• No results found

BETALINGEN DE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BETALINGEN DE"

Copied!
142
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VERSLAG VAN DE COMMISSIE ACHTERSTALLIGE BETALINGEN

Ingesteld bij besluit van de Staatssecretaris voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen

dd. 4 December 1951

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

REGERINGSCOMMISSARlAAT VOOR INDONESISCHE AANGELEGENHEDEN

(2)
(3)

VERWIJDERQ

j

DATUM:

. 'heel< Minist erle-

VERSLAG VAN DE COMMI§~ ~ .tenlan dse Zakéf\

van' t ul

ACHTERSTALLIGE BETALINGEN

Ingesteld bij besluit van de Staatssecretaris voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen

dd. 4 December 1951

MINISTERIE VAN BUTTENLANDSE ZAKEN

REGERINGSCOMMISSARIAAT VOOR INDONESISCHE AANGELEGENHEDEN

-

(4)
(5)

INHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk Blz.

I. Inleiding S

11. Rehabilitatie ... 13 111. Materiële oorlogsschade ... 50 IV. Backpay salarissen ...... "... 83 V. Backpay pensioenen ... " 93 VI. Delegaties ... ... ... ... \07 VII. Andere vorderingen ... 122 VIII. Monetaire maatregelen ... 127

IX. Samenvatting 133

(6)
(7)

HOOFDSTUK I

INLEIDING Instelling.

Op 4 December 1951 heeft de Staatssecretaris voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen de "Commissie Achterstallige Betalingen" ingesteld bij het volgende besluit:

"Gelezen: enz.

"Gelet op:

"a. zijn bij de algemene beraadslaging over het wetsontwerp tot vaststelling

"van Hoofdstuk XIlI B (Departement voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen)

"der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1951 in de Tweede Kamer terzake gedane

"toezegging (Handelingen 2e Kamer 195011951, blz. 2031);

"b. de door de heer De Graaf c.s. in de Tweede Kamer voorgestelde - sedert

.,met algemene stemmen aangenomen - motie van orde (Bijlagen Hand. 2e

"Kamer 195011951, nr. 2226; Hand. id., blz. 2436);

"c. de in bovenvermelde brieven vervatte voordrachten;

"HEEFT BESLOTEN:

"Artikel 1

"In te stellen een commissie, gevestigd te 's-Gravenhage. welke tot taak heeft:

"I. na te gaan of en zo ja op welke wijze en in welke omvang door thans in

"Nederland doch tijdens de oorlog in Indonesië gevestigde personen schade is

"geleden als gevolg van de wijze, waarop door de lndonesische Overheid de op

"haar rustende verplichtingen, ontstaan op een aan de souvereiniteitsoverdracht

"voorafgaand tijdstip, zijn of worden afgewikkeld en hoe zulk een schade eventueel .,kan worden hersteld;

,,2. in haar uit I voortvloeiende beschouwing van de rehabilitatie-uitkeringen, .,backpay van pensioenen en salarissen en in onderling verband met deze, mede te

"betrekken de gevolgen van het door de Indonesische Overheid ingenomen stand- .. punt inzake het vraagstuk van de vergoeding van materiële oorlogsschade;

,,3. na te gaan of er al dan niet aanleiding bestaat - en zo ja in hoeverre -

"om te bevorderen dat door de Indonesische Regering de terugbetaling van

"gedurende de bezetting van Indonesië in Nederland uitbetaalde delegaties en

,.dergelijke uitkeringen geheel of gedeeltelijk wordt kwijtgescholden;

,.4. omtrent het sub t tlm 3 bedoelde onderzoek verslag uit te brengen aan de

"M inisters voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen en van Financiën.

,,Artikel 2

"In de commissie te benoemen:

"A. tot Voorzitter, tevens lid:

"I. F. P. Heckman. laatstelijk wnd. Commissaris van het Koninkrijk der Neder-

"landen te Semarang, thans particulier;

5

(8)

,,8. als ambtelijke leden:

,,2. Dr. A. 1. W. BrUckel, Vertegenwoordiger van bet Ministerie van Binnen-

"landse Zaken;

,,3. Mr. J. H. Hoogesteger, Voorzitter van de "Stichting tot verzorging en af-

"wikkeling van pensioensaangelegenbeden betreffende gewezen Overheids-

"personeel van Indonesië en bun nagelaten betrekkingen";

,,4. Drs. E. P. M. Tervooren, Vertegenwoordiger van het Ministerie van Finan-

"ciën;

,,5. L. G. Weggemans, Vertegenwoordiger van het Ministerie van het Ministerie'

"voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen;

,,6. Mr. P. H. M. Werner, Vertegenwoordiger van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid;

"C. als niet-ambtelijke leden:

,,7. H. E. K. Ezerman, Vertegenwoordiger van de particuliere werknemers;

,,8. W. H. Lichtveld, Vertegenwoordiger van de ambtenaren;

,,9. R. Meijers, Vertegenwoordiger van de Stichting N.I.B.E.G.- Nederland. ');

,,10. B. Sleeboom, Vertegenwoordiger van de gepensionneerden;

,,11. H. B. Verwaijen, Vertegenwoordiger van de militairen en gepensionneerde

"militairen;

"D. tot Secretaris:

"Mr. J. Biemond, Administrateur bij het Ministerie van Economische Zaken.

,,Artikel 3

"De Voorzitter kan desgewenst andere deskundigen uitnodigen tot het geven van

"voorlichting aan· of tot deelneming aan de beraadslagingen van de commissie.

"Artikel 4

"Door of namens de Staatssecretaris voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen

"wordt:

"a. aan de commissie het personeel toegevoegd, dat zij voor de uitoefening

"van haar taak behoeft;

"b. al hetgeen verder regeling behoeft voor een goed functionneren der corn-

"missie, nader bepaald.

"Artikel 5

"Besluiten van de commissie worden vastgesteld bij meerderheid van stemmen;

"voorzover het adviezen betreft, is een minderheid bevoegd van haar afwijkend

"gevoelen in afzonderlijk advies blijk te geven.

,,'s-Gravenhage, 4 December 1951.

.. De Staatssecretaris voor Uniezaken

"en Overzeese Rijksdelen.

"w.g. GÖTZEN.

I) De heer Meijers werd tot I Mei 1952 wegens ziekte vervangen achtereenvolgens door Mr. E. WiLmink en de heer B. A. van Ketel.

6

(9)

De commissie is op 18 December 1951 geïnstalleerd door de Staatssecretaris die daarop de volgende reden hield:

"Mijne Heren,

"Het is mij een voorrecht en een genoegen U welkom te mogen heten op deze

"bijeenkomst. Door verschillende oorzaken heeft de instelling van Uw Commissie .. langer op zich laten wachten dan ik gehoopt had, toen ik bij de beraadslagingen .,over de begroting 1951 van dit Ministerie in de Tweede Kamer op 7 Juni j.1. de

"toezegging deed om haar instelling in overweging te nemen. Ik verheug mij er

"over dat ik thans tot de installatie van deze Commissie, die wellicht het beste

"kan worden aangeduid met de naam: "Commissie Achterstallige Betalingen", kan

"overgaan.

"Indien -ik echter, Mijnheer de Voorzitter, de Commissie, die onder Uw leiding

"haar taak gaat aanvangen, met deze naam aanduid, lijkt een nadere toelichting, een

"inhoudsopgave als het ware, gewenst. Welke zijn de achterstallige betalingen,

"waarmede de Commissie zich zal gaan bezighouden? Wie is in de betaling achter·

"stallig, en wanneer er van achterstalligheid sprake is, voor wie geldt dat dan?

.,Het antwoord op deze vragen is in beginsel gegeven in de taakomschrijving,

"zoals deze is geformuleerd in het instellingenbesluit van de Commissie. Ik mag

"er evcn aan herinneren, dat die taakomschrijving luidt:

"I. na te gaan of en zo op welke wijze en in welke omvang door thans in

"Nederland, doch tijdens de oorlog in Indonesië gevestigde personen schade is

"geleden als gevolg van de wijze, waarop door de Indonesische Overheid de op ,.Haar rustende verplichtingen, ontstaan op een aan de souvereiniteitsoverdracht .. voorafgaand tijdstip, zijn of worden afgewikkeld, en hoe zulk een schade even·

"tueel kan worden hersteld;

.,2. in haar uit 1. voortvloeiende beschouwing van de rehabilitatie· uil keringen.

"backpay van pensioenen en salarissen en in onderling verband met deze, mede

•. te betrekken de gevolgen van het door de Indonesische Overheid ingenomen

"standpunt terzake van het vraagstuk van de vergoeding van materiële oorlogs-

,.schade;

.. 3. na te gaan of er al dan niet aanleiding bestaat - en zo ja in hoeverre -

"om te bevorderen, dat door de Indonesische Regering de terugbetaling van

"gedurende de bezetting van Indonesië in Nederland uitbetaalde delegaties en

"dergelijke uitkeringen, geheel of gedeeltelijk wordt kwijtgescholden;

.,4. omtrent het sub 1 t/rn 3 bedoelde onderzoek verslag uit te brengen aan de

"Ministers voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen en van Financiën.

