële zekerheid te verschaffen.

B1.5 Kredietlimiet

Voor elke shipper of aangeslotene met exitcapaciteit stelt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een kredietlimiet vast op basis van een analyse van financiële documenten. Ten behoeve van de financiële analyse verschaft de shipper of aangeslotene met exitcapaciteit informatie aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aangaande de structuur van de groep van bedrijven waartoe de shipper of aangeslotene met exitcapaciteit behoort en het uiteindelijke moederbedrijf en de door een accountant goedgekeurde jaarrekeningen van de afgelopen 3 jaar (inclusief balans, winst en verliesrekening, kasstromen en toelichting bij de jaarstukken).

Een shipper of aangeslotene met exitcapaciteit kan contracten afsluiten met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet totdat de kredietlimiet is bereikt.

Een shipper of aangeslotene met exitcapaciteit die wordt ingedeeld in risicocategorie hoog heeft een kredietlimiet die gelijk is aan de afgegeven financiële zekerheid.

Een shipper of aangeslotene met exitcapaciteit die wordt ingedeeld in risicocategorie midden heeft een kredietlimiet die overeenkomt met een percentage van 3% van het reële eigen vermogen. Een shipper of aangeslotene met exitcapaciteit die wordt ingedeeld in risicocategorie laag heeft een kredietlimiet die overeenkomt met een percentage van 6% van het reële eigen vermogen.

Voor partijen in elke risicocategorie zijn aanvullende financiële zekerheden vereist als de exposure boven de kredietlimiet komt.

In uitzonderlijke gevallen, zoals extreme uitkomsten van financiële ratio’s of bijzondere ontwikkelingen binnen het bedrijf of de bedrijfstak, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet er toe over gaan de partij een hogere kredietlimiet toe te kennen.

(18)

Voor shippers en aangeslotenen met exitcapaciteit in risicocategorie laag of midden kan op basis van de operationele cashflow en de winst een hogere of lagere kredietlimiet toegekend worden: a) Wanneer de nettowinst positief is dan wordt de berekende kredietlimiet verhoogd met 10%. Indien de nettowinst negatief is dan wordt de berekende kredietlimiet verlaagd met 10%. b) Wanneer de operationele cashflow positief is dan wordt de berekende kredietlimiet verhoogd met 5%. Indien de operationele cashflow negatief is dan wordt de kredietlimiet verlaagd met 5%. Vastgesteld bij besluit 101929/ 49 en inwerking getreden op 01-07-2006.

B1.6 Informatieverstrekking

De shipper of aangeslotene met exitcapaciteit dient de netbeheerder van het landelijk

gastransportnet terstond te informeren over elke verandering of situatie die redelijkerwijs kan leiden tot een andere uitkomst van de kredietanalyse.

B1.7 Erkenning LB

Voor een shipper die wil beschikken over een erkenning LB zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet €400.000,- ten laste brengen van de nog bestaande kredietruimte. Dit kan voor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aanleiding zijn om ingevolge B1.5 aanvullende financiële zekerheid aan de shipper te vragen. De financiële zekerheid dient geldig te zijn vanaf het moment dat de shipper een erkenning LB krijgt tot 2 maanden na intrekking van de erkenning LB. 58. De voorgestelde wijziging in B1.3 betreft de mogelijkheid om een partij die shipper of

aangeslotene is of wenst te worden in een lagere risico categorie te plaatsen. De Raad acht dit niet in strijd met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f lid 1, en lid 2, van de Gaswet en tevens zijn hiertegen geen zienswijzen ingediend. De Raad stelt dit artikel dan ook ongewijzigd vast.

59. De voorgestelde wijzigingen in B1.4 betreffen:

1) De bepaling van de financiële zekerheid aan de hand van de maandfactuur exclusief BTW in plaats van inclusief BTW;

2) Aangeslotenen met weinig exitcapaciteit worden gevrijwaard van financiële zekerheidstelling;

3) Een aangeslotene met exitcapaciteit dient uiterlijk 2 maanden voor de ingangsdatum van het contract financiële zekerheid te verschaffen.

