• No results found

Karterend Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Hellevoetse Achterweg 2, Hellevoetsluis, Gemeente Hellevoetsluis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Karterend Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Hellevoetse Achterweg 2, Hellevoetsluis, Gemeente Hellevoetsluis"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Karterend Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Hellevoetse Achterweg 2, Hellevoetsluis, Gemeente Hellevoetsluis

J. Ras

(2)
(3)

Karterend Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Hellevoetse Achterweg 2, Hellevoetsluis, Gemeente Hellevoetsluis

J. Ras

(4)

Karterend Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Hellevoetse Achterweg 2, Hellevoetsluis, Gemeente Hellevoetsluis

J. Ras

SOB Research,

Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek

© SOB Research

Heinenoord, november 2010 ISBN/EAN: 978-90-5801- 919-6 Projectnummer 1799-1009

(5)

Karterend Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Hellevoetse Achterweg 2,

Hellevoetsluis, Gemeente Hellevoetsluis

Inhoud

1. Inleiding 3

1.1 Planontwikkeling 3

1.2 Archeologisch onderzoek 3

1.3 Opdrachtverlening 4

1.4 Doel van het onderzoek 5

1.5 Fasering 5

1.6 Onderzoeksteam 5

2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 7

3. Archeologisch Bureauonderzoek 9

3.1 Archeologisch Bureauonderzoek BOOR 9

4. Resultaten veldonderzoek 15

4.1 Inleiding 15

4.2 Booronderzoek IVO 15

4.3 Geologische opbouw 15

4.4 Archeologische Indicatoren 19

5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 21

5.1 Samenvatting en conclusies 21

5.2 Aanbevelingen 22

Literatuur 23

Verklarende woordenlijst 25

Bijlage 1: Administratieve gegevens 27

Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 29

Bijlage 3: Overzicht voor het Holocene gebied van de gebruikelijke lithostratigrafische indeling en de vertaling naar de lithostratigrafie naar De Mulder et. al, 2003 31

Bijlage 4: Overzicht Boorgegevens 33

Bijlage 5: SOB Research: Gegevens 39

(6)

2

(7)

1. Inleiding

1.1. Planontwikkeling

Aanleiding voor het archeologisch onderzoek vormt de renovatie van een bestaande boerderij en de uitbreiding daarvan tot zorgboerderij ter plaatse van de Hellevoetse Achterweg 2 te Hellevoetsluis (Gemeente Hellevoetsluis). De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 2.500 vierkante meter (perceel kadastraal bekend gemeente Hellevoetsluis sectie F nummer 444 ged.). Zeker 850 vierkante meter is reeds bebouwd. De bestaande bebouwing, een voormalige boerderij, wordt gerenoveerd en omgebouwd tot zorgboerderij. Enkele bestaande bijgebouwen achter de boerderij worden afgebroken en er wordt een ‘zorgvleugel’ aangebouwd. In dat kader wordt door Juridisch Planologisch Adviesbureau R3 een nieuw (postzegel- of project-)bestemmingsplan voorbereid. De geplande verstoringsdiepte, heipalenplan e.d., zijn nog niet bekend.

Afbeelding 1. Ligging van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland.

1.2 Archeologisch onderzoek

Als gevolg van de te voorziene bodemingrepen (graaf- en bouwwerkzaamheden) kunnen mogelijk archeologisch relevante horizonten worden verstoord. Op basis van het vigerende landelijke (Monumentenwet 1988/ Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de KNA 3.1/3.2), provinciale en gemeentelijke beleid, zal daarom een verantwoorde afweging moeten worden gemaakt van de in het geding zijnde archeologische belangen. Door de Gemeente Hellevoetsluis is dan ook besloten dat in het kader van de planprocedure een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend archeologisch onderzoek moest worden uitgevoerd. In opdracht van de Maasdelta Groep is in 2009 door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de planlocatie (Vossen en Tolsma, 2009). Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) treedt op als Archeologisch Adviseur van de Gemeente Hellevoetsluis. Het geconstateerd ongeschonden geologisch profiel ter plekke, alsmede het aantreffen van een archeologische indicator in één van de boringen, boring nummer 3, gaf volgens BOOR aanleiding tot het uitvoeren van een karterend inventariserend veldonderzoek. Er is door BOOR gekozen voor een aanvullend booronderzoek, waarmee

1) de mogelijke aanwezigheid van een archeologische vindplaats ter hoogte van boring 3 wordt onderzocht en

(8)

4

2) dieper gelegen bodemlagen op het voorkomen van archeologie worden bestudeerd. De tijdens de verkennende fase van het onderzoek gekozen boordiepte - twee meter onder maaiveld - bleek namelijk niet voldoende diep om de in archeologisch opzicht potentierijke top van de Afzettingen van Calais te onderzoeken.

In het kader van dit project is door BOOR een Programma van Eisen (PvE) opgesteld1, dat voldoet aan de geldende richtlijnen (zie onder meer BOOR, 2010). Met nadruk wordt er op gewezen dat het bureauonderzoek en het verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek de eerste stappen zijn in het inventariseren van archeologische waarden in het plangebied. Indien nodig wordt de inventarisatie afgerond met een waarderend inventariserend veldonderzoek.

1.3 Opdrachtverlening

Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak (Aanvraag “Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Hellevoetse Achterweg 2, Hellevoetsluis, Gemeente Hellevoetsluis”, d.d. 3 september 2010) heeft Maasdeltagroep aan SOB Research opdracht verleend om een IVO door middel van grondboringen (karterend) uit te voeren. Zie voor de afbakening van het onderzoeksgebied Afbeelding 3.

Afbeelding 2. Ligging van het plangebied (rood omkaderd), ten noordwesten van de bebouwde kom van Hellevoetsluis, geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart. Schaal 1: 25.000.

1 Schoonhoven, A. V.: Programma van Eisen voor een karterend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen in het plangebied ‘Hellevoetse Achterweg 2’ te Hellevoetsluis, gemeente Hellevoetsluis, BOOR- PvE nummer 2010068, het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR), afdeling Beheer en Beleid; Rotterdam: 2010

(9)

1.4 Doel van het onderzoek

De opgave voor het onderzoek door SOB Research was (BOOR-PvE-nr. 2010068):

1. De bij het uitgevoerd verkennend inventariserend veldonderzoek niet bereikte diepere bodemlagen met archeologische potentie (Hollandveen, Afzettingen van Calais IV) in kaart brengen.

2. De archeologische indicator/mogelijke vondstlaag, die werd aangetroffen tijdens het verkennend inventariserend veldonderzoek (boring 3) onderzoeken.

3. Een eventuele vindplaats begrenzen.

1.5 Fasering

Op 7 oktober 2010 is een archeologisch veldonderzoek uitgevoerd. Dit veldonderzoek bestond uit een karterend booronderzoek. Daarna is, op basis van de verkregen gegevens, een overzicht samengesteld van de aangetroffen archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden. De verkregen gegevens, de daaraan verbonden conclusies, alsmede de op basis hiervan tot stand gekomen adviezen zijn uitgewerkt in het nu voorliggende eindrapport.

1.6 Onderzoeksteam

Het onderzoek werd uitgevoerd door:

C. A. Prins veldwerk, gegevensverwerking

J. Ras rapportage

G. van Veen veldwerk

Afbeelding 3. De ligging van het onderzoeksgebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart. Het onderzoeksgebied was deels bebouwd (oranje gemarkeerd), en grotendeels in gebruik als verhard erf. Ter plaatse van het noordelijke deel lagen enkele tuintjes. Schaal 1: 1.000. ©Topografische Dienst, Emmen [2010].

(10)

6

(11)

2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken

Door de Gemeente Hellevoetsluis is besloten dat in het kader van de planprocedure een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend archeologisch onderzoek moest worden uitgevoerd. In opdracht van de Maasdelta Groep is in 2009 door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de planlocatie (Vossen en Tolsma, 2009).

Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) treedt op als Archeologisch Adviseur van de Gemeente Hellevoetsluis. Het geconstateerd ongeschonden geologisch profiel ter plekke, alsmede het aantreffen van een archeologische indicator in één van de boringen, boring nummer 3, gaf volgens BOOR aanleiding tot het uitvoeren van een karterend inventariserend veldonderzoek. Er is door BOOR gekozen voor een aanvullend booronderzoek, waarmee

1) de mogelijke aanwezigheid van een archeologische vindplaats ter hoogte van boring 3 wordt onderzocht en

2) dieper gelegen bodemlagen op het voorkomen van archeologie worden bestudeerd. De tijdens de verkennende fase van het onderzoek gekozen boordiepte - twee meter onder maaiveld - bleek namelijk niet voldoende diep om de in archeologisch opzicht potentierijke top van de Afzettingen van Calais te onderzoeken.

