• No results found

Clifford Chance Mevrouw mr. M. van Heerwaarden Postbus 251 1000 AG AMSTERDAM

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Clifford Chance Mevrouw mr. M. van Heerwaarden Postbus 251 1000 AG AMSTERDAM"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

mr. D. Verduijn OPTA/JUZ/2003/202460 (070) 315 35 28

Datum Onderwerp Bijlage(n)

Beslisssing op bezwaar Tele2 inzake EDC IV/Bulric I-besluit – JB 01072

1

Geachte mevrouw Van Heerwaarden,

Hierbij treft u aan de beslissing op de bezwaren van Tele2 Nederland B.V. (hierna: Tele2) tegen het besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) van 29 juni 2001 inzake de door KPN Telecom B.V. (hierna: KPN) te hanteren tarieven voor de door haar aangeboden interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten voor de periode 1 juli 2001 tot 1 juli 2002 (kenmerk OPTA/IBT/2001/201828).

A. Verloop van de procedure

1. Bij besluit van 29 juni 2001 (kenmerk: OPTA/IBT/2001/201828) heeft het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) onder verwijzing naar artikel 6.6, derde lid, Tw goedkeuring verleend aan de op 26 juni 2001 door KPN Telecom BV (hierna: KPN) onder verwijzing naar het zogeheten BULRIC-systeem1 voor haar terminating access-dienstverlening en de daarmee verbonden toegangspoorten aan het college voorgestelde tarieven. Daarnaast heeft het college onder nader in het besluit genoemde voorwaarden goedkeuring verleend aan de tarieven voor bijzondere toegang, zoals door KPN voorgesteld in het document “Het EDC-kostentoerekeningssysteem van KPN” d.d. 27 april 2001. Met deze tarieven wordt naar het oordeel van het college voor de periode 1 juli 2001 tot 1 juli 2002 voldaan aan de voor KPN in gevolge van artikel 6.6, eerste lid, Tw geldende verplichting om haar interconnectietarieven op kosten te oriënteren. Op 5 juli 2001 heeft het college in een afzonderlijk document (kenmerk:

OPTA/IBT/2001/201881) de motivering gepubliceerd bij voornoemd besluit van 29 juni 2001.

1 BUlRIC staat voor Bottom Up Long Run Incremental Costs Clifford Chance

Mevrouw mr. M. van Heerwaarden Postbus 251

1000 AG AMSTERDAM

(2)

2. Bij brief van 1 augustus 2001 heeft Tele2 tegen het besluit van 29 juni 2001 (hierna: het bestreden besluit) een bezwaarschrift op nader aan te voeren gronden ingediend dat zij bij brief van 14 september 2001 heeft aangevuld.

3. Op 11 april 2002 heeft KPN haar zienswijze gegeven naar aanleiding van de bezwaren van Tele2. 4. Op 23 juli 2002 zijn partijen in de gelegenheid gesteld hun bezwaren mondeling toe te lichten. Van

die hoorzitting is een schriftelijk verslag opgemaakt dat, voor zover dat verslag betrekking heeft op de bezwaren van Tele2, met dit besluit wordt meegezonden.

Bezwaren van Tele2

5. Voor de bezwaren van Tele2 verwijst het college primair naar het ingediende aanvullend bezwaarschrift. Het standpunt van Tele2 laat zich als volgt samenvatten:

Mutatietarief Carrier Pre Selectie (CPS)

6. Naar het oordeel van Tele2 ontbreekt voor het CPS-mutatietarief iedere onderbouwing. Hierdoor is het naar het oordeel van Tele2 onduidelijk of dit tarief voldoet aan het vereiste van

kostenoriëntatie. Het door het college vastgestelde tarief betekent een forse verhoging van het voordien gehanteerde tarief. Gezien die forse verhoging acht Tele2 het onverteerbaar dat de tarieven in het verleden in het geheel niet door het college zijn onderbouwd. De CPS-mutatietarieven zijn onderdeel van de thans gereguleerde interconnectie- en bijzondere

toegangsdienst. Dit betekent dat het college kostengeoriënteerde tarieven dient vast te stellen.