(19)

61. De voorgestelde wijziging B1.5 betreft een toevoeging om een partij in sommige gevallen een hogere kredietlimiet toe te kennen. In het Gebruikersplatform is door de Verening voor Energie Milieu en Water (VEMW) aangedragen dat de regels op basis waarvan deze kredietlimiet dan wordt verhoogd in de codes moet worden opgenomen.

62. De Raad acht het ondoenlijk om uitputtend in de codes vast te leggen wanneer op basis van bijzondere omstandigheden een hogere kredietlimiet kan worden vastgesteld, omdat niet op voorhand kan worden aangegeven welke uitzonderlijke gevallen het hier betreft, en stelt de voorgestelde wijziging onveranderd vast.

vii) Artikelen aangaande noodlevering (Wettelijke Taken LNB van algemeen belang, artikelen 2.2) 63. De voorgestelde wijziging van de artikelen luidt als volgt:

2.2.3

Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van Besluit leveringszekerheid Gaswet wijst de regionale netbeheerder vanaf de bekendmaking van het in 2.2.1 bedoelde besluit switchverzoeken betreffende wijziging van leverancier en/ of shipper af:

a. die betrekking hebben op de leverancier, ten aanzien waarvan het in 2.2.1 bedoelde besluit is genomen; en

b. die zijn binnengekomen na de start van de vensterperiode.

Met vensterperiode wordt in het bepaalde in dit onderdeel 2.2 bedoeld de periode tussen die bekendmaking en de intrekking van de leveringsvergunning.

2.2.4

Regionale netbeheerders nemen tot uiterlijk vier werkdagen voor het einde van de vensterperiode als bedoeld in 2.2.3 switches in het kader van het intrekken van de leveringsvergunning in behandeling op verzoek van

a. de vergunninghouder van wie de leveringsvergunning ingevolge het in 2.2.1 bedoelde besluit wordt ingetrokken; of

b. de curator, ingeval van faillissement van bedoelde vergunninghouder; of

c. de vergunninghouder en de bewindvoerder gezamenlijk, ingeval bedoelde vergunninghouder in surseance verkeert.

De switchdatum van deze in 2.2.4 bedoelde switches is 2 werkdagen voor het einde van de vensterperiode.

(20)

2.2.5

Regionale netbeheerders voeren in de laatste twee werkdagen van de in 2.2.3 bedoelde

vensterperiode de switches betreffende de overige aangeslotenen ter uitvoering van de verdeling als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Besluit leveringszekerheid Gaswet en in 2.2.2. De switchdatum van deze in 2.2.5 bedoelde switches is de laatste werkdag van de vensterperiode.

Bij brief van 15 augustus 2007 hebben de gezamenlijke netbeheerders aanvullend nog aangegeven dat het toevoegen van het woordje “ uiterlijk” in de artikelen 2.2.4 en 2.2.5 van de Wettelijke taken LNB van algemeen belang niet correct is en zelfs niet mág worden

toegevoegd. Volgens de gezamenlijke netbeheerders is de procesgang en interactie tussen de verschillende partijen bij de uitvoering van het proces leveringszekerheid zo kritisch dat partijen bepaalde onderdelen van het proces niet later, maar ook niet eerder mogen doen. Desalniettemin zijn er gevallen denkbaar en in het verleden ook opgetreden, waarin de afwikkeling sneller kan dan de termijnen genoemd in artikel 2.2.4 en 2.2.5. De Raad heeft daarom besloten om artikel 2.2.6 toe te voegen, waarmee het mogelijk wordt deze versnelling in de afwikkeling in sommige gevallen toch mogelijk te maken.