In het kader van dit project is door BOOR een Programma van Eisen (PvE) opgesteld2, dat voldoet aan de geldende richtlijnen (zie onder meer BOOR, 2010). Met nadruk wordt er op gewezen dat het bureauonderzoek en het verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek de eerste stappen zijn in het inventariseren van archeologische waarden in het plangebied. Indien nodig wordt de inventarisatie afgerond met een waarderend inventariserend veldonderzoek.

Na het veldonderzoek zijn de onderzoeksgegevens uitgewerkt en geanalyseerd. Ter afronding van het archeologisch onderzoek is het nu voorliggende eindrapport samengesteld.

2 Schoonhoven, A. V.: Programma van Eisen voor een karterend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen in het plangebied ‘Hellevoetse Achterweg 2’ te Hellevoetsluis, gemeente Hellevoetsluis, BOOR- PvE nummer 2010068, het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR), afdeling Beheer en Beleid; Rotterdam: 2010

(12)

8

(13)

3. Archeologisch Bureauonderzoek

3.1 Archeologisch Bureauonderzoek BOOR

Door het BOOR zijn de voor het onderzoeksgebied bestaande relevante gegevens geïnventariseerd, waarbij onder meer is gekeken naar archeologische, geologische en historisch-geografische aspecten:

“AMK (1994, herzien 2007)

Volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) Zuid-Holland (Provincie Zuid-Holland 2007) bevinden zich binnen het onderzoeksgebied geen terreinen van hoge archeologische waarde, geen terreinen van zeer hoge archeologische waarde en geen terreinen van zeer hoge archeologische waarde (tevens wettelijk beschermd).

AWK Hellevoetsluis (2008)

Volgens de Archeologische Waardenkaart Hellevoetsluis ligt het onderzoeksgebied deels in een gebied met een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde (BOOR 2008). De archeologische waarden zijn te verwachten vanaf 0,8 meter onder het maaiveld. Een kleiner deel van het plangebied valt binnen de historische kern van Nieuw-Helvoet. Dit gebied heeft een hoge archeologische verwachting. Grondverstorende werkzaamheden met een oppervlakte vanaf 100 vierkante meter die tevens een verstoringsdiepte hebben vanaf een halve meter onder maaiveld dienen te worden getoetst op de noodzaak van een archeologisch onderzoek.

Bestemmingsplan Hellevoetsluis Noordwest (2008)

De gemeente vult het beleid ten aanzien van het omgaan met de archeologische verwachtingen in het voorliggende plangebied als volgt in:

1. Voor de oude kern van Nieuw-Helvoet (gebied B van de Plankaart bij het BP Noordwest) is een vrijstelling en een aanlegvergunning nodig voor bouw- respectievelijk graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld en tevens een oppervlak beslaan van meer dan 100 vierkante meter.

2. Voor de rest van het plangebied (gebied C van de Plankaart bij het BP Noordwest) is een vrijstelling en een aanlegvergunning noodzakelijk voor bouw- respectievelijk graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 80 cm beneden maaiveld en tevens een terreinoppervlak beslaan van meer dan 200 vierkante meter.

Historische situatie

De oudste sporen van menselijke aanwezigheid in de wijdere omgeving van het plangebied worden gevormd door enkele honderden benen spitsen met weerhaken en enkele benen harpoenpunten; het waren onderdelen van jacht- en visgerei. Ze dateren uit het Vroeg-Mesolithicum (9000-7000 voor Christus), en zijn gevonden in het opgespoten zand van de Maasvlakte. De werktuigen moeten afkomstig zijn uit de oudste Holocene rivierafzettingen en het zogenaamde basisveen, op een diepte van circa 20-22 meter beneden NAP. De vondsten dateren uit een tijd dat de zeespiegel veel lager stond dan nu het geval is. Ook in het plangebied zouden, in theorie, dergelijke vindplaatsen op grote diepte (circa 20 m), aanwezig kunnen zijn.

Vanaf ruwweg 7000 voor Christus kreeg de zee ten gevolge van de stijging van de zeespiegel greep op het gebied, en veranderde de riviervlakte in een waddengebied met mariene sedimentatie. Uit de periode van het verschuiven van het mondingsgebied van Rijn- en Maas naar het noorden, waardoor de oude monding verzandde, stammen de Afzettingen van het Hellevoeterzand (kwelderafzettingen), die in de ondergrond van het gebied aanwezig zijn. Het landschap van het Hellevoeterzand is door de mens geëxploiteerd. Een in 1977 op circa 650 meter ten zuidwesten van het plangebied gevonden

bijlfragment getuigt van de menselijke aanwezigheid (BOOR-vindplaatscode 15-02, Archiswaarneming 23255).

(14)

10

Een deel van een (later opgevulde) geul van waaruit het Hellevoeterzand is gevormd, loopt ten noordwesten van het plangebied. Een bij dezelfde afzettingen behorende zandige kwelderrug, gelegen op iets meer dan een kilometer ten noordoosten van het plangebied leverde aanwijzingen op voor bewoning in het Laat-Neolithicum door mensen van de Vlaardingencultuur. Een klein deel van de nederzetting is in 2006 opgegraven (Goossens 2009).

Vanaf circa 3100 voor Christus ontstond een meer gesloten kust met strandwallen, waarachter zich veen ging vormen. Dit geldt ook voor het plangebied, waar het Hellevoeterzand uiteindelijk volledig onder het veen verdween. Er wordt vanuit gegaan dat pas vanaf circa 200 jaar voor Christus, in de Late IJzertijd bewoning van het veen in de omgeving van het plangebied mogelijk werd. Ten westen en ten noorden van het gebied drongen namelijk kreken het veengebied in, waardoor het ontwaterd werd, en ontstonden er mogelijkheden voor bewoning. Voor het plangebied zelf geldt dat

gedurende de Late IJzertijd en de Romeinse tijd (circa 200 voor Christus tot 300 na Christus) de mogelijkheden voor bewoning van het ontwaterde veengebied bleven bestaan. Noordelijker op Voorne werd er kort voor de Romeinse tijd een kleidek op het veen afgezet waarop in de Romeinse tijd werd gewoond. Uitlopers van de kleiafzettingen reikten mogelijk wel tot in het plangebied.

Na de Romeinse tijd wordt het gebied verlaten en treedt er (plaatselijk) weer veengroei op. De veengebieden van Voorne werden ruwweg vanaf circa 1000 ontgonnen. Over de precieze aard en omvang van de vroege ontginningen is weinig bekend. In het begin van de 14e eeuw breekt de bewoning af ten gevolge van overstromingen. Er werd een in dikte wisselend pakket zandige klei afgezet, dat steeds tenminste 80 cm dik is.3 In 1395, werd de Polder Nieuw-Helvoet bedijkt, waarbinnen het plangebied ligt. De bewoning concentreert zich langs de Oostdijk en in de kern Nieuw-Helvoet. De in 1408 vermelde kapel vormde de kern van de latere dorpskerk van Nieuw- Helvoet.

Voor een bespreking van het plangebied gedurende de Nieuwe tijd, specifiek de 17e eeuw en later, zie Vossen & Tolsma 2009, 15-17 en 19-20.

Geologische gegevens

In 2003 is de nieuwe lithostratigrafische indeling van Nederland ingevoerd (Westerhoff, Wong en De Mulder 2003). In dit PvE wordt echter uitgegaan van de oude lithostratigrafische indeling zoals die door de toenmalige Rijks Geologische Dienst in 1975 is opgesteld (Zagwijn en Van Staalduinen1975).

De voornaamste reden hiervoor is het voorkomen van verlies aan gedetailleerde stratigrafische informatie dat het toepassen van de nieuwe indeling met zich mee zou brengen.

Het BOOR streeft er naar om in samenspraak met TNO tot een regionale lithostratigrafische indeling van de holocene afzettingen in het Maasmondgebied te komen, die enerzijds aansluit bij de nieuwe stratigrafische indeling van Nederland en anderzijds recht doet aan de mate van stratigrafische detaillering die hier is te verwezenlijken.

Geologisch gezien bestaat de ondergrond in het onderzoeksgebied uit een pakket klastische afzettingen die gerekend worden tot de Afzettingen van Calais. In het zuidwestelijke deel van Voorne- Putten wordt de top van de Afzettingen van Calais (IV) gevormd door een hooggelegen, plaatvormig zandlichaam dat wordt aangeduid als het Hellevoeterzand. Ten noordwesten van Hellevoetsluis bevindt zich een geul die eveneens gerekend kan worden tot de Afzettingen van Calais (IV). Op de Afzettingen van Calais rust een pakket veen (Hollandveen). Ter hoogte van de geul is dit pakket veen dunner dan in de arealen daarbuiten. Het Hollandveen wordt afgedekt door een overstromingsdek (dek- en geulafzettingen) behorende tot de Afzettingen van Duinkerke III. Voorafgaand aan de vorming van dit dek kan de top van het Hollandveen zijn aangetast door erosie. Mogelijk bevindt zich plaatselijk tussen het Hollandveen en de Afzettingen van Duinkerke III een laag klastische afzettingen die of tot de Afzettingen van Duinkerke I of tot een vroege fase van de Afzettingen van Duinkerke III kan worden gerekend.

