• No results found

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes · dbnl"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Twee vosjes

A.J.G. Methorst-Kuiper

bron

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes. De Driehoek, 's-Graveland 1946

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/meth008twee01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

[Twee vosjes]

In een vossenholletje in het bos waren twee kleine vosjes geboren! Ze waren heel zacht en donzig, netzo als kleine poesjes zijn. Toen ze er pas waren, konden ze nog niet direct spelen en lopen en de vossenmoeder legde ze te slapen op een zacht bedje, zoals kindertjes in een wieg slapen. Ze dommelden de hele dag maar door en kropen steeds opnieuw dicht tegen elkaar. Hun oogjes gingen nog maar nauwelijks open.

Alleen om te eten werden ze wakker, verder sliepen ze de hele dag. Voor de

vrolijkheid en ook voor de warmte kregen ze elk een mooi gekleurd pakje aan; een was er in het groen en een in het geel.

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(3)

2

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(4)

Op een goede dag ontdekte het ene vosje licht aan het eind van de gang, die van het hol naar buiten leidde. Op nog beverige pootjes scharrelde hij naar de uitgang. Het hol lag onder de ruïne van een oud kasteel en de mammie en de pappie van de vosjes hadden een rond poortje, dat daar toch nog was, als ingang in gebruik genomen. Het vosje was helemaal verbaasd en verrukt van het licht van de zon en niet minder van de warmte. Hij vond het zo heerlijk daar. Hij kon er niet meer weg komen en door de warmte van het zonnetje doezelde hij in slaap, met zijn donzige kopje tegen het poortje aan.

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(5)

4

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(6)

Na een uur was het zonnetje een eind opgeschoven en de koele schaduw maakte vosje weer wakker. Hij bedacht zich, wat hij allemaal ontdekt had: je kon naar buiten, buiten was licht en zon, en de zon was warm. Toen hobbelde hij naar binnen, pakte zijn zusje bij een poot en nam haar mee door het gangetje, naar de zonnige warmte.

Ze moesten nu een eindje verder van huis om de zon te vinden. Niet èrg ver, maar ze moesten toch echt de wereld in; wel tien stappen ver van het poortje. Daar zaten ze nu blij te genieten, met nog heel domme snoetjes, maar erg koddig en lief.

De schaduw gleed maar steeds verder. Een hele tijd lang gingen de vosjes iedere keer een stapje verder om in de zon te blijven, maar eindelijk was er geen zon meer.

Het werd avond. Het werd schemerig buiten. Toen moèsten ze wel in het hol gaan.

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(7)

6

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(8)

De volgende ochtend, zodra ze wakker waren, gingen ze opnieuw naar buiten. Ze hadden er nu de smaak van beet. Ze kenden nu allerlei bomen en struiken en de weggetjes er tussen door. Ze waagden zich maar eens een eindje verder. Ook de oude muren van het kasteel hadden ze al eens bekeken. Toen ze er nog eens door heen wandelden, zagen ze op een grote steen een soort bakje staan. Wat zou daar in zitten?

Het vosje met het groene pakje aan ging op haar achterpootjes staan. Toen konden haar voorpootjes net bij het randje van het bakje. Zij rekte zich uit zoveel zij maar kon, in het bakje was helder regenwater en zij had juist zo'n dorst. Hè, zij kon er bijna niet bij.

Terwijl ze daar zo bezig waren hoorden ze ineens een vreemd geluid. Het was niets bijzonders. Een jongen reed op een paard door het bos. Dat gebeurde heus wel eens meer, maar de vosjes hadden dat nog nooit gehoord. Ze schrokken er van! Vlug, vlug naar het holletje toe. Ze waren toch nog een beetje klein voor de grote wereld.

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(9)

8

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(10)

Het was buiten koel geworden en nu was het in het hol lekker beschut tegen de avondwind. En stel je voor, wat rook daar zo heerlijk? Daar was me warempel moeder aan het pannekoeken bakken. Net toen ze binnenkwamen keerde ze een gele pannekoek om in de pan. Wip, gooide ze hem omhoog en ving hem omgekeerd weer op. Nu moest de andere kant nog bakken. Goudglimmende boterblaasjes sputterden rondom de pannekoek.

Wel vier aten ze er allebei op.

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(11)

10

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(12)

Na een paar maanden waren ze al een heel stuk gegroeid. Op een dag speelden ze samen onder een grote rozenstruik. Ze stoeiden en rolden over elkaar heen en hapten naar elkaars staart. Ook soms wel in hun eigen staart. Dat was zo mal, dan draaiden ze almaar in de rondte. Vaak ook beten ze op een stevige tak. Dat was om hun tanden te scherpen, dat ze goed zouden leren bijten.

Opeens hadden ze allebei dezelfde tak te pakken. Dat werd me een gestoei. Ze trokken allebei even hard en hun tanden klemden zo vast in het hout, dat ze geen van beiden loslieten.

Ze hadden een reuze pret.

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(13)

12

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(14)

Plotseling spitsten ze allebei hun oren. Ze hoorden iets, ze roken iets en ze

zagen...???...een haasje, dat over een heuveltje sprong. Op sprongen ze allebei.

Het haasje had hen gelukkig al gezien en zette het op een lopen. Zo hard, dat hij niet in te halen was. Maar de vosjes konden het toch niet laten om er al maar achteraan te rennen. Het zand stoof zo, dat ze elkaar niet eens meer konden zien. Ze jaagden allebei even hard. Ze vergaten de weg, ze vergaten het hol en het kasteel en ze renden de wijde wereld in.

Ineens was het haasje in een holletje verdwenen. Toen stonden de vosjes stil, verwonderd. Och, het deed er toch niet toe. Ze waren nu helemaal groot geworden.

Ze waren nu geen vosjes meer, ze waren nu vossen geworden, mooie jonge vossen.

Het was helemaal niet nodig om naar het oude hol terug te keren. Het was veel te fijn in die grote wereld. Straks gingen ze zelf een eigen hol graven.

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

(15)

14

A.J.G. Methorst-Kuiper, Twee vosjes

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

God liet mij lezen in het hert van dien eenvoudige, en aldus vernam ik dat hij, daar staande met borstel en schoen in handen, op mijn afsterven en op zijn eigen dood zinde, en naging

Om overlast (geluid, slagschaduw) voor inwoners in de gemeente Beuningen zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken moeten de turbines op afstand van de woonkernen geplaatst

Hoewel ik het niet in alle opzichten eens ben met hetgeen Anthonie Donker in zijn ‘Karaktertrekken der Vaderlandsche Letterkunde’ (1945) in zijn hoofdstuk over de humor

En hij, hij schrikt, 'of, plots-gereze', een maan aan hem en in zijn aangezicht komt staan : een spiegel waar hij zich verklaard in ziet ; zijn oogen, waar de zee haar licht in liet

Gelukkig maar, want het is tijd om Lijn 3 naar de garage te brengen.. En in de garage

Met twee ouders die allebei weer elk jaar zich inschrijven voor diverse lopen, zijn onze kinderen toch wel geïnfecteerd met het leuke loopvirus.. Niet het lopen, maar alles

Het zonnekruis werd gebruikt in de streek van Tigris-Eufraat om de zon voor te stellen en de zon- god Shamash, de hoogste macht, of de hoogste godheid.. Zie de golvende lijnen voor

[r]