De Raad acht de wijzigingen passend om de voorwaarden in overeenstemming te brengen met de praktijk en tevens niet in strijd met de belangen, regels en eisen van artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Los van de voorgestelde wijzingen is de Raad van oordeel dat de grondslag voor het opnemen van deze voorwaarden in de Wettelijke taken LNB van algemeen belang moet worden gezocht in artikel 10a, eerste lid, onder a en niet in artikel 3 van het Besluit

leveringszekerheid Gaswet. Ter voorkoming van misverstanden over de grondslag van deze voorwaarden is de directe verwijzing naar genoemd besluit in zijn algemeenheid en naar artikel 3, vijfde en zesde lid hiervan in het bijzonder uit de artikelen 2.2.1, 2.2.3 en 2.2.5 geschrapt. De verwijzing naar dit besluit in artikel 2.2.2 kan gehandhaafd blijven, omdat door deze verwijzing alleen maar duidelijk wordt gemaakt welke betekenis het begrip “ verdeling” in het onderhavige geval heeft.

(21)

64. De Raad is van oordeel dat de onderhavige voorstellen voor de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet na het aanbrengen van bovengenoemde wijzigingen door de Raad, in overeenstemming zijn met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid van de Gaswet.

65. Gelet op het vorenstaande, stelt de Raad de wijzigingen in de Allocatievoorwaarden, de Transportvoorwaarden Gas-LNB en de Wettelijke taken LNB van algemeen belang vast conform de bijlage bij dit besluit.

66. Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan in de Staatscourant. 67. Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant en het wordt geplaatst op de

internetpagina van DTe (www.dte.nl).

Den Haag, Datum:

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,

P. Kalbfleisch

Voorzitter van de Raad van Bestuur

R.J.P. Jansen

Lid van de Raad van Bestuur

G.J.L. Zijl

(22)
(23)

Bijlage behorende bij het besluit nr: 102346/ 25 inzake codewijzigingsvoorstel flexdiensten en enkele andere verbeteringen in de gasvoorwaarden

I

De Transportvoorwaarden Gas – LNB worden gewijzigd als volgt. A

Paragraaf 2.3 komt te luiden: 2.3 Flexibiliteitsdiensten Omschrijving van de dienst

2.3.1 Een flexibiliteitsdienst geeft het recht op de functionaliteit van een gasbuffer: capaciteit ten behoeve van het aanvullen van een gastekort (productiecapaciteit), capaciteit voor het opslaan van een gasoverschot (injectiecapaciteit) en bufferruimte. Er is sprake van een gastekort respectievelijk gasoverschot als de hoeveelheid exitgas groter

respectievelijk kleiner is dan de hoeveelheid entrygas.

2.3.2 De door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan te bieden

flexibiliteitsdiensten hebben de volgende kenmerken:

a. de ingevolge het balanceringsregime aan de shipper beschikbaar gestelde

balanceerruimte wordt verruimd;

b. de flexibiliteitsdiensten worden voor een periode in de toekomst afgesloten; en

c. de bufferruimte bedraagt ten hoogste 168 m3 (= 1m3/ u gedurende een week)

voor elke m3/ u gecontracteerde productiecapaciteit;

d. binnen dit bereik van de dienst is per saldo geen sprake van gaslevering door of

aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

2.3.3 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt verschillende

(24)

2.3.4 1. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt in ieder geval de volgende flexibiliteitsdiensten aan:

a. Combiflex A, als beschreven in bijlage B2; b. Combiflex B, als beschreven in bijlage B2.

2. Elke eenheid combiflex A bestaat uit 1 m3 (n,35,17)/ u productie capaciteit

gecombineerd met 1 m3 (n,35,17)/ u injectie capaciteit gecombineerd met 168 m3 buffervolume.

3. Elke eenheid combiflex B bestaat uit 1 m3

(n,35,17)/ u productie capaciteit

gecombineerd met 1/ 3 m3 (n,35,17)/ u injectie capaciteit gecombineerd met 168 m3 buffervolume.

Contractering en toewijzing

2.3.5 De netbeheerder van het landelijk transportnet biedt flexibiliteitsdiensten aan onder de

voorwaarde opgenomen in artikel 10a, eerste lid, onder d, van de Gaswet. De

netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt uitsluitend flexibiliteitsdiensten aan indien en voor zover de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de benodigde hoeveelheid flexibiliteitsdiensten kan inkopen.