3 Dit blijkt uit een bureauanalyse in 2006 van beschikbare geologische boringen, die in het kader van het opstellen van de AWK Hellevoetsluis werd uitgevoerd.

(15)

Bovenstaande beknopte weergave van de geologische situatie in het onderzoeksgebied (Rijks Geologische Dienst 1975) kon worden aangescherpt naar aanleiding van het in het plangebied uitgevoerde booronderzoek (Vossen & Tolsma 2009) en booronderzoeken in de directe omgeving (Dorst 2006; Schiltmans 2008a; Ibid. 2008b):

Hellevoetsluis ‘Hellevoetse Achterweg 2’ (Vossen & Tolsma 2009):

Er zijn in totaal drie boringen geslaagd. De bovengrond bestond uit een geroerd pakket al dan niet opgebracht zand met puinlagen, die naar alle waarschijnlijk samenhangen het de afbraak van de voorloper(s) van de huidige boerderij. De laag is circa 90 cm dik. Hieronder bevindt zich een laag fijnzandige Afzettingen van Duinkerke III. Deze laag is 50 tot 60 cm dik. De aanwezigheid van veenresten duidt erop dat (elders) veen is weggeslagen. Het zand gaat geleidelijk over in matig siltige klei, naar alle waarschijnlijkheid eveneens Afzettingen van Duinkerke III. In één van de boringen werd Hollandveen aangetroffen. De overgang van klei naar veen is hier niet erosief.

Eén van de boringen kende een andere opbouw. Hier bevond zich direct onder de geroerde top een zwak puinhoudend kleipakket. In dit pakket is op een diepte van 1,10 meter onder maaiveld een fragment geglazuurd aardewerk aangetroffen. De kleilaag werd geïnterpreteerd als vondstlaag, samenhangend met de eerste bewoning van Nieuw-Helvoet (Late Middeleeuwen). Onder dit circa 50 cm dikke pakket bevinden zich afwisselend klei- en zandlagen.

N.B. Bij dit onderzoek werd gekozen voor een maximale boordiepte van 2,0 meter onder het maaiveld. Er kunnen op basis van het onderzoek dan ook geen uitspraken worden gedaan over dieper gelegen bodemlagen.

Hellevoetsluis ‘Sportlaan Voetmaat’ (Dorst 2006):

De top van het Hellevoeterzand (Afzettingen van Calais IV) werd aangetroffen op een gemiddelde diepte van gemiddeld 2,90 meter onder het maaiveld (3,50 meter beneden NAP).

Een tweede kleipakket vertegenwoordigt mogelijk het begin van de verdrinking en verzoeting van het kustlandschap (3000-2500 voor Christus, Afzettingen van Calais IV). De dikte van het pakket varieert van 3 tot 20 cm met een gemiddelde van circa 10 cm dik. Daar waar het pakket aanwezig is, gaat het geleidelijk over in veen (Hollandveen). Op deze overgang wordt het pakket zeer humeus en bevat veel rietresten.

De top van het veen (in de onverstoorde lagen) lag rond de 1,50 meter onder het maaiveld (1,70 meter beneden NAP). Daar waar de top intact was, bleek deze ook licht veraard te zijn. Op de locaties waar het veenpakket niet of weinig verstoord was, was de dikte van het veenpakket gemiddeld 1,40 meter dik en varieerde tussen 0,91 meter en 2,30 meter.

Op het Hollandveen bevond zich een kleipakket met matig tot veel zandlagen. Het pakket was nagenoeg overal sterk erosief op het veen aanwezig. Het betreft een overstromingsdek uit de Middeleeuwen dat is afgezet tussen de 13e en 14e eeuw (Afzettingen van Duinkerke III). In een deel van het plangebied was de bodemopbouw tot diep verstoord door twee Middeleeuwse geulen, één, de breedste, loopt in zuidwest-noordoostelijke richting, de tweede is oost-west georiënteerd.

De geroerde toplaag die overal in het plangebied werd aangetroffen, varieerde sterk in dikte, van 30 tot 50 cm in het oostelijk deel van het plangebied (grasland), 50 tot 60 cm (rondom de fabriekspanden), tot plaatselijk wel 2,70 meter.

Hellevoetsluis ‘Parnassia’ (Schiltmans 2008a; Ibid. 2008b):

De top van het Hellevoeterzand (Afzettingen van Calais IV) was hier grotendeels ongeschonden aanwezig. De top werd aangetroffen op een gemiddelde diepte van circa 2,20 meter onder het maaiveld (2,73 meter beneden NAP). Het betreft vermoedelijk zogenaamde kwelderafzettingen.

Voorts werd een tweede kleilaag aangeboord, gelegen tussen het Hellevoeterzand en het Hollandveen (eveneens Afzettingen van Calais IV). Binnen dit klastisch pakket zijn aanwijzingen voor geul- en oeverafzettingen aangetroffen. De top van deze afzettingen is aangetroffen op een gemiddelde diepte van 2,14 meter onder het maaiveld (2,67 meter beneden NAP). De oevers kunnen in het Laat Neolithicum en de Vroege Bronstijd door de mens zijn benut als vestigingsplaats.

(16)

12

Het Hollandveen, dat werd aangetroffen vanaf gemiddeld 1,71 meter onder het maaiveld (2,31 meter beneden NAP), is in een groot deel van het onderzoeksgebied aangetast. Het veen is ten dele geërodeerd als gevolg van de overstromingen in de 13e en 14e eeuw (Afzettingen van Duinkerke III).

Het overstromingsdek is aangetroffen vanaf een gemiddelde diepte van 0,42 meter onder het maaiveld (1,01 meter beneden NAP). Op basis van onder meer het voorkomen van een grote hoeveelheid - soms erg grote - veenbrokken en de abrupte (soms schuine) overgang naar het onderliggende Hollandveen, bestaat het vermoeden dat in grote delen van het plangebied veenwinning (moernering) heeft plaatsgevonden. De veenwinnigsputten zijn na de moernering deels dichtgegooid (antropogeen) en deels - mogelijk na een aanvankelijke verdere aantasting van het gebied tijdens de overstromingen - op natuurlijke wijze opgevuld als gevolg van de overstromingen in de Late Middeleeuwen.

Tijdens het uitgevoerde verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van oudere klastische Afzettingen van Duinkerke I of van een vroege fase van de Afzettingen van Duinkerke III. Het is echter niet duidelijk of deze klastische afzettingen nooit zijn afgezet of dat deze wel aanwezig zijn geweest, maar tijdens de overstromingen in de Late Middeleeuwen of als gevolg van de veenwinning (moernering) in de Late Middeleeuwen volledig zijn opgeruimd.

Bekende archeologische waarden in het plangebied

In het plangebied werd in 2009 een klein fragment geglazuurd aardewerk opgeboord. Het fragment, dat niet nader gedateerd kon worden dan Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd bevond zich op een diepte van 1,10 meter onder het maaiveld in een circa 50 cm dikke kleilaag (zie boven).4

Bekende archeologische waarden in de omgeving van het plangebied5

Vlakbij het onderzoeksgebied bevindt zich de vondstlocatie van een fragment van een stenen bijl die in het Neolithicum is te dateren, BOOR-vindplaatscode 15-02 (Archiswaarneming 23255). Deze locatie is door het BOOR door middel van een booronderzoek onderzocht waarbij kon worden vastgesteld, dat de bodem een vergelijkbare opbouw kent als bij BOOR-vindplaatscode Hellevoetsluis-Ossenhoek 16-08, gelegen op iets meer dan 1km ten noordoosten van het onderzoeksgebied (Monumentnummer 16212). Op dit terrein is een verkennend inventariserend veldonderzoek verricht door Tauw B.V., in samenwerking met Vestigia B.V. in 2005, nog in datzelfde jaar gevolgd door achtereenvolgens een karterend inventariserend veldonderzoek door het BOOR en een opgraving door ARCHOL in 2006.6 Gedurende de onderzoeken werden in de top van het Hellevoeterzand forse hoeveelheden nederzettingsmateriaal aangetroffen, zoals paalresten van (bij)gebouwen, resten van een palissade, sporen van eergetouw krassen, houtskool, verbrande en onverbrande bot- en visresten, verkoold graan, vuursteen en aardewerk. Het aardewerk plaatst de vindplaats in de late fase van de Vlaardingen-cultuur. De nederzettingssporen zijn aangetroffen op een lage, oost-west georiënteerde zandrug (mogelijk een kwelderwal), die zo’n 50 tot 75 cm boven de omliggende kwelderafzettingen uitsteekt. De hoogste delen van het vondstniveau reiken tot circa 220 cm beneden NAP (circa 170 cm onder het maaiveld). De vindplaats is het meest westelijke nederzettingsterrein uit het Neolithicum in de regio. Ook de landschappelijke situering op een rug in een kweldergebied is voor Zuidwest-Nederland onbekend. Om deze redenen is de vindplaats van zeer hoge waarde. In de loop van de Vroege Bronstijd is de gehele zandrug ‘verdronken’ en overgroeid geraakt met veen.