Transitdienstverlening

7. Volgens Tele2 moet transitdienstverlening worden gekwalificeerd als interconnectie dan wel bijzondere toegang. Tele2 onderschrijft eerdere besluiten van het college uit 2001 dat KPN geen transittarieven in rekening mag brengen voor zover die tarieven betrekking hebben op verkeer over netwerken van KPN zelf en aan haar gelieerde ondernemingen en niet van derden. Voor zover het gaat om transitverkeer waarvoor wel een tarief in rekening mag worden gebracht, geldt dat dit tarief kostengeoriënteerd dient te zijn. Ten onrechte is dit naar het oordeel van Tele2 niet in het

bestreden besluit opgenomen.

Sleepdienst

8. Het in het aanvullend bezwaarschrift van Tele2 genoemde bezwaar dat in het bestreden besluit het tarief van de sleepdienst ten onrechte niet op kostenoriëntatie is beoordeeld, heeft Tele2 tijdens de hoorzitting ingetrokken.

Poorttarieven

(3)

Zienswijze van KPN

De zienswijze van KPN komt – kort samengevat – neer op het volgende

CPS-mutatietarief

10. CPS-mutaties kwalificeren niet als interconnectie, noch als bijzondere toegang. KPN is dan ook van mening dat het kostenoriëntatievereiste, zoals neergelegd in artikel 6.6 Tw niet van toepassing is op het tarief van CPS-mutaties. Daarom al is het bezwaar van Tele2 ongegrond.

11. Het in het bestreden besluit opgenomen tarief per CPS-mutatie ad (toen) fl. 4,27 excl. BTW is volgens KPN gebaseerd op haar EDC-rapportage, welke is voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring. Daarmee staat vast dat het tarief voor CPS-mutaties, is gebaseerd op de daarvoor daadwerkelijk door KPN gemaakte kosten, zoals berekend aan de hand van een door het college goedgekeurd kostentoerekeningssysteem.

Transitdienst

12. KPN wijst erop dat het college reeds in zijn besluit van 29 november 1999 (in het kader van EDC II-A) heeft overwogen dat de transitdienst ”naar haar aard een dienst is die door elke partij in concurrentie met KPN kan worden aangeboden” en derhalve niet in de EDC-tariefregulering wordt meegenomen. Volgens KPN is tariefregulering niet nodig en disproportioneel, ook omdat

verschillende andere marktpartijen in concurrentie met KPN transitdiensten aanbieden. Bovendien is tariefregulering ongewenst en is een noodzaak daartoe geenszins aangetoond.

Wettelijk en regelgevend kader

13. Het bestreden besluit berust op de artikelen 6.6 en 6.9 van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw). Artikel 6.6 van de Tw bepaalt:

“1. Aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken, vaste openbare telefoondiensten en van huurlijnen, aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, eerste lid, alsmede aanbieders van mobiele openbare telefoondiensten en mobiele openbare telefoonnetwerken aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, tweede lid, dragen er zorg voor dat de tarieven voor interconnectie op transparante wijze worden bepaald en op kosten zijn georiënteerd.

2. Aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken, vaste openbare telefoondiensten en van huurlijnen, aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, eerste lid, dragen er bovendien zorg voor dat de tarieven voor interconnectie in voldoende mate zijn uitgesplitst.

3. Ter uitvoering van het eerste lid wordt door de onderscheiden aanbieders een systeem voor de toerekening van de kosten voor interconnectie opgesteld. Het systeem behoeft de

goedkeuring van het college.

4. Het college dan wel een door het college aan te wijzen bevoegde derde onderzoekt jaarlijks of er in overeenstemming met het in het derde lid bedoelde systeem is gehandeld. Van het

(4)

Artikel 6.9 van de Tw bepaalt:

“1. Aanbieders, aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, eerste lid, voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang.

2. De artikelen 6.2, 6.3 en 6.5 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het in artikel 6.5, onderdelen a en b, vastgelegde vereiste van non-discriminatie, behoudens het bepaalde in het derde lid, mede ziet op de ten behoeve van de totstandbrenging van

interconnectie als bedoeld in artikel 6.1 geboden bijzondere toegang.

3. Onverminderd het eerste en tweede lid, is voor aanbieders van vaste openbare

telefoonnetwerken of vaste openbare telefoondiensten die zijn aangewezen krachtens artikel 6.4, eerste lid, artikel 6.6 van overeenkomstige toepassing ten aanzien van verzoeken om bijzondere toegang gedaan door hen die in of buiten Nederland openbare

telecommunicatiediensten aanbieden.