"Uit deze taakomschrijving blijkt, dat de woorden "achterstallige betalingen"

"betrekking hebben op eventueel geleden schade als gevolg van de wijze, waarop

"door de Indonesische Overheid de op Haar rustende verplichtingen, ontstaan op

.. een aan de Souvereiniteitsoverdracht voorafgaand tijdstip, zijn of zullen worden .. afgewikkeld. Deze eventuele schade moet geleden zijn door personen, die tijdens

"de oorlog in Indonesië, doch thans in Nederland zijn gevestigd.

"Het gaat hier derhalve om verplichtingen, die vóór de souvereiniteitsoverdracht

.. zijn ontstaan en waarvan overeenkomstig artikel 4 van de ter R.T.C. aangegane

.. overgangsovereenkomst door partijen is erkend en aanvaard. dat zij op de

•. Republiek Indonesië zijn overgegaan. In de taakomschrijving zijn deze verplich·

"tingen niet nader aangeduid. Het staat de Commissie derhalve vrij in haar onder·

.. zoek en studie, binnen de door de R.T.C. overeenkomsten aangegeven grenzen,

"verplichtingen van allerlei aard te betrekken; in ieder geval zal de Commissie 7

(10)

"blijkens punt 2 der taakomschrijving in studie nemen de wijze waarop de reha-

"bilitatie-uitkeringen en de Z.g. backpay van pensioenen en salarissen zijn of

u worden afgewikkeld.

"Ik moge er voorts op wijzen dat de Commissie blijkens punt 1 van de taak-

"omschrijving in haar studie slechts die schade kan betrekken welke een gevolg

"is van de wijze van afwikkeling van bestaande verplichtingen. Derhalve niet de

.,vraag of de regelingen, waarop deze verplichtingen gebaseerd zijn, op zich zelf

"wel juist en billijk zijn te achten.

"Het zal dus de taak zijn van de Commissie om na te gaan of als gevolg van

"de wijze van afdoening der bestaande verplichtingen schade is geleden, zo ja

"op welke wijze schade is geleden en ten slotte in welke omvang schade is ge-

"leden, terwijl voorts de Commissie in beschouwing zal nemen hoe zulk een schade

"eventueel kan worden hehteld. Omtrent dit onderzoek en haar bevindingen ter- ,,zake zal de Commissie verslag uitbrengen aan de Ministers voor Uniezaken en

"Overzeese Rijksdelen en van Financiën .

.,Ongetwijfeld zal de kwestie der rehabilitatie van de oorlogsslachtoffers uit ,.Indonesië een belangrijk deel van de tijd van de Commissie in beslag nemen.

"In Juni 1946 werd ter behandeling van dit vraagstuk in Indonesië de z.g. "Back-

"pay-Commissie" in het leven geroepen, welke commissie de eerste stoot gaf aan

"de tot standkoming van de initiële rehabilitatie-uitkeringregeling van 7 September

,,1947, terwijl - na opbeffing dezer Commissie - de verdere behandeling daar-

"van werd toevertrouwd aan het Departement van Sociale Zaken te Djakarta.

"intripartite overleg met werkgevers en werknemers.

"De afhandeling van deze aangelegenheid ondervond echter door tal van oor-

"zaken vertraging, waarbij met name de ongeregelde toestanden en de daarmede

"samenhangende ongewisheid omtrent bet toekomstige verloop der landsfiDan-

"ciën het wel zeer moeiJijk maakten om met betrekking tot bet rehabilitatie-

"vraagstuk eeD definitieve beslissing te nemen. Aangezien verder uitstel niet langer

"verantwoord was werd - teneinde tot de zo dringend noodzakelijke docb tegelijk

"ook volledige afwikkeling van het rehabilitatie-vraagstuk te geraken - de slot-

"rehabilitatie-regeling van 17 Februari 1949 aJgekondigd.

"De steeds slechter wordende toestand van de Indonesische financiën maakte .. het nog voor genoemde overdracht onvermijdelijk om in het kader der alge- ,.mene bezuinigingsmaatregelen, ook ten aanzien van de rehabilitatie beperkingen

"aan te leggen, waartoe bedoelde regelingen in December 1949 werden herzien.

"Jn verband met de terzake te treffen uitvoeringsvoorschriften, waarbij o.a. tal

t i van commissies in het leven moesten worden geroepen, kon aan de regeling van

"Februari 1949 vóór de souvereiniteitsoverdracht slechts ten dele uitvoering

Ol worden gegeven.

"Als gevolg hiervan moesten vele rehabilitatie-uitkeringen na de souvereiniteits-

"overdracht worden afgc;wikkeld. Voorzover mij bekend ontvingen practisch alle

"rechthebbenden de z.g. initiële uitkering. De eerste helft van de slolrehabilitatie-

"uitkering moeten velen echter nog ontvangen, terwijl op enkele uitzonderingen

"na, de tweede helft van de slotrehabilitatie nog moet worden uitgekeerd. He:t

"vraagstuk werd nog ingewikkelder, nadat in Maart 1950 door de Indonesische

"Regering de bekende monetaire maatregelen werden getroffen. Onzekerheid be·

.. staat nog steeds over de vraag, of zij, wier aanvragen op 1 Januari 1950 nog niet

"waren behandeld, de slotrehabilitatie alsnog zuUen ontvangen. Zoals U bekend

"is stelde de Indonesische Regering zich op het standpunt, uit dezen hoofde geen

"verdere verplichtingen te hebben. Deze aangelegenheid is onlangs door het

"Uniehof behandeld, doch deze behandeling heeft niet tot een resultaat geleid.

8

(11)

"Betreft het tot dusver besprokene eventuele schade als gevolg van de wIjze

"van arwikkeling van bestaande verplichtingen krachtens regelingen, die reeds

"vóór de souvereiniteitsoverdracht waren vastgesteld, een enigszins ander karakter

"draagt de aan de commissie in punt 2 opgedragen taak. Deze behelst het gevolg

"geven aan het verlangen, uitgesproken door de Tweede Kamer der Staten-

"Generaal, om in de beschouwingen der Commissie, voortvloeiende uil punt I

"van haar opdracht; en in onderling verband daarmede, ook te betrekken de

"gevolgen van het door de Indonesische Overheid ingenomen standpunt inl..ake

.. het vraagstuk van de vergoeding van materiële oorlogsschade,

"Zoals U bekend is heeft de Indonesische Regering zich bij de vaststelling van

"de rehabilitatie-uitkeringen op het standpunt gesteld, dat deze uitkeringen er

"Ioc moeten strekken om de slachtoffers van de oorlog in Indonesië, zoals het

"gesteld werd in de opdracht van de in 1946 ingestelde Backpay-Commissie .,in

"de gelegenheid te stellen een nieuw leven op te bouwen op een onder de huidige

"omstandigheden passend niveau,"

"Tenslotte, mijne Heren, moge ik U verzoeken tevens in Uw studie te netrekken

"de achterstallige betalingen, die verschuldigd zijn, nu niet door de Overheid,

"doch door overheidspersoneel en betrekkingen daarvan aan de Overheid. ik heb

"hier met name op het oog de delegatieschulden; dit zijn de schulden van Over-

"heidspersoneel. dat zich tijdens de oorlog in Indonesië bevond en dat van 1 Maart .,1942 af niet meer in de gelegenheid was de delegaties aan de in Nederland

"verblijfhoudende verwanten. van het hun toekomende salaris te doen afschrijven .

.. Deze delegaties werden in Nederland hetzij door het toenmalige Ministerie van

"Koloniën, hetzij door Bankinstellingen, tijdens de oorlog doorbetaald, zodat vele

"ambtenaren of hun nagelaten betrekkingen uit dien hoofde na beëindiging van

"de oorlog een belangrijke delegatie-schuld op hun naam hadden staan .

.. Deze schulden zijn of worden thans voorzover mogelijk, volledig door de R.1.

"ingevorderd, ook - indien de betrokken ambtenaar intussen is overleden - van

"de nabestaanden.

"De gevolgen van deze maatregel vormen voor de betrokkenen in vele gevallen

"een drukkende last. In talrijke verzoekschriften komt dit tot uiting. Het is om

"deze reden dat ik er prijs op stel dat Uwe Commissie ook dit vraagstuk in haar

"onderzoek betrekt, op de wijze zoals geformuleerd in punt 3 van de taak om-

"schrijving.

"Mijne' Heren, ik ben er mij ten volle van bewust, dat de taak, die gij vrijwillig

"op U hebt genomen, waarvoor ik U ten zeerste erkentelijk ben, een moeilijke en

"delicate taak is.

"De samenstelling van deze Commissie, waarin naast vijf ambtelijke leden, vijf

"vertegenwoordigers uit vak- en belangenverenigingen zitting hebben, is echter

.,een zodanige, dat ik de verwachting mag uitspreken dat zij, onder de leiding van

"haar Voorzitter, de taak die haar wacht, met inzicht van zaken, met juist en vol·

"ledig begrip voor de vele factoren, waarmede rekening zal zijn te houden en met

"voortvarendheid, tot een goed einde zal weten te brengen.