4 Vossen & Tolsma 2009, 26.

5 Zie ook: Vossen & Tolsma 2009, 19-20.

6 Diepeveen-Jansen et al. 2005; Dorst 2005; Goossens (red.) 2009.

(17)

Andere archeologische vindplaatsen betreffen de Romeinse tijd, de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Monumentnummer 10341, een terrein met sporen uit de Romeinse tijd en de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd, is gebaseerd op BOOR-vindplaatscodes 16-86, 16-87 en 16-88 (Archiswaarnemingen 23334, 23624, 23342 en 23343). Ook BOOR-vindplaatscodes 15-04, 15-08, 15- 09, 15-16, 15-21 en 15-22 (Archiswaarnemingsnummers 23328, 23330, 23331, 23429, 23333 en 23334) hebben vondstmateriaal (aardewerk) uit de Romeinse tijd opgeleverd. De eerste vindplaats is gewaardeerd als een terrein met een hoge archeologische waarde (monumentnummer 10343). In alle gevallen is het materiaal afkomstig van een niveau in of op de top van het Hollandveen.

Van hetzelfde stratigrafische niveau zijn vindplaatsen met vondstmateriaal (aardewerk) uit de Late Middeleeuwen bekend, waaronder BOOR-vindplaatscode 15-04 (Archiswaarneming 23328, 11e/12e en 13e/14e eeuw) en BOOR-vindplaatscode 15-16 (Archiswaarneming 23429, 11e/12e en 14e/15e eeuw).

Bij vindplaatsen uit de Nieuwe tijd zijn de vondsten veelal aan het oppervlak verzameld. Het gaat om BOOR-vindplaatscodes 15-17 (Archiswaarneming 23652, 16e en 17e eeuw), 15-23 (Archiswaarneming 23683, 16e-18e eeuw) en 16-90 (Archiswaarneming 23693, 18e eeuw).

In het zuidwesten van Voorne - echter niet in de directe omgeving van het onderzoeksgebied - zijn vindplaatsen uit de Late IJzertijd bekend (bijvoorbeeld Rockanje). Het gaat om nederzettingsterreinen;

het vondstmateriaal is afkomstig uit de top van het Hollandveen.

Archeologische verwachting

Op grote diepte (circa 20 meter - NAP) kunnen vondsten en bewoningssporen uit het Vroeg- Mesolithicum aanwezig zijn. Op het in de ondergrond, onder het veen, aanwezige Hellevoeterzand (Afzettingen van Calais) kunnen bewoningssporen uit het (Laat-)Neolithicum aanwezig zijn. In het gehele plangebied moet, gezien de dichtheid van vindplaatsen in de omgeving, tevens rekening gehouden worden met bewoningssporen uit de periode van de Late IJzertijd tot en met de Romeinse tijd, die zich bevinden op of in de (soms kleiige) bovenkant van het veen. Voorts kunnen in het gehele plangebied bewoningssporen uit de periode 1000-1300 worden aangetroffen op het veen.

Bewoningssporen uit de periode na 1395, worden vooral verwacht langs de Oostdijk en in de kern Nieuw Helvoet (op het overstromingsdek uit de 14e eeuw).

Advies

Op basis van het reeds uitgevoerde veldonderzoek kan gesteld worden dat de kans reëel is dat bij de herinrichting van het onderzoeksgebied archeologische waarden verstoord gaan worden. De aanbeveling van het BOOR om in het plangebied een karterend inventariserend veldonderzoek uit te voeren wordt gevolgd door het bevoegd gezag, de gemeente Hellevoetsluis. De aanbeveling wijkt af van het naar aanleiding van het verkennend inventariserend veldonderzoek geformuleerde advies van Oranjewoud B.V. tot het uitvoeren van een proefsleuvenonderzoek. Reden is het beperkt aantal uitgevoerde verkennende boringen en de beperkte boordiepte (te weinig aanknopingspunten voor bepaling locatie en omvang van een proefsleuf).” (Schoonhoven, 2010).

(18)

14

(19)

4. Resultaten veldonderzoek

4.1 Inleiding

Het onderzoeksgebied ligt ten noordwesten van de bebouwde kom van Hellevoetsluis, en ten zuidwesten van de oude kern van Nieuw-Helvoet. Het wordt westelijk en zuidelijk begrensd door de Hellevoetse Achterweg, oostelijk door de Smitsweg en noordoostelijk door de Ring. Ter plaatse van het oostelijke deel van het onderzoeksgebied ligt een verhard parkeerterrein. Aan de noordzijde van het onderzoeksgebied liggen enkele tuintjes. Voor het overige gedeelte bestaat het onderzoeksgebied uit een boerderij met opstallen en een met straatstenen en tegels verhard erf. Aan de meest westelijke zijde ligt een geasfalteerd straatje (zie Afbeelding 3). Het maaiveld lag op een hoogte tussen 0.31 meter -NAP en 0.16 meter +NAP.

4.2 Booronderzoek IVO

Geprobeerd is om binnen het onderzoeksgebied de boringen uit te voeren volgens het door BOOR voorgeschreven boorgrid. Echter, vanwege de aanwezigheid van obstructies of ondoordringbare bodems is een aantal boringen verplaatst. Op de boorpuntenkaart (zie Afbeelding 4) zijn de wel door BOOR voorgestelde, maar niet uitgevoerde boringen wit gemarkeerd. De wel uitgevoerde boringen zijn blauw gemarkeerd en genummerd. In totaal werden 17 boringen uitgevoerd. De locatie van de boringen is bepaald met gebruikmaking van een meetlint. De boringen werden uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 7 centimeter tot een diepte van minimaal 1 meter beneden het maaiveld. Vervolgens zijn de boringen verdiept met een gutsboor met een diameter van 3 centimeter tot een maximale diepte van 2.95 meter beneden het maaiveld. Bij iedere afzonderlijke boring zijn de in de boring te onderscheiden geologische afzettingen ten opzichte van het maaiveld ingemeten. De bijbehorende hoogteliggingen van het maaiveld werden ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP) bepaald met behulp van een waterpas en een vast NAP-peilmerk, zie Bijlage 4.

Archeologische horizonten zijn bemonsterd en gezeefd op een zeef met een maaswijdte van 4 millimeter.

4.3 Geologische opbouw

Ter plaatse van het onderzoeksgebied werd een profiel van Afzettingen van Duinkerke IIIb, op Hollandveen, op Afzettingen van Calais IV, op Hellevoeterzand (Afzettingen van Calais IV) aangetroffen (zie Afbeelding 5 en 6). De top van de Afzettingen van Duinkerke IIIb was verstoord, als gevolg van menselijk ingrijpen.

De Afzettingen van Duinkerke IIIb bestonden uit klei- en zandafzettingen, met daarin veenbrokken.

De top van deze afzettingen bevatte in alle boringen archeologische indicatoren uit de Nieuwe Tijd, of sporen van activiteiten uit deze periode.

De Afzettingen van Duinkerke IIIb rustten direct op veen, het zogenaamde Hollandveen. Het Hollandveen was dun; de bewaarde dikte bedroeg 3 centimeter tot 32 centimeter. De top van het Hollandveen werd aangetroffen op een diepte tussen 1.78 meter en 2.55 meter beneden het maaiveld (tussen 1.99 en 2.56 meter –NAP). Op basis van de geringe dikte van het Hollandveen, en de scherpe overgang van het Hollandveen naar de Afzettingen van Duinkerke IIIb, kan worden aangenomen dat het niet meer intact is. Mogelijk is er sprake van moernering of natuurlijke erosie.