2.3.6 Flexibiliteitsdiensten worden uitgevoerd op grond van een tussen de netbeheerder van

het landelijk gastransportnet en een shipper te sluiten overeenkomst.

Artikel 4.1.6.1 komt te luiden:

4.1.6.1 Er is sprake van onbalans ingeval in een portfolio van een shipper het verschil tussen de hoeveelheid entrygas en exitgas, de ingevolge 4.1.4 en 4.1.5 vastgestelde uurtolerantie, cumulatieve tolerantie en/ of dagmarge overschrijdt, rekening houdende met de eventueel gecontracteerde flexibiliteitsdienst. De shipper is voor deze onbalans een heffing verschuldigd aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

Artikel 4.2.2.3 komt te luiden:

(25)

daarom alleen wijzigingen in behandeling genomen die betrekking hebben op uren in de gasdag, die minstens twee uur na het ontvangsttijdstip van de hernominatie liggen.

Artikel 5.1.1 komt te luiden:

5.1.1 Een geïnteresseerde kan, onverminderd het bepaalde in 2.1.2b, en 3.2.1, laatste alinea,

een dienst contracteren door daartoe een verzoek bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in te dienen. Het verzoek dient volledig te zijn en dient tijdig, rekening houdende met de termijn van afhandeling, vóór de gewenste startdatum van de dienst te zijn ingediend op een door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op zijn website aangegeven wijze. De termijn van afhandeling is de periode van maximaal 10 werkdagen vanaf de datum dat een verzoek tot offerte of contractering van diensten, dat voldoet aan alle vereisten, door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet is ontvangen. De termijn van afhandeling begint op de dag van ontvangst, mits het verzoek voor 12.00 uur is ontvangen. Komt het verzoek na 12.00 uur binnen, dan begint de termijn van afhandeling de volgende werkdag. In geval van maatwerk (een dienst welke niet wordt beschreven in de Transportvoorwaarden Gas-LNB) zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de aanvrager binnen 10 werkdagen op de hoogte brengen dat de aanvraag een maatwerkdienst betreft; hiervoor geldt een redelijke termijn van afhandeling, afhankelijk van de aard van de aanvraag, in plaats van de genoemde 10 werkdagen.

Bijlage B1 bij de Transportvoorwaarden- LNB komt te luiden: Bijlage 1 Kredietwaardigheidseisen

B1.1 Een partij die shipper of aangeslotene met exitcapaciteit wenst te worden dient aan de

kredietwaardigheidseisen te voldoen die voortvloeien uit een kredietanalyse uitgevoerd door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet overeenkomstig het bepaalde in deze Bijlage 1, afhankelijk van de risicocategorie waarin deze partij op basis van die kredietanalyse wordt ingedeeld.

B1.2 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet voert de kredietanalyse als volgt uit:

a. bij het bepalen van de risicocategorie wordt mede rekening gehouden met

relaties tot moederbedrijven of gelieerde bedrijven;

b. indien sprake is van een gepubliceerde kredietwaardering, wordt de laagste van

(26)

c. indien geen gepubliceerde kredietwaardering van de partij beschikbaar is, dan wordt een risicocategorie bepaald op basis van de jaarrapporten (jaarverslag + jaarrekening) van de afgelopen drie jaar. De belangrijkste financiële kengetallen hierbij zijn liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit;

d. bij het ontbreken van een gepubliceerde kredietwaardering dan wel de

jaarrapporten van de afgelopen drie jaar wordt de shipper of aangeslotene met exitcapaciteit ingedeeld in de risicocategorie hoog.

Tabel 1: Gepubliceerde kredietwaarderingen en risicocategorie

Aaa, Aa, A AAA, AA, A Laag

Baa1, Baa2 BBB+, BBB Midden

Baa3 of lager BBB- of lager Hoog

B1.3 In uitzonderlijke gevallen, zoals bij een “ negative outlook” van Moody’s of Standard & Poors, grote verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen, extreme uitkomsten van financiële ratio’s, of bijzondere ontwikkelingen binnen het bedrijf of de bedrijfstak, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet er toe over gaan de partij in een hogere of lagere risicocategorie te plaatsen.