De Voorzitter antwoordde hierop als volgt:

"Excellentie,

"Het is mij een voorrecht, te mogen antwoorden op de door U gesproken

"woorden.

"Ik wil beginnen met U uit naam van de zojuist geïnstaleerde Commissie .,erkentelijkheid te betuigen voor het feit, dat U persoonlijk de iostal1atie-rede

(12)

,bebt willen uitspreken, welke dáárom zo waardevol is, aangezien zij een toelichting

"bevat, welke voor het werk van de Commissie van uitnemend belang zal zijn.

"Immers, niemand beter dan Uwe ExceUentie weet, welke moeilijkheden en

"belemmeringen de uiteindelijke rehabilitatie - in den ruimsten zin des woords-

"van de rndische oorlogsslachtoffers in de weg hebben gestaan en nóg staan, en

"wij verheugen ons met U, dat heden de door Uwe Excellentie toegezegde studie-

"Commissie met haar werkzaamheden een aanvang kan nemen.

"Dat de Commissie zich hierbij gesteld ziet voor een moeilijke en delicate taak,

"daarvan is zij zich bewust.

"Overal ter wereld waar door de oorlog leed en schade werd ondervonden, heeft

"het herstel teleurstellingen gebracht, en door allerlei omstandigheden heeft met

"name de rehabilitatie van de slachtoffers van de Japanse overheersing van het

"voormalige Nederlands-Indië bij velen, die onder deze categorie vallen, een zee

"van teleurstellingen gebracht, waarbij de gezonde zin voor de realiteit somwijlen

"door sentimenten werd verdrongen.

"Voor diegenen evenwel, die werkelijk het slachtoffer zijn geworden van de gang

"van zaken, zoals die sedert de souvereiniteits-overdracbt is gegroeid, behoren

"waarschijnlijk voorzieningen te worden getroffen, en het is om die reden niet

"alleen een moeilijke en delicate, maar ook een schone en verantwoordelijke taak,

"die de Commissie voor Achterstallige Betalingen op de schouders is gelegd. om

"in deze materie, na grondige studie, de weg te vinden en voorstellen tot herstel

"te doen.

"Voor het vertrouwen, door Uwe Excellentie uitgesproken in de leden van de

"Commissie en in haar Voorzitter, betuig ik gaarne mijn erkentelijkheid.

"Ik ben overtuigd, dat door goede samenwerking en door de wil, om tot een

"spoedig resultaat te komen, het werk van de Commissie tot een goed einde zal

"voeren.

De commissie ving kort daarna haar werkzaamheden aan. Met het oog hierop werd een aantal subcommissies ingesteld. n.l. inzake rehabilitatie, pensioenen, delegaties, monetaire maatregelen, materiële oorlogsschade en backpay-salarissen. Deze subcommissies hebben talrijke vergaderingen gehouden voor besprekingen van het aan haar toegewezen onderwerp en het ontwerpen van de tekst van het betreffende hoofdstuk van het advies. De commissie heeft voorts regelmatig ook in pleno vergaderd voor het bespreken en de vaststelling vnn de definitieve tekst,

zoals deze tenslotte hierbij kan worden aangeboden.

A Igentelle opmerkingen.

Alvorens over te gaan tot het advies zelf, waarbij de uügebreide en aanvankelijk bijna niet te overziene stof in hoofdstukken gesplitst wordt uiteengezet, stelt de commissie het op prijs vooraf enige algemene opmerkingen te maken.

De commissie heeft van de Ministeries voor Uniezaken en Overzeese Rijks- delen en van Financiën alle mogelijke medewerking ondervonden; het door haar gevraagde materiaal werd met de meeste bereidwilligheid ter beschikking gesteld en ook ongevraagd werden talrijke gegevens verstrekt. Ook door andere instanties werd volle medewerking verleend.

Het is de commissie gebleken dat men in Nederland over de situatie van de Nederlandse mannen, vrouwen en kinderen in de Japanse concentratiekampen onvolledig is ingelicht mede doordat aan rapporten en fotomateriaal, aanstonds na de capitulatie van Japan vervaardigd geen bekendheid is gegeven. Misschien is het tevens hieraan te wijten, dat het grote leed. door de Nederlandse bevolkings+

10

(13)

groep in indonesië gedurende jaren geleden, wein.ig begrip heeft gevonden bij de Nederlanders in het moederland en dat elke gerepatrieerde de indruk kreeg dat in Nederland onvoldoende werd beseft de omvang van het drama dat zich in Indonesië onder de Japanse militaire dictatuur heeft afgespeeld.

In de taakomschrijving wordt de commissie opgedragen na te gaan de schade door oorlogsslachtoffers geleden tengevolge van de nalatigheid der Indonesische Regering om zich van hare verplichtingen te kwijten en tevens aan te geven hoe zulk een schade kan worden hersteld. Zij kon dus niet volstaan met het constateren van de geleden schade doch moest bovendien de weg aangeven waarlangs in deze schade kon worden tegemoetgekomen. Naast een claim op Indonesië zal men dan ook in de volgende hoofdstukken telkenmale aantreffen een beroep op Nederland.

De taakomschrijving maakt in het eerste punt gewag van personen, tijdens de oorlog in Indonesië doch "thans" in Nederland gevestigd. De interpretatie van dit woord "thans" heeft voor de commissie moeilijkheid opgeleverd. Strikt genomen zou dit zijn 4 December 1951 (de datum van het instellingsbesluit der commissie), doch het komt de commissie voor dat het niet in de bedoeling kan hebben gelegen in haar beschouwingen slechts diè oorlogsslachtoffers te betrekken die op de datum, waarop de commissie is ingesteld, in Nederland waren gevestigd. Het bepalen van een andere datum echter levert moeilijkheden op; immers elke toe- komstige datum zal eensdeels een bepaalde groep afstoten die redelijkerwijs toch ook aanspraak zou kunnen doen gelden op financiële tegemoetkoming en brengt anderzijds het gevaar mede dat bepaalde Nederlandse groepen in Indonesië, die daar van oudsher geworteld zijn, zich door de nieuwe mogelijkheid van eventuele uitkeringen sterker naar Nederland aangetrokken zouden voelen. Beantwoording van de vraag welk criterium in casu zal moeten worden gekozen ligt naar het oordeel der commissie in de beleidssfeer der Regering zodat de commissie zich hieromtrent van advies wil onthouden.

Een verdere moeilijkheid doet zich ook voor ten aanzien van het land van vestiging. De opdracht spreekt van "gevestigd in Nederland". De commissie meent te mogen betwijfelen dat werkelijk bedoeld is dat vestiging buiten Nederland, anders dan Indonesië, - terwijl de eventueel goed te maken schade onder dezelfde omstandigheden werd geleden als door de in Nederland gevestigden - tot gevolg zou hebben dat betrokkenen uitgesloten zouden worden van eventuele rechten op uitkering. fn het bijzonder spreekt dit in die gevallen waar de vestiging ge- schiedde in dienst van de Overzeese Rijksdelen, UNO-organen e.d.

In dit verband zij opgemerkt dat in de boezem der commissie nog de vraag is gesteld in hoeverre niet-Nederlanders hieronder kunnen vallen. Het antwoord moet gevonden worden in de interpretatie van het woord "personen" in de taak- omschrijving, van welke interpretatie de meerderheid zich meent te moeten ont- houden.

Tenslotte nog een algemene opmerking. Zoals uit de volgende hoofdstukken zal blijken zijn de vele vraagstukken waarbij de Indische gerepatrieerden zijn be- trokken, in vele opzichten verschillend; zij hebben elk weer andere facelten en de juridische merites van de aanspraken en desiderata zijn zeer uiteenlopend. AI deze vraagstukken hebben dit echter gemeen dat hierbij in de gedachtensfeer van be- trokkenen sprake is van een Nederlandse verantwoordelijkheid voor al wat gebeurd is in het voormalige Nederlands-Indië, zowel vóór de oorlogsverklaring aan Japan als na de Japanse capitulatie, tot aan de datum der souvereiniteitsoverdracht.

Het ligt niet op de weg der commissie deze verantwoordelijkhetd af te wegen en evenmin om deze te beredeneren, aangezien dit zou leiden tot een staats- rechtelijke analyse van de bouw van het Koninkrijk vóór de oorlog resp. vóór

11

(14)

de souvereiniteitsoverdracht. Een algehele ontkenning van deze verantwoordelijk- heid is naar haar oordeel evenwel niet goed mogelijk, aangezien het opperbestuur van het voormalig Nederland!;.lndië berustte bij de NederlalllClse Regering.

Immer. bij de beslissing in aUe belangrijke, niet uitsluitend interne aangelegen- heden, was het laatste woord aan de Nederlandse Regering. Aan Haar was ook de verantwoordelijkheid voor de verdediging van het Koninkrijk, aan Haar was in laatste instantie de beslissing voorbehouden omtrent het gebruik van de defensie- middelen in het voormalige Nederlands-lndië. Het was de Nederlandse Regering die de oorlog verklaarde waardoor het in dit op zich onzelfstandige Nederlands- Jndië in de oorlog werd betrokken. Het was voor de zaak van het gehele Konink- rijk dat de Nederlandse onderdanen in Nederlands-Indië lijf en goed hebben ingezet.