(20)

16

Direct onder het Hollandveen werd een donkerbruine tot zwarte, organische kleilaag aangetroffen. De top van deze kleilaag lag op een diepte tussen 1.88 en 2.58 meter beneden het maaiveld (tussen 2.08 en 2.59 meter –NAP). De kleilaag was tussen de 5 en 45 centimeter dik. De laag kan worden geinterpreteerd als Afzetting van Calais IV, en dan meer gespecificeerd als kleilaag op het Hellevoeterzand, (zie ook Dorst, 2006 en Schiltmans, 2008).

De kleilaag dekte een zandlaag af, die kan worden geinterpreteerd als Hellevoeterzand (Afzettingen van Calais IV). De top van het Hellevoeterzand werd op een diepte tussen 2.08 en 2.81 meter beneden het maaiveld (tussen 2.28 en 2.86 meter –NAP) aangetroffen.

Afbeelding 4 (zie pagina 17). De positie van de boorpunten van het karterend booronderzoek (blauw, genummerd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart met het onderzoeksgebied (rood omkaderd). De wit gemarkeerde boringen waren door BOOR voorgesteld, maar zijn vanwege obstructies verplaatst. Schaal 1: 500. ©Topografische Dienst, Emmen [2010].

(21)
(22)

18

Afbeelding 5. Grafische weergave van Boring nr.: 3, 6, 7, 8, 9, 10/14, 11 en 12.

(23)

Afbeelding 6. Grafische weergave van Boring nr.: 1, 2, 3, 4, 5, 13, 10/14, 15 en 16.

4.4 Archeologische indicatoren

In alle boringen werden, in en op de Afzettingen van Duinkerke IIIb, archeologische indicatoren aangetroffen die samenhangen met de ligging van het gebied binnen de oude dorpskern van Nieuw- Helvoet. Het betreft hier sloten, erfverhardingen en mogelijk funderingen. Ze dateren uit de Nieuwe Tijd, en mogelijk deels ook uit de Late Middeleeuwen. De door Oranjewoud in hun boring 3 aangetroffen archeologische indicator moet ook in deze context worden gezien. Er werden geen aanwijzingen voor oudere archeologische resten aangetroffen.

(24)

20

(25)

5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

5.1 Samenvatting en conclusies

Aanleiding voor het archeologisch onderzoek vormt de renovatie van een bestaande boerderij en de uitbreiding daarvan tot zorgboerderij ter plaatse van de Hellevoetse Achterweg 2 te Hellevoetsluis (Gemeente Hellevoetsluis). De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 2.500 vierkante meter (perceel kadastraal bekend gemeente Hellevoetsluis sectie F nummer 444 ged.). Zeker 850 vierkante meter is reeds bebouwd. De bestaande bebouwing, een voormalige boerderij, wordt gerenoveerd en omgebouwd tot zorgboerderij. Enkele bestaande bijgebouwen achter de boerderij worden afgebroken en er wordt een ‘zorgvleugel’ aangebouwd. In dat kader wordt door Juridisch Planologisch Adviesbureau R3 een nieuw (postzegel- of project-)bestemmingsplan voorbereid. De geplande verstoringsdiepte, heipalenplan e.d., zijn nog niet bekend.

Als gevolg van de te voorziene bodemingrepen (graaf- en bouwwerkzaamheden) kunnen mogelijk archeologisch relevante horizonten worden verstoord. Op basis van het vigerende landelijke (Monumentenwet 1988/ Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de KNA 3.1/3.2), provinciale en gemeentelijke beleid, zal daarom een verantwoorde afweging moeten worden gemaakt van de in het geding zijnde archeologische belangen. Door de Gemeente Hellevoetsluis is dan ook besloten dat in het kader van de planprocedure een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend archeologisch onderzoek moest worden uitgevoerd. In opdracht van de Maasdelta Groep is in 2009 door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de planlocatie (Vossen en Tolsma, 2009). Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) treedt op als Archeologisch Adviseur van de Gemeente Hellevoetsluis. Het geconstateerd ongeschonden geologisch profiel ter plekke, alsmede het aantreffen van een archeologische indicator in één van de boringen, boring nummer 3, gaf volgens BOOR aanleiding tot het uitvoeren van een karterend inventariserend veldonderzoek. Er is door BOOR gekozen voor een aanvullend booronderzoek, waarmee

1) de mogelijke aanwezigheid van een archeologische vindplaats ter hoogte van boring 3 wordt onderzocht en

2) dieper gelegen bodemlagen op het voorkomen van archeologie worden bestudeerd. De tijdens de verkennende fase van het onderzoek gekozen boordiepte - twee meter onder maaiveld - bleek namelijk niet voldoende diep om de in archeologisch opzicht potentierijke top van de Afzettingen van Calais te onderzoeken.

In het kader van dit project is door BOOR een Programma van Eisen (PvE) opgesteld.7 Het doel van het karterend inventariserend veldonderzoek was:

1. De bij het uitgevoerd verkennend inventariserend veldonderzoek niet bereikte diepere bodemlagen met archeologische potentie (Hollandveen, Afzettingen van Calais IV) in kaart brengen.

2. De archeologische indicator/mogelijke vondstlaag, die werd aangetroffen tijdens het verkennend inventariserend veldonderzoek (boring 3) onderzoeken.

3. Een eventuele vindplaats begrenzen.

Hiertoe is door SOB Research, in opdracht van Maasdeltagroep, een Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen (karterend) uitgevoerd.

7 Schoonhoven, A. V.: Programma van Eisen voor een karterend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen in het plangebied ‘Hellevoetse Achterweg 2’ te Hellevoetsluis, gemeente Hellevoetsluis, BOOR- PvE nummer 2010068, het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR), afdeling Beheer en Beleid; Rotterdam: 2010

(26)

22

In totaal werden 17 boringen uitgevoerd tot een maximale diepte van 2.95 meter beneden het maaiveld.

Ter plaatse van het onderzoeksgebied werd een profiel van Afzettingen van Duinkerke IIIb, op Hollandveen, op Afzettingen van Calais IV, op Hellevoeterzand (Afzettingen van Calais IV) aangetroffen. De Afzettingen van Duinkerke IIIb bestonden uit klei- en zandafzettingen, met daarin veenbrokken. De top van deze afzettingen bevatte in alle boringen archeologische indicatoren uit de Nieuwe Tijd, of sporen van activiteiten uit deze periode.

De Afzettingen van Duinkerke IIIb rustten direct op veen, het zogenaamde Hollandveen. Het Hollandveen was dun; de bewaarde dikte bedroeg 3 centimeter tot 32 centimeter. De top van het Hollandveen werd aangetroffen op een diepte tussen 1.78 meter en 2.55 meter beneden het maaiveld (tussen 1.99 en 2.56 meter –NAP). Op basis van de geringe dikte van het Hollandveen kan worden aangenomen dat het niet meer intact is. Mogelijk is er sprake van moernering of natuurlijke erosie.

Direct onder het Hollandveen werd een donkerbruine tot zwarte, organische kleilaag angetroffen. De top van deze kleilaag lag op een diepte tussen 1.88 en 2.58 meter beneden het maaiveld (tussen 2.08 en 2.59 meter –NAP). De kleilaag was tussen de 5 en 45 centimeter dik. De laag kan worden geinterpreteerd als Afzetting van Calais IV, en dan meer gespecificeerd als kleilaag op het Hellevoeterzand, (zie ook Dorst, 2006 en Schiltmans, 2008). De kleilaag dekte een zandlaag af, die kan worden geinterpreteerd als Hellevoeterzand (Afzettingen van Calais IV). De top van het Hellevoeterzand werd op een diepte tussen 2.08 en 2.81 meter beneden het maaiveld (tussen 2.28 en 2.86 meter –NAP) aangetroffen.

In alle boringen werden, in en op de Afzettingen van Duinkerke IIIb, archeologische indicatoren aangetroffen die samenhangen met de ligging van het gebied binnen de oude dorpskern van Nieuw- Helvoet. Het betreft hier sloten, erfverhardingen en mogelijk funderingen. Ze dateren uit de Nieuwe Tijd, en mogelijk deels ook uit de Late Middeleeuwen. Er werden geen aanwijzingen voor oudere archeologische resten aangetroffen.

5.2 Aanbevelingen

Ter plaatse van het onderzoeksgebied zal de bestaande boerderij worden gerenoveerd en worden uitgebreid tot zorgboerderij. De geplande verstoringsdiepte, heipalenplan e.d., zijn nog niet bekend.

Op basis van het aangetroffen archeologische profiel is het waarschijnlijk dat hierbij alleen de archeologische niveaus zullen worden aangetast in de top van de Afzettingen van Duinkerke IIIb. Het dieper liggende Hollandveen is immers niet meer intact aanwezig. Het daaronder gelegen Hellevoeterzand bevatte geen indicatoren voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen.

