• No results found

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC · dbnl"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Adriaan van der Hoop jrsz.

bron

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC. D. Noothoven van Goor, Leiden 1855

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/hoop002hoem01_01/colofon.php

© 2010 dbnl

(2)

Aan jonge vriendjes!

Kunstloos moog elk rijmpje wezen, Vriendjes, dat 'k, op uw verzoek In dit nieuwe Prentenboek, Bij elk plaatje geef te lezen!

Toch vertrouw ik dit er van, Dat ge er wel in zult ontdekken IETS, dat u tot nut kan strekken;

Is dit waar, vertelt 't mij dan!

L. 9 October 55.

V.D. H.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(3)

Advocaat.

Als de onschuldt wordt belaagd, de goede trouw geschonden, Dan pleit een Advocaat met vuur voor regt en wet;

Terwijl hij somtijds ook, helaas, door sluwe vonden, Het misdrijf van de straf, die 't wel verdiend had, redt, En zeker is 't, dat men bij Heeren Advocaten

Voor ingewonnen hulp een flinke veêr moet laten.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(4)

Baker.

Behoedzaam bakert zij het kind, Verzorgt het in zijn eerste dagen, Totdat Mama in krachten wint,

En haar die taak wordt opgedragen.

Een baker is meest ongetrouwd,

Draagt steeds een stemmig neepjeskapje, Is meer dan veertig jaren oud,

Houdt heel veel van een lekker hapje;

En, als zij eens aan 't praten raakt, Knap, die er dan een eind aan maakt!

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(5)

Correspondent.

Correspondent op een kantoor,

Geen domoor wordt die post gegeven, Men kiest er krappe menschen voor,

In 't Engelsch, Fransch en Duitsch bedreven.

Wie nu niet zorgt, dat hij dit kent, Wordt, kindren, nooit Correspondent.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(6)

Drukker.

Dit is een eedle kunst, den menschen tot een zegen, Die over de aarde licht en waarheid heeft verspreid, Hoe menig nuttig boek heeft men door haar verkregen!

Al heeft zij dan somtijds ook 't kwaad hier uitgebreid!

Kom stemme al 't goede en schoon, in haar bezit gelegen Der kindren harten steeds tot deugd en dankbaarheid!

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(7)

Eijeren verkoopster.

Eijeren heeft zij versch als melk, En zij vraagt geen hoogen prijs;

Eijeren, meest gezond voor elk, Zijn een goede, lekk're spijs;

Kleine lezers van dit boek, Lust je wel een eijerkoek?

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(8)

Fruitvrouw.

Frissche, groote jutteperen, Druiven, perzik en meloen, Alles wat je kunt begeeren,

Als je maar let op 't saizoen, En 't om 't geld niet laten moet, Geeft mooi Mietje in overvloed.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(9)

Grutter.

Grutten met stroop is een kostelijk eten;

'k Weet dat gij allen er op zijt gesteld;

Maar nu zou 'k toch ook wel eens willen weten Hoe men in den molen de grutten wel pelt.

Vraag het den grutter en, tien tegen één, Gaat ge onbevredigd niet bij hem heen!

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(10)

Hoefsmid.

Hoefsmid, niet ieder die 't wil kan het wezen, Sterk moet men zijn en steeds uiterst bedaard, En, wil me als werkman in 't vak zijn geprezen,

Dan hebb' men slag van behandling van 't paard;

Men vindt somtijds bazen, die paarden genezen En, uren in 't rond bij de boeren vermaard.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(11)

Invalied.

In rust, moogt gij mij, mijn oude vriend!

Die trouw uw Koning hebt gediend, Uw laatste levensdagen slijten,

Nu, wie als gij altijd zijn pligt Met moed en ijver heeft verrigt, Die zelden stof gaf tot verwijten,

Ligt, dat die op zijn ouden dag In vreê zijn pijpje roken mag!

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(12)

Jager.

Jager, zeg eens hoeveel hazen Hebt je met je fraai geweer Van de wereld afgeblazen,

Hoe veel hoenders schoot gij neêr?- Maar zeg 't in goed Hollandsch, Heer, In der jageren Latijn

Zou 't meer dan miljoenen zijn!

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(13)

Kruidenier.

‘Kruidenier, wat tal van waren Heb jij in je winkel staan!

Daar is haast geen tellen aan, 'k Kan mij zelven niet verklaren,

Dat gij alles daadlijk vindt En niet in de war raakt, vrind!’

Och heel maklijk, kleine maats, Alles heeft zijn vaste plaats.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(14)

Naaister.

Naaijen doet zij heel den dag,

Om netheid wordt haar werk geprezen;

Wat zou toch wel de reden wezen, Dat zij nooit eens verpozen mag?

Zij heeft een moeder oud en blind, Voor wie zij 't sober kostje wint.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(15)

Officier.

O, zulk een pak kan mij bekooren Met gouden kwasten naar den aard, Mogt 'k ook maar zoo met zilvren sporen

Gaan pieten op een glanzend paard.’

Zeg, hebt gij alles overwogen, Weet gij dat, als de nood het vraagt, Die Heer, wiens dracht u steekt in de oogen,

Voor ons in 't vuur zijn leven waagt? -

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(16)

Polierster.

Vinken, lijsters, hoenders, snippen, Malsche kuikens, blanke kippen, Of Breda's beroemd kapoen,

Vette ganzen, bosch-faisanten.

