Vraag nr. 136 van 30 april 1996
van de heer CARL DECALUWE
Toegang hoger onderwijs – Geldigheid EU-getuig-schriften
Volgens de geldende wetgeving ter zake (o.a. het HOBU-decreet) zou een getuigschrift dat toelating ver-leent tot het hoger onderwijs behaald in een ander land van de Europese Unie, ook toelating geven tot het hoger onderwijs in België. Wie dus in het laatste jaar van het secundair onderwijs een jaar op culturele uit-wisseling gaat binnen de EU en er in de loop van dat jaar in slaagt aan de toelatingsvoorwaarden voor het hoger onderwijs van dat land te voldoen, heeft dus ook toegang tot het hoger onderwijs in ons land.
Nu blijkt het in de praktijk nogal wat moeilijkheden te geven om een dergelijk uitwisselingsjaar te laten mee-tellen, zodat veel leerlingen noodgedwongen het laatste jaar van het secundair onderwijs opnieuw moeten doen. Ofwel krijgen de betrokkenen bij de administra-tie het antwoord dat zo een jaar niet kan meetellen, ofwel kan men het in een ander Europees land gevolg-de jaar pas regulariseren na een zeer langdurige proce-dure.
1. Verlenen de verschillende EU-getuigschriften ter zake volgens de huidige wetgeving inderdaad ook toegang tot het hoger onderwijs in ons land ? 2. Zo ja, geldt dezelfde regel ook voor lagere jaren in
het secundair onderwijs ? Mag men bijvoorbeeld na een vierde jaar in Frankrijk naar het vijfde jaar in België ?
3. Indien het antwoord op één van voorgaande (of beide) vragen positief is, op welke manier kunnen de deelnemers aan een culturele uitwisseling dan het in het buitenland behaalde getuigschrift op de snelst mogelijke manier regulariseren ? Welke documenten heeft men nodig van het betrokken land en welke moet men in België aanvragen ? 4. Bestaat de mogelijkheid tot het verkrijgen van een
equivalentiebewijs voor een laatste jaar secundair onderwijs in een ander land van de EU ook voor leerlingen die geen voortgezet onderwijs wensen te volgen ?
Antwoord
1. Op basis van het universitair decreet van 12 juni 1991 geven de EU-getuigschriften van secundair onderwijs waarop de Conventie van de Raad van Europa van 1953 van toepassing is, toegang tot de basisopleidingen van het Vlaams universitair onder-wijs. De Conventie van de Raad van Europa van 1953 stelt dat diploma's Secundair Onderwijs die in een lidstaat toegang geven tot universitair onder-wijs, in elke andere lidstaat aanvaard moeten wor-den voor toegang tot gelijkaardig onderwijs. Alle lidstaten van de Europese Unie zijn tevens lid van de Raad van Europa.
Op basis van het hogescholendecreet van 13 juli 1994 moeten de hogescholen alle EU-diploma's Secundair Onderwijs toegang verlenen die in hun
lidstaat van aflevering toegang geven tot hoger onderwijs en vermeld staan in de bij het toegangs-besluit gevoegde lijst.
2. Artikel 1 van de wet van 19 maart 1971 bepaalt dat de voorwaarden tot en de procedure van het verle-nen van de gedeeltelijke of volledige gelijkwaardig-heid, bij uitvoeringsbesluit moeten worden vastge-legd, met name de gelijkwaardigheid van :
– de in een onderwijsinstelling naar buitenlands statuut doorgebrachte studieperiodes en afgeleg-de examens met afgeleg-de voor afgeleg-de onafgeleg-derwijsinstellin- onderwijsinstellin-gen naar Belgisch statuut opgelegde studieperio-des en examens ;
– de naar buitenlands statuut behaalde diploma's en studiegetuigschriften met de Belgische diplo-ma's en studiegetuigschriften.
Bedoelde uitvoeringsmaatregelen zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 20 juli 1971.
Hierin wordt bepaald dat, behoudens de gelijkwaar-digheden die bij algemeen reglement worden gede-finieerd, elke gelijkwaardigheid gebaseerd is op een individuele overheidsbeslissing.
Op het niveau van het secundair onderwijs is de administratie door de minister gemachtigd deze beslissingen te treffen, waarbij de inspectie Secun-dair Onderwijs reglementair als adviescollege optreedt.
Artikel 1 van het geciteerde besluit stelt uitdrukke-lijk dat een verleende geuitdrukke-lijkwaardigheid in geen geval tot gevolg mag hebben :
– dat studies worden erkend waarvan het peil van de vorming niet ten minste gelijk is met dat van de gelijkwaardige Belgische studies ;
– dat de verzoeker wordt toegelaten tot studies waartoe hij in het land waar het diploma of getuigschrift werd uitgereikt geen toegang heeft. Concreet impliceert dit dat, met inachtneming van deze criteria, ook aan een niet volledig doorlopen curriculum gelijkwaardigheid kan worden toege-kend.
Specifiek voor Frankrijk, waar het lager onderwijs 5 en het secundair onderwijs 7 leerjaren omvat, komen als dusdanig 4 met vrucht gevolgde leerjaren secundair onderwijs overeen met 3 leerjaren in Vlaanderen, aangezien hier zowel het basis- als het secundair onderwijs 6 leerjaren behelst. Een derge-lijke leerling kan bijgevolg in het vierde leerjaar van het Vlaams secundair onderwijs regelmatig worden toegelaten. Om het diploma van secundair onder-wijs (in Frankrijk : het "baccalauréat") te behalen, vergt zijn studieloopbaan finaal evenveel leerjaren als in Frankrijk.
3. Een gelijkwaardigheidsaanvraag, te richten aan de administratie Secundair Onderwijs, veronderstelt de voorlegging van een ontvankelijk samengesteld dos-sier.
Benevens een volledig ingevuld standaardformulier (dat samen met een inlichtingenblad op
voornoem-de administratie kan worvoornoem-den verkregen) moet dit dossier bestaan uit :
– hetzij de originele buitenlandse studiebewijzen (die het genoten onderwijs volledig moeten dek-ken en omschrijven), hetzij – en bij voorkeur – de door een bevoegde instantie voor eenslui-dend verklaarde afschriften ervan ;
– voor buitenlandse documenten die in een andere taal dan het Nederlands, het Frans, het Engels of het Duits zijn opgesteld : een vertaling door een Belgisch beëdigd vertaler ;
– bij studiebewijzen, afkomstig uit niet-EU-lidsta-ten of betrekking hebbende op gespecialiseerde opleidingen : de vakken- en puntenlijsten, rap-porten en de door de titularis werkelijk gevolgde gedetailleerde leerprogramma's. Verklaringen die de studies vermelden waartoe de houders met hun diploma's of studiegetuigschriften in het land van uitreiking toegang hebben, zijn steeds nuttig.
4. Indien men informatie wenst over gelijkwaardig-heidsprocedures in andere EU-lidstaten kan men zich wenden tot het NARIC-informatiecentrum van de betrokken lidstaat.
Het NARIC-netwerk is een netwerk van informa-tiecentra inzake gelijkwaardigheid, dat ondersteund wordt door de Europese Commissie.
De lijst van de NARIC-centra is te krijgen bij het Vlaamse NARIC-centrum
(administratie Hoger Onderwijs, NARIC, Daniël De Schrijver,
Koningsstraat 136, 1000 Brussel,
Tel. : 02/211. 43.83 of 02/211.43.96 en f ax : 02/211.43.85)