De archeologische resten die samenhangen met de oude kern van Nieuw-Helvoet kunnen binnen het gehele onderzoeksgebied worden aangetroffen (zie ook historische kaarten). Omdat ze relatief ondiep liggen, zullen deze resten bij geringe bodemingrepen al aangetast kunnen worden. Onduidelijk is echter in hoeverre deze resten nog intact aanwezig zijn. Het onderzoeksgebied is immers vanaf de twintigste eeuw opnieuw ingericht. Daarom wordt aanbevolen om het zekere voor het onzekere te nemen, en bodemingrepen in het kader van de planonwikkeling onder Archeolgische Begeleiding te laten uitvoeren. Deze Archeologische Begeleiding is dan gericht op archeologische sporen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd, in, of ingegraven in de top van de Afzettingen van Duinkerke IIIb.

Voorafgaand aan dit onderzoek dient, op basis van KNA 3.2, een Programma van Eisen te worden opgesteld, dat wordt geautoriseerd door de Bevoegde Overheid.

(27)

Literatuur

- BOOR: Richtlijnen voor het uitvoeren van archeologisch bureauonderzoek en niet-gravend inventariserend veldonderzoek in de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Hellevoetsluis, Rotterdam, Schiedam en Westvoorne, versie 2,2; Rotterdam: 2010

- BOOR: Archeologische Waardenkaart Hellevoetsluis; Rotterdam: 2007

- Diepeveen-Jansen, M, Koot, C.W., Schrijvers, R., Mulié, E., Kroft, van der P., 2005, Drie herontwikkelingslocaties te Hellevoetsluis. Rapport Tauw kenmerk R001-4401127NEI-pda- V02-NL.

- Dorst, M.C., 2005: Hellevoetsluis Ossenhoek. Een karterend en waarderend inventariserend veldonderzoek van een archeologische vindplaats op Afzettingen van Calais door middel van grondboringen, Rotterdam (BOORrapporten 311).

- Dorst, M.C., 2006: Hellevoetsluis, plangebied ‘Voetmaat’. Een bureaustudie en een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen, Rotterdam (BOORrapporten 359).

- Goossens, T.A. (red.), 2009: Opgraving Hellevoetsluis-Ossenhoek. Een nederzetting van de Vlaardingen-groep op een kwelderrug in de gemeente Hellevoetsluis (Archol-rapport 87).

- Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhof en T.E. Wong: De ondergrond van Nederland; Groningen: 2003

- Provincie Zuid-Holland: Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland; Den Haag: 2009 (internet)

- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE): Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS2); Amersfoort: 2010

- Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB): De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, Tweede generatie; Amersfoort: 2000

- Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB)/Provincie Zuid-Holland:

Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland; Amersfoort/Den Haag: 2008

- Rijks Geologische Dienst: De Geologische Kaart van Nederland 1: 50.000, Blad Rotterdam West (37W); Haarlem: 1975

- Rijks Geologische Dienst: Toelichtingen bij de Geologische kaart van Nederland 1: 50.000, Blad Rotterdam West (37W); Haarlem: 1979

- Robas-producties/Topografische Dienst: Foto-atlas Zuid-Holland; Den Ilp: 1989

- Schiltmans, D.E.A., 2008a: Hellevoetsluis Parnassia. Een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen, Rotterdam (BOORrapporten 413).

- Schiltmans, D.E.A., 2008b: Hellevoetsluis Parnassia. Een verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen, Rotterdam (BOORrapporten 448).

(28)

24

- Schoonhoven, A. V.: Programma van Eisen voor een karterend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen in het plangebied ‘Hellevoetse Achterweg 2’ te Hellevoetsluis, gemeente Hellevoetsluis, BOOR-PvE nummer 2010068, het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR), afdeling Beheer en Beleid; Rotterdam: 2010

- SOB Research: Aanvraag “Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Hellevoetse Achterweg 2, Hellevoetsluis, Gemeente Hellevoetsluis”; Heinenoord:

2010

- Topografische Dienst: Grote Provincie Atlas 1: 25.000 Zuid-Holland; Groningen/Emmen:

1990

- Vossen, I. en J. Tolsma, 2009: Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek aan de Hellevoetse Achterweg 2 te Hellevoetsluis, Heerenveen (Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/51).

(29)

Verklarende woordenlijst

antropogeen door menselijk handelen

C14 datering bepaling van het gehalte aan radioactieve koolstof (C14) van organisch materiaal (hout, houtskool, schelpen, etc.) waaruit de ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven in jaren voor 1950 A.D.

differentiële klink verschijnsel waarbij relatief hoog of laag liggende gebieden door geologische of fysische processen laag of hoog (andersom) komen te liggen. Ook wel omgekeerde klink of reliëfinversie genoemd

dy organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven plantenresten, in stilstaand water bezonken

erosie verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en stromend water

estuarium een min of meer trechtervormige monding van een rivier die binnen het bereik van getijdestromingen ligt

eutroof veen veen dat in een voedselrijk milieu ontstaan is fluviatiel onder invloed van een rivier

geul rivier- of kreekbedding

gorzenlandschap gebied dat boven gemiddeld hoogwater ligt en pas bij de hoogste vloeden onderloopt

gyttja organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven plantenresten, in stilstaand water bezonken

Hollandveen alle veenpakketten die gedurende het Holoceen zijn ontstaan met uitzondering van het basisveen. De definitie van ‘Hollandveen’ betreft dus in feite bijna alle veenpakketten die gedurende de afgelopen 8000 jaar zijn ontstaan

Holoceen jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: circa 9000 jaar voor Chr.

tot heden)

in situ bewaard gebleven op de oorspronkelijke plaats. Dit met name met betrekking tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten

klink maaivelddaling van veen- en kleigronden door ontwatering, oxidatie van organisch materiaal en krimp

lagunair, lagune ondiepe baai, beschermd tegen open zee door een strandwal of haf

marien het milieu waar sedimentatie plaatsvindt die direct wordt beïnvloed door de zee

(30)

26

meanderen zich bochtig door het landschap slingeren (van waterlopen) mesotroof veen veen, dat in matig voedselrijk milieu is ontstaan

modderklei afzettingen in het perimariene gebied, bestaande uit kleiige venen en venige kleien

moernering veenafgraving, hoofdzakelijk ten behoeve van zoutwinning en de winning van brandstof (turf)

oligotroof veen veen, dat in voedselarm milieu is ontstaan

oxidatie (traag) verbrandingsproces van organisch materiaal in reactie met zuurstof perimarien het milieu, waarin de sedimentatie wordt beïnvloed door de zee (via het rivier-

en kreekstelsel), maar waar mariene afzettingen van betekenis ontbreken Pleistoceen geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De tijd van de

IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen

pollenanalyse statistische studie van stuifmeelkorrels en sporen, die in sedimenten gevonden worden. Doel is onder meer milieureconstructie

regressiefase periode waarin de zee-invloed afneemt (als gevolg van een daling van de zeespiegel of als gevolg van sluiting van strandwallencomplex) na een transgressiefase

sediment afzetting gevormd door bezinksel of neerslag

sondeerijzer lange, dunne metalen 'prikstok', die onder meer wordt gebruikt om antropogene sporen te op te sporen

stroomrug restant van een door zand- en klei-afzettingen verlande, oude stroomgeul.

Door differentiële klink meestal hoger gelegen dan de omgeving

transgressiefase fase waarin de invloed van de zee zich in het binnenland uitbreidt (als gevolg van stijging van de zeespiegel of als gevolg van erosie van het

strandwallencomplex)

verlandingsklei klei die aan het einde van een transgressiefase wordt afgezet

(31)

Bijlage 1

Administratieve gegevens

Projectnaam: Karterend Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Hellevoetse Achterweg 2, Hellevoetsluis, Gemeente Hellevoetsluis

Opdrachtgever: Maasdeltagroep Contactpersoon: de heer P. Bestebroer Postbus 34

3200 AA Spijkenisse Tel.: 0181 - 603 703 Fax: 0181 - 62 42 69 Mob: 06 - 46 33 66 75

E-mail: p.bestebroer@maasdelta.nl

Uitvoerder: SOB Research

Hofweg 13, Heinenoord

Postbus 5060, 3274 ZK Heinenoord Tel.: 0186 604432

Fax: 0575 476139

E-mail: sobresearch@wxs.nl

Bevoegde Overheid: College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Hellevoetsluis

Postbus 13

3220 AA Hellevoetsluis Tel.: 0181-330468 Fax: 0181 - 330330

Contactpersoon: de heer T. Meeuwsen E-mail: T.Meeuwsen@hellevoetsluis.nl

Datum opdracht: 16 september 2010

Datum rapport: 24 november 2010

Plaats: Hellevoetsluis Gemeente: Hellevoetsluis Provincie: Zuid-Holland

Toponiem: Achterweg 2

Huidig grondgebruik: Bebouwd, verhard, tuin Toekomstige situatie: Bebouwing, verharding

Kaartblad: 37C

Geologie: Afzettingen van Duinkerke IIIb op Hollandveen op Afzettingen van Calais IV

Geomorfologie: Bebouwing Bodemtype: Bebouwing

Grondwatertrap: Bebouwing, oppervlaktewater

NAP-hoogte maaiveld: tussen 0.31 meter -NAP en 0.16 meter +NAP 

Kadastrale gegevens: Kadastrale gemeente Hellevoetsluis, Sectie F, nummer 444 ged

Coördinaten: NW: 67.781/428.539

NO: 67.848/428.527

ZW: 67.781/428.437 ZO: 67.891/428.442 Oppervlakte onderzoeksgebied: ca 2500 vierkante meter

Kaart plangebied: zie Afbeelding 2 en Afbeelding 3

CMA/ AMK-status: N.v.t.