En een keurigen kalkoen,

Duifjes heeft zij voor haar klanten, Heinaas, taling, bout, konijn. -

Die dit alles soms wil eten, Wenscht een goed adres te weten,

Bij mooi Mietje moet hij zijn! -

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(17)

Rijtuigschilder.

Rijk geschilderd en vernist Staan de koetsen daar te prijken, Wel een domoor die 't niet gist;

't Is besteld voor heele rijken;

Vader zegt: ‘Bij wat God gaf, Moet men op zijn mindren staren.

't zij we rijk of arm hier waren, Allen haalt de lijkkoets af.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(18)

Scheepmaker.

Steeds was uw ambacht bij ons vaderland in eere,

Want Holland was beroemd om krijgs- en handelsvloot;

O, dat voor u den tijd van vroegre welvaart keere, En vinde op iedre werf de knappe werkman brood!

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(19)

Timmerman.

Timmerman, pas maar goed op, Raak den spijker op zijn kop, En bedenk het ‘alle hout Is in lang geen timmerhout!’

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(20)

Uurwerkmaker.

Uw handigheid, uw taai geduld Heeft met bewondring mij vervuld, En kan aan elk tot voorbeeld strekken

Zoo ieder kind, zoo naauwgezet Als gij, op wat hij uitvoert let,

Wat zal 't er dan geen vrucht van trekken!

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(21)

Varkenslagter.

Vette varkens, ossen zwaar,

Kalfsborst, lamsbout, karbonaden Hangen in je winkel klaar,

Vragend: ‘Wél, wie wil mij braden?’

Beklaaglijk is toch de arme man, Die nooit van zoo iets proeven kan! -

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(22)

Wafelmeisje.

Wie er wegblijft, als de kermis boer en burger vreugde biedt, 't Vrolijk, luchtig wafelmeisje met haar Vrieschen hoofdtooi niet;

Jongens, zoo ge als ik een minnaar van een lekkre wafel zijt, Wensch ik ze u toe bij dozijnen en den besten appetijt.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(23)

Xavier.

Xavier, die vreemde, rare snaak Is ook steeds bij het kermisvieren, En toont ons menig wondre zaak En welk een kracht woont in zijn spieren;

Hij danst op 't koord, zoo vlug als stond Hij zoo maar op den vlakken grond, En klaar brengt hij het aan den dag Wat oefening al niet vermag. -

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(24)

Ijzerverkooper.

Yzersterk zij steeds uw willen, Als ge een goede daad bedoelt!

Dat, waar gij de nood kunt stillen, Ge u nooit ijzerhard gevoelt!

Laat uw vuist van ijzer wezen, Als gij onregt vreken moet!

Moogt gij nooit het ijzer vreezen, Waardoor misdaad wordt geboet!

Vuurgloed kan het ijzer kneden, Buige zoo Gods wil uw aard!

Dan zijt, met uzelv' tevreden, Gij meer, dan oud ijzer waard.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(25)

Zeilmaker.

Zeilen, zeilen, blanke zeilen, 't is 't verlangen van mijn ziel, Dat ik eens u zal zien zwellen op een flinke en trotsche kiel

Die de schatten Zal bevatten,

De oogst van vreemde en rijke kusten, van het verst verwijderd strand Om de welvaart te vergrooten van het dierbaar Nederland.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(26)

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(27)

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(28)

een

twee

drie

vier

vijf

zes

zeven

acht

negen

tien

een

twee

drie

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(29)

vijf

zes

zeven

acht

negen

tien

punt.

komma.

komma punt.

dubbele punt.

koppelteeken.

uitroepingsteeken.

vraagteeken.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

(30)

weglatingsteeken.

Adriaan van der Hoop jrsz., Hoe men zijn brood verdient. ABC

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Of heeft u 't oorlogslot bestemd, Om door een muur van staal beklemd, En door een meir van vuur ombruischt, En door een kogelbui vergruisd, Te dulden, dat der Franken

De vader van dit kind was een koopman in kinderspeelgoed, en gaf Anselmus veel schoon speelgoed ten geschenke, waarover hij zeer verheugd was; vervolgens bragt hij hem bij zijne

Als de vlindertjes nog geen vlindertjes zijn, Maar popjes, voor 't vliegen nog veel te klein,.. Dan doen ze dansjes en spelletjes, Op voetjes, die trippelen pas voor pas Heel

Een winkelier hield, terwijl hij bij herhaling het glas aan zijne lippen bragt, tegen den veldwachter stijf en sterk vol, dat Rijkhold wel een rijk man moest zijn, om zulk een

'Ik vraag mij af waar men, wanneer de spelling zo wordt dat niemand meer kans heeft een fout te maken met zijn beoordeling blijft over iemands prestaties.’ En zo is het ook: de

maar als 'er wijnen in 't bekken verkogt worden, daar zich de meeste Wijnkoopers met hun Knegts by laaten vinden, dan gebeurd het somtyts wel eens; en niet alleen dat ze dus op

Hoewel hij dus geen zin meer had, oefenden anderen niettemin aandrang op hem uit, ‘groote heeren ende andere goede vrienden’ - let op hoe zorgvuldig hij zich hier als goede vriend

235 Jaar literair leven in Nederland en tweeëndertig jaar Letterkundig Museum hebben zeker veel meer dan 188 exposabele auteurs opgeleverd, zelfs volgens hen die de smaak van een