B1.4 Financiële zekerheid

Een shipper of aangeslotene met exitcapaciteit die door de netbeheerder van het landelijk gastransportbedrijf wordt ingedeeld in risicocategorie hoog dient financiële zekerheid te verschaffen. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet maakt de financiële zekerheden die hij in elk geval accepteert bekend op zijn website.

(27)

Voor kortere contracten is de exposure zoveel lager als volgt uit de verhouding tussen de looptijd en de periode van 3 maanden. De geldigheidstermijn van de financiële zekerheid dient minstens 2 maanden langer te zijn dan de einddatum van het contract.

De aangeslotene met exitcapaciteit dient uiterlijk twee maanden voor de ingangsdatum van het contract financiële zekerheid te verschaffen.

B1.5 Kredietlimiet

Voor elke shipper of aangeslotene met exitcapaciteit stelt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een kredietlimiet vast op basis van een analyse van financiële documenten.

Ten behoeve van de financiële analyse verschaft de shipper of aangeslotene met exitcapaciteit informatie aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet

aangaande de structuur van de groep van bedrijven waartoe de shipper of aangeslotene met exitcapaciteit behoort en het uiteindelijke moederbedrijf en de door een accountant goedgekeurde jaarrekeningen van de afgelopen 3 jaar (inclusief balans, winst en verliesrekening, kasstromen en toelichting bij de jaarstukken).

Een shipper of aangeslotene met exitcapaciteit kan contracten afsluiten met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet totdat de kredietlimiet is bereikt. Een shipper of aangeslotene met exitcapaciteit die wordt ingedeeld in risicocategorie hoog heeft een kredietlimiet die gelijk is aan de afgegeven financiële zekerheid. Een shipper of aangeslotene met exitcapaciteit die wordt ingedeeld in risicocategorie midden heeft een kredietlimiet die overeenkomt met een percentage van 3% van het reële eigen vermogen.

Een shipper of aangeslotene met exitcapaciteit die wordt ingedeeld in risicocategorie laag heeft een kredietlimiet die overeenkomt met een percentage van 6% van het reële eigen vermogen.

Voor partijen in elke risicocategorie zijn aanvullende financiële zekerheden vereist als de exposure boven de kredietlimiet komt.

(28)

Voor shippers en aangeslotenen met exitcapaciteit in risicocategorie laag of midden kan op basis van de operationele cashflow en de winst in de volgende gevallen een hogere of lagere kredietlimiet toegekend worden:

a. indien de nettowinst positief i,s wordt de berekende kredietlimiet verhoogd met

10%;

b. Indien de nettowinst negatief is, wordt de berekende kredietlimiet verlaagd met

10%;

c. indien de operationele cashflow positief is, wordt de berekende kredietlimiet

verhoogd met 5%;

d. indien de operationele cashflow negatief is, wordt de kredietlimiet verlaagd met

5%.

B1.6 Informatieverstrekking

De shipper of aangeslotene met exitcapaciteit dient de netbeheerder van het landelijk gastransportnet terstond te informeren over elke verandering of situatie die redelijkerwijs kan leiden tot een andere uitkomst van de kredietanalyse.

B1.7 Erkenning LB

Voor een shipper die wil beschikken over een erkenning LB zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet €400.000,- ten laste brengen van de nog bestaande

kredietruimte. Dit kan voor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aanleiding zijn om ingevolge B1.5 aanvullende financiële zekerheid aan de shipper te vragen. De financiële zekerheid dient geldig te zijn vanaf het moment dat de shipper een erkenning LB krijgt tot 2 maanden na intrekking van de erkenning LB.