Na de souvereiniteitsoverdracht geldt deze verantwoordelijkheid uiteraard niet meer ten aanzien van hen die tengevolge daarvan onderdaan werden van een vreemde staat. Ten opzichte van de Nederlanders in Indonesië is deze verant- woordelijkheid naar het oordeel der commissie groter en sterker geworden.

De commissie heeft zich niet uitdrukkelijk willen uitspreken - dit was ook haar taak niet - of en in hoeverre deze algemene verantwoordelijkheden van Nederland, voorzover deze betrekking hebben op de hier aan de orde zijnde vragen, ten aanzien van de financiële aspecten in overeenstemming zijn te brengen met het feit dat Nederlanders vóór de souvereiniteitsoverdracht juridisch werden verwezen naar de rechtspersoon Nederlands-lndië met afgescheiden geldmiddelen en na die datum werden verwezen naar de Republiek lndonesiè!. Naar haar oordeel kan zulk: een verwijzing, al moge zij juridisch nog zo sluitend zijn, de boven- genoemde algemene verantwoordelijkheden van Nederland niet geheel doen ver- dwijnen. Een stringent beroep op zulk een juridische en staatsrechtelijke argumen- tatie kan slechts wrangheid brengen in de gemoederen van alle betrokkenen en kan naar het oordeel der commissie het Nederlandse volk onmogelijk morele bevrediging schenken. Zulks kan slechts worden bereikt wanneer een oplossing wordt gevonden die gegrond is op beginselen van recht en billijkheid.

De commissie is bij de samenstelling van haar rapport uitgegaan van de be- treffende kamerstukken, de taakomschrijving, de installatierede en de in het voorgaande uitgewerkte gedachten. Zij heeft bij vele principiële punten dikwijls tegenstrijdige inzichten bij de leden gevonden. De hierna volgende voorstellen moeten dan ook worden gezien in het licht van het streven der commissie om zoveel mogelijk tot een compromis te geraken.

12

(15)

HOOFDSTUK

n

REHABILITATIE

§ 1. Inleiding Japanse bezettingstijd.

Alvorens in dit hoofdstuk een overzicht te geven van de maatregelen, die de voormalige Nederlands·lndische Regering in de jaren 1945- 1949 heeft getroffen ter rehabilitatie van de Indiscbe oorlogsslachtoffers, dient een korte schets vooraf te gaan van de lotgevallen, tijdens de Japanse bezetting van Indonesië (Maart 1942- Augustus 1945), en onmiddellijk daarna, van de Nederlandse bevolkings·

groep, tegen welke de volle baat van de Japanners zich keerde en waarvan de levensomstandigheden, door toedoen van de bezettingsautoriteiten, zodanige wijzi- ging ondergingen dat men ten aanzien van deze groep met recht het woord "oor- logsslachtoffer" kan gebruiken.

Reeds spoedig na de capitulatie (op 8 Maart 1942) van het Kon. Ned. Ind.

Leger en de daarop gevolgde internering van de krijgsgevangenen. werd door de Japanners een begin gemaakt met de internering van de burgerbevolking. Juiste cijfers omtrent de aantallen krijgsgevangenen en burgergeïnterneerden zijn niet beschikbaar, doch men is niet ver van de waarheid indien men voor deze beide groepen tezamen een totaal van 130.000 zielen aanneemt, Lw. 30.000 krijgs- gevangenen en 100.000 burgergeïnterneerden. Voor de mannen enerzijds en voor de vrouwen en kinderen anderzijds werden afzonderlijke kampen ingericht.

De internering van de Nederlanders (en andere Europeanen) geschiedde uiter- aard niet tegelijkertijd. Hoe zou dit ook kunnen in een zo uitgestrekt eilanden-

rijk, waar de verbindingen door de oorlog tot een minimum waren teruggebracht,

waar de Japanse bezetting op verschillende tijdstippen een aanvang nam en waar de. inzichten van de Japanse militaire commandanten zozeer uiteenliepen.

De krijgsgevangenen werden, zoals gezegd, het eerst geïnterneerd, aanvankelijk in kleine kampen ter plaatse waar zij zich hadden overgegeven, later in grotere concentratiekampen, vanwaar velen in groepen overzee werden gevoerd naar Birma, Thailand, Indo-China, Japan. Ook binnen Indonesië hadden voortdurend wisselingen plaats, o.a. naar gelang de werkbehoefte in havens, aan spoorwegen, fabrieksemplacementen enz.

Van de Nederlandse burgers werden eerst de mannen in kampen tezamen ge- bracht, met uitzondering van hen die gedwongen werden tegen een sterk ge- reduceerd salaris hun functies op kantoren, fabrieken en ondernemingen te blijven vervullen, hetgeen' voor de meesten niet langer dan enige maanden heeft geduurd, waarna ook zij in een kamp werden geplaatst.

Vervolgens werd, na een registratie die de nadruk legde op de al dan niet

"zuivere" Europese afkomst, overgegaan tot hel interneren van de vrouwen en

kinderen, soms in een met prikkeldraad onheinde stadswijk, maar ook in speciaal daarvoor ingerichte kampen van bamboe-loodsen. Naarmate de internering voort- schreed, werden steeds meer mannen en vrouwen in reeds bestaande kampen gevoerd, terwijl de woonruimte in deze kampen nog werd geforceerd door het opheffen van strategisch of organisatorisch ongeschikt gelegen kampen en con- centratie in enkele grotere kampen, hetgeen een enorme overbevolking tengevolge had. In de meeste kampen had men tenslotte in de huizen en loodsen niet meer dan 60 centimeter ligplaats per persoon.

(16)

Voor allen, die in omheinde stadswijken of kampen werden geïnterneerd, gold vrijwel steeds de regel, dat zij hunne huizen moesten verlaten met medeneming van een hand koffertje en dat de woningen onbeheerd achterbleven, om door Japanse militairen te worden betrokken, dan wel aan diefstal en roof ten prooi te vallen.

Betekende de internering van het gezinshoofd algehele stopzetting van bet gezinsinkomen met als consequentie de noodzaak tot geleidelijke tegeldemaking van bezittingen, toen de vijand overging tot het onderbrengen vaD vrouwen en kinderen van geïnterneerden in wijken en kampen, was het stadium van de prac- tisch volledige onteigening van de Nederlandse bevolkingsgroep bereikt. Afgezien van incidentele gevallen, waarin betrokkenen, wier huizen met voUedige inventaris voor bewonng door Japanners waren gevorderd, na de bevrijding hun bezittingen geheel of goeddeels hebben teruggekregen, kan worden gesteld, dat de Nederlandse gemeenschap in Indonesië als geheel tengevolge vaD de bezetting van aUes is beroofd en dat de Nederlanders daar te lande in dezelfde situatie uit de oorlog kwamen als de oorlogsslachtoffers in Nederland, die volledig zijn uitgebom- bardeerd.

A1s gevolg van de zoëven genoemde registratie bleef aanvankelijk een groot aantal Nederlandse gezinnen van gemengde afkomst buiten de internering, doch in een later stadium werden ook van deze Nederlanders de meesten in kampen tezamengebracht, blijkbaar om aan alle Europese invloed in de Indonesische sfeer een einde te maken. Niettemin heeft zich steeds een aantal families - waarvan de man geïnterneerd was - buiten de kampen weten te handhaven, voor hun levens- onderhoud aangewezen op de verkoop van sieraden, kleding en meubilair. Spaar- gelden waren nl. ontoegankelijk daar niet alleen de banken gesloten waren, doch ook de Postspaarbank geen geld aan Europeanen mocht uitbetalen. De schade, welke deze groep in de

3 t

jaar Japanse bezettingstijd leed, kan dan ook veilig op een lijn worden gesteld met het totale verlies aan huisraad en kleding, dat de ge- interneerden hebben geleden.

In de aanvang van 1943 had de segregatie van de Nederlandse bevolkingsgroep in Indonesië zijn beslag gekregen. Afgezien van de vraag, of deze maatregel in het belang van de oOrlogvoering noodzakelijk is geweest, waardoor de Japanners als het ware geen andere keus overbleef dan een grootscheepse internering van een hun vijandige groep Europeanen, is het een onweersprekelijk feit dat de in- richting van de concentratiekampen en de organisatie van de voedselvoorziening en de medische hulp vèr beneden redelijke maatstaven is gebleven.

De interneringsperiode tijdens de Japanse bezetting van Indonesië heeft zich gekenmerkt door zoveel ellende, ziekte en gebrek dat men zich niet verbaast dat later vele verantwoordelijke Japanse officieren als oorlogsmisdadigers werden terechtgesteld.

In 1944 en 1945 werden de toestanden in de kampen voortdurend slechter.