4. Onze Minister, onverminderd eventuele verplichtingen uit hoofde van Nederland bindende verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties, kan ontheffing verlenen van de in het eerste, tweede en derde lid neergelegde verplichtingen, indien de bijzondere toegang

betrekking heeft op de verzorging van openbare telecommunicatiediensten van en naar een ander land, en de naleving van de verplichting leidt tot een verstoring van de mededinging. 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld inzake de tot stand te brengen bijzondere toegang. Deze regels kunnen onderscheiden zijn naar verschillende vormen van bijzondere toegang.”

14. Ingevolge de Richtsnoeren tariefregulering interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten2 (hierna: de Richtsnoeren) dient de EDC-systematiek door KPN ook toegepast te worden voor alle door haar aangeboden en aan te bieden bijzondere toegangsdiensten en onlosmakelijk verbonden faciliteiten of voorzieningen, waaronder de kosten verbonden aan de in het kader van Carrier Pre Selectie (CPS) zich voordoende klantenmutaties.

Overwegingen van het college Ontvankelijkheid

15. Met betrekking tot de ontvankelijkheid van Tele2 als belanghebbende overweegt het college als volgt:

Om te kunnen worden aangemerkt als belanghebbende dient volgens vaste jurisprudentie sprake te zijn van een objectief bepaalbaar, eigen (persoonlijk, individualiseerbaar) en voldoende actueel belang, dat bovendien rechtstreeks bij het desbetreffende besluit is betrokken.

16. In navolging van de rechtbank Rotterdam in haar uitspraak van 13 augustus 2002 (met kenmerk: POST 00/2565 - SIMO) en 7 januari 2002 (met kenmerk: TELEC 00/1010 - SIMO) overweegt het

(5)

college dat het, gelet op de rol die hij in het kader van de Telecommunicatiewet als toezichthouder op de telecommunicatiemarkt inneemt, gelet op het karakter en de reikwijdte van een besluit tot vaststelling van de tarieven van KPN en gelet op de wenselijkheid van het handhaven van een evenwicht in de rechtsbeschermingsmogelijkheden, in de rede ligt om het belanghebbende-begrip met betrekking tot besluiten als de onderhavige, zo te interpreteren dat niet alleen KPN (tot wie het besluit is gericht), maar ook marktpartijen die in een concurrentiële of anderszins rechtens

relevante relatie staan tot KPN en op wiens (rechts)positie het bestreden besluit in voldoende mate rechtstreeks van invloed is, als belanghebbende bij dat besluit kunnen worden aangemerkt. Naar het oordeel van het college zijn de belangen van Tele2 in voldoende mate rechtstreeks bij het

onderhavige besluit betrokken. Tele2 is immers actief op een terrein waarop het tot KPN gerichte besluit van invloed is en heeft met KPN op dat terrein een of meer overeenkomsten gesloten. Dat de concretisering van de gevolgen van het onderhavige besluit plaatsvindt in het kader van een overeenkomst, leidt niet tot een ander oordeel. Daarvoor is doorslaggevend dat, gelet op de uit het besluit voortvloeiende verplichtingen, de (rechts)positie van Tele2 bij die overeenkomst in zoverre onherroepelijk en niet onderhandelbaar wordt vastgelegd.

Beoordeling van de bezwaren van Tele2

CPS-mutatietarief

17. Met betrekking tot de bezwaren van Tele2 tegen het in het bestreden besluit genoemde tarief voor CPS-mutaties wijst het college op zijn besluit d.d. 27 juni 20023, waarbij het CPS-mutatietarief voor de periode 1 juli 2002 tot 1 juli 2003 is bepaald op 1,07 Euro (excl. BTW). In de aan dat besluit gegeven motivering voor de verlaging van het CPS-mutatietarief, waarnaar hierbij wordt verwezen4, heeft het college geoordeeld dat, conform de wijze waarop in de EDC V-rapportage het

proportionaliteitsprincipe op de wholesalespecifieke kosten is toegepast, er bij het inrichten van het meerjaarsvenster, dat zich uitstrekt over de jaren 2001 tot en met 2004, sprake dient te zijn van ‘terugwerkende kracht’. Dit betekent dat in het meerjaarsvenster het aantal mutaties voor het voorgaande jaar 2001 verhoogd dient te worden met de ‘mutaties’ verbonden aan KPN’s eigen nieuwe aansluitingen, waarbij ook het CPS mutatietarief voor 2001 als variabele in de netto contante waarde berekening wordt opgenomen.