F

Aan de Transportvoorwaarden Gas – LNB wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage B2 : Combiflex A en B

B2.1 Deze bijlage beschrijft de flexibiliteitsdiensten Combiflex A en Combiflex B

B2.2 Combiflex A en Combiflex B kunnen worden gecontracteerd per portfolio

B2.3 Combiflex A

Elke eenheid Combiflex A bestaat uit 1 m3 (n,35,17)/ u productiecapaciteit gecombineerd

met 1 m3

(n,35,17)/ u injectie capaciteit gecombineerd met 168 m3

(29)

Combiflex B

Elke eenheid Combiflex B bestaat uit 1 m3 (n,35,17)/ u productiecapaciteit gecombineerd

met 1/ 3 m3

(n,35,17)/ u injectie capaciteit gecombineerd met 168 m3

(n,35,17)buffervolume.

B2.4 Voor elk uur van de contractperiode van 168 uur (7 opeenvolgende dagen) zal de

voorraad positie van de gasbuffer worden berekend.

B2.5 Voor injectie geldt dat de grenzen van het gasbuffer volume niet overschrijden kunnen

worden rekening houdend met het reeds aanwezige gas.

B2.6 Voor productie geldt dat alleen gas dat in de gasbuffer aanwezig is kan onttrokken

worden.

B2.7 Indien er zowel Combiflex A als Combiflex B binnen een portfolio is gecontracteerd

zullen deze gesommeerd worden toegepast.

B2.8 Bij aanvang van de dienst is de gas voorraad in de gasbuffer zodanig dat de beschikbare

injectie tijd en productietijd (bij maximale capaciteit) aan elkaar gelijk zijn.

Voor Combiflex A betekent dit een start volume van ½ x 168 m3 per gecontracteerde

eenheid. Voor Combiflex B betekent dit een startvolume van ¾ x 168 m3

per gecontracteerde eenheid.

B2.9 De hoeveelheid onbalans met inzet van Combiflex A en/ of Combiflex B wordt als volgt

bepaald rekening houdend met artikel B2.3, B2.5 en B2.6:

B2.9a De uurlijkse onbalans, zijnde de overschrijding van de uurlijkse tolerantie, wordt zoveel als mogelijk, verminderd door productie of injectie uit de gasbuffer.

B2.9b Het cumulatieve uurverschil wordt bepaald door het verschil tussen het totaal van entrygas en exitgas gecorrigeerd met de netto hoeveelheid geïnjecteerd of geproduceerd buffergas over het totaal aantal uren van de gasdag tot en met het uur dat het

cumulatieve uurverschil wordt bepaald.

In het geval het saldo entrygas minus exitgas positief is moet de netto hoeveelheid geïnjecteerd gas in het gasbuffer hiervan worden afgetrokken en de netto hoeveelheid ontrokken gas hierbij worden opgeteld.

(30)

De cumulatieve onbalans, zijnde de overschrijding van de cumulatieve tolerantie, wordt zoveel als mogelijk verminderd door productie of injectie uit de gasbuffer.

B2.9c Aan het einde van de gasdag wordt bepaald in hoeverre de dagmarge wordt

overschreden. Deze overschrijding wordt in het buffervat opgeslagen of eraan onttrokken binnen de begrenzing van de op dat moment aanwezige combinatie van gas en vrij volume in de gasbuffer. Hierbij hoeft geen rekening te worden gehouden met de productie of injectiecapaciteit van de gasbuffer.

B2.10 Aan het einde van de contractperiode van 168 uur wordt de bufferpositie bepaald. Het

verschil met de startpositie wordt verrekend tegen de gemiddelde Day Ahead Index Dutch TTF volgens Platts die geldt aan het einde van de periode van 168 uur.

De Wettelijke taken LNB van algemeen belang worden gewijzigd als volgt.

Artikel 2.1.4 komt te luiden:

2.1.4 1. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt ten behoeve van het

afrekenen voor de pieklevering voor elke maand het marktaandeel van de vergunninghouders.