De onverschiJligheid van de Japanse kampleiding voor hygiëni~he en medische voorzieningen had een ziekte-toestand tengevolge waaraan tallozen zijn bezweken, terwijL de voedselverstrekking aUengs tot een minimum werd gereduceerd, in het bijzonder in de vrouwenkampen, waar toestanden zijn voorgekomen die aan op-- zettelijke uithongering deden denken. Niettemin hield men in de kampen alge- meen de moed er in, uit vertrouwen in de uiteindelijke overwinning der gealJi- eerden, terwijl tevens kracht werd geput uit allerlei berichten en toezeggingen die langs diverse kanalen doorsiepelden. Hierdoor beeft men steeds in de overtuiging geleefd dat de grote ontberingen zouden worden beloond en de materiële verliezen

14

(17)

zouden worden goedgemaakt. Deze algemeen verbreide opvatting dat na de over- winning der geallieerden alles geheel in orde zou komen. heeft in hoge mate het moreel in de kampen geschraagd. Voor velen werd echter physiek de grens van het uithoudingsvermogen overschreden. zodat de bevrijding dikwijls te laat en voor velen net op het nippertje kwam.

Bevrijding

Toen de Engel",n in September 1945 het gezag uit handen van het gecapi- tuleerd Japanse leger overnamen. vonden zij in de kampen een haveloze, vol- komen berooide groep Nederlandse mannen, vrouwen en kinderen. waarvan zeer velen ten prooi waren aan hongeroedeem en allerlei tropische ziekten en die over het algemeen sterk vermagerd en verouderd waren. Met de ineenstorting van het Japanse regime was de ellende voor de oorlogsslachtoffers echter geenszins ten eind.e De voedselvoorziening werd beter. doch de harde tyrannie der Japanners maakte plaats voor een situatie welke naar plaats en tijd varieerde tussen onveilig- heid en complete oorlog waarin Engelse artiUerie en tanks in actie waren. Duizen- den Nederlanders, de kampen verlaten hebbend op zoek naar vrouwen kinderen of overgebleven bezittingen. kwamen midden in deze chaos terecht. dikwerf met fatale afloop; zeer velen werden door extremisten gearresteerd en konden een tweede periode van gevangenschap beginnen. Weldra kwamen ook de vrouwen- kampen (waa'fvan er een zelfs met bommen aagevallen is) in beweging; de ver- zwakte en verpauperde Europeanen-massa concentreerde zich in de reeds over- volle grote plaatsen, waar wat legering en veiligheid betreft de situatie de eerste helft van 1946 nog zeer ongunstig bleef. Slecht~ langzamerhand kon door de gestage afvoer van oorlogsslachtoffers naar Nederland verlichting in deze toe- standen worden gebracht.

Intussen was geleidelijk de hulp aan de oorlogsslachtoffers op gang gekomen.

De Rapwi (Recovery allied prisoners of war and civilian internees), die met deze taak belast werd, heeft zich daarvan zeer goed gekweten. Het is dan ook zeker aan deze met toewijding en enthousiasme werkzame instelling te danken geweest dat na verloop van tijd een aantal ambtenaren en particulieren beschikbaar was om functies in de zich uit de chaos herstellende maatschappij in te nemen. Niet- temin is het overgrote deel van de geïnterneerden, vooral de vrouwen en kinderen, gedurende het jaar volgende op de Japanse capitulatie geëvacueerd naar Neder- land en Australië, waar zij zich van de ontberingen in de kampen konden her- stellen.

Het was onder deze omstandigheden dat de Luitenant Gouverneur Generaal H. J. van Mook tijdens de oorlog in Brisbane gevestigd, in October 1945 zijn taak te Djakarta weder opvatte. De meeste geïnterneerden bevonden zich toen nog in de kampen. Van een burgerlijk bestuur was geen sprake. Bij de Engelsen berustte het militair gezag en voor zover van een civiele taak kan worden gesproken, be- paalde deze zich tot aan-en afvoer en verstrekking van levensmiddelen en kleding, het transport van personen voor gezinshereniging of evacuatie, inrichten van beschermde woonwijken om de kampen te ontlasten, enz. enz.

Geleidelijk breidde de civiele sfeer zich uit. Burgerlijke departementen en diens- ten werden georganiseerd. Meer en meer keerden Nederlandse functionarissen, zowel in het ambtelijke als in het bedrijfsleven, op hun posten terug. Begin 1946 werd de eerste stap gezet op de weg, die de rehabilitatie van de Indische oorlogs- slachtoffers ten doel had.

15

(18)

§ 2. De Backpay.Commissle Instel/ing.

In Januari 1946 richtte het toenmalige Hoofd van Algemene Personeje Zaken zich tot de Luitenaot-Gouverneur-Generaal met een voorstel~ een commissie te benoemen "welke zal hebben uit te maken, waarop de in Indië achtergebleven

"ambtenaren over de bezettingsperiode recht of aanspraak kunnen doen gelden,

"C.q. hoeveel aan de betrokkenen in den vorm van een rehabilitatie-uitkering kan

"worden uitbetaald,"

In bet uitvoerige schrijven, waarin bovenstaand voorstel was vervat, werden de beschouwingen gereleveerd, die hieromtrent reeds in Brisbane waren gegeven en de vraagstukken aangeduid, waarvoor men na de bevrijding een oplossing zou moeten vinden. Reeds in Brisbane was sprake geweest van de wenselijkheid, om

"io afwachting van een nadere beslissing omtrent uitkering van salarissen, pen- ,1sioenen e.d. gedurende de bezettingstijd, al dadelijk over te gaan tot betaling van

"een zogenaamde rehabilitatie-uitkering, ter tegemoetkoming in de eerste kosten

"van kleding, meubilair enz."

De vraag, of recht op salaris werd erkend was eveneens van belang voor de particuliere werkgevers, "dje het door hen inzake het vraagstuk der backpay in te

"nemen standpunt afhankelijk stellen van dat, hetwelk de Regering zal innemen", In zijn advies aangaande het voorstel merkte de Directeur van Financiën op, dat wij te maken hebben met "een deel van bet grote gebeel der schadevergoe-

"dingen, welke in beginsel op gelijke wijze beoordeeld dienen te worden. Dit

"impliceert dat ook hier het uitgangspunt moet zijn de door de Regering in het

"begin van 1942 gestelde en door den Volksraad aanvaarde regel: de samenleving

"is in beginsel aansprakelijk voor de gelden schade".

Doch bet gaat hier om de schade, meende de Directeur van Financiën en wel de materiële schade; inkomstenderving e.d. valt daar niet onder, evenmin premies van levensverzekering. "Hoe men het ook wendt of keert, premiebetaling voor

"levensverzekering is in wezen kapitaalvorming en kan derhalve n.m.g.· niet onder

"schaaeherstel worden gerubriceerd".

Tenslotte was deze hoofdambtenaar van oordeel dat de landsdienaren juridisch noch formeel recht op volle uitbetaling van de gederfde bezoldigingen kunnen doen gelden. evenzeer als dat de gepensionneerden wèl zulk een recht hebben.

In Maart 1946 stemde de Luitenant-Gouverneur-Generaal in met het voorstel dat een dergelijke commissie zou worden ingesteld. In een missive aan het Hoofd van Algemene Personele Zaken - waarvan copie aan alle departementshoofden - werden richtlijnen gegeven, waaruit het volgende wordt geciteerd.

,,Het zou den Landvoogd echter onjuist voorkomen, wanneer de commissie een

"opdracht kreeg geheel los van de financiële situatie en de mogelijkheden van

"schadevergoeding. Natuurlijk is het wenschelijk een duidelijk beeld te verkrijgen .. van de rechtspositie der ambtenaren, doch aanzienlijke uitkeeringen, die buiten

"verhouding zouden staan tot de draagkracht van bet Land. kunnen daarop niet ,,zonder meer wo(den gebaseerd.

"Men mag niet uit het oog verliezen. dat dergelijke uitkeeringen aanstonds een

"precedent scheppen voor niet ambtelijke geïnterneerden en voor de tienduizenden,

"zoo niet honderdduizenden, die in of na den bezettingstijd alles hebben verloren.

"Daartoe behooren niet alleen degenen. die - zonder interneering - werden

"beroofd, of degenen, die na de hezning werden gevangen gezet, maar ook tal- 16

(19)

"Iooze ambtenaren en particulieren onder de Indonesiërs en Chineezen, die door .. absurd lage bezoldiging gedwongen zijn geweest om hun bezittingen te verkoopen, .,teneinde in het leven te blijven.

"Wanneer men uitgaat van het beginsel van volJedige schadeloosstelling dan .,is de eenige weg om zulk een schadeloosstelling draagbaar te maken voor deze

"zeer verarmde maatschappij, een gelijktijdige heffing op die uitkeeringen tot

"zoodanigen omvang, dat zij tot een minimum worden gereduceerd.

"In het algemeen zou de Luitenant·Gouverneur-Generaal daarom veel liever

.,een andere gedachte tot richtsnoer kiezen, n.l. die van de rehabilitatie. Het is nu

"eenmaal een feit, dat eenerzijds de geïnterneerden een zeer slechte behandeling

"hebben ondergaan en hun bezittingen meestal zijn kwijt geraakt, maar het is

"tevens een feit, dat zij, indien hun het volledige salaris of het volledige wacht·

,.geld over veertig maanden wordt uitgekeerd, daaruit dikwijls een niet onaan·

.,zienlijk kapitaaltje zullen overhouden.