CAA -nr.: N.v.t.

CMA -nr.: N.v.t.

(32)

28 ARCHIS -monument nr.: N.v.t.

Vondstmeldingsnummer: N.v.t.

ARCHIS -waarneming nr.: N.v.t.

Onderzoeksmeldingsnummer: 43.030

Deponering documentatie: Provinciaal Depot Zuid-Holland Kalkovenweg 23

2401 LJ Alphen aan den Rijn tel: 0172-421688

Documentalist: de heer F. Kleinhuis Deponering digitale documentatie: e-depot (www.edna.nl)

(33)

Bijlage 2

Archeologische en geologische tijdschaal

Op het hierbij geboden overzicht worden de geologische en archeologische hoofdperioden weergegeven. De dateringen in de linkerkolom (voor en na Chr.) zijn gekalibreerd en geven de betrouwbaarste dateringen. Bron:

ROB, 1988.

(34)

30

(35)

Bijlage 3

Overzicht voor het Holocene gebied van de gebruikelijke lithostratigrafische indeling en de vertaling naar de

lithostratigrafie naar De Mulder et. al, 2003

gebruikelijke terminologie terminologie (naar De Mulder et al., 2003)

Afzettingen van Duinkerke 3(A, B) Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Afzettingen van Duinkerke 2 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Afzettingen van Duinkerke 1 (A, B) Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Afzettingen van Duinkerke O Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Hollandveen Formatie van Nieuwkoop; Hollandveen

Laagpakket

Basisveen Formatie van Nieuwkoop: Basisveen Laag

Afzettingen van Calais 4 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais 3 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais 2 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais 1 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Jonge Duin- en Strandafzettingen Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Schoorl Oude Duin- en Standafzettingen Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van

Zandvoort

Formatie van Twente: dekzand Formatie van Boxtel: Laagpakket van Wierden Formatie van Kreftenheye: rivierduinen Formatie van Boxtel: Laagpakket van Delwijnen Formatie van Kreftenheye Formatie van Kreftenheye

Formatie van Kreftenheye: Afzettingen van Wijchen

Formatie van Kreftenheye: Laag van Wijchen

Afzettingen van Tiel 3 Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel 2 Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel 1 (A, B) Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel O Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 4 Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 3 Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 2 Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 1 Formatie van Echteld

(36)

32

(37)

Bijlage 4

Overzicht Boorgegevens

Boring nr.: 1a NAP: -0.28

0.00 – 0.15 zand, lichtbruin, matig grof, humeus, bouwvoor, scherpe overgang 0.15 – 0.45 zand, grijs, matig grof, straatzand, scherpe overgang

0.45 einde boring, steen

Boring nr.: 1b NAP: -0.28 0.00 – 0.05 graszode

0.05 – 0.10 zand, lichtbruin, matig grof, humeus, bouwvoor, scherpe overgang 0.10 – 0.80 zand, grijs, grof, bouwzand

0.80 einde boring, dicht geworpen sloot

Boring nr.: 1c NAP: -0.28 0.00 – 0.05 graszode

0.05 – 0.60 klei, lichtbruin, matig gerijpt, humeus, enkel puinbrokje, heterogeen 0.60 einde boring, steen

Boring nr.: 2 NAP: -0.27 0.00 – 0.08 straatsteen

0.08 – 0.40 zand, grijs, matig grof, straatzand, scherpe overgang 0.40 – 0.50 zand, donkergrijs, matig grof, vulzand, scherpe overgang

0.50 – 0.66 klei, donker blauwgrijs, gerijpt, licht zandig, puin, kiezels, heterogeen, scherpe overgang

0.66 – 0.93 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, kleiig, scherpe overgang

0.93 – 1.99 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, kleibrokken, onderin enkele veenresten, scherpe overgang

1.99 – 2.05 veen, donkerbruin, matig amorf, vergaan, geleidelijke overgang

2.05 – 2.10 klei, donkerbruin zwart, matig gerijpt, organisch, verticale plantenresten, venig,

geleidelijke overgang

2.10 – 2.25 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, plantenresten 2.25 einde boring

Boring nr.: 3 NAP: -0.27 0.00 – 0.08 straatsteen

0.08 – 0.18 zand, grijs, matig grof, straatzand, scherpe overgang

0.18 – 0.35 zand, zwart, heterogeen met klei, puin, kiezels, cokes, erfverharding 0.35 einde boring, steen

(38)

34 Boring nr.: 4 NAP: -0.20

0.00 – 0.10 klei, bruin, matig gerijpt, humeus

0.10 – 0.50 zand, bruingrijs, matig grof, puin, kiezels, heterogeen, scherpe overgang 0.50 – 0.55 zand, grijs, fijn, licht ijzeroer, scherpe overgang

0.55 – 0.85 klei, donkerbruin, gerijpt, sterk organisch, enkel puinbrokje, kiezels, heterogeen,

scherpe overgang

0.85 – 0.96 klei, blauwgrijs, matig gerijpt, fragment roodgeglazuurd 17e eeuws aardewerk, scherpe overgang

0.96 – 1.41 klei, blauwgrijs, matig gerijpt, licht zandig, veenbrokken, scherpe overgang 1.41 – 1.47 klei, donkergrijs, ongerijpt, scherpe overgang

1.47 – 1.79 klei, blauwgrijs, matig gerijpt, licht zandig, veenbrokken, scherpe overgang 1.79 – 1.88 veen, donkerbruin, matig amorf, vergaan, geleidelijke overgang

1.88 – 2.08 klei, donkerbruin zwart, matig gerijpt, organisch, verticale plantenresten venig,

geleidelijke overgang

2.08 – 2.25 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, plantenresten 2.25 einde boring

Boring nr.: 5 NAP:+0.16

0.00 – 0.60 zand, bruin, matig fijn, uiterst kleiig, humeus, puin, kiezels, cokes, scherpe overgang 0.60 – 0.80 puin, roodbruin, grind, zandig, 20e eeuwse puinlaag, scherpe overgang

0.80 – 0.90 zand, lichtbruin grijs, grof, kiezels, cokes, ijzer, heterogeen, scherpe overgang 0.90 – 1.70 klei, donkergrijs, matig gerijpt, puin, cokes, plastik, PAK, 20e eeuwse slootvulling 1.70 einde boring, steen

Boring nr.: 6 NAP:-0.31 0.00 – 0.08 straatsteen

0.08 – 0.18 zand, grijs, matig grof, straatzand, scherpe overgang

0.18 – 0.43 zand, zwart, heterogeen met klei, puin, kiezels, cokes, erfverharding, scherpe overgang

0.43 – 0.65 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, kleiig, scherpe overgang

0.65 – 2.00 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, verrommelde nivo’s met klei- en veenbrokken, scherpe overgang

2.00 – 2.19 klei, donkerbruin zwart, matig gerijpt, organisch, verticale plantenresten, venig,

geleidelijke overgang

2.19 – 2.50 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, plantenresten 2.50 einde boring

Boring nr.: 7 NAP:-0.31 0.00 – 0.05 trottoirtegel

0.05 – 0.37 klei, donker bruingrijs, gerijpt, licht zandig, mortel, puin, heterogeen, erfverharding,

scherpe overgang

0.37 – 1.78 klei, blauwgrijs, matig gerijpt, zandbanden, puin in top, zoutwater mossel, kokkels naar onder verrommelde niveaus met klei- en veenbrokken, scherpe overgang 1.78 – 2.02 veen, donkerbruin, matig amorf, vergaan, geleidelijke overgang

2.02 – 2.47 klei, donkerbruin zwart, matig gerijpt, organisch, plantenresten, venig, geleidelijke overgang

2.47 – 2.80 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, licht kleiig, fijne kleibandjes, weinig plantenresten 2.80 einde boring