2. De regionale netbeheerders doen aan de netbeheerder van het landelijk

gastransportnet maandelijks uiterlijk op de eerste werkdag volgende op de 15e van de maand opgave van het aantal aansluitingen van elke vergunninghouder, onderverdeeld naar GOS en de profielcategorieën G1 en G2, per de 15e van die maand.

B

Paragraaf 2.2 komt te luiden:

2.2 Noodlevering

2.2.1 Indien de raad een besluit neemt tot intrekking van de leveringsvergunning van een

(31)

2.2.2 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet brengt onmiddellijk alle regionale netbeheerders op de hoogte van het in 2.2.1 bedoelde besluit. Daarbij meldt de

netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan alle regionale netbeheerders de wijze van verdeling als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Besluit leveringszekerheid Gaswet.

2.2.3 De regionale netbeheerder wijst vanaf de bekendmaking van het in 2.2.1 bedoelde besluit

switchverzoeken betreffende wijziging van leverancier en/ of shipper af:

a .die betrekking hebben op de leverancier, ten aanzien waarvan het in 2.2.1 bedoelde besluit is genomen; en

b. die zijn binnengekomen na de start van de vensterperiode.

Met vensterperiode wordt in het bepaalde in dit onderdeel 2.2 bedoeld de periode tussen die bekendmaking en de intrekking van de leveringsvergunning.

2.2.4 Regionale netbeheerders nemen tot uiterlijk vier werkdagen voor het einde van de

vensterperiode als bedoeld in 2.2.3 switches in het kader van het intrekken van de leveringsvergunning in behandeling op verzoek van

a) de vergunninghouder van wie de leveringsvergunning ingevolge het in 2.2.1 bedoelde besluit wordt ingetrokken; of

b) de curator, ingeval van faillissement van bedoelde vergunninghouder; of c) de vergunninghouder en de bewindvoerder gezamenlijk, ingeval bedoelde vergunninghouder in surseance verkeert.

De switchdatum van deze in 2.2.4 bedoelde switches is altijd 2 werkdagen voor het einde van de vensterperiode.

In alle gevallen is het verzoek voorzien van een opgave van de te switchen aangeslotenen in een door de regionale netbeheerders redelijkerwijs te verwerken format.

2.2.5 Regionale netbeheerders voeren in de laatste twee werkdagen van de in 2.2.3 bedoelde

vensterperiode de switches uit betreffende de overige aangeslotenen ter uitvoering van de verdeling als bedoeld in 2.2.2. De switchdatum van deze in 2.2.5 bedoelde switches is altijd de laatste werkdag van de vensterperiode.

2.2.6 Op verzoek van de Raad en na consultatie van de regionale netbeheerders kan op

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien binnen de markt voor isolatiediensten een nader onderscheid wordt gemaakt naar projectgrootte, kan worden opgemerkt dat partijen de totale omvang van het segment grote

De Raad heeft reden om aan te nemen dat de voorgenomen concentratie tussen GGZ Oost Brabant en Reinier van Arkel de daadwerkelijke mededinging op de markten voor (i) klinische GGZ

Bijgaand besluit dient ter uitvoering van het bepaalde in artikel 82, lid 4, Gaswet, waarin de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering (hierna: x-factor)

Indien gedurende de periode tussen de veertiende werkdag van de maand volgend op de maand waarin de gasdag valt waarop de gegevens betrekking hebben en de achtste werkdag van de

2.4.5.2 Indien de netbeheerder het bericht, bedoeld in 2.4.4.2, niet ontvangt, stelt de netbeheerder zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de zeventiende werkdag na de

introductie van op afstand uitleesbare meetinrichtingen voor kleinverbruikers. De Raad constateert dat deze zienswijze betrekking heeft op de plaats van de meetinrichting bij

Bij de toetsing van het voorstel aan de belangen, regels en eisen als genoemd in artikel 12f, eerste en tweede lid van de Gaswet, heeft de Raad vastgesteld dat in het voorstel een

De vraag wie en onder welke voorwaarden de transportdienst bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet kunnen afnemen dient echter naar het oordeel van de Raad onderwerp