"Wat noodzakelijk is, is te zorgen, dat zij zoo mogelijk hun gezondheid terug

"krijgen en ongeveer op het niveau, waarop zij onder de huidige omstandigheden .. behooren te kunnen leven, weder kunnen beginnen.

"Hetzelfde geldt voor bedrijven. Ook voor deze is het belangrijk, dat zij weer .. aan den gang kunnen gaan, dan dat allerlei kapitaalsommen ten laste van de

"gemeenschap worden uitgekeerd, onafhankelijk van de levensvatbaarheid en het

"economisch belang van het betrokken bedrijf. Ook hier zou de Landvoogd de

"oplossing veel liever zoeken in lage en gemakkelijke credieten en eventueel met

"regeeringsgaranties of tijdelijke moratoria, dan in uitkeeringen ten laste van de

"schatkist.

.. Hoezeer men toch deze uitkeeringen den vorm zou geven van obligaties, zij

"zullen altijd weer door de gemeenschap moeten worden opgebracht, en het totale

"bedrag zal waarschijnlijk zoo groot zijn, dat voor de overheid weinig ruimte zou

"blijven voor constructieven arbeid."

Bij besluit van de Luitenant-Gouverneur·Generaal van 19 Juni 1946 No. 3 werd de hogerbedoelde commissie ingesteld, - sedertdien bekend onder de naam Backpay-commissie - die de opdracht kreeg om de Regering op korte termijn van advies te dienen "omtrent de uitbetaling van bezoldigingen e.d. over de bezettings-

"periode alsmede over daarmee verbandhoudende vraagstukken, als het vergoeden

"van premies op levensverzekeringen, in Nederland doorbetaalde delegaties, in de

"bezettingstijd aangegane schulden enz., en zich daarbij uit te spreken zowel

"omtrent de principiële zijde van dit vraagstuk, zijnde de rechtspositie van de ver·

"schillende categorieën van ambtenaren en van particulieren, als omtrent de

"wenselijkheid om in verband met de daaraan verbonden consequenties en 's Lands .,financiële toestand de uitbetaling tot bepaalde uitkeeringen te beperken".

In een rondschrijven werden de Hoofden van Departementen en diensten om·

trent de instelling van de commissie ingelicht, waarbij de nadruk nogmaals werd gelegd op de verstrekkende consequenties, die een uitbetaling van bezoldigingen en pensioenen over de bezettingstijd voor de schatkist zou meebrengen.

Her begrip "rehabilitatie".

"In verband hiermede gaan de gedachten dan ook meer uit naar een uitkering,

"welke het karakter draagt van een rehabilitatie. De noodzakelijkheid om de

"geïnterneerden financieel in de gelegneheid te stellen om een nieuw leven op te

.. bouwen op een onder de huidige omstandigheden passend niveau, is het uit·

"gangspunt van die gedachte".

(20)

Werkwijze.

De Backpay-commissie heeft zich, ter uitvoering vao de haar opgedragen taak, in drie Subcommissies gesplitst, t.W.

10 de subcommissie voor bet salaris-vraagstuk 20 de subcommissie voor bet pensioen-vraagstuk

30 de subcommissie voor bet probleem van de aangegane schulden. vervallen levensverzekeringspremies, doorbetaalde delegaties enz.

Advies tot een initiële uitkering.

In November 1946 werd, als eerste resultaat van de besprekingen, een voorlopig advies aan de Regering aangeboden, waarin het voorstel werd gedaan om in af- wachting van de uiteindelijke conclusie van de Backpay-commissie, zonder verwijl over te gaan tot de uitbetaling van een "initiële rebabilitatieuitkering", die eeD bedrag ter grootte van 3, 4 of 5 maanden vooroorlogssalaris zou omvatten, al naar gelang de gezinssterkte van het oorlogsslachtoffer, teneinde enerzijds te voorzien in de nijpende beboefte aan contant geld bij deze groep~ anderzijds een tastbaar bewijs te leveren "dat de backpay niet een vergeten hoofdstuk is". Voor hen die delegaties hadden lopen, werd bij de berekening van de initi~le rehabilitatie-uit- kering geen rekening gehouden met hun gezinsleden in Nederland.

Omtrent de hangende problemen was inmiddels nog geen overeenstemming be- reikt. Het saJarisvraagstuk had een diepgaande controverse opgeleverd tussen diegenen, die recbt op salaris of loon over de bezettingsperiode ontkenden en anderen die dit recht meenden te moeten staande houden. De subcommissie die bet salarisvraagstuk behandelde. kwam tot eerstgenoemde conclusie. doch in de plenaire commissie werd door enkele leden daartegen aangevoerd dat het vraagstuk naar hun mening nog niet zo grondig was onderzocht, dat dit recht met stelligheid zou kunnen worden ontkend. Op dit standpunt stelden zich met name de organisaties van ambtenaren en particuliere werknemers, benevens de vertegenwoordiger van de NIBEG (Nederlands-Indische Bond van ex-krijgsgevangenen en geïnterneer- den), waarvan de laatste een minderheidsnota bijvoegde.

Evenmin was in dit stadium de Backpay-commissie tot overeenstemming ge- komen aangaande de andere, aan haar oordeel onderworpen vraagstukken, zoals de huisraadschade, delegatiescbuJden, verzekeringspremies enz. De Commissie meende evenwel, dat langer tijdverlies om de oorlogsslachtoffers tegemoet te komen in hun noden, niet toelaatbaar was, weshalve geadviseerd werd tot de bovengenoemde initiële rehabilitatie-uitkering, welke voor de ambtenaren ten laste van 's Lands schatkist zou moeten komen, en voor de particuliere werknemers ten laste van de werkgevers. Geraamd werd dat hiermede een bedrag van ± f 100 millioen gemoeid zou zijn, waarvan 30 millioen ten laste van den Lande en 70 millioen ten laste van de particuliere werkgevers. Naar schatting zou daarvan in Nederland een bedrag van f 45 millioen worden uitgekeerd en in Indonesië van f 55 millioen.

De wd. Directeur van Financiën, die in zijn advies met dit voorstel instemming betuigde, raamde in November 1946 de uitkering op f 120 millioen, waarvan naar schatting f 53 millioen in Nederland en f 67 millioen in Indonesië. Ten laste van den Lande zou van het totale bedrag circa f 4S millioen komen.

Ontbinding der commissie.

Verder dan een advies tot een initiële uitkering is de Backpay-commissie niet gekomen. En toen deze voorlopige uitkering van 3 tot S maanden eindelijk in 18

(21)

September 1947 in een ordonnantie was opgenomen, werd de commissie (October 1947) ontbonden onder dankbetuiging voor de bewezen diensten. De verdere afhandeling van de uiteindelijke uitkering ter rehabilitatie van bcpaaJde groepen oorlogsslachtoffers werd ter fine van advies opgedragen aan de wd. Directeur van Sociale Zaken in z.g. triparite overleg met werkgevers en werknemers.

§ 3. De Initiële RehabiJitutie-uitkering Ind. Staatsblad 1947 no. 164.

De ordonnantie, waarin de initiële rehabilitatie-uitkering werd geregeld is opge- nomen in Indisch Stbl. 1947, No. 164.

De uitvoerige toelichting in Ind. Bijblad No. 15129 geeft daarbij het Regerings- standpunt weer met betrekking tot diverse principiële vraagpunten, zodat het nuttig lijkt hieronder enige passages te laten volgen.

"In het privaatrecht is de regel "geen arbeid, geen Joon", neergelegd in arti- .. kei 1602b van het Burgerlijk Wetboek. Weliswaar vormen de artikelen 1602c en ,,1602d hierop uitzonderingen, doch 1602c ziet niet op de langdurige niet-werk-

"zaamheid die hier het probleem heeft veroorzaakt, terwijl op J602d in het alge- .. meen voor de Japanse bezettingstijd geen beroep kan worden gedaan indien de

"werknemer bereid en in staat was tot arbeid. De omstandigheden gedurende de

"bezetting waren immers zodanig dat in het algemeen de werkgever geen eigen

"schuld verweten kan worden of van hem persoonlijk betreffende, toevallige ver- .. hindering gesproken kan worden, wanneer hij van die arbeid geen gebruik kon .. maken tijdens de bezetting: de invloed van de bezetter op het bedrijfsleven van

"de aanvang af en zijn intensieve bemoeienis met personeelsaangelegenheden in

"het bijzonder bij de Europese bedrijven, zullen slecht!i in een hoogst enkel geval

"de door de wet bedoelde verhindering of eigen schuld van de werkgever aan-

"wezig doen zijn. Daar komt nog bij dat de loonvordering van de werknemer

"die hetzij op artikel 1602c. hetzij op l602d is gebaseerd, over de bezettings-

"periode slechts, indien zij al zou slagen, op grond van artikel 50 juncto 53 van de Ordonnantie herstel rechtsverkeer zou worden toegewezen in guldens, berekend

"op het laatste niveau der in artikel 52 voorkomende sliding scale, zodat dergelijke

"vorderingen voor de werknemer van weinig practische betekenis zijn. Ook op ,.deze grond verliezen de uitzonderingen op de regel van artikel 1602b zeer veel

"van hun belang voor de werknemer.