(39)

Boring nr.: 8 NAP:-0.09

0.00 – 0.25 klei, lichtbruin, matig gerijpt, humeus, teellaag, scherpe overgang 0.25 – 0.51 zand, lichtbruin, matig fijn, licht kleiig, scherpe overgang

0.51 – 0.80 zand, grijs, uiterst fijn, licht kleiig, ijzeroer, scherpe overgang

0.80 – 1.49 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, verrommeld met klei - en veenbrokken, scherpe overgang

1.49 – 2.42 zand- en kleibanden, blauwgrijs, scherpe overgang

2.42 – 2.50 veen, donkerbruin, matig amorf, vergaan, geleidelijke overgang

2.50 – 2.77 klei, donkerbruin zwart, matig gerijpt, organisch, vertikale plantenresten, venig,

geleidelijke overgang

2.77 – 2.90 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, plantenresten 2.90 einde boring

Boring nr.: 9 NAP:-0.01 0.00 – 0.08 straatsteen

0.08 – 0.47 zand, grijs, grof, straatzand, scherpe overgang

0.47 – 1.17 klei, grijs, ongerijpt, uiterst zandig, kalkmortel, enkel puinbrokje, heterogeen, scherpe overgang

1.17 – 2.55 klei, blauwgrijs, matig gerijpt, zandbanden, onderin veengruis en - brokken, scherpe overgang

2.55 – 2.58 veen, donkerbruin, matig amorf, vergaan, geleidelijke overgang

2.58 – 2.76 klei, donkerbruin zwart, matig gerijpt, organisch, vertikale plantenresten, venig,

geleidelijke overgang

2.76 – 2.95 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, licht kleiig, plantenresten 2.95 einde boring

Boring nr.: 10/14 NAP:+0.04

0.00 – 0.76 zand, donkerbruin, fijn, kleiig, humeus, opgebrachte gecomposteerde bosgrond,

scherpe overgang

0.76 – 0.87 klei, donkergrijs, gerijpt, puinbrokje, scherpe overgang

0.87 – 2.22 zand, blauwgrijs, fijn, licht kleiig, kleibanden, niveaus met veenbrokken, scherpe overgang

2.22 – 2.54 veen, donkerbruin, matig amorf, vergaan, op 2.38 grijs kleibandje, scherpe overgang 2.54 – 2.75 klei, donkerbruin zwart, matig gerijpt, organisch, vertikale plantenresten, venig,

geleidelijke overgang

2.75 – 2.80 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, plantenresten 2.80 einde boring

(40)

36 Boring nr.: 11 NAP:+0.03

0.00 – 0.08 straatsteen

0.08 – 0.23 zand, grijs, grof, straatzand, scherpe overgang 0.23 – 0.50 menggranulaat

0.50 – 0.96 zand, donkergrijs, uiterst fijn, vulzand, scherpe overgang

0.96 – 1.72 klei, blauwgrijs, matig gerijpt, onderin enkele zandbandjes, scherpe overgang 1.72 – 2.38 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, verrommeld met klei - en veenbrokken, scherpe overgang

2.38 – 2.58 veen, donkerbruin, matig amorf, vergaan. op 2.47 grijs kleibandje, geleidelijke overgang

2.58 – 2.81 klei, donkerbruin zwart, matig gerijpt, organisch, verticale plantenresten, venig,

geleidelijke overgang

2.81 – 2.85 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, plantenresten 2.85 einde boring

Boring nr.: 12 NAP:+0.09 0.00 – 0.06 trottoirtegel

0.06 – 0.36 zand, grijs, grof, straatzand, scherpe overgang 0.36 – 0.63 menggranulaat

0.63 einde boring, steen Boring nr.: 13 NAP:+0.05 0.00 – 0.06 trottoirtegel

0.06 – 0.14 zand, grijs, grof, straatzand, scherpe overgang

0.14 – 0.60 zand, grijs, fijn, veel puin, grind, wortels, schelpresten, heterogeen, oude erf, scherpe overgang

0.60 – 0.85 klei, donkergrijs, matig gerijpt, zandig, mortel, 17e – 18e eeuws puin, grind schelpresten, heterogeen

0.85 einde boring, steen

Boring nr.: 14: zie Boring nr.: 10 NAP: +0.04 Boring nr.: 15 NAP:+0.04

0.00 – 0.90 zand, donkerbruin, fijn, kleiig, humeus, opgebrachte gecomposteerde bosgrond,

scherpe overgang

0.90 – 1.10 klei, donkergrijs, gerijpt, 17e – 18e eeuws puin, heterogeen, scherpe overgang 1.10 – 2.15 zand, donkergrijs, fijn, kleiig, sterk organisch, hout, cokes, dicht geworpen sloot ,

scherpe overgang

2.15 – 2.28 klei, bruingrijs, matig gerijpt, sterk organisch, organische resten, slootbodem, scherpe overgang

2.28 – 2.32 klei, grijs, matig gerijpt, licht organisch, slootbodem, scherpe overgang 2.32 – 2.58 veen, donkerbruin, matig amorf, geleidelijke overgang

2.58 – 2.71 klei, donkerbruin zwart, matig gerijpt, organisch, verticale plantenresten, venig,

geleidelijke overgang

2.71 – 2.90 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, plantenresten 2.90 einde boring

(41)

Boring nr.: 16 NAP:+0.01 0.00 – 0.06 trottoirtegel

0.06 – 0.65 zand, grijs, grof, straatzand, scherpe overgang

0.65 – 0.97 zand, donkergrijs, uiterst fijn, vulzand, scherpe overgang

0.97 – 1.52 klei, donkergrijs, matig gerijpt,schelpresten, enkele puinbrokjes, scherpe overgang 1.52 – 1.74 klei, grijs, matig gerijpt, verrommeld met veenbrokken, detritus, scherpe overgang 1.74 – 2.00 veen, bruin, matig amorf, licht kleiig, onderin kleibandjes en enkel bandje detritus,

scherpe overgang

2.00 – 2.19 klei, grijsbruin, matig gerijpt, organisch, scherpe overgang

2.19 – 2.38 zand, blauwgrijs, matig fijn, organische resten, enkel kleibandjes, scherpe overgang 2.38 – 2.51 veen, donkerbruin, matig amorf, houtresten, vergaan, geleidelijke overgang

2.51 – 2.72 klei, donkerbruin zwart, matig gerijpt, organisch, verticale plantenresten, venig,

geleidelijke overgang

2.72 – 2.95 zand, blauwgrijs, uiterst fijn, plantenresten 2.95 einde boring

(42)

38

(43)

Bijlage 5

SOB Research: Gegevens

Naam: SOB Research Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek B.V.

Bezoekadres: Hofweg 13, Heinenoord Postadres: Postbus 5060

3274 ZK Heinenoord Telefoon: 0186 604432 Fax: 0575 476139 E-Mail: sobresearch@wxs.nl

Directeur: Jhr. J. E. van den Bosch Raad van Advies: J. van de Erve (Voorzitter)

Prof. dr. ir. J. T. Fokkema (Vice-Voorzitter) J. van Kerchove (Secretaris)

Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam Inschrijvingsnummer Register: 24346983

BTW nummer: NL 8118.55.600.B.01 Bankrelatie: Rabobank Graafschap-Noord Rekeningcourant: Nr.: 3543.43.181

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Archeologische resten uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd kunnen worden aangetroffen op en in de top van de dagzomende (kom-) Afzettingen van Duinkerke III, vanaf een diepte

Genoemde hoofdlijnen hebben niet de strekking uitputtend te zijn; al naar gelang de situatie vereist, kunnen door verkoper voorwaarden worden toegevoegd. Ook kan het nodig

M.: Programma van Eisen voor een verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen in het plangebied ‘Prinses Beatrixlaan’ in de gemeente

Door de ligging op oeverwal van de Lek heeft de onderzoekslocatie volgens de verwachtingskaart van de gemeente Lies- veld (afb. 5) een hoge verwachting op archeologische resten uit

40 Zs1 licht geelgrijs geleidelijk Bodemkundige interpretaties: opgebrachte grond..

Voor u liggen de prestatieafspraken 2020 van de gemeente Hellevoetsluis, Woonstichting De Zes Kernen en Huurdersvereniging Bernisse.. Gezamenlijk willen we de belangen van de

Volgens de inspectie voldoet Herbergier Hellevoetsluis grotendeels niet aan deze norm.. In het papieren cliëntdossier zijn geen zorgleefplannen waarin de doelen en acties helder

Ter plaatse van het onderzoeksgebied kunnen archeologische vindplaatsen uit het Neolithicum worden aangetroffen in de top van - of op de Afzettingen van Calais (Formatie van