18. Overeenkomstig hetgeen is bepaald in zijn besluit van 27 juni 2002 is het college van oordeel dat het door KPN te hanteren, kostengeoriënteerde, CPS-mutatietarief voor de periode van 1 juli 2001 tot 1 juli 2002 alsnog dient te worden verlaagd naar 1,07 Euro (excl. BTW). Het college is van oordeel dat dit tarief de basis dient te zijn bij een verrekening van de door verschillende

marktpartijen aan KPN met betrekking tot die periode reeds betaalde tarieven voor CPS-mutaties. 19. Gegeven de toegepaste kostentoerekeningssystematiek, waaraan het college bij het besluit van 27

juni 2002 zijn goedkeuring heeft gehecht, voldoet dit nadere tarief naar zijn oordeel aan het in de

3 Goedkeuring kostentoerekeningssystemen ter bepaling van de door KPN Telecom B.V. voor haar interconnectie-

en bijzondere toegangsdiensten te hanteren kostengeoriënteerde tarieven voor de periode 1 juli 2002 tot 1 september 2003 respectievelijk 1 juli 2002 tot 1 juli 2003.

(6)

Richtsnoeren opgenomen vereiste van kostenoriëntatie, zodat, anders dan Tele2 met name tijdens de hoorzitting heeft gesteld, geen grond bestaat voor een nog verdergaande neerwaartse bijstelling van het CPS-mutatietarief.

Transitdiensten

20. De beantwoording van de vraag of het college gehouden is tot het op kosten reguleren van de door KPN aangeboden transitdienst, houdt het college, met instemming van Tele2, vooralsnog aan, in afwachting van de uitkomsten van bilaterale onderhandelingen tussen de verschillende

marktpartijen en KPN.

Poorttarieven

21. Ten aanzien van het door Tele2 eerst tijdens de hoorzitting naar voren gebrachte bezwaar tegen de hoogte van de tarieven voor de originating poorten, stelt het college vast dat dit bezwaar buiten de daartoe in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde termijn van zes weken is ingediend. Daarom zal het college dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaren.

22. Op grond van het voorgaande beslist het college als volgt. Besluit

Het college verklaart het bezwaar van Tele2 tegen het besluit van het college van 29 juni 2001 (kenmerk: OPTA/IBT/2001/201828) gegrond, voor zover het zich richt tegen de hoogte van het in dat besluit genoemde CPS-mutatietarief;

Het college herziet het bestreden besluit in die zin dat het CPS-mutatietarief, zoals dat voortvloeit uit de goedkeuring van de EDC V-rapportage, voor de periode 1 juli 2001 tot 1 juli 2002 € 1,07 (excl. BTW) bedraagt;

Het college verklaart het bezwaar van Tele2 tegen genoemd besluit, voor zover dat bezwaar betrekking heeft op de tarieven voor de originating poorten, niet-ontvankelijk;

Het college houdt het bezwaar van Tele2 tegen genoemd besluit, voor zover dat het niet-reguleren van het tarief voor de transitdienst betreft, voorlopig aan.

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,

(7)

Beroepsmogelijkheid

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met deze wijziging wordt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit vervangen door de Autoriteit Consument en Markt. Alle samenhangende verwijzingen naar

De Beleidsregels met kwantitatieve eisen voor toekenning en gebruik van informatienummers met een lengte van acht cijfers worden gewijzigd om een naamswijziging door te voeren

De Mededeling betreffende het nummerblok 013 569xxxx, die te vinden is op de website van OPTA, wordt gewijzigd om een naamswijziging door te voeren vanwege de samenvoeging van

In theorie kan de uiteindelijke hoogte van een dergelijke boete uitkomen op een veelvoud van het per overtreding geldende wettelijk maximum van € 450.000 (artikel 15.4, vierde

Het college stelt daarnaast vast dat er gezien het onderzoeksrapport redenen zijn om aan te nemen dat er wel sprake is van indirecte (materiële) schade voor eindgebruikers, maar dat

In paragraaf 1.1, eerste volzin wordt ‘Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college)’ vervangen door: De Autoriteit Consument en

kostengeoriënteerde tarieven voor de onderscheiden postvervoerdiensten binnen de universele postdienst kan in dat geval uiteraard geen sprake zijn. Op grond van artikel 15,

Ten aanzien van het versturen van voornoemde berichten concludeert de rapporteur dat Special-T in de periode 3 april 2007 tot 27 maart 2009 elektronische berichten heeft verstuurd