"Artikel 1602b geeft een regeling van het risico bij arbeidsovereenkomsten.

"welk risico op grond van het voren betoogde gedurende de bezetting, geheel op de

"werknemer komt te rusten. Het moet niet juist worden geacht om hierin zonder

"meer te berusten, waar het buitentwijfel is dat de werknemer door het doorlopen

"van vooroorlogse finantiële verplichtingen, het aangaan van schulden gedurende

"de bezetting om de povere middelen van bestaan, door de bezetter verstrekt,

"aan te vullen en dergelijke, in belangrijke mate achterop is geraakt.

"Deze situatie valt zeer duidelijk te onderkennen bij die werknemers, die als

"oorlogsslachtoffer zijn aan te merken.

"Jn de Regeling Arbeidsverhoudingen Oorlogsslachtoffers, waarin de parti-

"culiere werknemer die geacht moet worden economisch in ernstige mate door de

"bezetting te zijn getroffen, bescherming vindt tegen maatregelen van de werk- ,;gever, die zijn belangen op onredelijke wijze aantasten, komt een definitie van

"het begrip "oorlogsslachtoffer" voor, die ook voor dit ontwerp bruikbaar is en

"ook op de overheidsdienaar toegepast kan worden.

"Het is de bedoeling van het onderhavige ontwerp deze groep werknemers van 19

(22)

"een

deel

van het op hen gelegde risico te bevrijden; de hierboven aangehaalde

"regel van burgerlijk recht is immers voor normale tijden opgesteld en de Indische .. bezettingsperiode rechtvaardigt aUeszins een verzachting daarvan.

"Deze mitigering wordt hierin gevonden dat de werkgever de plicht wordt opge-

"Iegd om bij te dragen in de rehabilitatie van bet oorlogsslachtoffer dat de be-

"zetting heeft ondergaan.

"Met een door de werkgever te leveren bijdrage zal moeten worden volstaan,

"daar tevens rekening moet worden gehouden met het feit dat ook de draagkracht

"van de werkgever als direct en indirect gevolg van de oorlog aanmerkelijk is

"afgenomen. Waar het voorts onmogelijk is voor ieder oorlogsslachtoffer indi-

"vidueel te bepalen hoe groot deze rehabilitatie-bijdrage moet zijn zal deze voor

"ieder die daarvoor in aanmerking komt krachtens de bepalingen der op hem toe-

"passelijke regeling, uit een zeker aantal maanden loon bestaan.

"Wat de overheidsdienaar betreft, z.ijn arbeidsverhouding wordt beheerst door

"de terzake bestaande publiekrechtelijke regels, waarin bet beginsel "geen arbeid,

"geen 1000" op gebeel andere wijze is uitgewerkt dao in het privaatrecht. Het

"bovenstaande betoog gaat voor de ambtenaren arbeidsverhouding niet op, doch

"in het aJgemeen mag worden aangenomen dat, nu de bezetter z.ich in zijn be-

"stuursvoering niet heeft gehouden aan de bepalingen van bel Landoorlogregle-

"ment en de hier te lande bestaande wetten in zeer vele gevallen heeft genegeerd, ,,de tengevolge van zodanig optreden veroorzaakte schade niet kan worden af-

"gewenteld op de Indische Overheid, wanneer verhaal op de bezetter illusoir blijkt

"te zijn.

"Overigens verkeren de overheidsdienaren in hetzelfde geval en bestaat er alle

"aanleiding om, al is het standpunt der Regering met betrekking tot deze arbeids-

"verhouding nog niet volledig omlijnd, ook hen op gelijke wijze als de parti-

"culiere werknemers in het genot van een tegemoetkoming te stellen".

En voorts:

"De uitkering draagt de naam rehabilitatie-uitkering welke Daar het voorkomt

"weergeeft het karakter daarvan: zij dient om de werknemer behulpzaam te zijn

"bij het zich herstellen van de verliezen die hij tengevolge van de bezetting van

"Nederlands-Indië beeft geleden_

"In verband met het feit, dat zij in het spraakgebruik bekend staat ais "back-

"pay", moge hier nogmaals worden opgemerkt dat zij geenszins betaling van

"achterstallige" arbeidsinkomsten is, al wordt zij berekend op basis van die in-

"komst jen, zoveel als deze bij bet begin der bezetting bedroegen.

"Zij is voorts gelijk aan een zeker aantal malen het loon of van ambtelijk in-

"komen, over een maand berekend. De ontwikkeling der gebeurtenissen hier te

"lande, die reeds dwingt tot het binnen zekere grenzen houden van de omvang der

"tegemoetkoming, is tevens een beletsel om die omvang thans definitief te be-

"palen.

"Waar de moeilijke financiële omstandigheden, waaronder zeer vele oorlogs-

"slachtoffers hier te lande alsmede na hunne evacuatie in Nederland gedwongen ,,zijn te leven bekend zijn, is besloten tot het tot uitkering brengen van een bedrag,

"gelijk aan drie, vier of vijf maanden arbeidsinkomsten als voorlopige betaling, .. al naar gelang van de grootte van het gezin op een datum, kort na het einde

"der Japanse bezetting gelegen. Een Iimitering (van het maand-salaris) tot f 1000.-

"per maand wordt billijk geacht, terwijl gewaakt wordt tegen cumulatie van

"inkomsten".

Hel begrip "oorlogssachtoffer" (in de zin van de rehabilitatie-regeling) werd als volgt gedefinieerd:

20

(23)

"de werknemer die zijn inkomsten uit de dienstbetrekking welke op het tiJd.

,.stip der Japanse bezetting bestond, tengevolge van maatregelen of handelingen

"van <Je bezetter, rechtstreeks gericht, hetzij tegen zijn persoon, anders dan ter·

"zake van strafbare feiten, val1ende onder het gewone strafrecht, hetzij tegen

"de persoon of het bedrijf van de werkgever, bij wie hij op dat tijdstip in dienst

"was, heeft verloren en d.ie gedurende de Japanse bezetting niet in de gelegenheid

"was inkomsten te verwerven om op redelijke wijze in het levensonderhoud van

"zich en zijn gezin te voorzien".

Voor de overheidsdienaar werd een, aan zijn dienstbetrekking aangepaste, vrij.

wel overeenkomstige definitie gebruikt.

De rehabilitatie-uitkering was vrij van belasting.

§ 4. Het Tripartite-overleg

Zoals aan het slot van § 2 reeds vermeld, is bij de ontbinding der Backpay·

commissie in October 1947 de verdere behandeling van het vraagstuk der rehabili·

tatie opgedragen aan de Wd. Directeur van Sociale Zaken in tripartite·overleg met werkgevers en werknemers.

Tn de vergaderingen van het tripartite·overleg, die in November 1947 een aan·

vang namen, waren vertegenwoordigers bijeen van de Indische Ondernemersbond, de Algemene Middenstandsbond, het Tndo·Europees Verbond, de Algemeene Werkers·Associatie, de Samenwerkende Indische Werknemers organisatie, Ver·

eeniging van Overheidsdienaren en de NIBEG, benevens ambtenaren van de Departementen van Justitie, Financiën, Econ. Zaken en Sociale Zaken. De wd.

Directeur van laatstgenoemd Departement trad als Voorzitter op.

Inleide"de flota van de Voorzitter.

Een uitvoerige inleidende nota van 11 November 1947 (van de hand van de Voorzitter) gaf een overzicht van de resultaten, bereikt in de Backpay-commissie en behandelde de vraagstukken die 'in de komende vergaderingen tot een oplossing zouden moeten worden gebracht.

Over de regeling in St bI. 1947 No. 164 (de initiële rehabilitatie-uitkering), schreef de steller van de nota o.m.:

"Van de aa.nvang af is bij de behandeling van dit onderwerp onderscheid

"gemaakt tussen den particulieren werknemer, wiens rechtspositie bepaald wordt ,.door de privaatrechtelijke verhouding tot den particulieren werkgever en den ,.overheidsdienaar, wiens dienstverhouding tot het Land een publiekrechtelijk ,.karakter draagt. In de ordonnantie in Stbl. 1947 No. 164 vindt dit onderscheid

•. uitdrukking in de bij de ordonnantie behorende regelingen A en B.

,.De privaatrechtelijke arbeidsverhouding.

"Ten aanzien van den particulieren werknemer wordt in meergenoemde ordon-

•. nantie het standpunt ingenomen, dat de hem ten goede komende rehabiUtatie·

"uitkering ten laste komt van den werkgever, zulks op grond van de lusS(:n werk·

"gever en werknemer bestaande sociaat.juridische band, die zijn basis vindt in de arbeidsverhouding.

"De Regering oordeelde het niet gerechtvaardigd den werkgever in het onzekere

"te laten omtrent de rechtsgrond, waarop de verplichting tot het doen van

"rehabilitatie·uitkeringen werd gefundeerd, te minder nu het aangeven van deze

"rechtsgrond zeer goed mogelijk bleek. De uitvoerige beschouwing die de

"M.v.T. aan dit punt wijdt, knoopt aan bij het recht op loon en ambtelijk inkomen

(24)

"van het oorlogsslachtoffer, voor wat de privaatrechtelijke verhouding tussen

"particulieren werkgever cn particulieren werknemer betreft daarbij uitgaande

"van de artikelen 1602b, 1602c en 1602d van het Burgerlijk Wetboek. Bedoeling

"van de departementale rege1ing is de werknemers-oorlogsslachtoffers in particu- ,,lier verband van een deel van het door B.W. op hen gelegde risico te bevrijden,

"daar deze risicoregel uit het burgerlijk recht opgesteld is voor normale tijden .. en de Indische bezettingsperiode een verzachting daarvan rechtvaardigt. Deze

"verzachting wordt hierin gevonden, dat den particulieren werkgever de plicht

"wordt opgelegd in de rebabilitatie van het oorlogsslachtoffer bij te dragen ,,- inderdaad is hier slechts sprake van een bijdrage, die geen rechtstreeks ver-

"band houdt met de omvang van de door het oorlogsslachtoffer geleden schade -

"door uitkering van een zeker aantal maanden loon.

"Bezwaar is steeds van ondernemerszijde aangetekend, hoewel erkend wordt,

"dat den particulieren werknemer een tegemoetkoming beboort te worden ver-

"strekt, tegen het eenzijdig op den particulieren werkgever leggen van de lasten

"van deze tegemoetkoming. Reeds in de aanbiedingsbrief bij het ontwerp der

"backpay-commissie wordt medegedeeld, dat, naar het oordeel van de Indische

"Ondernemersbond, de gehele backpay-uitkering, ook die aan particuliere werk-

"nemers, voor rekening van bet Land zou dienen te worden genomen.

"Bij bet voortduren van de abnormale toestand bier te lande heeft het werk-

"gevers-standpunt Lz. de financiering der rehabilitatie-uitkeringen steeds scherper

"formulering gevonden.

"In een "Vertoog n.a.v. bet ontwerp-rehabilitatie-uitkering aan Werknemers-

"oorlogsslachtoffers" van de Indische Ondernemersbond van 2 Augustus 1947,

"wordt gewezen op de catastrophale toestand, die zich voor de meeste werk-

"gevers heeft voltrokken, tengevolge waarvan financiering der rehabiljtatie-uit·

"gaven door de werkgevers niet meer mogelijk is. Een onbillijkheid wordt het

"geacht, dat de werkgevers, onder de voor hen zeer ongunstige omstandigheden,

"worden belast met de vergoeding uit te keren aan de werknemers, terwijl voor

"de werkgevers zelf, die als mede-oorlogsslachtoffers zijn aan te merken, nog

"geen oorlogsschadevergoedingsregeling werd getroffen.

"De regering heeft zich met de bezwaren der werkgevers niet kunnen verenigen.

"Zij achtte hierbij de grondslag der rehabilitatie-uitkering, n.l. de arbeidsverhou-

"ding tussen werkgever en werknemer te zeer uit bet oog verloren. Het omzetten

"van een morele in een wettelijke plicht werd voorts geboden geacht om te voor-

"komen, dat werkgevers zich aan hun morele en sociale verplichtingen zouden

"onttrekken. Door de voorschottenregeling, neergelegd in artikel 19 der rehabi1i~

"ta tie-ordonnantie, wordt een waarborg geschapen, dat aan werkgevers geen .. lasten zullen worden opgelegd, die uitgaan boven hun financii!le draagkracht.

,.De publiekrechtelijke dienstverhouding.

,.De Memorie van Toelichting op de rehabilitatie-ordonnantie huldigt, wat de

"aansprakelijkheid van de Overheid betreft voor door baar personeel gedurende

"de bezettingsperiode geleden schade, de opvatting dat, nu de Japanse bezetter

"zich in het algemeen niet gehouden heeft aan de bepalingen van het Landoorlog-

"reglement, ,.de tengevolge van zodanig optreden veroorzaakte scbade niet kan

"worden afgewenteld op de Indische Overheid wanne.~r verbaal op de bezetter ,.iIIusoir blijkt te zijn" (Memorie van Toelichting, BIjblad No. 15129, blz. 3).

"Hier heeft dus uitsluiting van aansprakelijkheid van de overheid - werkgeefster 22

(25)

"plaats voor door overheidsdienaren geleden schade op overeenkomstige wijze als

"in de verhouding particuliere werkgever: particuliere werknemer, zij het dat dit

"punl La.v. overheidsdienaren anders is uitgewerkt".

Omtrent de behandeling van het salarisvraagstuk in de backpay-commissie ver- meldt de nota het vagende:

"De door deze commissie ingestelde subcommissies stelden zich op het stand-

"punt, dat bij de bepaling van het rehabilitatie-bedrag niet hel individueel .... schuldenvrij .. maken van den werknemer op de voorgrond zou moeten staan.

"docb een volgens algemene normen berekende uitkering, waardoor een redelijke

"mate van zekerheid aanwezig is, dat de betrokkenen daaruit de door hen ge- durende (de bezettingsperiode) gemaakte schulden en andere aangegane ver-

"plichtingen zullen kunnen voldoen.

"Dit standpunt impliceert. dat men zich niel te zeer zal behoeven te verliezen

"in een gedetailleerd onderzoek naar de werkelijk gemaakte schulden, doch dat

"vooral het hoofddoel, de rehabilitatie, in hel oog gehouden zal moeten worden.

"De zeer globale becijferingen, die in de stukken der subcommissie worden

"aangetroffen, missen, als uitvloeisel van dit standpunt, grotendeels een feitelijke

"basis. In verband met het verdere te voeren overleg schijnt het niettemin weDse-

"lijk een enkel cijfer hieronder over te nemen.

"De salaris-subcomissie, bepaalde verhoudingen der uitkeringen aanbevelende,

"komt bij het volgende als voorbeeld dier verhoudingen gegeven schema, dat

"bepaalde salarispercentages en maximumbedragen per maand vermeldt:

"aan gezinshoofd (of ongehuwde) ... 30 % met een maximum van f 200

"aan echtgenoot(e) ... 10 % met oen maximum van f 70

"aan ieder kind ... ... ... 5

%

met een maximum van

f

35 .. max. per gezin ... 60 % met een maximum van f 400

"tot een kostenberekening van f 450 millioen.

"Volledigheidshalve zij er de aandacht op gevestigd, dat de bezettingsperiade

"in het algemeen gesteld wordt op 40 maanden (I April 1942- 1 Augustus 1945)".

Vervolgens werden in de nota besproken de schulden, waaronder werden be- grepen enerzijds de gemeenschapsschulden, d.W.Z. schulden aan officiële of semi- officiële steun-instanties, alsmede van de leiding van kampen, anderzijds de parti- culiere schulden van de oorlogsslachtoffers, welke o.m. omvatten delegatieschulden, pensioenbijdragen en besparingen en de huisraadschadevergoeding die tevens VOor het verlies van lijfgoederen, automobielen en andere roerende goederen zou dienen, tenslotte de ouderdomsvoorzieningen (premies van levensverzekeringen enz.) en diverse andere vraagstukken welke in de Backpay-commissie werden behandeld, doch niet tot uiteindelijke conclusies werden gevoerd.

Resumerende, werd in de nota de taak van het Tripartite-overleg als volgt geformuleerd:

"De in het tripartite overleg te voeren besprekingen over de definitieve omvang .. der rehabilitatie-uitkeringen zuUen de volgende punten als basis kunnen hebben:

"a. Het karakter der rehabilitatie-uitkering van een tegemoetkoming aan den

"werknemer om zich te herstellen van geleden oorlogsschade zal moeten 'worden

"gehandhaafd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze data zijn echter niet beschikbaar en daarom kunnen we ook niet berekenen hoeveel verzekerden uit eigen zak moeten betalen als het verplicht eigen risico wordt afgeschaft en

(Psalm 88 : 16). Menigmaal drukte de donkere wolk van Zijns Vaders gramschap zwaar op Hem, totdat Hij eindelijk op Golgótha de laatste adem uitblies. Niets was er in de

Het antwoord van de Hoge Raad op de gestelde vragen luidt dan ook als volgt: Vorderingen die tijdens surseance dan wel faillissement ontstaan, kunnen enkel worden geverifieerd

Waarom heeft er geen gesprek plaats gevonden van het college met de verontruste bewoners van Bergen aan Zee, zoals meer dan een jaar geleden is beloofd voordat het college een

Madura, binnen wiens rechtsgebied de verrichtingen moe- ten plaats hebben, (de verrichtingen van den deurwaarder) of indien de verrichtingen binnen de afdeeling Macassar moeten

Energy Utilities &amp; Technologies Talent availability Labour cost Production cost Financial Services &amp; Investors Talent availability Organization HQ Labour cost Global

De continuïteitsreserve wordt gevormd voor de dekking van risico's op korte termijn en om zeker te stellen dat de stichting ook in de toekomst aan haar verplichtingen kan voldoen.

De commissie op te dragen het functioneringsgesprek begin maart 2018 te houden en verder zijn eigen werkwijze